oudejaarsavond
zonder win kan
„alle weri©den
en alle toekomst
bestaan op één
nonen!: nu"
"IK HAD ER IETS MOOIS VAN KUNNEN MAKEN"
SOHAN CHRISTIAAN VAN SCHAGEN:
OUDJAAR'74
provinciale zeeuwse courant
PEILING
ik lig wakker in de nacht
het regent
duizend jaar geleden lag ik wakker in de nacht
hei regende
over duizend jaar zal ik wakker liggen in
de nacht
het zal regenen v
ik lig wakker in de nacht
een watervogel schreeuwt in de verte
duizend jaar geleden lag ik wakker in de nacht
een watervogel schreeuwde in de verte
over duizend jao,r zal ik wakker liggen in
de nacht
een watervogel zal schreeuwen in de vert
ik lig wakker in de-nacht
ze is dood
duizend jaar geleden lag ik wakker in de
nacht
ze was dood
over duizend jaar zal ik wakker liggen in
de nacht
ze zal dood zijn
sneeuwbui, even later blinkend en
schitterend helder onder een al even
vlug zonnetje. Het ioht gaat en
koorat.
Van Schagen wijst en zegt:
„Zoiets, dat heeft er mee te maken.
Die grote verstrengeling van de din
gen. Het is als de rivier: altijd
eender, altijd anders. Boeiend als
het leven. Prachtig die stroom, die
vogels- Volg die meeuw. Een vogel
van de zeekant zou je denken, het
wordt gezegd. Het is eigenlijk een
ordinair exemplaar. Je komt ze te
gen tot aan Zürich. Met het water
en de zee heeft dat niet zoveel meer
r,e maken. Maar zie wat een pracht.
Hoe ze onmiddellijk lijfelijk op elke
impuls reageert. Dat is klasse,
prachtig. Ik ben daar eigenlijk
voortdurend mee bezig. Zo'n vogel
beweegt op de staroom en taalt niet
naar verleden of toekomst. Mooi".
Deventer, de IJssel, zijn rivier, de
beweging. Domburg, de Noordzee,
een ander 'thuis', de rust.
Van Schagen: „De Noordzee is meer
statisch, mooi. Je kimt er met
vrucht denken aan eeuwigheid en
eeuwigheden en het komt geloof
ik altijd wel nader. Voor mij is
liet toch hetzelfde: de afhankelijk
heid van plaats telt niet zozeer in de
grote ruimte waarin we mee mogen
doen".
Van Schagen, dichter en beeldenaar,
reiziger tussen de wijsheid van
Oost en West, leeft achter zijn 'mas
ker' van de man Sjoe, een man die
hem zijn zijn en bewegen in de tijd
vergemakkelijkt.
,-Ik leef voor mijn eigen menselijke
hier en nu eigenlijk in het spiegeltje
van Sjoe. Sjoe doet heel veel voor
me. Zoiets als mijn echte Ik. Ik hem
hem nodig voor de dingen die je net
hebt genoemd want ik heb mijn le
ventje hier en met Sjoe, wat geheu
gen en fantasie beweeg ik me er aar
dig door heen.
Sjoe heeft van dde aardige invallen
die ik dan op papier zet. Neem er
oen paar mee, misschien kun je ze
gebruiken".
En dat doe ik dan:
„Sjoe vlindert zomaar wat.
Dat is heel ondegelijk
En ook niet gróót.
Uëééé."
m
ordelijk mensje
inkzo links
•n rechtzo rechts
•n hij directeur..."
'an Schagen blijft met zijn lieve
rouw en Sjoe aan zijn Deventer IJs-
el, ik ga terug naar de Noordzee.
>at is in beide gevallen "ergens in
ijd en ruimte of wat het dan ook
vezen mag", in ieder geval daar waar
mze jaren slechts een beperkte tel-
iracht hebben.
telfs van Oud naar Nieuw.
Andrë Oosthoek
(foto Wim Riemens).
.JE MOET GEEN
CONCURRENT VAN
JEZELF WORDEN"
Hij is 63 jaar, Wim Kan. Noemt
het een leeftijd van afwerken,
van bijschaven. „Ik ben bezig
te perfectioneren. Elke dag
probeer ik daar iets aan te
doen. Ik hoef mezelf niet meer
te vernieuwen. Vernieuwers
hebben we genoeg. De vernieu
wing zit bij mij in het program
ma. Ik geloof niet meer in pre
mières, ik haat ze en denk dat
ik er nooit meer een geef. Sinds
augustus 1970 heb ik dat al niet
meer gedaan". Wim Kan her
haalt een vroegere uitspraak:
„Jammer dat premières altijd
eerste voorstellingen moeten
zijn".
Dit jaar krijgen we hem niet. met
oudjaar te zien op tv. Zou het een
bruikbaar jaar zijn geweest?
Wim Kan: „Ik had er iets moois
van kunnen maken Maar ik zou er
wel tegenop zien, een heel nieuw
uur ik had een enorme lachdicht-
heid en je moet geen concurrent
van jezelf worden. Vergeet niet, met
echte televisie had het weinig te
maken. Het was een gefilmd theater
optreden, een reportage. Blijkbaar
kan ik tv doen, hoewel het heel iets
anders is. We zijn gewoon met de
opnamen begonnen. In totaal hebben
we vier voorstellingen achter elkaar
opgenomen. Na de eerste zeiden ze
al: laten we maar stoppen, het is
goed, deze nemen we. Ik: waarom
ophouden, het wordt de vierde. En
het werd de vierde.
Wat. was uw persoonlijke erva
ring van dat eerste ouwejaarsoptre-
den voor de tv?
Wim Kan: „Het is me overkomen
als iets enorms. Als je huwelijk, je
krijgsgevangenschap. Ik heb er ver
wonderd naar gekeken. Ik vind het
heerlijk dat het gebeurd is. Collega's
van me vroegen: heb je veel aanwij
zingen gehad? Niet één. Ik had niets
liever gewild, maar je bent oud en
zogenaamd zo goed. Ik zei: zeg wat
lk fout doe en er is niets gezegd. In
dit vak ga je op het toneel steeds
minder doen in plaats van steeds
meer. Alle franje is er af. Ik zit een
anti-show te spelen en blijkbaar
komt het over. Vier jaar geleden zei
de acteur Paul Steenbergen eens
tegen me: nou heb je het wel zo'n
beetje te pakken, nou doe je niets
meer. Maar als je jong bent, moet
je veel hébben gedaan, om later
steeds minder te kunnen doen".
„Sommige jonge collega's hebben
dat erg goed door. Andere beginnen
verkeerd. Met scheef op een stoel
zitten, met slordig praten, terwijl ze
nog niet recht op een stoel kunnen
zitten en correct kunnen spreken.
Als Je niet van onderen af begint,
haal je het nooit. In het theater is
het een uitdrukking. Hij of zij kan
niet eens staan. Staan is een kunst.
Sonheveld heeft dat altijd als ideaal
gehad. Omdat Toon ontspannen
doet, willen ze allemaal ontspannen
doen. Mijn zangleraar, de onvergete
lijke Kees Smulders, had als stel
ling: ontspanning is overwonnen
spanning. De tv is een dodelijk appa
raat, die brengt alles volledig
over".
Uw mening over televisie...
Wim Kan: „Elke avond van zo laat
tot zo laat, daar zie ik de noodzaak
niet van in. Ee zitten te vullen. Als
ik mijn zin kreeg en godzijdank
is dat niet het geval kunnen ze
het tweede net wel vergeten. Op
bepaalde punten ben ik enthousiast
over tv, maar driekwart van de
programma's interesseert me
niet".
Het kan haast niet anders of u
toetst de actualiteit op de bruikbaar
heid voor uxo conférence.
Wim Kan. met instemmend knik
je: „Ik denk' aan niets anders bij
alles wat ik zie. Zo maak ik hel.
Maar het is net of het nu makkelij
ker gaat. Tien jaar geleden dacht ik
als ik een nieuwe grap had: zodra ik
hem durf, zal ik hem wel eens
zeggen. Nu is elke avond anders. Ik
kom los van het cliché. Het gaat
leuker dan ik het ooit heb gevon
den".
1-Ioe denkt hij eigenlijk over dit
kabinet?
Wim Kan: „Als ik even afzie van
mijn vak, vind ik het wel een goed
kabinet. Ze durven veel. Trouwens,
ik zie het alternatief niet. Het kabi
net heeft een enorm gezicht. Je kunt
er veel mee doen. Dat blijkt wel. Als
ik Den Uyl doe, gaan ze al bij de
eerste zin lachen en klappen. Dat
bevestigt dat hij persoonlijkheid
heeft. Mijn vrouw was van de eerste
dag af pro Den .Uyl. Het is niet
allemaal even goed wat hij doet,
maar bij wie wel''.
Wim Kan is in 1966 voor het
laatst, op de radio geweest en in
1973 op ouwejaarsavond op tv.
Wim Kan: „Radio doe ik niet
meer. Omstreeks 1970 heb ik al
gesteld: nooit meer, of op tv. Maar
zo spoedig zal het niet zijn. In een
liedje heet het: in 1980, bij leven en
welzijn. De jeugd vindt het belache
lijk dat1 ik er altijd bij zeg: als we
het beleven. Zolang mijn gezondheid
het toelaat, blijf ik doorgaan. Tot
mijn dood toe. Er is nu evenwicht
tussen spanning en ontspanning,
maar toch blijft het een zware voor
stelling. Ik speel drie avonden per
week. Dat is het fysieke maximum.
Als de derde avond afgelopen is,
denk ik: ik doe ze alle drie zo in
één keer nog eens over. Maar de
volgende ochtend voel ik me als na
een zware operatie".
Wilt u eens iets vertellen over
succes?
Wim Kan: „Je topavonden heb je
in Amsterdam. Maar in dc enige
overgebleven oude schouwburgen
van Den Haag, Haarlem en Gronin
gen is het ook goed en in Hooge-
veen of Stadskanaal heb je de kans
dat het fantastisch wordt. Er is
geen provincie mee.r. Als je zegt dat
je drie avonden naar Hoogeveen
gaat, is de reactie hier: komen daar
nog mensen ook? We kunnen er vier
weken spelen".
En tiet publiek?
Wim Kan: „Ik speel niet voor een
kunstkring of in een abonnementsse
rie. Ik heb het liefste een ongeselec-
teerd, onevenwichtig samengesteld
publiek. Dan krijg je dwaze avon
den, gaan ze dingen roepen en mee
zingen. Met het oudemannenhuis op
de eerste rijen allemaal mensen
net zo oud als ik moet je over de
krukken heenstappen. Allemaal tie
ners, dat is net zo erg. Neen, geen
gerichte mensen, dat is niet
goed".
De depressie van een aantal jaren
terug hebt u overwonnen.
Wim Kan: „Tien jaar geleden
stond ik op het punt er mee op te
houden. Ik zag het in het vak niet
meer zitten, zoals dat in moderne
termen heet. Toon heeft dat ook
gehad. Hermans en Sonneveld heb
ben toen op me in gepraat. Je bent
gek met je ensemble, je maakt er
een kostschool van, zeiden ze, onaf
hankelijk van elkaar. Ik heb me
toen laten bepraten. Als je één
avond alléén gedaan hebt, wil je
nooit meer met een ensemble. De
tweede reden dat ik er weer in
geloof is die tv-uitzending van vorig
jaar 31 december".
U hebt eens gezegd: als het
voordoek zakt. rijst de twijfel...
Wim Kan: .Misschien is die twij
fel iets afgenomen na oudjaar. Maal
ais het slotapplaus geweest is, je
komt onder de douche vandaan, dan
is er wel eens het gevoel van: was
het allemaal wel zo leuk? Was het
wel naar mijn zin? Als ik in de auto
zit, vraag ik: hebben jullie nog men
sen gesproken en hoe vonden ze
het? Zo trekt het weg. We komen
thuis, er is wijn en we zitten nog
tot twee uur, half drie in onze
pyjama's. Dat is een heerlijk slot
van de dag. En de volgende dag
begint alles opnieuw".
'ya.n Oud naar Nieuw: een
tijd voor filosofen, ge
sprekken over drempels en
weinig concrete antwoorden
op de herhaald gestelde vraag
waar dé tijd toch gebleven is.
Van Oud naar Nieuw: een tijd
voor aansprekende beelden.
Een zeer oude, baardige man
voert een rozig, blozend knaap
je aan de hand het huis van de
tijd binnen. Het heeft al een
tijdje op de stoep gestaan, nu
van 31 op 1 mag het bin
nen. De aloude verlaat het pand
daarna schielijk via de achter
deur.
In vele huizen wordt de zand
loper gekeerd en naar de laat
ste van de twaalf slagen uit
grootmoeders bimbam geluis
terd.
Daar gaat de tijd, daar komt
de tijd. De mens beweegt mee
op die stroom, zit er tussen
vrolijk of minder vrolijk ge
vangen.
Over die stroom en beweging praai
ik kort met mr. Johan Christi-
aan Jacob van Schagen, dienaar van
woord en beeld. Het moet een ge
sprek worden voor de oudejaarsa
vond, over toen en vroeger, nu en
straks én al dat er rond en tussen
is.
Hel; gesprek lean kort zijn, wam:
praat J. C. van. Schagen niet van tijd
ais iets voorbijgaands, iets vluchtigs.
Praat hem ook niet over verleden
en toekomst, praat hem liever ovei
„Alle verleden en alle toekomst be
staan eigenlijk op één moment: nii.
Als mens vlinder je zomaar wal
tussen die zo zeer menselijke begrip
pen ais tijd en daarvan afgelek
verleden en toekomst. Het zij;
begrippen die, voor mij, geen wezen
lijke betekenis hebben. Er is éér
grote gestage stroom van leven ei
zijn, die zich niet laat onderbrekei
door tijdelijke begrippen. Ik ervaa:
'tijd', als ik daar al van spreke,
mag als een lopende zaak. Dat is
wat populair gezegd en daarom mis
schien ook duidelijk genoeg. Nel
zomin als er in de kosmische ruimte
een kwestie kan zijn van 'onder' of
'boven' zo is de kosmische tijd
geen 'vroeger' en 'later'. Je bent deel
van de stroom, je leven is daar deel
van. Geboorte of dood veranderen
aan de hoofdstroom niets. Er is
alleen een zeer beperkte persoonlij
ke verandering op een uiterst klein,
kriezelilg deelgebiedje, hoe groot en
belangrijk dat persoonlijk ook kan
zijn".
T^r zit iets van dat tijdeloos meebe-
wegen op het ongedwongen rit
me van het "panta rhei' in het ge
dicht 'peiling', dat, niet zó merk
waardig, in 1972 een oud- en nieuw-
bloemlezang opende en dat ik hierbij
laat afdrukken.
De woorden van Van Schagen doen
ook denken aan wart; ik eens noteer
de in gesprek met de schrijfster A.
H. Nijhoff: „Ik hou het bij het grote
léven. Daar zit uiteindelijk veel
meer eeuwigheid in dan in de dood".
Vaar Sohagen: „Je moet afstand kun
nen doen van ai die dingetjes die
zaken van het strikt hier en nu
bepaalde erg belangrijk maken. Dan
pas kun je ondergaan dat die dingen
niet wezenlijk of absoluut belangrijk
zijn. Je moet dat be-leven. De grote
stroom, noem het tijd, gaar wel
verder, onuitputtelijk- Daar zit niets
gedwongens of kunstmatigs in, ze is
er uit zichzelf, om alles en om
niets".
W'e kijken uit over de IJssel, De
venter. Buiten is de rivier ge
zwollen tot over de uiterwaarden,
een binnenmeer. Het is de tijd van
het wassende water. Boven het wa
ter cirkelen de meeuwen. Het water
is stormig en graauw in een vlugge