Vondeling blikt terug op 25 jaar Indonesië OUDJAAR'74 provinciale zeeuwse courant Djakarta bouwt wolkenkrabbers CDoor Jan van Beek) DJAKARTA De wolkenkrabbers die het silhouet van Indone- siës metropool Djakarta beheersen, zijn meer dan symbolen van een jonge staat, die op 27 december het zilveren jubileum van de officiële overdracht van de souvereiniteit mocht herdenken. Wat zich in een deze opeengestapelde betonnen blokkendozen her bergt, is illustratief voor de keuze die het schone Insulinde van weleer heeft gemaakt, na 350 jaar Nederlands bewind. Japanse en Amerikaanse automagnaten bekronen hun fantasieloze ku bussen met hun namen in neonlicht; hotelimperia van soortgelij ke oorsprong verpakken toeristen en neringdoenden-in-het- groot in de soft-light-luxe van kamerbreed-tapijt-appartementen; het internationale bankwezen siert de torenhoge gevels met blin kend koper, en westerse superverkopers, om het even van limo nade, bulldozers of supersonische jachtbommenwerpers, stallen er in hun recepties de onwerkelijk mooie entreneuzès uit van de moderne wereldhandel. Tussen deze. 's avonds helverlich te, kandelabers van de ontluikende kapitalistische devotie van de jonge natie, staan onder lekkende golfpla ten de simpele behuizinlcjes van eni ge miljoenen, die niet begrijpen waarom zij in de schaduw wonen van een aantal torens waarin een handvol mensen kan opstijgen naai de financiële hemel, die voor de gewone sterveling volstrekt ontoe gankelijk blijft. In januari van dit jaar demonstreerden duizenden jon- geren ebt onbegrip van de paria's, door ongeveer 1000 Japanse auto's op straat te vernielen, de coca-cola- fabrieken, vijf Japanse assemblage- bedrijven en drie banken te ver woesten, 700 winkels van buitenlan ders in brand te steken en ruim 100 handelsvertegemvoordigingen te ruï neren. De stad werd herschapen in een slagveld, waarbij 13 mensen het le ven verloren en er meer dan 100 zwaar werden gewond. Nu, bijna een jaar later, komen de eerste van de 3!) gearresteerden voor de rech ter. Het zijn de vermeende aanstich ters van de voorlopige laatste explo sie van volkswoede tegen de westers kapitalistische ideologie die de jonge staat aanhangt, en ter verdediging waarvan het regime van generaal Soeharto stap voor stap in de rich ting van een rechtse dictatuur dreigt te verdwalen. Er is veel veranderd in 25 jaar. Op de plaats van het dorpse Batavia waar als hoogste blijk van we reldwijde supprematie Pelikaan en Uiver gemakkelijk konden landen omdat er toch geen gebouwen van meer dan drie verdiepingen waren gebouwd is Djakarta zelf naar de hemel geklommen. „Hollands glorie" van 25 jaar geleden is moeilijk te rug te vinden. De onbevangen zoeker naar „Daar werd wat groots ver richt". moet vaststellen dat het ..grootse" van weleer nogal klein en onbeduidend overkomt. De bouwers van het paleis van de gouverneur, van het centraal station en de gebouwen van de Handelmaat schappij, de Javase Bank en het postkantoor waren ongetwijfeld be heerst door de gedachte dat Batavia slechts een provinciehoofdstad zou zijn en niet het Djakarta zou bun nen worden, de hoofdstad van het grootste eilandenrijk ter wereld en 130 miljoen inwoners. De erfgenamen van de Oost Indi sche Compagnie vonden het vanzelf sprekend dat Amsterdam de hoofd stad van de wereld zou blijven, nadat het agrarisch wingewest die stad eenmaal een gouden eeuw had bezorgd. Het is echter anders uitge pakt. Djakarta is nog wel geen New York of Tokio, maar gaat duidelijk die richting op. Het heeft zich al thans niet tevreden willen stellen met wat Hollandse kneuterigheid langs het Molenvliet. Wie zal het een zorg zijn? Sedert president Soeharto in Nederland is geweest en koningin Juliana in Indo nesië, is het verleden bezegeld. Am sterdam restaureert zijn grachten huizen en Djakarta bouwt wolken krabbers. Er is geen andere band meer dam een brok frustratie over een koloniaal verleden en ook dat. zal wel slijten. VREEMD Als onderaan van het avondland, zonder koloniaal of militair verleden in deze regionen waar voor ons de zon opgaat, sta je toch wel vreemd te kijken. De kennis van Indonesië, tijdens recente bezoeken vergaard, klopt met, meer met wat tijdens de schoolperiode in de dertiger jaren is opgedreund. Borneo is immers Kali- mantan geworden. Celebes heet Su lawesi, het vertrouwde Nieuw-Gui nea is van West-Irian tot Irian Jaya gedoopt en zelfs het welbekende Buitenzorg heet nu Bogor. Oude fotoboeken, waarin Balinese vrouwen met ontbloot bovenlijf de paddi stampten, waren aanleiding tot puberale dromen over koloniale uitspattingen, Maar nergens rond de rokende vulkaan Gunung Agung is dit beeld nog te zien. Sterker nog, een zomerse dag in Scheveningen biedt meer gratis bloot dan thans in het gehele eilandenrijk te vinden is. De vermeende losbandigheid van de vroegere heerser is omgeslagen in een puriteinse onwaarachtigheid, die ervoor zorgt dat een nauwgezette censuur zelfs alle blote foto's in internationale weekbladen met een kwast zwarte inkt bedekt en Play boy als staatsgevaarlijk. ver werpt. Je zit er natuurlijk alleen maar mee, wanneer je nog van mening bent dat je door de daden van je voorouders een meer dan gewone band met dit land hebt. Dan bega je de onzorgvuldigheid meer aandacht te willen besteden aan de 39 studen tenleiders die nu als de aanstichters van de januari-opstand voor het ge recht staan, dan aan de 5000 studen ten die door een volledig bewapend leger van de campussen in Koeala Loempoer in Maleisië worden ge sleurd. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Van een land, waai-van de leiders met, het Holland se leesplankje zijn opgevoed, ver wacht je nu eenmaal iets anders, zelfs als onze vorm van rechtscha penheid zoek blijkt. NIET ALLEEN Wie Indonesië met de Nieuwe Wereld wil vergelijken, moet wel haast een eeuw terug, naar de perio de waarin door de vondst van de aardolie de subtitel „land van de onbegrensde mogelijkheden" werd toegevoegd. De natuurlijke rijkdom men van Indonesië zijn door de Nederlanders voor de tweede wereld oorlog slechts ten dele ontgonnen. Het bezit, aan ruwe grondstoffen naast olie een redelijke weelde aan ertsen en het verbouwen van industriële landbouwprodukten als rubber, suiker en kruiden, worden nu door de zilveren natie gebruikt als basis voor het bereiken van een eigen economische identiteit binnen het Aziatische oliebekken. En daarin lijkt voor het land een sleutelpositie weggelegd. Je staat niet alleen als vreemde ling in een land dat je meende te kennen. Omgekeerd blijken Indone siërs die nu naar Nederland gaan, aan een soortgelijke kwellende erva ring bloot te staan. Saban Siagian. adj unt-hoofdredacteur van het dag blad Sinar Harrapan, ging op zoek naar het Nederland dat hij vroeger op de school van het gouvernement had geleerd, ongeveer terzelfder tijd dat ik het Indonesië uit de oude leerboekjes probeerde terug te vin den. Hij vond een onbekend Nederland, evenals ik een ander Indonesië aan trof. Het Nederland waarin hij rond reisde, leek in niets meer op het calvinistische beeld dat hij ervan had. Het land van ernstige mensen, sohoon. tot in alle straathoeken, voorbeeldig, saai, maar rechtschapen en voortreffelijk georganiseerd dat hij zocht, bleek vuil, in zekere zin losbandig, gehaast en op de rand van wanorde. Hij vergeleek het met de Verenigde Staten in het begin van de zestiger jaren- de vroege periode van John Kennedy, voordat de anti-Vietnamdemonstraties los barstten. Meer belangstelling voor ethische dan voor praktische proble- - men, veel edel gepraat over mede zeggenschap en verwerping van de kapitalistische onderneming. Het blijkt geen „vader"-land voor hem te zijn. HAAST Indonesië heeft haast om de eeuw achterstand op het rijke Westen te overbruggen, om de sprong te ma ken van een feodaal gestructureerde agrarische staat naar een geïndustri aliseerd land da,t zijn eigen grond stoffen kan verwerken. Die haast schept een mate van economische anarchie, waarin enkelen met de buit gaan strijken en de massa voor alsnog slechts mondjesmaat kan profiteren van de zichtbare economi sche opleving. De Arabische oliemanipulators hebben ook Indonesië fortuinlijk in de kaait gespeeld. In 1973 wist het staat-smonopoliebedrij f Per tamina nog sleehts voor 1,7 miljard dollar aan olie te exporteren. Dit jaar wordt een omzet vain ten minste zes miljard verwacht, en in de komende vier jaren hoopt Pertamina de tota le produktie te verdubbelen. Geslaag de off-shore-boringen naar olie en gas aan de kusten van. Kalimantan en Sumatra zullen dit streven onge twijfeld mogelijk maken. Daarmee is Indonesië op weg het Perzië van het Aziatische bekken te wor den. De plotseling opleving van de eco nomie wordt door generaal Soehar to en zijn overwegend militaire raadgevers als een Cerberus be waakt. En dat is er de oorzaak van dat, naast een gerechtvaardigd opti misme over de materiële opleving, in vele rapporten van buitenlandse vertegenwoordigingen grote zorg wordt uitgesproken over de politie ke ontwikkeling van de laatste tijd. Het regime-Soeharto vertoont steeds openlijker trekken van een worden de militaire dictatuur. Sinds de bizarre onlusten van ja nuari, die zonder schijnbare manipu latie met een golf van vernieling Djakarta overspoelden, zijn een tien tal dag- en weekbladen verboden. Daaronder zeer gematigde en pro- Soeharto uitgaven als Harian Kami en Indonesia Raya van de bekende columnist Mochtar Lubis, aan wie voorts een verbod werd uitgevaar digd om het land te verlaten. Negen endertig voornamelijk jonge leiders van universiteiten en studentenorga- nisatóes werden gearresteerd en de eerste van hen. Hariman Siregar, voorzitter van de studentenraad van de Universitas Indonesia, is inmid- deld veroordeeld. Vele Indonesische intellectuelen zijn bijzonder ongelukkig met de procesgang tegen de 39 gedetineer den, onder wie de voormalige Ne derlander, ..Hadji" Ponce Princen. De tot de Islam en de Indonesische nationaliteit bekeerde Princen werd gearresteerd op 16 januari toen hij in Tanjong Priok probeerde de ha venarbeiders voor de demonstraties van studenten en scholieren warm te krijgen. De aanklachten tegen de ze gedetineerden zijn gesteld in het jargon, dat West-Europa maar al te goed kent van processen in bepaalde Middellandse-zeestaten. HOOP OP SOEHARTO Gematigde critici van de Indonesi sche regering hebben in deze situa tie alle hoop gevestigd op de per soon van Soeharto, al is het bij velen nog slechts een flauw sprankje hoop. Zij aanvaarden, dat in de huidige fase van ontwikkeling in In donesië een sterk centralistisch regi me noodzakelijk is. Een regime dat niet ontkomt aan enkele fascioïde trekken, hetgeen op de koop toe genomen kan worden, wanneer het zonneklaar blijft dat ook het regime zich van de tijdelijkheid van de politieke situatie bewust blijft. De economische en politieke situa tie is dusdanig verward, dat feitelijk iedereen zich uiterst onzeker voelt over de afloop van deze periode, die genoemd wordt naar het tweede vijfjarenplan. Pelita II. Een onzeker heid die niet alleen wordt bepaald door gebrek aan inzicht in de werke lijk rol van het leger, maar evenzeer door de zich steeds strijdbaarder consoliderende Islam, die volgens of ficiële cijfers tenminste 80 procent van de bevolking onder het teken van de maansikkel verenigt. ONZEKERHEID Na 25 jaar turbulente onafhanke lijkheid, moeten de komende 20 jaar (nog vier vijfjarenplannen) Indone sië brengen uit de lethargie van semi-onderontwikkeld land tot de volwassenheid van een jonge wel vaartsstaat. Men is het er algemeen over eens dat de grote natuurlijke rijkdommen van het land dit moge lijk kunnen maken, mits gekoppeld aan een stabiele politiek van demo cratisering, Het is dit laatste waar grote onzekerheid over bestaat. Voorlopig neigt de militaire ach terban van de goedwillende, maar door huwelijksperikelen geplaagde, glimlachende generaal naar een ver sterking van de macht. En het is van militaire machthebbers voldoen de bekend dat zij nauwelijks ge neigd zijn een eenmaal verworven machtspositie vrijwillig af te staan aan in hun ogen onevenwichtige, door politieke verschillen gecorrum peerde burgerlijke politieke organi saties. wat er nu nog aan politieke wil in het land over is. wordt reeds in het keurslijf gedwongen van twee monopolistische politieke groeperin gen en van de naitionaal-syndicalis- tisch gestructureerde Golkar. Een weinig opwekkend beeld, dat de zo fraaie, met natuurlijke pracht en praal bedeelde „Gordel van Sma ragd", tot een onrustige vulkaan maakt. Met een catastrofale eruptie Is echter niemand in Azië en de rest van de wereld gebaat. (door Kees Wiese) DEN HAAG Vijfentwintig jaar geleden, op 27 december 1949, deed Nederland afstand van „het prachti ge rijk van Insulinde, dat zich daar slingert om den evenaar als een gordel van smaragd", zonder af scheid te nemen van zijn koloniaal verltde» Nieuw-Guinea en de West bleven tenslotte, samen met de spijt over het onverwerkte -ver lies. Nederland deed afstand via een ordentelijke soevereiniteitsover dracht van rechten en plichten, die het in feite al lang kwijt was op 17 augustus 1945 immers riepen Soe- karno en Hatta al de onafhankelijk heid uit en nadien is het Nederland se „gezag" nooit overal en gelijktij dig in het 80 miljoen inwoners tel lende Indonesië hersteld; een situa tie, waaraan twee half uitgevoerde politionele acties noch eindeloos warrig onderhandelen iets vermoch ten te veranderen. Terugkijkend naar die tijd deden politici, die toen een actieve rol in dit cLama speelden, al opvallende uitspraken. Schermerhorn, toen voorzitter van de Commissie-Gene raal die op 12 september 1946 volle dige volmacht kreeg om door onder handelingen tot overeenstemming met de Indonesiërs te komen, zegt nu o.a.: „Ik weet nu hoe een oorlog tot stand komt; op een gegeven moment kan je om de militairen niet meer heen". En Mansholt ver klaart nu: „Ik had in die periode natuurlijk als minister ontslag moe ten nemen". Maar wat denkt nu een volksvertegenwoordiger, die het con flict wel als insider meemaakte doch zonder er een rol in te spelen, die nu nog actief politicus is en onlangs een parlementaire delegatie naar Indonesië leidde: tweede-ka mervoorzitter dr. Anne Vonde ling? Speelde hij geen rol in die eerste jaren na de tweede wereldoorlog „Neen. Ik kwam net aan. om zo te zeggen", vertelt hij. En ook daarvóór, in zijn studententijd in Wageningen, kwam hij wel in aanra king met „de sociaal-economische in vloed van Nederlands-Indië op Ne derland" (zoals de titel luidt van een leergang die de studenten in 1938 ter gelegenheid van het vierde lustrum de Landbouwhogeechool anboden) en wel met daar stude rende Javanen, maar niet met de politieke aard van het kolonialisme Niet met de ideeën daarover van een Domela Nieuwenhuis, Multatuli, De Stuers Niet met de door Soekar- no in mei 1928 opgerichte revolutio naire beweging PNI, die onafhanke lijkheid eiste; een eis die Soekarno in 1933 en Hatta in 1934 in een Nedc -lands interneringskamp deden verdwijnen tot zij er in 1942 dooi de Japanners uit werden be vrijd. „Neen, je kunt niet zeggen dat ik in Wageningen toen met deze proble matiek geconfronteerd ben. Hele maal niet, want het zou wel eens kunnen zijn maar dat is allemaal praten achteraf dat ik dan iets meer actief en meer bewust was geweest in 1946 en 1947. Het zijn dingen, waarmee ik pas later in aanraking hen gekomen", aldus dr- Vondeling „In die eerste jaren na de oorlog kwamen er ook elementen bij, die je je nu niet meer kunt voorstellen. Vooral voor hen, die uit de illegali teit kwamen. Soekarno was tenslot te een collaborateur: die heeft met de Jappen samengewerkt. Dat zien we nu wel wat anders, maar toen, toen vo.r het eerst in de kamer klonk dat: we met hem moesten onderhandelen, terwijl we zelf nog bezig waren met de zuivering en de hele kwestie van de collaboratie- Zulks soort dingen speelden er tus sendoor. En dan die rot-Jappen... We kwamen als een soort verlate bevrij ders, dat idee was er. Dat speelde bij een heleboel mensen een rol", zegt hij. VERWARREND Die eerste maanden na de tweede wereldoorlog: eAen verwarrende, rommelige lijd. Op 9 augustus 1945 reisden Soekarno en Hatta naar Sai gon om te onderhandelen met de Japanners, die kort daarop capitu leerden. Drie dagen later riepen zij de onafhankelijkheid uit- Toch was er een gezagsvacuüm, waarin onder handelingen tussen gouverneur-gene raal Van Mook en Sjahrir (republi keins premier) en de conferentie op de Hoge Veluwe in april-mei 1946 geen oplossing boden, terwijl intus sen Nederlandse ti-oepen in Indone sië (de in de radiorede van april 1942 door koningin Wilhelmina er kende nieuwe naam) landden, op Borneo. Banka en Billiton de eerste Nederlandse stappen werden gezet voor de vorming van deelstaten en Soekarno uit een tegen hem en Sjahrir gerichte coup tenslotte toch als dictator te voorschijn kwam. Daarna trad de Nederlandse Com missie-Generaal onder leiding van Schermerhorn aan. die op 14 okto ber 1946 een wapenstilstand sloot en daarna het Akkoord van Lmggadjati, dat tijdens uitvoerige debatten in de tweede kamer via een motie Rom- me-Van der Goes van Naters werd aangekleed tot een hoewel in maart 1947 ondertekend voor de republikeinen onaanvaardbaar stuk. waaraan men zich dan ook niet. hield. En dat leidde er weer toe, dat Van Mook in juli 1947 tegen zijn eigen en veler uitdrukkelijk advies in werd gemachtigd tot de eerste politionele actie, die in september werd beëindigd onder druk van de Veiligheidsraad en de Partij van de Arbeid, voordat het militaire doel (de verovering van Djokja) was be reikt. Het bestuur van de Partij van de Arbeid geeft meteen na het begin van het militair ingrijpen een ver klaring uit- die later op een speciaal congres wordt geaccepteerd. In die verklaring richt men zich ook tegen de vele vooraanstaande partijgeno ten. die willen dat de PvdA voor de actie geen verantwoordelijkheid neemt en uit de regering stapt. Het partijbestuur houdt hen voor: „Wij magen of het zo moeilijk is om in te zien, dat een uittreden uit de regering ogenblikkelijk een mili tair optreden in geheel andere zin ten gevolge zal hebben. Beseft men niet, dat slechts een regering van een samenstelling als de huidige, de waarborg kan geven, da-t ook in het moeilijke en gevaarlijke stadium waarin wij nu zijn getreden, de grondbeginselen van het akkoord van Linggadjatl richtsnoer zullen blijven van de te voeren politiek? Met diepe bekommernis aanvaarden wij de consequenties van onze ver- antwoórdeli j kheid De Partij van de Arbeid heeft het er erg moeilijk mee. Ook met een clubje opposanten (de Nova-Zembla- club), die een brochure „Wat nu?" uitgeeft. Tot. die 23 opposanten be hoort ook het kamerlid Anne Vonde ling- die samen met later politiek ver uit elkaar gegroeide mannen als J. de Kadt en J. M den Uyl voor de inhoud tekende. In die brochure wordt de militaire actie onvoor waardelijk afgekeurd. Méér dan dat: geëist wordt dat Nederland erkent, dat de 20e juli „een ontzaglijke fout" is geweest. -,In wezen gaat het erom dat ons volk zich, net zo goed als het Indo nesische. bevrijdt van het koloniale verleden. Slechts wanneer ook wij die ketenen afschudden, zullen wij in de juiste verhouding tegenover elkaar kunnen komen te staan en in staat zijn om te realiseren waarmee te Linggadjati een schuchter en sindsdien al lang weer tenietgedaan begin werd gemaakt: nieuwe vor men van vrijwillige samenwerking", aldus de brochure LAW-AND-0RDER „Terugblikkend op die tijd zegt dr. Anne Vondeling: „Het. was buiten de Partij van de Arbeid een strijd van law-and-order. Men wilde wel vrij ver gaan met het geven van zelfstan digheid aan Indonesië, maar: ze zul len het uit onze handen krijgen en de grondwet moet eerst gewijzigd worden en de bandieterij want zo iverd het wel vaak afgeschilderd bestreden". -,Deze zomer heb ik „The best and the brightest" van Haltoerstam gele zen over Vietnam na Kennedy. En dan zie je nog eens hoe ook schran- der-int-elligente heden in Washington een volkomen fout beeld kregen van de werkelijke situatie op grond van militaire rapporten. En hoe die mili tairen, ten dele onbewust, ten dele bewust, onjuiste gegevens gaven op grond waarvan een verkeerde poli tiek werd gevoerd. En dat is dan 25 jaar later...." ..We hebben hier een onvoldoende beeld gekregen van de kracht van de jonge Indonesische vrijheidsstrijd. Dat die in die paar jaar tijd zo krachtig was geworden daar heeft men zich gewoon op verkeken. Bovendien heeft men zich ook ver keken op die geweldige vriendelijke houding, die zachtmoedige houding van de Indonesiërs, waardoor men zich om zo te zeggen onvoldoende bewust werd van de ernst van de situatie. Dat vermoed ik, hoor. En nu ik zelf ook nog eens weer met verschillende van die mensen heb gesproken, nu ben ik eigenlijk in dat vermoeden bevestigd". „In de Partij van de Arbeid was er een geweldige strijd gaande. Enerzijds tussen zou je kunnen zeggen Koos Vorrink, voorzitter en kamerlid; anderzijds Hein Vos. Ruwweg: de SDAP'ers. die tot 1939 altijd buiten de regering waren ge bleven en eindelijk eens invloed had den op het geheel de sociale voorzieningen, de opbouw van de economie, het planbureau, democra tisering, de p.b.o., ..herstel en ver nieuwing (de leus van het kabinet- Schermerhorn) en die zeiden: we zijn er nog maar pas, dat kunnen we niet prijsgeven want dan liggen we eruit en als we eruit liggen dan komen we er misschien geen tien, twintig jaar meer aan te pas. Dat idee, ontstaan door de vruchteloze oppositie voor de oorlog; het gevoel niks op te schieten in de muurvaste politieke verhoudingen. Daar was dan de Partij van de Arbeid voor gekomen en die was net begonnen en zou potverdorie een half jaar later al weer moeten ophouden, om dat dit probleem zo ernstig was...". ..Neen,' een veroordeling van de politionele actie was zeker niet het algemene gevoelen in de PvdA. Ik herinner me, dat we er toen in de fractie een geweldig lange bijeen komst over hebben gehad. De Indi sche kennis zat er toen nog goed in, Palar zat nog in de kamerfractie; Palar. die (op 23 juli 1947) van de ene dag op de andere, zo uit de kamer nar de Verenigde Naties vertrok om er Indonesië te verte genwoordigen. Die later in tal van landen ambassadeur is geweest. Hij heeft zijn land op de hoogste posten vertegenwoordigd", aldus de heer Vondeling. En openbare erkenning van de fout van de 20e juli: „Neen. Drees heeft daar altijd de grootst mogelij ke moeite mee gehad. En ik begrijp dat niet goed. Je kunt natuurlijk alles in het licht zien van toen, maar je kunt het natuurlijk ook in het licht zien van later". Maar het grote punt is toch wel: als je nu nagaat wie hier nou eigen lijk het meest heeft gefaald, dan is het naar mijn mening toch de heer Romme geweest. Die had de sleutel positie. En gezien zijn ervaring en zijn positie had hij als ik het nou eens heel simpel mag zeggen verstandiger moeten zijn. Later heeft Romme er ook wel meer blöjk van gegeven, dat hij, zo'dra hij bui ten de grenzen kwam. op dat punt toch faalde. Door zijn opvoeding en zijn contacten hij is in de ge meenteraad van Amsterdam begon nen was hij veel te weinig inter nationaal georiënteerd. En dat heeft hem hier, naar mijn stellige overtui ging. ook opgebroken". „De smalle weg nar nieuwe vor men van vrijwillige samenwerking" (zoals het in de mede door de heer Vondeling ondertekende brochure heette) is na de tweede politionele actie eind 1948 onder het kabinet- Drees (met Soekarno en Hatta tijde lijk als gevangenen) en na de soe vereiniteitsoverdracht niet betre den. NIEUW-GUINEA Dr. Vondeling: „Soekarno ging na tuurlijk helemaal de andere kant op en dat was ook mede door die stommiteit van Nieuw-Guinea. MaaT ik weet niet of het anders anders zou zijn gegaan, dat moet ik er direct even bij zeggen. Nieuw-Guinea was natuurlijk ook een prachtig möoi middel om. zich tegen af te zetten. Want Soekarno ging immers zo ver, dat hij die confrontatiepoli tiek ook tegen Maleisië uitstrekte, Dus ik durf dat niet te zeggen; je weet nooit precies wat oorzaak is en wat gevolg'". „Maar de verhoudingen zijn na tuurlijk helemaal op een nulpunt geweest. Althans de formele. Want dat is nu juist het hoogst merkwaar dige (tijdens onze reis is me dat nog eens opnieuw gebleken), dat er van enige rancune niets te bespeu ren is. Dat is ongelooflijk, werke lijk". .•Ik heb op een ontvangst gespro ken met onder anderen Hatta en Roem. Alle mensen, die daar kwa men op een ontvangst bij de Neder landse ambassadeur, die kwamen graag, vonden het gezellig: ze kun nen met Nederlanders goed praten, hebben gemeenschappelijke herinne ringen, erg goede verhoudingen. Al die mensen, die toch alle reden zou den kunnen hebben om te zeggen: nou, van mij kunnen ze wat. Men sen, die ook niet meer een positie aadden waardoor ze verplicht waren :e komen. Die heel best hadden kunnen zeggen: ik heb geen tijd of ik ben ziek of ik ben te oud of wat voor smoes ook. Maar neen, ze kwa men graag. En dat is altijd zo. heb ik wel begrepen". ..Ook bij de jongere generatie, hoewel die geen Nederlands meer spreekt. Het kamerlid Giebels is er geweest toen de wereldkampioen schappen voetballen werden ge speeld. En hij vertelde mij, dat er maar over één land werd gesproken: Nederland. Men was honderd pro cent op de hand van Nederland. Waarom? Er zijn dus blijkbaar, on danks al die ellende, nog zoveel gemeenschappelijke draden, dat de mensen het gewoon plezierig vin den". SCHULDGEVOEL „En ja, er zit natuurlijk bij een aantal van ons van de oudere gene ratie nog wel een stuk schuldgevoel. Als je de verhouding tot Israël wilt analyseren, dan is dat ook onder meer opgebouwd uit een gevoel van te kort schieten onzerzijds. En dat zit er natuurlijk ten opzichte van Indonesië ook wel in. We hebben wat goed te maiken". Het duurde tot september 1974 voordat dr. Vondeling voor het eerst met eigen ogen Indonesië zou aan schouwen. ,.In de Soekamo-tijd. toen ik fractievoorzitter van de PvdA in de Kamer was van 1962 tot 1964 is mij meerdere malen gevraagd om naar Indonesië te komen. Ik heb het toen geweigerd. Dat was toen in die ergste tijd, toen Soekarno al helemaal op hol was. Ik had er toen geen zin in, want het was bedoeld geweest om Soekarno ook in Neder land-se ogen weer ietsje meer presti ge te geven", zegt hij. „Nu was onze reis naar mijn smaak een groot succes. En ik ben ook met de conclusie teruggekomen, dat als er één land is, waar Neder land met betrekking tot de ontwik kelingssamenwerking een hoog ren dement mag verwachten van zijn hulp, dajt het dan Indonesië is. Doot ai die bijzondere oorzaken, die ik heb genoemd en het grote vertrou wen dat men daar in ons heef t". ..Ik zou willen overwegen en dat heb ik daar ook gezegd een permanente vriendschappelijke rela tie te vestigen tussen het Nederland se en het Indonesische pariement. Dat kennen we niet in ons land. De meeste parlementen hebben van die vriendschapclubs. Dat kennen we hier niet. Maar ik vind wel, dat we dat zouden moeten overwegen", al dus dr. Vondeling. „Van Indonesische kant is het zo klaar als een klontje, naar mijn mening, dat als ze technische hulp aanvaarden, dat. ze het veruit, het beste van ons vandaan kunnen krij gen. Dat is mijn vaste overtuiging. Daarbij zijn er natuurlijk wel twij fels met betrekking tot het democra tische gehalte van de samenleving daar. Daar kun je ook wel een aantal vraagtekens bij zetten, Het voornaamste punt daarbij is eigen lijk dan weer de politieke gevange nen". POLITIEKE GEVANGENEN „Persoonlijk ben ik van mening, dat we de ontwikkelingshulp meer op Indonesië moeten richten. De betrekkingen moeten versterken. Door uitwisselingen en daar is een enorme behoefte aan door literatuur te zenden. We hebben er een paar bibliotheken bekeken: er is een geweldige behoefte aan Neder landse boeken. Er zijn ook nog heel veel wetten in het Nederlands daar, enkele van de belangrijkste wetboe ken. Bij voorbeeld die politieke ge vangenen: die worden nog volgens ons oud-Inclisch recht berecht en daarom kon dat zo makkelijk, want daarmee kon men namelijk polit: ,ke mensen heel eenvoudig in de kraag grijpen..." ,.Ze hadden ons kunnen zeggen als we over de politieke gevangenen spraken maar dat hebben ze niet gedaan, daar zijn ze veel te hoffelijk voor: dat is een koekje van eigen deeg. Het is natuurlijk een belache lijke situatie. Maar ze zijn er niet aan toe gekomen. Toen Soekarno ophield, waren er meer dan honderd departementen. Het was een vol strekte chaos. Hij heeft het allemaal naar de knoppen laten gaan", aldus dr. Vondeling. De souvereiniteitsoverdracht

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1974 | | pagina 18