Vondeling blikt terug op 25 jaar Indonesië
OUDJAAR'74
provinciale zeeuwse courant
Djakarta bouwt wolkenkrabbers
CDoor Jan van Beek)
DJAKARTA De wolkenkrabbers die het silhouet van Indone-
siës metropool Djakarta beheersen, zijn meer dan symbolen van
een jonge staat, die op 27 december het zilveren jubileum van de
officiële overdracht van de souvereiniteit mocht herdenken. Wat
zich in een deze opeengestapelde betonnen blokkendozen her
bergt, is illustratief voor de keuze die het schone Insulinde van
weleer heeft gemaakt, na 350 jaar Nederlands bewind. Japanse
en Amerikaanse automagnaten bekronen hun fantasieloze ku
bussen met hun namen in neonlicht; hotelimperia van soortgelij
ke oorsprong verpakken toeristen en neringdoenden-in-het-
groot in de soft-light-luxe van kamerbreed-tapijt-appartementen;
het internationale bankwezen siert de torenhoge gevels met blin
kend koper, en westerse superverkopers, om het even van limo
nade, bulldozers of supersonische jachtbommenwerpers, stallen
er in hun recepties de onwerkelijk mooie entreneuzès uit van de
moderne wereldhandel.
Tussen deze. 's avonds helverlich
te, kandelabers van de ontluikende
kapitalistische devotie van de jonge
natie, staan onder lekkende golfpla
ten de simpele behuizinlcjes van eni
ge miljoenen, die niet begrijpen
waarom zij in de schaduw wonen
van een aantal torens waarin een
handvol mensen kan opstijgen naai
de financiële hemel, die voor de
gewone sterveling volstrekt ontoe
gankelijk blijft. In januari van dit
jaar demonstreerden duizenden jon-
geren ebt onbegrip van de paria's,
door ongeveer 1000 Japanse auto's
op straat te vernielen, de coca-cola-
fabrieken, vijf Japanse assemblage-
bedrijven en drie banken te ver
woesten, 700 winkels van buitenlan
ders in brand te steken en ruim 100
handelsvertegemvoordigingen te ruï
neren.
De stad werd herschapen in een
slagveld, waarbij 13 mensen het le
ven verloren en er meer dan 100
zwaar werden gewond. Nu, bijna
een jaar later, komen de eerste van
de 3!) gearresteerden voor de rech
ter. Het zijn de vermeende aanstich
ters van de voorlopige laatste explo
sie van volkswoede tegen de westers
kapitalistische ideologie die de jonge
staat aanhangt, en ter verdediging
waarvan het regime van generaal
Soeharto stap voor stap in de rich
ting van een rechtse dictatuur dreigt
te verdwalen.
Er is veel veranderd in 25 jaar.
Op de plaats van het dorpse Batavia
waar als hoogste blijk van we
reldwijde supprematie Pelikaan en
Uiver gemakkelijk konden landen
omdat er toch geen gebouwen van
meer dan drie verdiepingen waren
gebouwd is Djakarta zelf naar de
hemel geklommen. „Hollands glorie"
van 25 jaar geleden is moeilijk te
rug te vinden. De onbevangen zoeker
naar „Daar werd wat groots ver
richt". moet vaststellen dat het
..grootse" van weleer nogal klein en
onbeduidend overkomt.
De bouwers van het paleis van de
gouverneur, van het centraal station
en de gebouwen van de Handelmaat
schappij, de Javase Bank en het
postkantoor waren ongetwijfeld be
heerst door de gedachte dat Batavia
slechts een provinciehoofdstad zou
zijn en niet het Djakarta zou bun
nen worden, de hoofdstad van het
grootste eilandenrijk ter wereld en
130 miljoen inwoners.
De erfgenamen van de Oost Indi
sche Compagnie vonden het vanzelf
sprekend dat Amsterdam de hoofd
stad van de wereld zou blijven,
nadat het agrarisch wingewest die
stad eenmaal een gouden eeuw had
bezorgd. Het is echter anders uitge
pakt. Djakarta is nog wel geen New
York of Tokio, maar gaat duidelijk
die richting op. Het heeft zich al
thans niet tevreden willen stellen
met wat Hollandse kneuterigheid
langs het Molenvliet.
Wie zal het een zorg zijn? Sedert
president Soeharto in Nederland is
geweest en koningin Juliana in Indo
nesië, is het verleden bezegeld. Am
sterdam restaureert zijn grachten
huizen en Djakarta bouwt wolken
krabbers. Er is geen andere band
meer dam een brok frustratie over
een koloniaal verleden en ook dat.
zal wel slijten.
VREEMD
Als onderaan van het avondland,
zonder koloniaal of militair verleden
in deze regionen waar voor ons de
zon opgaat, sta je toch wel vreemd
te kijken. De kennis van Indonesië,
tijdens recente bezoeken vergaard,
klopt met, meer met wat tijdens de
schoolperiode in de dertiger jaren is
opgedreund. Borneo is immers Kali-
mantan geworden. Celebes heet Su
lawesi, het vertrouwde Nieuw-Gui
nea is van West-Irian tot Irian Jaya
gedoopt en zelfs het welbekende
Buitenzorg heet nu Bogor.
Oude fotoboeken, waarin Balinese
vrouwen met ontbloot bovenlijf de
paddi stampten, waren aanleiding
tot puberale dromen over koloniale
uitspattingen, Maar nergens rond de
rokende vulkaan Gunung Agung is
dit beeld nog te zien. Sterker nog,
een zomerse dag in Scheveningen
biedt meer gratis bloot dan thans in
het gehele eilandenrijk te vinden is.
De vermeende losbandigheid van de
vroegere heerser is omgeslagen in
een puriteinse onwaarachtigheid, die
ervoor zorgt dat een nauwgezette
censuur zelfs alle blote foto's in
internationale weekbladen met een
kwast zwarte inkt bedekt en Play
boy als staatsgevaarlijk. ver
werpt.
Je zit er natuurlijk alleen maar
mee, wanneer je nog van mening
bent dat je door de daden van je
voorouders een meer dan gewone
band met dit land hebt. Dan bega je
de onzorgvuldigheid meer aandacht
te willen besteden aan de 39 studen
tenleiders die nu als de aanstichters
van de januari-opstand voor het ge
recht staan, dan aan de 5000 studen
ten die door een volledig bewapend
leger van de campussen in Koeala
Loempoer in Maleisië worden ge
sleurd. Maar het bloed kruipt waar
het niet gaan kan. Van een land,
waai-van de leiders met, het Holland
se leesplankje zijn opgevoed, ver
wacht je nu eenmaal iets anders,
zelfs als onze vorm van rechtscha
penheid zoek blijkt.
NIET ALLEEN
Wie Indonesië met de Nieuwe
Wereld wil vergelijken, moet wel
haast een eeuw terug, naar de perio
de waarin door de vondst van de
aardolie de subtitel „land van de
onbegrensde mogelijkheden" werd
toegevoegd. De natuurlijke rijkdom
men van Indonesië zijn door de
Nederlanders voor de tweede wereld
oorlog slechts ten dele ontgonnen.
Het bezit, aan ruwe grondstoffen
naast olie een redelijke weelde aan
ertsen en het verbouwen van
industriële landbouwprodukten als
rubber, suiker en kruiden, worden
nu door de zilveren natie gebruikt
als basis voor het bereiken van een
eigen economische identiteit binnen
het Aziatische oliebekken. En daarin
lijkt voor het land een sleutelpositie
weggelegd.
Je staat niet alleen als vreemde
ling in een land dat je meende te
kennen. Omgekeerd blijken Indone
siërs die nu naar Nederland gaan,
aan een soortgelijke kwellende erva
ring bloot te staan. Saban Siagian.
adj unt-hoofdredacteur van het dag
blad Sinar Harrapan, ging op zoek
naar het Nederland dat hij vroeger
op de school van het gouvernement
had geleerd, ongeveer terzelfder tijd
dat ik het Indonesië uit de oude
leerboekjes probeerde terug te vin
den.
Hij vond een onbekend Nederland,
evenals ik een ander Indonesië aan
trof. Het Nederland waarin hij rond
reisde, leek in niets meer op het
calvinistische beeld dat hij ervan
had. Het land van ernstige mensen,
sohoon. tot in alle straathoeken,
voorbeeldig, saai, maar rechtschapen
en voortreffelijk georganiseerd dat
hij zocht, bleek vuil, in zekere zin
losbandig, gehaast en op de rand
van wanorde. Hij vergeleek het met
de Verenigde Staten in het begin
van de zestiger jaren- de vroege
periode van John Kennedy, voordat
de anti-Vietnamdemonstraties los
barstten. Meer belangstelling voor
ethische dan voor praktische proble-
- men, veel edel gepraat over mede
zeggenschap en verwerping van de
kapitalistische onderneming. Het
blijkt geen „vader"-land voor hem te
zijn.
HAAST
Indonesië heeft haast om de eeuw
achterstand op het rijke Westen te
overbruggen, om de sprong te ma
ken van een feodaal gestructureerde
agrarische staat naar een geïndustri
aliseerd land da,t zijn eigen grond
stoffen kan verwerken. Die haast
schept een mate van economische
anarchie, waarin enkelen met de
buit gaan strijken en de massa voor
alsnog slechts mondjesmaat kan
profiteren van de zichtbare economi
sche opleving.
De Arabische oliemanipulators
hebben ook Indonesië fortuinlijk in
de kaait gespeeld. In 1973 wist het
staat-smonopoliebedrij f Per tamina
nog sleehts voor 1,7 miljard dollar
aan olie te exporteren. Dit jaar
wordt een omzet vain ten minste zes
miljard verwacht, en in de komende
vier jaren hoopt Pertamina de tota
le produktie te verdubbelen. Geslaag
de off-shore-boringen naar olie en
gas aan de kusten van. Kalimantan
en Sumatra zullen dit streven onge
twijfeld mogelijk maken. Daarmee
is Indonesië op weg het Perzië van
het Aziatische bekken te wor
den.
De plotseling opleving van de eco
nomie wordt door generaal Soehar
to en zijn overwegend militaire
raadgevers als een Cerberus be
waakt. En dat is er de oorzaak van
dat, naast een gerechtvaardigd opti
misme over de materiële opleving,
in vele rapporten van buitenlandse
vertegenwoordigingen grote zorg
wordt uitgesproken over de politie
ke ontwikkeling van de laatste tijd.
Het regime-Soeharto vertoont steeds
openlijker trekken van een worden
de militaire dictatuur.
Sinds de bizarre onlusten van ja
nuari, die zonder schijnbare manipu
latie met een golf van vernieling
Djakarta overspoelden, zijn een tien
tal dag- en weekbladen verboden.
Daaronder zeer gematigde en pro-
Soeharto uitgaven als Harian Kami
en Indonesia Raya van de bekende
columnist Mochtar Lubis, aan wie
voorts een verbod werd uitgevaar
digd om het land te verlaten. Negen
endertig voornamelijk jonge leiders
van universiteiten en studentenorga-
nisatóes werden gearresteerd en de
eerste van hen. Hariman Siregar,
voorzitter van de studentenraad van
de Universitas Indonesia, is inmid-
deld veroordeeld.
Vele Indonesische intellectuelen
zijn bijzonder ongelukkig met de
procesgang tegen de 39 gedetineer
den, onder wie de voormalige Ne
derlander, ..Hadji" Ponce Princen.
De tot de Islam en de Indonesische
nationaliteit bekeerde Princen werd
gearresteerd op 16 januari toen hij
in Tanjong Priok probeerde de ha
venarbeiders voor de demonstraties
van studenten en scholieren warm
te krijgen. De aanklachten tegen de
ze gedetineerden zijn gesteld in het
jargon, dat West-Europa maar al te
goed kent van processen in bepaalde
Middellandse-zeestaten.
HOOP OP SOEHARTO
Gematigde critici van de Indonesi
sche regering hebben in deze situa
tie alle hoop gevestigd op de per
soon van Soeharto, al is het bij
velen nog slechts een flauw sprankje
hoop. Zij aanvaarden, dat in de
huidige fase van ontwikkeling in In
donesië een sterk centralistisch regi
me noodzakelijk is. Een regime dat
niet ontkomt aan enkele fascioïde
trekken, hetgeen op de koop toe
genomen kan worden, wanneer het
zonneklaar blijft dat ook het regime
zich van de tijdelijkheid van de
politieke situatie bewust blijft.
De economische en politieke situa
tie is dusdanig verward, dat feitelijk
iedereen zich uiterst onzeker voelt
over de afloop van deze periode, die
genoemd wordt naar het tweede
vijfjarenplan. Pelita II. Een onzeker
heid die niet alleen wordt bepaald
door gebrek aan inzicht in de werke
lijk rol van het leger, maar evenzeer
door de zich steeds strijdbaarder
consoliderende Islam, die volgens of
ficiële cijfers tenminste 80 procent
van de bevolking onder het teken
van de maansikkel verenigt.
ONZEKERHEID
Na 25 jaar turbulente onafhanke
lijkheid, moeten de komende 20 jaar
(nog vier vijfjarenplannen) Indone
sië brengen uit de lethargie van
semi-onderontwikkeld land tot de
volwassenheid van een jonge wel
vaartsstaat. Men is het er algemeen
over eens dat de grote natuurlijke
rijkdommen van het land dit moge
lijk kunnen maken, mits gekoppeld
aan een stabiele politiek van demo
cratisering, Het is dit laatste waar
grote onzekerheid over bestaat.
Voorlopig neigt de militaire ach
terban van de goedwillende, maar
door huwelijksperikelen geplaagde,
glimlachende generaal naar een ver
sterking van de macht. En het is
van militaire machthebbers voldoen
de bekend dat zij nauwelijks ge
neigd zijn een eenmaal verworven
machtspositie vrijwillig af te staan
aan in hun ogen onevenwichtige,
door politieke verschillen gecorrum
peerde burgerlijke politieke organi
saties. wat er nu nog aan politieke
wil in het land over is. wordt reeds
in het keurslijf gedwongen van twee
monopolistische politieke groeperin
gen en van de naitionaal-syndicalis-
tisch gestructureerde Golkar.
Een weinig opwekkend beeld, dat
de zo fraaie, met natuurlijke pracht
en praal bedeelde „Gordel van Sma
ragd", tot een onrustige vulkaan
maakt. Met een catastrofale eruptie
Is echter niemand in Azië en de rest
van de wereld gebaat.
(door Kees Wiese)
DEN HAAG Vijfentwintig jaar
geleden, op 27 december 1949, deed
Nederland afstand van „het prachti
ge rijk van Insulinde, dat zich daar
slingert om den evenaar als een
gordel van smaragd", zonder af
scheid te nemen van zijn koloniaal
verltde» Nieuw-Guinea en de
West bleven tenslotte, samen met de
spijt over het onverwerkte -ver
lies. Nederland deed afstand via een
ordentelijke soevereiniteitsover
dracht van rechten en plichten, die
het in feite al lang kwijt was op
17 augustus 1945 immers riepen Soe-
karno en Hatta al de onafhankelijk
heid uit en nadien is het Nederland
se „gezag" nooit overal en gelijktij
dig in het 80 miljoen inwoners tel
lende Indonesië hersteld; een situa
tie, waaraan twee half uitgevoerde
politionele acties noch eindeloos
warrig onderhandelen iets vermoch
ten te veranderen.
Terugkijkend naar die tijd deden
politici, die toen een actieve rol in
dit cLama speelden, al opvallende
uitspraken. Schermerhorn, toen
voorzitter van de Commissie-Gene
raal die op 12 september 1946 volle
dige volmacht kreeg om door onder
handelingen tot overeenstemming
met de Indonesiërs te komen, zegt
nu o.a.: „Ik weet nu hoe een oorlog
tot stand komt; op een gegeven
moment kan je om de militairen
niet meer heen". En Mansholt ver
klaart nu: „Ik had in die periode
natuurlijk als minister ontslag moe
ten nemen". Maar wat denkt nu een
volksvertegenwoordiger, die het con
flict wel als insider meemaakte
doch zonder er een rol in te spelen,
die nu nog actief politicus is en
onlangs een parlementaire delegatie
naar Indonesië leidde: tweede-ka
mervoorzitter dr. Anne Vonde
ling?
Speelde hij geen rol in die eerste
jaren na de tweede wereldoorlog
„Neen. Ik kwam net aan. om zo te
zeggen", vertelt hij. En ook
daarvóór, in zijn studententijd in
Wageningen, kwam hij wel in aanra
king met „de sociaal-economische in
vloed van Nederlands-Indië op Ne
derland" (zoals de titel luidt van
een leergang die de studenten in
1938 ter gelegenheid van het vierde
lustrum de Landbouwhogeechool
anboden) en wel met daar stude
rende Javanen, maar niet met de
politieke aard van het kolonialisme
Niet met de ideeën daarover van
een Domela Nieuwenhuis, Multatuli,
De Stuers Niet met de door Soekar-
no in mei 1928 opgerichte revolutio
naire beweging PNI, die onafhanke
lijkheid eiste; een eis die Soekarno
in 1933 en Hatta in 1934 in een
Nedc -lands interneringskamp deden
verdwijnen tot zij er in 1942 dooi
de Japanners uit werden be
vrijd.
„Neen, je kunt niet zeggen dat ik
in Wageningen toen met deze proble
matiek geconfronteerd ben. Hele
maal niet, want het zou wel eens
kunnen zijn maar dat is allemaal
praten achteraf dat ik dan iets
meer actief en meer bewust was
geweest in 1946 en 1947. Het zijn
dingen, waarmee ik pas later in
aanraking hen gekomen", aldus dr-
Vondeling
„In die eerste jaren na de oorlog
kwamen er ook elementen bij, die je
je nu niet meer kunt voorstellen.
Vooral voor hen, die uit de illegali
teit kwamen. Soekarno was tenslot
te een collaborateur: die heeft met
de Jappen samengewerkt. Dat zien
we nu wel wat anders, maar toen,
toen vo.r het eerst in de kamer
klonk dat: we met hem moesten
onderhandelen, terwijl we zelf nog
bezig waren met de zuivering en de
hele kwestie van de collaboratie-
Zulks soort dingen speelden er tus
sendoor. En dan die rot-Jappen... We
kwamen als een soort verlate bevrij
ders, dat idee was er. Dat speelde
bij een heleboel mensen een rol",
zegt hij.
VERWARREND
Die eerste maanden na de tweede
wereldoorlog: eAen verwarrende,
rommelige lijd. Op 9 augustus 1945
reisden Soekarno en Hatta naar Sai
gon om te onderhandelen met de
Japanners, die kort daarop capitu
leerden. Drie dagen later riepen zij
de onafhankelijkheid uit- Toch was
er een gezagsvacuüm, waarin onder
handelingen tussen gouverneur-gene
raal Van Mook en Sjahrir (republi
keins premier) en de conferentie op
de Hoge Veluwe in april-mei 1946
geen oplossing boden, terwijl intus
sen Nederlandse ti-oepen in Indone
sië (de in de radiorede van april
1942 door koningin Wilhelmina er
kende nieuwe naam) landden, op
Borneo. Banka en Billiton de eerste
Nederlandse stappen werden gezet
voor de vorming van deelstaten en
Soekarno uit een tegen hem en
Sjahrir gerichte coup tenslotte toch
als dictator te voorschijn kwam.
Daarna trad de Nederlandse Com
missie-Generaal onder leiding van
Schermerhorn aan. die op 14 okto
ber 1946 een wapenstilstand sloot en
daarna het Akkoord van Lmggadjati,
dat tijdens uitvoerige debatten in de
tweede kamer via een motie Rom-
me-Van der Goes van Naters werd
aangekleed tot een hoewel in
maart 1947 ondertekend voor de
republikeinen onaanvaardbaar stuk.
waaraan men zich dan ook niet.
hield. En dat leidde er weer toe, dat
Van Mook in juli 1947 tegen zijn
eigen en veler uitdrukkelijk advies
in werd gemachtigd tot de eerste
politionele actie, die in september
werd beëindigd onder druk van de
Veiligheidsraad en de Partij van de
Arbeid, voordat het militaire doel
(de verovering van Djokja) was be
reikt.
Het bestuur van de Partij van de
Arbeid geeft meteen na het begin
van het militair ingrijpen een ver
klaring uit- die later op een speciaal
congres wordt geaccepteerd. In die
verklaring richt men zich ook tegen
de vele vooraanstaande partijgeno
ten. die willen dat de PvdA voor de
actie geen verantwoordelijkheid
neemt en uit de regering stapt.
Het partijbestuur houdt hen voor:
„Wij magen of het zo moeilijk is
om in te zien, dat een uittreden uit
de regering ogenblikkelijk een mili
tair optreden in geheel andere zin
ten gevolge zal hebben. Beseft men
niet, dat slechts een regering van
een samenstelling als de huidige, de
waarborg kan geven, da-t ook in het
moeilijke en gevaarlijke stadium
waarin wij nu zijn getreden, de
grondbeginselen van het akkoord
van Linggadjatl richtsnoer zullen
blijven van de te voeren politiek?
Met diepe bekommernis aanvaarden
wij de consequenties van onze ver-
antwoórdeli j kheid
De Partij van de Arbeid heeft het
er erg moeilijk mee. Ook met een
clubje opposanten (de Nova-Zembla-
club), die een brochure „Wat nu?"
uitgeeft. Tot. die 23 opposanten be
hoort ook het kamerlid Anne Vonde
ling- die samen met later politiek
ver uit elkaar gegroeide mannen als
J. de Kadt en J. M den Uyl voor de
inhoud tekende. In die brochure
wordt de militaire actie onvoor
waardelijk afgekeurd. Méér dan dat:
geëist wordt dat Nederland erkent,
dat de 20e juli „een ontzaglijke
fout" is geweest.
-,In wezen gaat het erom dat ons
volk zich, net zo goed als het Indo
nesische. bevrijdt van het koloniale
verleden. Slechts wanneer ook wij
die ketenen afschudden, zullen wij
in de juiste verhouding tegenover
elkaar kunnen komen te staan en in
staat zijn om te realiseren waarmee
te Linggadjati een schuchter en
sindsdien al lang weer tenietgedaan
begin werd gemaakt: nieuwe vor
men van vrijwillige samenwerking",
aldus de brochure
LAW-AND-0RDER
„Terugblikkend op die tijd zegt dr.
Anne Vondeling: „Het. was buiten de
Partij van de Arbeid een strijd van
law-and-order. Men wilde wel vrij
ver gaan met het geven van zelfstan
digheid aan Indonesië, maar: ze zul
len het uit onze handen krijgen en
de grondwet moet eerst gewijzigd
worden en de bandieterij want zo
iverd het wel vaak afgeschilderd
bestreden".
-,Deze zomer heb ik „The best and
the brightest" van Haltoerstam gele
zen over Vietnam na Kennedy. En
dan zie je nog eens hoe ook schran-
der-int-elligente heden in Washington
een volkomen fout beeld kregen van
de werkelijke situatie op grond van
militaire rapporten. En hoe die mili
tairen, ten dele onbewust, ten dele
bewust, onjuiste gegevens gaven op
grond waarvan een verkeerde poli
tiek werd gevoerd. En dat is dan 25
jaar later...."
..We hebben hier een onvoldoende
beeld gekregen van de kracht van de
jonge Indonesische vrijheidsstrijd.
Dat die in die paar jaar tijd zo
krachtig was geworden daar
heeft men zich gewoon op verkeken.
Bovendien heeft men zich ook ver
keken op die geweldige vriendelijke
houding, die zachtmoedige houding
van de Indonesiërs, waardoor men
zich om zo te zeggen onvoldoende
bewust werd van de ernst van de
situatie. Dat vermoed ik, hoor. En
nu ik zelf ook nog eens weer met
verschillende van die mensen heb
gesproken, nu ben ik eigenlijk in dat
vermoeden bevestigd".
„In de Partij van de Arbeid was
er een geweldige strijd gaande.
Enerzijds tussen zou je kunnen
zeggen Koos Vorrink, voorzitter
en kamerlid; anderzijds Hein Vos.
Ruwweg: de SDAP'ers. die tot 1939
altijd buiten de regering waren ge
bleven en eindelijk eens invloed had
den op het geheel de sociale
voorzieningen, de opbouw van de
economie, het planbureau, democra
tisering, de p.b.o., ..herstel en ver
nieuwing (de leus van het kabinet-
Schermerhorn) en die zeiden: we
zijn er nog maar pas, dat kunnen
we niet prijsgeven want dan liggen
we eruit en als we eruit liggen dan
komen we er misschien geen tien,
twintig jaar meer aan te pas. Dat
idee, ontstaan door de vruchteloze
oppositie voor de oorlog; het gevoel
niks op te schieten in de muurvaste
politieke verhoudingen. Daar was
dan de Partij van de Arbeid voor
gekomen en die was net begonnen
en zou potverdorie een half jaar
later al weer moeten ophouden, om
dat dit probleem zo ernstig
was...".
..Neen,' een veroordeling van de
politionele actie was zeker niet het
algemene gevoelen in de PvdA. Ik
herinner me, dat we er toen in de
fractie een geweldig lange bijeen
komst over hebben gehad. De Indi
sche kennis zat er toen nog goed in,
Palar zat nog in de kamerfractie;
Palar. die (op 23 juli 1947) van de
ene dag op de andere, zo uit de
kamer nar de Verenigde Naties
vertrok om er Indonesië te verte
genwoordigen. Die later in tal van
landen ambassadeur is geweest. Hij
heeft zijn land op de hoogste posten
vertegenwoordigd", aldus de heer
Vondeling.
En openbare erkenning van de
fout van de 20e juli: „Neen. Drees
heeft daar altijd de grootst mogelij
ke moeite mee gehad. En ik begrijp
dat niet goed. Je kunt natuurlijk
alles in het licht zien van toen,
maar je kunt het natuurlijk ook in
het licht zien van later".
Maar het grote punt is toch wel:
als je nu nagaat wie hier nou eigen
lijk het meest heeft gefaald, dan is
het naar mijn mening toch de heer
Romme geweest. Die had de sleutel
positie. En gezien zijn ervaring en
zijn positie had hij als ik het nou
eens heel simpel mag zeggen
verstandiger moeten zijn. Later
heeft Romme er ook wel meer blöjk
van gegeven, dat hij, zo'dra hij bui
ten de grenzen kwam. op dat punt
toch faalde. Door zijn opvoeding en
zijn contacten hij is in de ge
meenteraad van Amsterdam begon
nen was hij veel te weinig inter
nationaal georiënteerd. En dat heeft
hem hier, naar mijn stellige overtui
ging. ook opgebroken".
„De smalle weg nar nieuwe vor
men van vrijwillige samenwerking"
(zoals het in de mede door de heer
Vondeling ondertekende brochure
heette) is na de tweede politionele
actie eind 1948 onder het kabinet-
Drees (met Soekarno en Hatta tijde
lijk als gevangenen) en na de soe
vereiniteitsoverdracht niet betre
den.
NIEUW-GUINEA
Dr. Vondeling: „Soekarno ging na
tuurlijk helemaal de andere kant op
en dat was ook mede door die
stommiteit van Nieuw-Guinea. MaaT
ik weet niet of het anders anders
zou zijn gegaan, dat moet ik er
direct even bij zeggen. Nieuw-Guinea
was natuurlijk ook een prachtig
möoi middel om. zich tegen af te
zetten. Want Soekarno ging immers
zo ver, dat hij die confrontatiepoli
tiek ook tegen Maleisië uitstrekte,
Dus ik durf dat niet te zeggen; je
weet nooit precies wat oorzaak is
en wat gevolg'".
„Maar de verhoudingen zijn na
tuurlijk helemaal op een nulpunt
geweest. Althans de formele. Want
dat is nu juist het hoogst merkwaar
dige (tijdens onze reis is me dat
nog eens opnieuw gebleken), dat er
van enige rancune niets te bespeu
ren is. Dat is ongelooflijk, werke
lijk".
.•Ik heb op een ontvangst gespro
ken met onder anderen Hatta en
Roem. Alle mensen, die daar kwa
men op een ontvangst bij de Neder
landse ambassadeur, die kwamen
graag, vonden het gezellig: ze kun
nen met Nederlanders goed praten,
hebben gemeenschappelijke herinne
ringen, erg goede verhoudingen. Al
die mensen, die toch alle reden zou
den kunnen hebben om te zeggen:
nou, van mij kunnen ze wat. Men
sen, die ook niet meer een positie
aadden waardoor ze verplicht waren
:e komen. Die heel best hadden
kunnen zeggen: ik heb geen tijd of
ik ben ziek of ik ben te oud of wat
voor smoes ook. Maar neen, ze kwa
men graag. En dat is altijd zo. heb
ik wel begrepen".
..Ook bij de jongere generatie,
hoewel die geen Nederlands meer
spreekt. Het kamerlid Giebels is er
geweest toen de wereldkampioen
schappen voetballen werden ge
speeld. En hij vertelde mij, dat er
maar over één land werd gesproken:
Nederland. Men was honderd pro
cent op de hand van Nederland.
Waarom? Er zijn dus blijkbaar, on
danks al die ellende, nog zoveel
gemeenschappelijke draden, dat de
mensen het gewoon plezierig vin
den".
SCHULDGEVOEL
„En ja, er zit natuurlijk bij een
aantal van ons van de oudere gene
ratie nog wel een stuk schuldgevoel.
Als je de verhouding tot Israël wilt
analyseren, dan is dat ook onder
meer opgebouwd uit een gevoel van
te kort schieten onzerzijds. En dat
zit er natuurlijk ten opzichte van
Indonesië ook wel in. We hebben
wat goed te maiken".
Het duurde tot september 1974
voordat dr. Vondeling voor het eerst
met eigen ogen Indonesië zou aan
schouwen. ,.In de Soekamo-tijd. toen
ik fractievoorzitter van de PvdA in
de Kamer was van 1962 tot 1964
is mij meerdere malen gevraagd
om naar Indonesië te komen. Ik heb
het toen geweigerd. Dat was toen in
die ergste tijd, toen Soekarno al
helemaal op hol was. Ik had er toen
geen zin in, want het was bedoeld
geweest om Soekarno ook in Neder
land-se ogen weer ietsje meer presti
ge te geven", zegt hij.
„Nu was onze reis naar mijn
smaak een groot succes. En ik ben
ook met de conclusie teruggekomen,
dat als er één land is, waar Neder
land met betrekking tot de ontwik
kelingssamenwerking een hoog ren
dement mag verwachten van zijn
hulp, dajt het dan Indonesië is. Doot
ai die bijzondere oorzaken, die ik
heb genoemd en het grote vertrou
wen dat men daar in ons heef t".
..Ik zou willen overwegen en
dat heb ik daar ook gezegd een
permanente vriendschappelijke rela
tie te vestigen tussen het Nederland
se en het Indonesische pariement.
Dat kennen we niet in ons land. De
meeste parlementen hebben van die
vriendschapclubs. Dat kennen we
hier niet. Maar ik vind wel, dat we
dat zouden moeten overwegen", al
dus dr. Vondeling.
„Van Indonesische kant is het zo
klaar als een klontje, naar mijn
mening, dat als ze technische hulp
aanvaarden, dat. ze het veruit, het
beste van ons vandaan kunnen krij
gen. Dat is mijn vaste overtuiging.
Daarbij zijn er natuurlijk wel twij
fels met betrekking tot het democra
tische gehalte van de samenleving
daar. Daar kun je ook wel een
aantal vraagtekens bij zetten, Het
voornaamste punt daarbij is eigen
lijk dan weer de politieke gevange
nen".
POLITIEKE GEVANGENEN
„Persoonlijk ben ik van mening,
dat we de ontwikkelingshulp meer
op Indonesië moeten richten. De
betrekkingen moeten versterken.
Door uitwisselingen en daar is
een enorme behoefte aan door
literatuur te zenden. We hebben er
een paar bibliotheken bekeken: er is
een geweldige behoefte aan Neder
landse boeken. Er zijn ook nog heel
veel wetten in het Nederlands daar,
enkele van de belangrijkste wetboe
ken. Bij voorbeeld die politieke ge
vangenen: die worden nog volgens
ons oud-Inclisch recht berecht en
daarom kon dat zo makkelijk, want
daarmee kon men namelijk polit: ,ke
mensen heel eenvoudig in de kraag
grijpen..."
,.Ze hadden ons kunnen zeggen als
we over de politieke gevangenen
spraken maar dat hebben ze niet
gedaan, daar zijn ze veel te hoffelijk
voor: dat is een koekje van eigen
deeg. Het is natuurlijk een belache
lijke situatie. Maar ze zijn er niet
aan toe gekomen. Toen Soekarno
ophield, waren er meer dan honderd
departementen. Het was een vol
strekte chaos. Hij heeft het allemaal
naar de knoppen laten gaan", aldus
dr. Vondeling.
De souvereiniteitsoverdracht