Ikonen in het Markiezenhof CENTRA VAN 'SMOOR'-KUNST EN VAN GEZELLIGHEID DE HEER IS WAARLIJK ROKERSCLUBS IN VLAANDEREN: ■lanniiu ZATERDAG 29 MAART 1975 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 19 Tot 19 mei a,s. loopt ln het Markiezenhof te Bergen op Zoom een tentoonstelling van Ikonen, georganiseerd door Buro Pok, Kasteel de Wijenburgh te Echteld. Buro POK, de energieke leider, de heer R. Roozemond en de ikonen zijn voor de Zeeuwen geen onbeken den. Jaren geleden hebben we in kunstzaal Van Benthem en Jut ting, te Middelburg, reeds kennis mogen maken met deze, steeds wisselende, collectie. De verzameling POK is namelijk een ver koop-collectie, maar niet enkel als zodanig een gebeurtenis: ook de kwaliteit van het hier getoonde is ongemeen hoog te noemen. Ik aarzel niet te zeggen dat de verzameling die thans in het Mar kiezenhof hangt een van de fraaiste verzamelingen is die ooit in Nederland te zien is geweest. Zeker, er zijn lancunes, en vooral de afdeling Griekse en echt oude ikonen is beperkt, maar niettemin hangt hier een verzameling ikonen (bijna 300 stuks) die met zijn allen samen toch een indrukwekkend beeld geven van deze schilderkunst die eigenlijk pas na de tweede wereldoorlog in West- Europa populair is geworden. Voor dien beschouwde men ikonen als niet veel meer dan een te verwaarlozen, doodgelopen, starre voortzetting van de Byzantijnse kunst, die op zich ook al niet zo hoog genoteerd stond. De meningen dienaangaande zijn zeer grondig veranderd, en goede ikonen worden thans gerangschikt onder de hoogste en meest verfijnde uitingen van de schilderkunst wat ze onge twijfeld ook zijn- Aan de andere kant mag gerust gezegd worden dat er onder de ikonen ook ontzaglijk veel slecht en minderwaardig routinewerk is, ook al zijn ze echt, oud en einde- CHRISTUS EMANUëL ïkoon uit 1700 - die te voorschijn kwam onder een laat 19e eeuwse overschildering vandaan. Stijl: Simon Usjakov - Moskou. Instructieve ruimte ingericht (u zou daar als bezoeker eigenlijk moeten beginnen!) waar getoond wordt hoe ikonen worden gemaakt en ook hoe ze worden gerestaureerd. Men ziet er de schablones en voortekeningen, al de stadia die een ikcon doorloopt, de wijze van reinigen, restaureren, de diverse materialen, verven, harsen, goudsoorten, de basra's en riza's en andere pantsers waarmee ze worden versierd, kortom het is echt een kijk je in het atelier en het restauratieate lier, annex de diaprojectorruimte. Het brengt me wel tot een waarschuwing: ikonen zijn vaak ingrijpend gerestau reerd, en het is een kwestie van vertrouwen en van heel scherp kijken, want de grenzen vervloeien tussen de aperte vervalsing, de overschildering, het schoonmaken, lagen afhalen, voor zichtig wat bijschilderen, kortom het kundig, vakkundig, soms al te knappe restaureren- De prijzen van ikonen zijn thans namelijk zo opgelopen dat het immers de moeite loont de meest subtiele machinaties op touw te zet ten. "Vroeger," laten we zeggen vóór de oorlog, maar beslist ook nog wel er na, waren zelfs goede ikonen nog voor een appel en een ei te koop. Die tijd is voorgoed voorbij. Een werke lijk goed ikoon ligt thans in de prijs van 8000-30-000 gulden, en een excepti onele ikoon is nog veel duurder. Het kostbaarste exemplaar op deze ten toonstelling kost 125.000 gulden, dat is de Maria Jerusalemskaja van om streeks 1600 direct bij de ingang, en een ander exemplaar dat meer dan een ton kost is (naar mijn inzicht het topstuk van de collectie, een ikoon van werkelijk museale kwaliteit): "Hert ware kruis.' Het is onbegrijpelijk loos aanbeden. Voor een gelovige ligt de waarde van een ikoon op een heel ander plan dan voor een kunstmin naar. Een kunstliefhebber waardeert een ikoon om zijn picturale waarde en schoonheidsgehalte en neemt de transeenden tele meerwaarde" die een goede ikoon onweerspreekbaar bezit, dan wel als extra op de koop toe- Een gelovige beschouwt een ikoon. zelfs een slecst geschilderde, kunstzinnig waardeloze, als een venstertje dat uit zicht geeft op de hemel. Maar hoe dan ook, de ikonen zijn losgerukt van hm basis, en uit de onuitputtelijke voorraden van het on metelijke Rusland komen ze, nog steeds, op legale en op minder legale manier bij kanervrachten naar het westen. De tentoonstelling laat zien hoe sommige hier aankomen: ver vuild, beschadigd, gebroken, praktisch onherkenbaar- Op de zolder van het Markiezenhof is namelijk een heel dat een stuk van deze kwaliteit Rus land nog heeft kunnen verlaten, men kan slechts gissen hoe- Een werk dat omstreeks 1600 geschilderd zal zijn, met duidelijke Novgorod invloed, een ikoon die alleen de tocht naar Bergen op Zoom al waard is. Ik bedoel: wie een ikoon van die klasse wil zien moet anders een grote reis maken. Enkele hoogtepunten, vooruit maar: de "Verheffing van het ware kruis,' begin 19e eeuw, miniatuurfijn, in de beste Palech en Stroganow-traditie. Dan een ikoon uit de tweede helft van de 15e eeuw, centraal Russisch, een kruisiging, direct bij de ingang ook- Een prachtige 17e eeuwse Russische Paraskeve en een 18e eeuwse Emma nuel die onder vier lagen overschilder ingen te voorschijn kwam. Bij de Griekse ikonen: een zeer frappante God de Vader, negentiende-eeuws, in een groen over een wit gewaad, om ringd door de evangelisten en hun symbolen, monumentaal van kop, een werkelijk schitterende ikoon. Trou wens late ikonen kunnen zéér fraai zijn, de jongste is gedateerd 1902, Nikolaas en Eufrosinia (geschilderd door Gurianow) een knap en boei end werkstuk, 'n Favoriet van mij is ook de achttienae-eeuwse Christofoor met ae hondekop, ergens in een bo venzaaltje, waar ook talloze kruisen, encolpia's, lampjes en andere rituele voorwerpen te zien zijn- (In totaal nog zo'n 150 stuks zilveren, bronzen e.a. voorwerpen). Al met al een hoogst interessante collectie, waaruit u eventueel ook al voor 250 iets mee naar huis kunt nemen- HANS WARREN HET WARE KRUIS 1600, RUSLAND JOHANNES DE VOORLOPER, KRETA De tabak moet blijven branden. Men blaast zo nu en dan héél zachtjes in de pijpsteek Men eh..-. drinkt zijn pintje, en legt daarbij het pijpje op T bierviltje. Men tikt af en toe even met de nagel van duim of wijsvinger tegen het stenen pijpekopje, om de as los te houden, 'anders verstikt de brand ln den toebak.' Ik geloof dat ik een hele verhan deling over de techniek en de speciale geheimen van bet omter- langst-smoren zou kunnen schrij ven. Het begin van mijn smoor- derswijsheid heb ik ook geleerd: van mijn lievelingsdichter, de grote Fransschrijvende poëet Emile Verhaeren, die in een ver rukkelijk gedicht: "Les Fumeurs," het rokerskampioenschap be schreven heeft tussen 'die van Brabant en die van Vlaanderen.' Omtrent 1900. Maar ik denk dat de 'geplogenheden' dier toébaks- sociëteiten dan wel anders waren. Men rookte toen niet uit kleine stenen pijpen, maar uit die onvol prezen Gouda's. met vrij grote kop en heel lange, lichtgebogen steel. Dat zie ik op een foto van de gewichtigste leden van "De Brugsche Rookersclub', die hun lo kaal hadden in t oude café Crae- nenburg, dat nog bestaat, in 1955 gerestaureerd. Tot na de eerste wereldoorlog prijkte op de gevel de naam dier rokersciub, waar van zeer deftige Bruggelingen deel uitmaakten- Waar is de tijd. De Brugsche Rookersclub behaalde in 1900 te La Louvière de eerste prijs. Een van hen rookte meer dan 93 minuten. Hoe het komt dat er later, zelfs door dames veel lan ger gesmoord werd aan 3 of 4 gram, dat weet ik met. Neem nu dat 75-jarig wijfje uit Kiel bij, Antwerpen, dat 122 minuten en 13 seconden 'smoorde' aan haar 3 gram, tien jaar geleden, bij de wedstrijd van "De Morianen', alle maal gepensioneerden, die vreug de on 't leven schiepen- niet: 'solang' noch das Lampchen glliht', maar zolang nog het pijp je brandde. Wereldkampioene Wat zei ik hierboven ergens? Dat BRUGGE, maart Op de wekelijkse zaterdagmarkt hier zag ik hem na jaren. Aan een kraampje waar de echte ken ners nog altijd hun fijne "Werviksen toebak' kopen. Enor me pakken van 250 gram, in dik blauw papier. „Lang ziek geweest zie-je, zei Fransje Verkest, en Tc mocht niet meer smoren van den dokteur. Dan werd ik nog zieker, van de zenuws op de maag, van het peinzen en het mazeneren (imagineren). En dan? Dan heb ik geen frang meer an den dokteur gehangen, ik heb kl mijn pijpen schoon-gekotterd en weer aan het smoren van comme-Qè. Nu ja, zoetjes-aan, en 't smaakte en het bleef gesmaken, hoe langer hoe beter. Genézen, man!", lachte Fransje z'n bruine tandjes-over schotjes bloot. Fransje woont in een dorp tussen Brugge en de kust. Het Is maar een schorte groot, zei Frans ver ontwaardigd, maar modern hé. Ze bollen niet meer, de sociëteit van de boogschutters Is om zeep, en onze schone club van De Geneug- telijke Smoorders' dood en be graven- Daar ben ik vier Jaar achtereen kampioen van geweest: 195 minuten smoren aan vier grammen toebak, en de laatste keer: plus nog 32 seconden. Komt dat tegen! Het is waar, vrijwel al de oude Vlaamse Rokersclubs zijn ver dwenen. Ik vind het spijtig. Dat smoren was een zéér serieuze kwestie, maar wat meer nog tel de was de gezapige gezelligheid van het ondereen-zijn. En omdat dat niet meer kan tegenwoordig, zijn de stenen pijpjes met vier gram toebak gedoofd. Ik mag het wel zeggen hè? Al de "Rokers- maatschappijen' die ik in de jongste 30 jaar nog gekend heb gebruikten een fijne, nogal zware tabak, merk "Belgam 14', van Van der Eist. Antwerpen. De mannen dus vier, maar de vrouwen drie gram- Op een goudschaaltje gewogen, heb ik indertijd in Heist gezien. In de herberg "Rozenbrouw" in Brugge beschikten ze over een antiek apothekers-weegschaaltje. Waar dat gebleven is, weet ik niet: waar de twaalf smoorders gebleven zijn die er 20 Jaar gele den nog maar over waren van de vroegere 40 a 50 evenmin. Enfin ja, wèg bè. De meesten nog wel in leven, gelukkig, maar ze smoren niet meer 'omterlangst' En toch, toch was die vorm van pijproken de énige vorm van ab- soiuut-gezond-roken! Als gij t niet gelooft moet gij eens naar Londen gaan. De kampioen-pijp roken van Engeland, 1972, mr. Harold Gancock, die 107 minuten en 58 seconden zijn pijp aknhield, is in t dagelijks leven niet-roker. Hij heeft met dat Britse kampi oenschap toen 1000 pond ver diend. Bij ons, d.w.z. to Vlaande ren- roken ze niet omterlangst "om geld', alleen om de eer. Al levert een Belgisch kampioen schap of een Vlaamse titel van 'sire-smoorder* wel geschenken op, een enorm boeket rozen (van plastiek, die gaan zo lang mee, ziet u). en als bet een vrouw is, zoals onlangs in Westende, dan krijgt de 'sirinne" bijvoor beeld, ik laat er zelf een aan het woord: 'een goudene bracelet of een collier pèrels-' Dat noch het goud, noch de' parels echt zijn, komt er niet op aan. Drie gram voor dames Ze kunnen het wel hoor, de vrou wen. Althans de weinige die nog meedoen in de Vlaamse Rokers- club. Mevrouw Denise Knockaert uit Lombar dsyde (Belgische kust) werd in 1971 zelfs wereld kampioene; het evenement vond plaats in Würselen, Duitsland. Er waren toen in Lombar dsyde nog 30 vrouwen lid van de Rokers club. Denise smoorde 93 minuten aan haar 3 grammetjes. In Heist- bij T>e Ware Vrienden', heb ik 5 jaar geleden de Britse Olive Og- den (met een Heistenaar ge trouwd- 132 minuten weten 'smo ren' aan eenzelfde hoeveel heid! Dat 'smoren' zet ik tussen aanha lingstekens- Want eigenlijk is dat omterlangst-roken niet echt ro ken. De smoorders trekken niet aan hun pijp! Is ook niet nodig. er vrijwel geen rokersclubs meer zijn to België Als ik bij Ooet- en West-Vlaanderen blijf, kan Ik er toch nog wel een dozijntje tellen. Al waren 't er voor 1914 en nog lang na 1918 wel tienmaal zo veel- Er wordt nog omterlangst ge smoord in Westende-Lombardsy- de, to Koekei are en Ruddervoor- de, nog in Eemegera en to Oos tende. Een zeer pijp-vaste, uiterst genoeglijke groep bestaat (bloeit, wil ik zeggen) in Oe-ielem. bij Brugge. In Veurae vind Je ze nog. in Mlddelkerke, to Ledeberg bij Gent. In Heist? De boor er niets meer van, van "De Ware Vrienden,' to 1924 gesticht, to 1955 gemachtigd het predikaat "koninklijke maatschappij" te voe ren. Twintig Jaar geleden ruim hen ik daar bij de vissers en de vissersvrouwen gezeten- toen er 76 Ware Vrienden en Vriendinnen waren. Over Brugge durf ik bijna niet spreken. Voor de eerste wereld oorlog waren er een stuk of tien rokersclubs- In alle volks kwartieren, en in tal van 'estami- nets voor de burgerij' smoorde men 'van 't vaderland weg.' Je had "De Welgezinder.' en "Nooit Genoeg", "De welgekenden', De Speelmanssmoorders (in een herbergje aan de Speelmansrei). Van vrouwelijke leden was toen geen sprake. Maar de vrouwtje» mochten wel mee als zo'n smoor- ders-sociëtelt 'op speelvoyagef toog naar Blanken berge, met de 'sarreban' (char-a-bancs). Dan keerde men weer: "rijk met dro- gevis beladen.' Of de rokers had den een banket, met wijn, zoals "De 'Welgekenden.' die er een feest van twee dagen van maak ten; tot de vrouwen het beu v/aren en hun 'smoorders' azijn schonken to plaats van den bea ten Bourgogne". O Ja en voor al die Brugse Rokersclubs was er zelfs een "Brugs kampioenschap", waarvoor de prijzen geschonken werden door de stad Brugge- Zelfs in Sluis Gelukkig héb ik van diverse ro kersclubs. ook van heel vroeger, wat foto's. Zelfs een opname uit Sluis, uit december 1933, destijds verschenen to 'Ons Zeeland'. De manner, kwamen bijeen to de her- oerg "Het Wit Konijn', bij Dina de Oobel. Juul Lobe!Prudent Boes en de klc-eke Fries die Thymen Stienstra was, de allerlaatste ka pitein van het allerlaatste soombootje Sluds-Brugge. En ar»- öere der oude vrienden en bekender.; Jan van der Meu- len, André Timmerman. Guust Aeraoudts Jan Dhont en Staf Brevet, ae stoker van de stoom boot. Of ook zij omteTl angst- smoorden? Weet ik niet- Omter langst leutig-bi-mekaore zyn.' da's iets anders. Zo zijn ze altijd wel geweest to mijn dierbaar Sluis. Zo zijn ze nóg. EMILE BUYSSE Na het 'Smoorderskampioenschap van België' in 1900 in La Louvière, poseerde de 'Brugsche Rookersclub' voor haar lokaal: café Cr oenen- burg op de Markt. De Heistse vrouwen stonden haar mannetje. Vol aandacht 'aan de pijjf met 3 gram Belgam 14 Pasen brengt ons in verle genheid. Het is voor ons een onmogelijke mogelijk heid. Dat was het trouwens voor Jezus' discipelen ook. Zij hebben er grote moeite mee gehad. Dat is wel heel duidelijk in al de verhalen van de evangelisten op te maken. Bij een graf moe ten staan is al heel erg. Daar weet u misschien ook over mee te praten. Die harde, die wrede, die on herroepelijke dood! Die grote levensvernieler. 'Maar wat moet je met een open graf? Met een graf dat leeg is? Hoe kan een gevuld graf iceer leeg wor den? Dat is voor ons een onmogelijke mogelijkheid. Dit brengt die vrouwen en ook ons in verujarring. En toch... moet ons dit in verwarring brengen? Over wiens graf gaat het hier? Over Jezus graf! Had Hij niet gezegd: ik ben de opstanding en het leven? Getuigden zijn woorden en zijn daden niet van een andere werkelijkheid dan de onze? Hadden zij niet beleden: gij hebt de woor den des eeuwigen levens? Hoe hadden zij dan kunnen denken dat het graf Jezus gevangen kon houden? Er is alle reden dat hun ge vraagd wordt: wat zoekt gij de levende bij de do den. Uit de verwarring van het lege graf worden zij op weg geholpen naar de heer lijkheid van het lege graf. Het 'weg met Hem', door de mensen geroepen bij het kruis kon het 'ik ben met u' niet ongedaan maken. Toen iedereen wilde en dacht: nu is Hij niet meer bij ons. toen Hij daar doodbloedde aan hei kruis, toen was Hij juist op het allerdiepste bij ons in onze nood en schuld en dood. Op Pasen werd het de discipelen duidelijk dat zij zich vergist hadden ie denken: nu is het ge beurd, afgelopen, uit. Pasen predikt het nieuwe leven dat Jezus door lijden en streven heen voor ons heeft verworven. God was daar de wereld met zich zelf verzoenende in Chris tus. Yan deze liefde van God voor ons spreekt kerst feest. Van liefde getuigt op nog indrukkender wijze het kruis. En van de ning van die liefde juicht Pasen. En als wij ons aan deze liefde gewonnen geven dan staan ook wij op tot een nieuw leven. Wij zijn niet willoos prijsgegeven aan de machten van dood en ver derf. God heeft in Jezus Christus zijn macht aan ons geopenbaard. De macht van zijn liefde, die getriom feerd heeft over de mach ten van de duisternis. De nacht, de zonde en de dood. de hel. het leed de angst, de nood. dit alles is te niet gedaan, nu ons Heer is opgestaan. Halleluja. Ph. M. Becht, Kamperland.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1975 | | pagina 19