NEDERLANDSE
TV
HEEFT KEERPUNT
BEREIKT
MAAR ZIJN MUZIEK VEROUDERT
SLECHTS LANGZAAM
J
r~
'ZILVEREN' DUYS:
GLENN FILLER SS NO 30 JAAR DOOD,
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
HILVERSUM Willem Duys wil niet meer en minder zijn dan journalist.
Dat beroep staat in zijn paspoort.
Het is onder de lokjes en vernisjes van een radio- en televisiecarrière met
muziekanalyse als onbetwiste uitschieter, zijn 'grondverf'.
Hij zegt gek te zijn op actualiteit,
op dingen van de dag, de achtergronden ervan
en de mensen die zulke dingen veroorzaken.
Hij leest wat hij lezenswaardig vindt en dat is veel. Hij bouwt
op nogal selectieve wijze zijn relaties op, al lijkt dat anders
zegt hij. En hij vertelt met enige trots dat hij op 27 december zijn
zilveren journalisten jubileum viert, want op die dag is het 25 jaar
geleden dat hij bij Het Vrije Volk begon met de boodschap dat
hij maar een ideaal had: hoofdredacteur te worden.
Bij Het Vrije Volk hadden ze
echter al een hoofdredacteur: Vos
kuil, en die zat in Amsterdam. Zodat
Du.vs er goed aan deed zich in
Rotterdam, eerste en grootste bij
kantoor van de krant, te schikken
naar zijn lot als leerling-journalist.
Zijn chef was Koos Aarse, die hem
op een dag naar Hellevoetsluis
stuurde, teneinde daar een reportage
te maken van „volstrekt niets".
Er was in het geheel niets te
beleven en toch kwam Willem Duys
met een twee pagina's groot verhaal
terug: de „dode stad". Koos Aarse is
er burgemeester geworden, later.
Waarmee Willem maar wil zeggen
dat' journalistiek tot alles leidt
een cliché geeft hij toe, echter wel
vam een situatie die veel journalisten
geen windeieren heeft gelegd.
3 en diepst grijpende erva-
X in Duys' journalistieke .leven..-is
rijn expeditie naar Zaire geweest- in
1972, ter voorbereiding -van de-Me-
misa-actie die ruim 20 miljoen op
bracht. Met dr. Wim Germeraad,
AVRO-radioman Chris van Hoorn en
t-v-regisseur Theo Ordeman mocht
ik, als katholiek adviseur „met ver
stand van paters, broeders en non
nen", zoals Duys het formuleerde, er
getuige van rijn hoe Willem in het
oenvoud liep te zoeken naar „de
kick".
Die vond hij niet in Kinsjasa, ook
niet bij de talloze paters tegen wie
hij opliep en van wie hij rich vooral
het. lauwe bier herinnert-, maar bij
dokter Rob Finken uit Roermond
ergens diep in het Congolese zuiden,
in Punia.
Pinken is een merkwaardig man,
tropenarts met grote internationale
onderscheidingen, vrijdenker met
heel markante en diep in het hart
gelegen ideeën over ontwikkelings
werk. Geneesheer-directeur van het
ziekenhuis van., de Syxnétain-indus-
trie, heeft hij diep in de jungle,, in
Ferekeni, met pater Mathieu Vink
uit Rosmalen een ontwikkelingspro
ject. aangepakt van ongewone allure.
Maar dat is een verhaal apart.
Belangrijk voor de kick van Duys
was dat Finken hem in een gynaeco
logisch experiment inwijdde, dat
met hulp van bonafide, ofschoon
ongeletterde medicijnmannen (die
bij Finken in het ziekenhuis steriel
hebben leren werken) wordt uitge
voerd. Willem Duys assisteerde bij
een keizersnee-verlossing en hielp ei
genhandig een baby halen", die nu
ergens in de jungle van Zaire als
zijn petekind met de naam Willem
rondloopt De peetvader is van plan
nog dit jaar zijn beschermeling op
te zoeken: bovendien wil hij Rob
Finken nog eens zien...
MEM ISA
20 MILJOEN
De MEMTSA-aet-ie bracht dus 20
miljoen op. Willem Duys vindt het,
een van zijn grootste prestaties tot
nu toe als televïsiejóurnallst: „De
actie was professioneel voorbereid,
is sec uitgevoerd, zonder vals senti
ment en is door het Nederlandse
volk in werkelijk oecumenische zin
groot gemaakt". Kenners van Wil
lem denken dat hij na de „klapper"
van Mies Bouwman met „Ópen het
Dorp" ook op een soortgelijk evene
ment tuk was: een concurrerende
overweging dus, omdat Willem niet
graag heeft dat Mies hem de loef
afsteekt.
Diezelfde kenners vertellen ook-
het verhaal dat Willem daags na de
uitzending Mies ontmoette: zij
praatte over koetjes en kalfjes en
vroeg langs haar neus weg of hij,
Willem, de laatste tijd nog iets bij
zonders onder handen had gehad.
„Ja, de MEMISA-actie", zou Willem
hebben geantwoord. Waarop Mies
zou hebben gezegd: „O, wat was
dat? Ik heb niet kunnen kijken,
want we hadden mensen".
Bij navraag herinnert Willem zich
het voorval niet meer, ofschoon hij
een geheugen heeft als een ijzeren
pot, honderden telefoonnummers uit
het hoofd kent en sterk is in jaartal
len, maanden en uren, waarin iets
relevants is geschied. „Mies en ik
werken voor hetzelfde bedrijf", zegt
hij wèl, „en we hebben met 1974 een
televisiejaar achter de rug. dat je
gerust, historisch mag noemen
niet omdat het zo goed was, maar
juist omdat het niet goed was: een
cruciaal jaar, waarin zelfs de be
faamde vedetten het moeilijk heb
ben gehad".
KEERPUNT
IN DE TV
Ger Lugtenburg,' adjunct-directeur
van de AVRO-televisie, adstrueert
wat Duys bedoelt: „Er is een verza-
digingspunt bereikt. Iedereen heeft
zijn tv. Iedereen heeft alles gezien.
Niemand kijkt nog o.p van Danny
Kaye of Diana Ross of Ijiza Minelli.
Die hoef je niet meer in een kerst-
programma te doen om iets bijzon
ders te brengen. Sinatra is zelfs een
gewone verschijning geworden. Het
kijkpatroon is veranderd, de. toppen
zijn uit deOkijkdichtheid weg: Wat
ooit geregeld, 7Q.' scoorde,-.scoort nu
60 of zelfs 50".
„Dan mag je de vraag stellen of
de verzadiging op het stuk van tele
visie geleid heeft t-ot een sterkere
groei van het actieve gezelligheids-
of verenigingsleven. Dat zou een po
sitief gevolg zijn, maar persoonlijk
geloof ik niet dat het waar is. Zodat
we als televisiemakers toch voor de
opdracht staan met iets nieuws of
iets anders te komen".
„Het is overigens geen Nederlands
probleem. Het is algemeen, zeker en
vooral in de landen die op het
gebied van amusement een reputatie
te verliezen hadden, en die verloren
hebben ook, of die met prachtig
gestroomlijnde en „gelikte" produk-
ties, zoals wij dat noemen, hebben
uitgemunt. Het is voor mij veelzeg
gend dat de BBC van ons „Een
mens van goede wil" heeft aange
kocht, omdat je toch zou veronder
stellen dat er geen betere seriema
kers zijn dan de Engelsen".
„We zijn aan een heroriëntatie
toe, waarbij we kritisch hebben te
letten op het vertrossings-effect en
waarbij we voorlopig tot de bevin
ding rijn gekomen dat het verhalen
de amusement hoge ogen gooit. Niet,
voor niets hebben wij een seriepro-
duktie als Hollands Glorie van Jan
de Hartog op stapel staan".
„Ja, ook voor de televisie is 1975
een belangrijk jaar een keerpunt
in de formules, waarmee je televisie
maakt. Natuurlijk blijven in een her
bezinning op het bereikte verzadi
gingspunt die twee pijlers van ons
vak: entertainment en informatie,
onverlet".
DE VUIST:
DAT WAS HET
-Willem Duys heeft meegeluisterd,
beaamt- de yë'randei^ng m; hét kijk-
patjoóji,. jnaar-vindt' iïatJDè 'Vuist
waar'zij'1 voorzag ih entertainment
en informatie bovendien gedragen
werd door één presentator ten
onrechte verdwenen is. „De mensen
blijven thuis voor een ster en voor
de formule, waarmee die werkt. Als
die tenminste deugt. En de Vuistfor
mule deugde.
„Waarom rijn we er eigenlijk ooit
mee opgehouden? Wat heb ik in de
laatste twee jaar niet aan imitatie-
Vuistjes gezien, allemaal krampach
tige en meestal mislukte poginkjes
om onze formule te verbeteren. En
het is niemand gelukt. Ze zijn met
lcwizzen en prijzen gaan gooien,
maar ze hebben niet de belangstel
ling weten te veroorzaken, die de
Vuist getrokken heeft".
„Noem het een oratio pro domo
en vergeef me die dan: maar het is
toch waar dat je met een eenvoudi
ge houten tafel, een viskom als huis
bakken attribuut, een goed-journalis-
tieke agenda van af te werken on
derwerpen, een stuntje in het begin
en aan het eind, een hoop improvi
satie met het gecalculeerde risico
van miskleunen en een team dat het
heerlijk vond om met de presenta
tor in een toch wel gevaarlijk, want
slechts schematisch geboekstaafd sa
menwerkingsverband te opereren
een informatieve en onderhoudende
show op het scherm kon krij
gen?"
„Verdomme, we hadden het moe
ten laten, zoals het was. We hadden
niet aan het decor moeten gaan
spijkeren om er iets moois yan te
maken, we hadden niet moeten
stroomlijnen en ik had me wat min
der moeten aantrekken van de kri
tiek, die mijn formule aanvocht.
Want die is voor andere omroepen
toch goed genoeg gebleken als on
dergrond van „nieuwe" program
ma's".
„Ik ben van de weeromstuit des
tijds zelf begonnen met zwaardere
onderwerpen .in de Vuist; ik wilde
het geheel een beetje opkrikken.
maar schoot daarbij soms het doel
voorbij. Het is geen kunst hoog te
grijpen. a,ls je ideeën zijn uitgeput.
Kort geleden heb ik de videorecor-
ding van de laatste Vuist nog eens
bekeken van genoeg afstand dus.
Ik moei; zeggen: het was een enig
programma. En mijn beste presta
tie".
Zilveren journalist Willem Duys
heeft in de kamer, waarin hij
thuis werkt, niet veel blijken van
zijn carrière aan de wand hangen:
slechts de kleu renomsl agen van de
publiekstijdschrifen, die hem als „co
ver" en „verkoopargument" in zijn'
kwaliteit van nationale figuur tel
kens weer onder het volk hebben
gebracht- Al met al toch een indruk
wekkende serie. Maar hrt „jonge
koppie" van toen is nu wél gebei
teld.
Zijn beginselen, zegt hij, hebben
niet noemenswaard geleden: hij
houdt nog steeds van het Wilhelmus,
en heeft de adihesie-actié voor Israël
op verzoek van Lou de Jong onmid
dellijk getekend („Lou, die ik niet'
persoonlijk kende, schreef „amice"
en tekende met „je Lou'"). Hij is
nog steeds bij dezelfde televisie-baas
en bedrijft het vak niet uitsluitend
om de centen. Er rit méér bij zegt
hij: „Ik leef graag mee met degene,
voor wie ik werk. En ik zeg niet:
geef mij de poen maar. dan zal ik
het karwei voor je klaren".
Willems telefoonnummer is ge
heim. Toch gaat die telefoon vaak.
En dan antwoordt hij: „Met de se
cretaris van de heer Luns" of „met
het secretariaat van Joannis XXIII".
Een stem aan de andere kant van
de lijn zei, toen ik er was, daarop:
„Het wordt tijd dat je weer eens
een concilie uitschrijft". Slechts inti
mi bellen Willem Duys op. En tot
hen behoort Norbert Schmelzer, met
wie- bij graag over muziek filoso
feert en over de dingen van de
dag.
AMSTERDAM -'In the mood' staat ook deze week vermoedelijk op het
programma van de Arbeidsvitaminen.
Zesendertig jaar nadat de 1opnametechnicus van het Bluebird-label het
eenvoudige riffnummer in de wasplaat vastlegde, werkt het mee onze nationale economie,
die zoals bekend voor een groot deel steunt op het populaire verzoekplatenprogramma
nog enigszins op gang te houden.
En als het 'In the mood' niet is, klinken 's ochtends wel de romantische klanken
van de 'Moonlight Serenade' 1939) door het naai-atelier en langs
de lopende band, of van 'Pennsylvania 6-5000'
1940), of 'American Patrol' (1942).
Van „In the mood", dat toen al
een lange voorgeschiedenis had
(jazzliefhebbers herkennen het als
„ï'ar Paper Stomp" uit 1930 van
Wingy Manone, en dit schijnt weer
gebaseerd te zijn op een stokoude
Franse Quadrille), zei een recensent
in 1939: „Het is een saai nummer,
dat vast en zeker zal floppen". Bin
nen enkele maanden gingen er meer
dan twee miljoen exemplaren van
over de toonbank. Een hoog aantal,
gezion de tijd en de omstandighe
den: van een Europees afzetgebied,
zoals Amerika dat nu kent, was
immers nog geen sprake, laat staan
dat er een wereldomvattende distri
butie bestond.
Het is nu 30 jaar geleden, dat
majoor Alton Glenn Miller leider
van de American Band of the Allied
Expeditionary Forces, ook bekend
als de 418th Army Air Forces Band
van Twin Wood Farm, een RAF
Mosquito-basis bij Bedford (150 km
ten noorden van Londen) naar het
pas bevrijde Parijs vertrok. Hij zou
daar persoonlijk de voorbereidingen
gaan treffen voor het kerstconcert
dat in de Olympia gepland was.
Al aagenlang was het weer slecht,
het, zicht was 60 meter en het nor
male vliegverkeer lag plat. Na een
dag v/achten kon Miller met overste
Norman Beassel meevliegen. Don
Haynes, manager van de band, hoor
de dat de orkestleider bij het instap
pen vroeg: „Waar zijn de parachu
tes?". Beassel antwoordde daarop:
„Verdorie Miller, wil je eeuwig blij
ven leven?". Dat waren de laatste
woorden van de officieren even
later steeg de Norseman op en ver
dween uit het gezicht In het vlieg
tuigje leeg krap anderhalve ton
ontbrak het behalve aan Darachu
tes ook aan een radiozender en een
ijsbestrijdingsinstellatie.
Het toestel noch zijn inzittenden
bereikten Parijs, De mist, die op die
vrijdag boven Zuid-Engeland en Het
Kanaal hing, heeft met het verstrij
ken der jaren de vorm aangenomen
van een romantisch waas, een mys
terieuze sluier. Een geheimzinnige
nevel, die het imago van Glenn Mil
ler, Moonlight Serenader par excel
lence, beroemdste bandleider van
rijn tijd, alleen maar versterkt
heeft-
ZAKENMAN
De lange, gebrilde trombonist kon
allerminst een muzikaal genie ge
noemd worden. Veeleer was hij een
streber, een zakenman die een fabu
leuze carrière maakte in de muziek,
een keiharde baas voor zijn musici.
Hij was iemand die rijn leven lang
wist wat hij wilde en die bovendien
wist hoe hij zijn doel bereiken kon.
Hij st >rid achter zijn muziek, dat is
zeker, maar er was hem méér aan
gelegen dat zijn muziek een zo
groot mogelijk succes had. En dat
lukte hem: in de betrekkelijk korte
tijdsspanne van drie jaar ontving hij
voor acht van zijn hitplaten een
gouden schijf.
In 1940 verdiende de band circa
10.000 dollar per week en lag het
jaarinkomen van de leider boven de
800.000 dollar. Een aanzienlijk deel
van dat bedrag werd gevormd door
de royalties van de ruim drie mil
joen grammofoonplaten die jaarlijks
werden verkocht. Het jaar daarop
werkte het orkest mee aan de eerste
film die rond de band was opgetrok
ken: Sun Valley Serenade (met Son-
jaHenie). Gage 100.000 dollar.
Inmiddels gingen illegale 78-toe-
ren-persingen Cook toen al!) van
rijn Chesterfield radio-commercials
grif van de hand voor 25 dollar.
Toegegeven, gemeten naar heden
daagse maatstaven misschien geen
imposante getallen- Popgroepen als
The Band of de Allman Brothers
vroegen afgelopen zomer voor grote
openlucht-optredens immers al be
dragen in de buurt van één miljoen
dollar! Maar niemand zal kunnen
volhouden dat dit een gezonde situa
tie is...
Glenn Miller heeft er betrekkelijk
lang over gedaan om aan de top te
komen. Geboren in 1904 in Clarinda,
Iowa, verdiénde hij zijn eerste trom
bone bij elkaar door voor twee
dollar per week koeien te melken.
Op rijn 21e maakte hij zijn eerste
arrangementen voor het inmiddels
al lang en breed vergeten orkest; van
Böyd Senter. Hij is altijd een beter
arrangeur dan trombonist geble
ven.
Hij was al enkele jaren een goed
betaalde studiomusicus in New
York, toen de Engelse bandleider en
componist Ray Noble hem begin
1935 vroeg een Amerikaans orkest
samen te stellen voor een engage
ment in de Rainbow Room van het
Rockefeller Center („65 verdiepingen
dichter bij de sterren", luidde de
slogan van deze luxe-ballroom). Het
was bij Noble, dat Miller zijn ver
maarde sax-sound „ontdekte". Om
een speciale klankkleur te bereiken,
placht hij de viermans saxofoonsec
tie door trompettist Peewee Irwin
te laten leiden.
Toen deze vertrok, bleek het be
reik van Irwins vervanger niet groot
genoeg, zodat de arrangeur besloot
de trompetpartij door een klarinet
te laten spelen; één octaaf hoger
dan de saxen. Later verklaarde hij:
„Dit soort orkestraties is echt niet
zo nieuw, zeker niet in de klassieke
muziek. Ook Rimsky-Korsakoff
maakte er bijvoorbeeld vaak ge
bruik van". Ravel was overigens zijn
lievelingscomponist; Jimmy Lunce-
ford en Count Basie zijn jazz-ido-
len-
Inmiddels had Glenn Miller in
april 1935 zijn eerste opnamen on
der eigen naam gemaakt. Maar even
min als zijn tweede orkest, dat hij
in 1937 formeerde, had deze groep
succes. In maart 1938 stelde hij
editie nummer drie samen en een
vol jaar bleef het sappelen. Een
tournee 'door North Carolina had
een rampzalig verloop en van zijn
vriend Tommy Dorsey, die inmiddels
zelf een bekend orkestleider gewor
den was, moest Glenn 5000 dollar
lenen om de eindjes aan elkaar te
knopen. Miller overwoog wederom
zijn band op te heffen en nu defini
tief in de studio's te duiken-
SUCCES
Toen kwam die gedenkwaardige
35e verjaardag van Miller, op 1
maart 1939. De band repeteerde in
de Haven Studio toen het nieuws
binnenkwam. Het Glen Island Casi
no in New Rochelle had besloten
het orkest voor het zomerseizoen te
contracteren. In het verleden had
deze ballroom, die gefrequenteerd
were, door „het betere publiek" al
de start betekend voor de groepen
van Glen Gray (de Casa. Lorna
Band), de Dorsey Brothers en Char
lie Barnet De teerling was duidelijk
geworpen en Miller had hoge
ogen gegooid.
Op 1 augustus nam de band „In
the mood" op, met als gevolg dat de
naam van Glenn Miller enkele we
ken later een nationale bekendheid
kreeg. De jaarwisseling bracht een
vette overeenkomst voor drie radio
shows per week- Tegelijkertijd brok
de band in het Cafe Rouge van het
Pennsylvania (later Statler) Hotel;
weer een plaats waar alleen de top
orkesten speelden.
In oktober 1942 was een stamp
volle zaal huilende teenagers in Pas
saic, New Jersey, getuige van het
laatste concert van het orkest: Mil
ler was zojuist benoemd tot kapitein
in de krijgsmacht. Glenn Miller, de
patriot, bewonderaar van Horatio
Alger en Teddy Roosevelt, vond het
kopen van war bonds en het spelen
in legerkampen niet voldoende en
had vrijwillig dienst genomen met
als doel het moreel van de troepen
te versterken-
Hij had vage plannen om een
groot aantal orkesten, verspreid
over alle luchtmachtbases, te tonne
ren, waarvan hij de zakelijke en
artistieke leiding op zióh zou nemen.
En toen ging alles - mis. Vanaf het
begin lag Miller, die gewend was
zijn zin snel door te drijven, over
hoop met de legerleiding.
Aanvankelijk kreeg hij overwe
gend administratieve baantjes. Pas
in maart 1943 kwam de permissie
los om op de campus van de Yale
University, waar de kadetten van de
leger-luchtmacht hun training onder
gingen, een groot orkest samen te
stellen- In mei was de 45-mams mon
sterformatie compleet en op 5 juni
startte de Army Air Force Band
haar wekelijkse „I sustain the
Wings"-radiouitzendingen.
Over het repertoire waren de su
perieuren van de dirigent niet zo te
spreken. Hij speelde weliswaar ook
de traditionele Sousa-marsen, maar
liet arrangeur Jerry Gray daarnaast,
ook een tamelijk swingende versie
schrijven van de „Star-s and Stripes"
en mars-bewerkingen van jazznum
mers als de „St. Louis Blues". „Blu
es in the Night" en „Jersey Boun
ce".
Er is het verhaal van de kadetten-
commandant die dat allemaal niet
zo zag zitten en tegen Miller op
merkte, dat ze de laatste wereldoor
log toch ook hadden gewonnen zon
der 1 die jazzmuziek. Millers re
pliek was kort en duidelijk: „Mag ik
u één vraag stellen, majoor? Vliegt
u nog steeds met dezelfde vliegtui
gen als waarmee u in de laatste
oorlog vloog?"
Een jaar lang moest hij knokken,
voor hij toestemming kreeg het or
kest naar Engeland in te schepen,
van waaruit het radiouitzendingen
voor de troepen aan het front zou
gaan verzorgen. De situatie in Lon
den was verre van ideaal: da V-1's
legden nacht na nacht complete hui
zenblokken in de as. De band ver
huisde. Een dag na dc evacuatie viel
er een V-l op het door Miller verla
ten onderkomen.
Eind november 1944 kwam, na
veel geharrewar, de permissie los
voor een tournee van zes weken
door Frankrijk- In allerijl werden
130 programma's opgenomen voor
al geplande radiouiteendingen. Drie
dagen nadat Miller van zijn basis
vertrokken was, ld aarde het weer op
en kon de AEF Band met haar
instnimentarium in drie Dakotas'
overgevlogen worden. In Parijs
bleek dat de leider nimmer gearri
veerd was, en na een grondig onder
zoek moest manager Don
tijdens het kerstconcert in de olym-
pia, dat ook rechtstreeks in de Vere
nigde Staten uitgezonden werd, ver
klaren dat majoor Glenn Miller
sin 15 december officieel als ver
mist geboekt stond.
Na een uitgebreide tournee, de
band werd nu afwisselend geleid
door arrangeur Jerry Gray en drum
mer Ray McKinley, waarbij het AE-
F-orkest ook in Zuid-Nederland
moet hebben opgetreden, werden de
musici in juni 1945 in Le Havre
ingescheept met bestemming Ameri
ka. Er was nog even sprake van dat
het orkest naar het Verre Oosten
sou gaan, maar de oorlog daar was
duidelijk een aflopende zaak en kort
werd de hand ontbon
den-