Zo stierf Bert Bierling DE TREIN DIE NOOIT AANKWAM „HEB JE EEN KRANTJE MEEGENOMEN.... PROVINCIALE ZEEUWSE COURANTMAANDAG 15 DECEMBER )W In het begin dacht vrijwel iedereen aan een incident Een onaangenaam oponthoud dat niet langer dan êen' of twee dagen zou duren. In die tus sentijd, zo vond men, moest men lief zijn voor elkaar. Helpen naar vermo gen en doen alsof alles normaal was. Een van naïviteit en onwetendheid ge tuigende opmerking op de avond van dinsdag 2 dec.: „Ach, het zijn ei genlijk geen onaardige jongens en zij hebben ons tot dusverre nog niets ge daan". De verschrikkelijke balans was toen: twee doden en één zwaar gewonde, of drie doden (op het mo- mentdatdit geschreven werd was mij het lot van de derde onbekend). Deze doden kunnen wij niet vergeten, maar het leven gaat verder want al snel ontwikkelde zich binnen deze wereld die aan alle kanten met kranten was dichtgeplakt (de ramen van het trein stel waren inderdaad met kranten af geschermd), een eigen leven met eigen wetten en normen, met eigen spelre gels en met een eigen sfeer. Binnen die spelregels gebeurde het dat de machtsverhoudingen zich wij zigden van laten wij zeggen 100 tegen 0 naar 70 tegen 30. De passagiers kregen enige greep op de gebeurtenissen via een eigen natuurlijke leider. Radio- bioloog „dokter" Hans Prins (40) uit Diever die zich ook voor deze kapers onmisbaar maakte (hoewel, wat is in deze situatie onmisbaar) via eigen kleine initiatieven, via grotere plan nen die het welzijn van zowel gegijzel den als kapers op het oog hadden en via het kweken van een sfeer van „Alle Menschen werden Brüder". Een ogenschijnlijke verbroedering die wel degelijk (bij de een meer. bij de ander minder) werkelijk gevoeld werd en die voor een deel berustte op vervlechting van belangen. Er waren een aantal factoren die dit naar elkaar groeien van gegijzelden en Zuidmolukkers in de hand werkten: het vermoedelijk onbewuste schuld gevoel dat de Nederlanders tegenover de Ambonezen hebben. Per slot van rekening: wij hebben ze hier heen ge haald. Min of meer onder valse voor wendsels. Daarna hebben wij ze goedmoedig bevaderend via een spe ciale afdeling van CRM laten stikken, Ze moesten zich maar aanpassen. Al had natuurlijk niemand er bezwaar tegen als ze zich 's avonds in hun club huizen bezighielden met volksdansen. Dat schuldgevoel maakte de passa giers ontvankelijk voor de eisen (voor zover bekend) van de RMS-groep. Wat voor bezwaar was er om de zaak van de Zuidmolukkers voor de Verenigde Na ties te brengen? Misschien wat moei lijkheden met Indonesië. So what? Zoals iemand het formuleerde: „Wij zitten hier vastomdat de belangen van Shell en Unilever zwaarder tellen" Het beleid van het kabinet in deze gij zelingszaak viel in de trein uitermate slecht. Zo zelfs dat iemand opmerkte: „Als wij vrij zijn gaan wij naar Den Haag om het zooitje daar te gijzelen". Algemeen vond men dat de regenng op lichtzinnige wijze met de levens van de gegijzelden speelde en verloor. De dood van Bert Bierling was wellicht te vermijden geweest. Herrema erste te gaan. inclusief het doden An ders dan in hetgeval-Herrema hadden de Zuidmolukse kapers de beschik king over een overvloedig aantal gijze laars. De IRA-terroristen konden Her rema niet doden omdat daarmee een 'onderpand en onderhandelingsobject verviel. Maar de RMS-kapers konden desnoods de halve trein uitroeien zon der dat hun onderhandelingspositie verzwakt werd. Onder de passagiers bevonden zich verhoudingsgewijs veel bejaarden en enkele jongeren. Een uitputtingstac- tiek zou deze mensen in alle gevallen zwaarder treffen dan de wapens. Bo vendien, hun aantal (zeven), later zes, maakte het hen mogelijk om beurten te slapen. Door hun jeugd kónden zij de ontberingen beter verdragen dan de passagiers. Behalve misschien de intense koude, nadat de verwarming het had begeven. Een treinkaping verschilt in zoverre van een vlieg tuigkaping dat de samenstelling van de passagiers anders is. Bij het vlieg- tu ig meer geselecteerd op mensen van gemiddelde leeftijd, hoger verant woordelijkheidsniveau en hetere ge zondheidstoestand. Van hun stand punt uit terecht weigerden de kapers de bejaarden en de vrouwen te laten gaan. De tijd werkte niet voor de re gering maar voor de kapers. Averechts De tactiek van de regering werkte zeker de eerste dagen averechts. De grote frustratie van de Zuidmolukkers is dat zij voortdurend door de Neder landse regering zijn bedrogen en belo gen. De eerste dag al dat ik - vastgebon den in het verbindingsstuk tussen twee treinstellen - met de kapers Paul en Gerrit (Djerrit) sprak, zei Paul bit ter: „De koningin kon wel enthousiast spreken over de onafhankelijkheid van Suriname, maar voor de Zuidmo- lukker kon er geen woord af. De regering beloofde twee dagen achter elkaar dat er een autobus naar de overweg verderop zou komen, maar weigerde (onder allerlei voorwendsels) een machinist te sturen of de trein te' laten opduwen. Dat voortdurende bedrog maakte de kapers razend. Bij Zuidmolukkers uit zich razernij (en waar bleef onze eeu wenlange ervaring met Ambonezen) vaak in een toestand van mata gelap. Het resultaat was de dood van Bert Bierling. Wat merkten de passagiers van de acties van de buitenwereld? Vergeten Kenneljjk had de regering het geval-Herrema en de gijzelingszaak m het Londense West, End voor ogen. Maar de verschillen werden of niet ge zien of te licht gewogen Het betrof hier geen gangsters die hun hachje trachten te redden door middel van een gijzeling, maar om po litiek sterk gemotiveerde mensen die van tevoren wisten waar zij aan be gonnen en die bereid waren tot het uit- Een mededeling van de burgemees ter van Beilen via een megafoon (wat had de goede man in godsnaam voor bevoegdheden) om half negen 's avonds - tien uur na de kaping- dat zij naar een machinist zochten die vrijwil lig de trein naar de overweg wilde brengen en dat hij wilde onderhande len. Is het nooit in het hoofd van de heer Den Uyl opgekomen dat hij via diezelfde megafoon de passagiers had kunnen bemoedigen? Bijvoorbeeld door te laten zeggen, dat de regering alles m het werk zou stellen om hen zo spoedig mogelijk vrij te krijgen? Het mededogen van dit kabinet voor on derdrukten en wanhopigen is groot, zo weten wij. Mits de drama's zich buiten de grenzen afspelen. Dit gevoel bij de passagiers door de hele buitenwereld vergeten te zijn. dit letterlijk in de kou te zitten, zonder enige warmte van buiten, werkt een gevoel van lotsver bondenheid met de kapers in de hand. Het eerste voedsel van het Rode Kruis bereikte ons woensdag, kwart voor twee 's middags. De eerste warme hap len voorlopig laatste) werd vrijda gavond uitgereikt. Kenmerkend voor de wijze waarop men zich buiten in de situatie in de trein had verplaatst was wel dat ipapieren) borden en lepels ontbraken. De boerenkool moest uit plastic bekertjes worden opgelikt Za terdag was er helemaal geen voedsel, maar het is waar, daarvan ging men niet dood Wel is het zo dat deze moge lijkheid om enige warmte van de bui tenwereld in de trein te brengen, on benut bleef. De contacten die Han.< Prins („de dokter") via de telefoon me: de rijkspolitie had maakte hem elkt keer weer razend. Elke mededeling van onze kant, elke poging om ons ei gen lot te beinvloeden, bijvoorbeeld door de publieke opinie te bewerken, of door te proberen iemand met gezag te bereiken („Bel Den Uyl op en houd de veldtelefoon en de gewone tegen el kaar") botste op een muur van bu reaucratie en stierf er tegen. Het enige waar zij van de andere kant in geïnte resseerd leken te zijn, was: „Hoe is het met die zwarten". Een verzoek van de gijzelaars bijvoorbeeld om op zondag een Ambonese dominee te sturen, werd beantwoord met: „Technisch niet haalbaar". In wezen bestond hier een unieke situatie die bij nog geen enkele gijze lingsactie was voorgekomen: de ge gijzelden konden contact opnemen met degenen die verantwoordelijk waren voor de tegenactie. De regering maakte er geen enkel gebruik van, zoals ook uit het volgende blijkt: vakbondsman L. F. Laurier uit Haa- ren (BLHP) deed een hartstochtelijk beroep op de Marechaussee om Hoe ben of Noordewier (van het NKV) aan de andere kant van de lijn te brengen. Het was toen donderdagmiddag, na de executie van Bierling, en in zijn ogen waren de kapers plat, rijp voor overgave. Als er maar iemand zou komen om te onderhandelen. Zo kon hij het natuurlijk niet zeggen, want zij luisterden mee. Maar als Hoeben of Noordewier zouden komen, zouden die ongetwijfeld indringende vragen stellen en zou hij zich via ja of nee de situatie duidelijk kunnen maken. In feite verhinderde de regering (want de politie handelde uiteraard in hun opdracht) dat de gegijzelden hun lot op enigerlei wijze zouden beinvloe den. Dat was een daad van grote on menselijkheid. Want Noordewier en Hoeben kwamen niet. Wij hadden het gevoel dat wij allen gegijzelden en zij die gijzelden geval lenen uit Gods hand waren. Dat gevoel werd sterk in de hand gewerkt door de gebeden, bijbellezingen en korte pre ken van „de dominee", filosofieleraar W. Timmer uit Assen. Op de kapers, christenen als zij zijn, waar het kerk bezoek een traditie en een „must" is, werkte dit misschien nog wel sterker door dan op de passagiers. Al zei ook Ter Veer (gereformeerd) dat zij nu pas begreep dat alles wat zij vroeger in de kerk had gedaan theorie was geweest, en dat zij nu pas aan de praktijk van het bidden toe was. Bij die eerste (maar ook bij andere) bijbellezing en gebed had bijna iedereen tranen in dc ogen. Sommigen huilden. Het meest de Zuidmolukkers Het amen was luid en krachtig. Hans Prins nam de kaper Paul op schoot, die jankte als een kind. Het besef dat wij alien zondaars zijn (en dat was een thema dat voortdu rend terugkeerde) smoorde haatge voelens in de kiem. Betere eigenschap Het gedrag van de kapers was. op enkele uitzonderingen na. erop gericht onnodige kwellingen, onnodig onge mak en onnodige angst te voorkomen. Zeker na enkele dagen toen de disci pline. de achterdocht en de angst voor tegenacties van de politie of passa giers verminderden, traden him betere eigenschappen naar voren. Hun res pect voor ouderen en vrouwen, hun hulpvaardigheid en hun beminnelijk heid. Maar ook hun naiviteit en hun gebrek aan kennis van de werkelijk heid. Toch is dat de bron van hun han delen. Een man als Paul, die door zijn eigen mensen per ongeluk werd ge wond, was in feite een tragische figuur. Ideologisch was hij meer dan de ande ren gemotiveerd. Hij was een van de leiders en hij wist dat hij het voorbeeld moest geven, maar innerlijk ging hij kapot aan wat hij zag als noodzaak: mensen te doden. Hij kon het dan ook niet over zijn hart •krijgen om Robert de Groot af te ma ken toen zij merkten dat hij nog leefde. Maar ook bijna alle anderen hadden het erg moeilijk om de rol te spelen die zij zelf hadden gekozen. Het waren hui lende killers en vriendelijke kapers. Eigenlijk waren het erg aardige jon gens. Desalniettemin waren zij bereid tot het uiterste te gaan. Nog zondag spraken zij erover dat zij liever alle maal zouden sneuvelen dan dat zij zich zouden overgeven. Het was typerend dat zij voor een dergelijk geval de in structie gaven: in dat geval moeten alle passagiers op de grond gaan lig gen Wij vechten het uit voor deramen. Verbroedering Overigens moet men dat gevoel van verbroedering niet overtrekken. Voor een deel was dit echt. voor een deel was het tactiek van de kant van de passa giers. Het is makkelijker iemand te doden waar je niets van weet. dan ie mand die je hebt leren kennen en waarderen. Maar net als in de preasu- recooker van een dergelijk extreme si tuatie de meest hartelijke hulpvaar dige en vriendschappelijke relaties tussen wildvreemden ontstaan, zoals bij de passagiers, maakt diezelfde si tuatie het mogelijk dat elkaar vijan dige groeperingen elkaar gingen waarderen en een gevoel voor een ge lijk lot gingen ontwikkelen. Dat lot •was overigens beroerd genoeg. Niet temin. op het moment dat ik dit schrijf (dinsdag 9 december 13.30 uur) heb ik goede hoop dat het ergste gevaar voor de gijzelaars voorbij is. Exclusief voor de bij de Gemeenschappelijke Pers Dienst aangesloten dagbla den. Gehele of gedeeltelijke overname is nadrukkelijk verboden. ven Daarna baalt hij een forse stapel papier uit zijn tas en dat blijken zeven persklare artikelen te zijn. die hij graag zo spoedig mogelijk gepubliceerd wil hebben. Keurig opgevouwen en met nietjes bij el kaar gehouden overhandigt Gerard Vaders zijn beschrijving van de 290 uur durende kaping, waarmee hij zo ontzettend nauw verbonden is geweest. „Hier heb ik nog een bom voor je, die de kapers aan de trein deuren hadden bevestigd. Laat er een foto van maken. Het is geen echte bom hoor. Het is gewoon nep. Hier, kijk maar, je kunt er alles mee doen. Zuidmolukse jongens hebben ons ermee voor de gek ge houden", aldus de heer Vaders. Hij maakt een bijzonder opge ruimde indruk en ziet er erg goed uit. De dokter naast z'n bed wil al en toe een woordenstroom afrem men door hem te sommeren rustig te blijven en eerst wat te eten. Maar de heer Vaders doet net of hij de woorden en gebaren van de dokter niet opmerkt. Via een familielid van een van de andere gijzelaars, die eveneens naar het Meppeler zieken huis was gebracht, kunnen we de heer Vaders op de hoogte stellen van onze aanwezigheid beneden bij de receptie. Ziekenhuispersoneel en politieagenten hebben de toegang voor journalisten tot het ziekenhuis, en met name voor de zaal waar de gegijzelden zich bevinden, herme tisch afgesloten. Op het „bevel" van hoofdredac teur Vaders gaan de deuren evenwel voor één van zijn eigen mensen open. „Haal die man onmiddellijk naar boven", had de heer Vaders tot de artsen gezegd Zich geen tijd gunnend voor de door een zuster gebrachte soep en dc warme maaltijd, vertelt de heer Vaders dat hij vrijwel direct na het begin van de kaping is begonnen met schrijven. „De kapers hebben me gevraagd waarom ik dat deed Toen heb ik hen gezegd wie en wat ik ben. Het waren eigenlijk hete maal niet zulke nare jongens. Op een gegeven moment heb ik hen nog gevraagd of ik ze voor de krant mocht interviewen, maar dat wei gerden ze De glimlach op zijn zwaar beb aard gezicht (scheren was er g rende de gijzeling niet bij; hj] had trouwens ook geen apparaat bij zich), verdwijnt als hij opmerkt dat hij zeker heeft geweten dat ze hem hebben willen doodschieten als daartoe voor de kapers weer een aanleiding zou hebben bestaan. De wilde verhalen die in de loop van de gijzeling ln het perscentrum de ronde deden over de daden van ge weld, ook tegen de vrouwelijke gij zelaars, worden door hem krachtig ontzenuwd. „Daarvan is geen sprake geweest. Wel werden er re gelmatig mensen geboeid die „aan de beurt" waren om als volgend slachtoffer te dienen. Ook ik heb daartoe behoord". Daarna schakelt hij direct over op een ander onderwerp; het eten tij dens de gijzeling. „We hebben drie maal boerenkool met worst gehad, maar ook een keer heerlijke vis in botersaus. Dat was lekker. Erg veel hebben we trouwens de afgelopen dertien dagen niet gehad. Ik ben zonder twijfel kilo's afgevallen..." De dokter staat op en meent dat het gesprek nu lang genoeg heeft geduurd en dat de heer Vaders nu eerst maar eens moet eten. Meteen dik pak kopij alsmede de nep-bom- overste L. P. Bergsma van de rijks politie in Drenthe verklaarde later dat het vuurwerk was - onder onze jas verborgen, verlaten we het zie kenhuis. De treinkaping is voorbij, BEILEN - Minister Van Agt belaagd door de pers tijdens zijn persconferentie in de tot opvangcentrum t bouwde sporthal in Beilen. Woensdag om kwart voor twaalf staat Walter Timmer (39) uit Assen op. Hij stelt voor een stuk uit de bijbel te lezen en een gebed uit te spreken. Hij las 1 Korintirs 13: „Al spreek ik de talen van mensen en engelen, als ik de liefde niet heb ben ik niet meer dan een galmende gong of een rinkelende bel". Vooral de passage: „De liefde is geduldig, vriendelijk en niet ja loers. De liefde vervalt niet in grootspraak en doet niet trots, is niet grof en egoïstisch, wordt niet geprikkeld en rekent het kwaad niet aan". En: „Zij geeft het nooit op: zij blijft geloven, hopen en ver trouwen", maakt een diepe in druk. Daarna sprak hij een gebed uit in de geest van: wij zijn allen zondaars, wij verdienen geen van allen grote genade. Laten wij bid den dat Hij ons veilig thuis brengt; passagiers en kapers. Het had iets van een gospeldienst. Iedereen voelt zich op de een of andere ma nier verbonden met wat er ge beurde. Hans Prins trok Molukken-leider Paul op zijn knien en hij huilde aan zijn schou der. Op verzoek van de kapers las Walter Timmer psalm 25: „Zie op mijn ellende en mijn moeite en vergeef al mijn zonden. Zie hoe talrijk zijn mijn vijanden en met welk een boosaardige haat. haten zij mij". En de laatste kreet: „O God, verlos Isral (lees Zuidmoluk kers) uit al zijn benauwdheden" Het leek Grote Verzoendag. Een verzoenend gebaar was dat de uit puttende en vernederende ..schild"-dienst werd opgeheven. Wat kon er nog gebeuren9 's Mid dags probeerden verscheidene passagiers boodschappen per tele foon naar de buitenwereld over te brengen, maar de stompzinnige bureaucratie of de stompzinnige orders van boven hielden dit tegen. Laurier. Timmer en Prins probeer den het ieder op hun manier. Dit leidde tot geprikkelde gesprekken. Timmer: „Wat voor een soort mens bent u?" „O. bent u een poli tieman. voor mij bent u een on mens" De spanning steeg De middag kroop om. de span ning steeg. Over wat er daarna ge beurde verschillen de lezingen In ieder geval gingen de ijsmutsen over de hoofden, het werd weer doodstil in de trein. Volgens ri le zing werd de vrouw die eerder een astma-aanval had gehad met bij verschijnselen die op het hart we zen. mevrouw G. J Janssen Pullen uit Hengelo, uitgenodigd mee te gaan. Ze zouden tegen haar gezegd hebben: „Wij zullen u uit uw lijden verlossen". Maar ze kwam terug Laurier zei ook: „Een van hen tikte mij op de schouder en ik was al op weg naar voren". Maar drie man nen hielden halt bij Bert Bierling: die maakte toen het- gebaar van „ik"? Toen stond hij op. Niemand dorst te kijken. Hij werd meegeno men naar het balkon. Wij hoorden- „Knielen!" Zijn handen werden op zijn rug vastgebonden, Even later kwam Djerrit naar Riet Overtoom toe en gaf haar Berts trouwring. Wij knepen in eikaars handen. Riet zag lijkwit. Het leek eindeloos te duren maar vermoedelijk waren het en kele seconden toen klonk één schot. 'Het moet Later zou Wientje Kruyswijk ver tellen: „Paul stond bij mij en zei: „Ik kon. ik kon niet. maar ik dacht verdomme het moet". En kwartier later kwam Paul naar Riet Over toom toe die zacht huilde. „Was het uw man?". Ik zei „Nee, het was een heel goede vriend. In werkelijkheid kende zij hem slechts deze twee da gen. maar in deze omstandigheden werd iemand inderdaad in die tijd een goede vriend. Paul- ,.U kijkt of u ons haat" Wat kon ze zeggen9 Riet: „Ik voel mij heel verdrietig". Hij streek over haar haar. Het was een gebaar waarin alles tot uit drukking werd gebracht. Ik zei tegen hem: „Dit was zinloos. Als Den Uyl niet voor drie doden door de knieën gaat, dan doet hij dat ook niet voor vier of zes of negen". Hij haalde zijn schouders op „Wiens schuld is dat dan?" UC yeyijcctueu uu ue trein sneu nier uw r>oot... -f- -t> Wilhelmina-ziekenhuis. WIJSTER, 7 EN 8 DECEMBER Dit is het verhaal van de trein die nooit aankwam. De trein die om 09,33 uur uit Groningen vertrok, om 09.39 uur uit Haaren, om 09.53 uur uit Assen, om 10.03 uur uit Beilen en die omstreeks 10.07 uur zijn eindbestemming vond. Dit is het verhaal van wat zich in treinstel 378 afspeelde. De dood van enkelen, het leven van de anderen: gegijzelden en kapers, een wisselend getal. Volgens eerste telling in het begin 39 gegijzelden en 7 kapers. Maandagochtend nog 26 en 6. Het verschil in cijfers was of tragisch of vreugdevol, dood of gewond of vrijgelaten, Dat was het resultaat van een operatie die door de kapers met militaire perfectie was uitgevoerd en die gevolgd werd door een follow-up die gekenmerkt werd door een grenzeloos dilettantisme. De regering zal ongetwijfeld een beleid hebben gehad, maar wat ervan in treinstel 378 doorsijpelde maakte op de passagiers de indruk van een misschien nog groter amateurisme of wat misschien nog erger was: onverschilligheid. MEPPEL - „Heb je een krantje meegenomen...?" Rechtop zittend in zijn bed in het Diaconessenhuis in Meppel en met een stralende glimlach op z'n gezicht, is dit de eerste vraag die hoofdredacteur G. Vaders van het Nieuwsblad van het Noorden op ons afvuurt kort na zijn vrijlating uit de ge kaapte trein. Als we ontkennend antwoorden, voegt hij er onmiddellijk aan toe: „Het geeft niet, maar ik ben gewoon razend nieuwsgierig wat er zoal over deze kaping is geschre-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1975 | | pagina 18