JUPITER:
RAADSELACHTIGE
BASTAARD
TUSSEN STER
EN PLANEET
SUPERIEURE TECHNISCHE
DE APOSTOLISCHE
SUCCESSIE
MARIA'S ADVENTSLIED
CALLISTO. AANTREKKELIJK STEUNPUNT
18
PROVINCIALS ZEEUWS! COURANT
ZATERDAG 21 DECEMBER 1974
Do Jupiter-niaan Callisto is door de Plonier-ll
korte tijd onder de loep genomen en het ziet
ernaar uil dat dit hemellichaam op den duur een
waardevol tussenstation of operatiebasis zou kun
nen zijn voor bemande verkenning van liet zonne
stelsel bulten de planetoïdengordel. Callisto schijnt
iets van een atmosfeer te hebben, maar een zeer
ijle. Er bevindt zich waarschijnlijk waterijs aan
de zuidelijke pool. De temperaturen zijn er naar
aardse begrippen zeer laag, maar vrij constant,
Deze maan ligt bovendien buiten de sterkste
stralingsgordels om Jupiter.
Zo'n „vast punt" Sn de ruimte is ideaal als
uitgangspunt voor langdurige reizen naar Salur-
nus en de verste buitenplaneten Uranus, Neptunus,
Plulo.
Het voordeel van zo'n steunpunt in de ruimte
1». dat men niet in één keer alle „rommel" die
men nodig heeft voor een langdurige exploratie
van wellicht tientallen jaren, van de aarde hoeft
mee te nemen. Mettertijd zullen ongetwijfeld
technieken worden ontwikkeld om materialen die
men voor een langdurige bemande ruimtevlucht
nodig heeft, te winnen uit de materie in de
buitenaardse ruimte, bijvoorbeeld op de maan of
op Callisto. Dan kost het heel wat minder moeite
om die materialen voor de lange vlucht te lance
ren dan vanaf de betrekkelijk grote aarde waar
van de aantrekkingskracht als een krachtige rem
werkt op een raket
Callisto is een van de dertien manen van
Jupiter. De eerste maan werd ontdekt in het jaar
Kilt) en werd lo gedoopt. In dat jaar volgden
„Europa", „Ganymcdes" en „Callisto". liet bleef
een tijdje stil, tot in 1892 „Almathea" werd
ontdekt. In 1901 volgde „Uestia", in 1905 „Hera"
en in 1908 „Poseidon". In 1914 dacht men met
„I lades" alle manen an Jupiter wel gevonden te
hebben, tot er een nieuwe reeks aan het licht
kwam, namelijk in 1928: „Dcmeter", in dat zelfde
Jaar „Pan", in 1952 „Andrastea" en in 1974 een
nog onbenoemde maan, waarvan de haan-elemen
ten en andere gegevens nog niet zijn vastge
steld.
(Van onze ruimtevaartmedewerker)
DEN HAAG De adembenemende scheervlucht van de Pionier-11 vlak
langs de gigantische planeet Jupiter, op 3 december, heeft veel bevestigd
van de waarnemingen van zijn voorganger, de Pionier-10, maar deze ook
verfijnd. Daarnaast heeft hij nieuwe gegevens opgeleverd, die overigens
nog lange tijd bestudeerd moeten worden om ze op de juiste wijze te
kunnen interpreteren. Eén conclusie staat echter al vast: Jupiter lijkt in
vele opzichten op een ster, maar is het niet. Tevens lijkt hij veel minder
op een 'normale' planeet dan tot voor enige jaren werd verondersteld.
Het zal ongeveer een jaar geleden zijn dat iemand bij mij aan boord kwam met de vraagi
wat is eigenlijk de betekenis van het inzegenen van een predikant wanneer bij in zijn
eerste gemeente wordt bevestigd? Zo vroeg hij liet. Hij bad dat pas meegemaakt en
was er over gaan nadenken. Waarom gebeurt dat die ene keer en later niet meer wan
neer hij ln zijn tweede gemeente wordt bevestigd? Dit laatste vroeg bij niet, maar het
Is wel eens ter sprake geweest toen er enkele predikanten waren die wilden dat ook bij
de tweede en volgende bevestigingen dit zou geschieden met bandoplegging.
Een van de talloze j oio's die de Pionier-11 heelt gemaakt van de
bastaard in ons zonnestelsel, die ster noch planeet blijkt te zijn.
Duidelijk zichtbaar zijn de atmosferische banden, die evenwijdig lopen
aan de equator. Op het zuidelijk halfrond is de befaamde „rode vlek"
te zien. een donker tegen de omringende atmosfeer afstekende ovale
plek, die waarschijnlijk veroorzaakt wordt door een al zeven eeuwen
durende gigantische storm. De oorzaak van het ontstaan van die
storm en zijn hardnekkigheid is nog een volkomen raadsel. Men hoopt
mettertijd iels meer over de atmosferische verschijnselen van Jupiter
te weten te komen door een om het hemellichaam draaiende
kunstsatelliet, die de veranderingen langdurig kan registreren.
Evenals de zon (onze „eigen" ster, waar
omheen de planeten, onder andere de
aarde. Mars en Venus en ook Jupiter,
draaien) zendt Jupiter een sterke straling
uit. Deze straling van geïnoniseerde deeltjes
heeft voor de zon de naam zonnewind
gekregen. Als gevolg van hun lading wor
den de deeltjes van de zonnewind gevan
gen in het magnetisch veld van de aarde.
Ze vormen hier de beroemde Van Allen-
gordels, genoemd naar de Amerikaanse
natuurkundige James van Allen.
Van Allen, nu 60 jaar oud, ontdekte het
bestaan van de gordels dank zij de gege
vens van de instrumenten in de eerste
Amerikaanse kunstmaan, de Explorer-1, in
1958. Sindsdien heeft hij buiten de publici
teit veel bijgedragen tot het ruimteonder
zoek in het algemeen, maar in het bijzon
der tot de ke.jiis omtrent de zonnewind,
deeltjesstraling en do wijze waarbp deze
gestalte krijgen in de stralingsgordels
rond de planeten. Hij droeg hij tot het
ontwerp van instrumenten in ruim 20
ruimtevaartuigen.
Dank zij een door Van Allen ontworpen
instrument voor de Pionier-11, heeft men
thans een merkwaardige conclusie kunnen
trekken over de stralingsgordels die deze
reuzenplaneet Jupiter omgeven. Daarover
straks meer. Van Alien is hiermee nog niet
aan het eind van zijn Latijn- Hij is een
van een ruimtevaartuig voor een lanceren
van en ruimtevaartuig voor een vlucht
langs Jupiter en Uranus (resp. de vijfde
en zevende planeet van ons zonnestelsel),
welk dubbel-bezoek als gevolg van de on
derlinge stand van de planeten het meest
economisch kan worden uitgevoerd met
een lancering in 1979. In deze vlucht zou
de „zesde" planeet, Saturnus, dus worden
overgeslagen. Maar die krijgt in 1979 al
bezoek van de Pionier-11. die thans Jupiter
is gepasseerd en verder reist door het
zonnestelsel.
Voorts wil Van Allen zeer nadrukkelijk
de lancering van een ruimtesonde naar
Jupiter, die in een baan om deze planeet
zou moeten worden gebracht en daarmee
de eerste kunstmaan van Jupiter zou wor
den. Deze sonde zou gedurende drie jaar
vanuit die baan metingen moeten verrich
ten en de resultaten daarvan naar de
aarde moeten seinen. Het inhouwen van
camera's om het verloop van de wisselin
gen in het patroon van de intrigerende
banden en vlekken in de atmosfeer vast te
leggen, wordt overwogen.
Over deze plannen werd al iets bekend
gemaakt tijdens het internat,ionale astro-
nautische congres dat onlangs in Amster
dam werd gehouden.
De instrumenten van Pionier-11 hebben,
mede dank zij James van Allen, aange
toond dat de stralingsgordels van Jupiter
verbazingwekkend krachtiger dan die
van de aarde ondanks het veel sterkere
magnetische veld van de planeet niet uit
sluitend en zeker niet hoofdzakelijk ge
vormd kunnen zijn door „ingevangen" zon
newind. die op deze afstand (gemiddeld
778 miljoen kilometer, tegenover 150 mil
joen voor de aarde) ruim honderd maal
zo zwak is aLs bij de aarde.
De metinger hebben uitgewezen dat de
gordels rond Jupiter voor het grootste
deel gevormd zijn door straling vanuit de
planeet zelf. Daarmee wordt het „sterachti
ge" karakter van Jupiter nog eens beves
tigd.
Er zijn overigens door de Pionier-11 nog
meer feiten aan het licht gebracht die
deze typering' rechtvaardigen. De instru
menten stelden vast dat de temperatuur
aan de nachtzijde van de planeet niet
noemenswaard verschilt van die aan de
dagzijde. Ook al neemt men in aanmer
king dat de uitstraling van de opgevangen
zonnewarmte gedurende de betrekkelijk
korte nacht (nog geen vijf uur, tegen
twaalf voor de aarde) niet erg groot kan
zijn, dan nog betekenen de temperatuur-
metingen dat Jupiter een zeer krachtige
inwendige warmtebron heeft-
Gezien de massa van Jupiter, kan dat
niet de warmte zijn die wordt opgewekt
door natuurlijke radioactiviteit van zware
elementen zoals die onder meer in de
aarde voorkomen, maar door reacties die
doen denken aan wat in de zon plaats
vindt.
Jupiter bestaat volgens de jongste opvat
tingen voor het overgrote deel uit water
stof, in gasvormige, vloeibare, vaste en
ook metallieke vorm. Een uiterst kleine
kern van ijzer vormt daarbij heel mis
schien het middelpunt. Die samenstelling
lijkt in niets op wat wij van de andere
planeten weten, maar wel veel op die van
de zon.
De uiterst snelle rotatie van Jupiter om
de eigen as is vooralsnog een raadsel,
behalve wanneer men. aanneemt dat de
planeet oorspronkelijk de centrale ster
had moeten worden van de gaswolk waar
uit ons zonnestelsel zich vijf miljard jaar
geleden heeft gevormd. Door nog onbegre
pen processen en factoren zou Jupiter zijn
ambities naar die centrale plaats niet
hebben kunnen verwezenlijken, waarna de
ze massa-concentratie tot een pseudo-pla-
neet is geworden en de eer van de centra
le plaats aan onze huidige zon heeft moe
ten laten,
De ruimtevaartuigen Pionier-10 en -11
hebben foto's van de planeet gemaakt in
verschillende golflengtegebieden. Daaruit is
gebleken dat de stormachtige atmosfeer
een merkwaardige oranje tint heeft. Som
mige geleerden die zich bezighouden met
speuren naar tekenen dat elders in het
heelal leven voorkomt (iets waaraan men
over het algemeen overigens niet meer
twijfelt, al zijn er geen directe bewijzen
gevonden), menen uit dergelijke gegevens
te kunnen opmaken dat in de atmosfeer
van Jupiter omstandigheden voorkomen
die ook op aarde voorkwamen aan de
vooravond van het ontstaan van primitief
leven.
De beroemde Amerikaanse Cornell-astro-
noom Carl Sagan heeft, na kennisneming
van de gegevens van de Pioniervluchten
langs Jupiter, verklaard dat ue Jupiter-
atmosfeer ideaal is voor het ontstaan van
levensvormen, al kunnen die in vele op
zichten niet met, de aardse worden vergele
ken. Sagan, een van de grootste deskundi
gen op het gebied van de exobiologie
(d.w.z- buitenaards leven), verwacht ver
der veel van de vlucht van Pionier-11 langs
Satumus.
Bij die ontmoeting, in 1979, kunnen ook
waari X lingen worden verricht met be
trekking tot de Saturnus-maan Titan, met
een diameter van nog geen anderhalf keer
die van d aardse, maan en de grootste
van de geringde plarièet. Sagan verwacht
dat daaruit zal blijken dat ook op Titan
levensmogelijkheden bestaan. Deze maan
schijnt namelijk een atmosfeer te hebben
die zonlicht doorlaat, maar weinig warmte
uitstraalt a^n de nachtzijde, zodat de om
standigheden voor de ontwikkeling van
leven gunstig zijn. ook al is de afstand tot
de levensbron (de zon) ruwweg tien maal
die van de aarde.
De sonde Pionier-11 heeft voorts de
eerste metingen van nabij verricht aan de
dertiende maan van Jupiter, die pas on
langs vanaf de aarde werd ontdekt door
de Amerikaanse Caltech-astronoom Charles
Kowal. Over de herkomst van de manen
(Saturnus heeft er voor zover bekend tien,
Uranus vijf, Neptunus en Mars elk twee
en de aarde éën) bestaat nog geen alge
meen aanvaarde theorie. Mogelijk zijn zij
stuk voor stuk door verschillende ooi-za
ken ontstaan, of na hun ontstaan in banen
om de diverse planeten gekomen. Voor
zover bekend, hebben de planeten Mercuri-
us, Venus en Pluto geen natuurlijke ma
nen/
De Pionier-11 heeft ook van andere Jupi-
ter-manen opnamen gemaakt en andere
gegevens verzameld, onder andere van Cal
listo. Deze maan is de vijfde, van Jupiter
af gerekend, en kon op de lange duur wel
eens belangrijk zijn voor het onderzoek
van het zo.jiestelsel door bemande ruimte
vaartuigen, omdat zij bepaalde eigenschap
pen heeft die haar geschikt maken als
tussenstation tijdens zeer langdurige vluch
ten.
Vastgesteld is, dat deze maan een kleine
ijskap heeft op de zuidelijke pool, een feit
dat door aardse telescopen nimmer was
ontdekt en ook niet gezien had kunnen
worden. De aardse atmosfeer is voor der
gelijke gedetailleerde waarnemingen een te
grote hinderpaal-
Door de laatste waarnemingen is verder
bevestigd, dat de kern van Jupiter een
zeer hoge temperatuur heeft., vele malen
hoger dan die van het oppervlak van de
zon. Er zijn nog veel meer belangwekken
de waarnemingen verricht, maar pas over
geruime tijd zal men deze hebben geïnter
preteerd. Mettertijd komen we daar nader
op terug.
De Pionier-11, die iets meer dan 250 kg weegt, werd
ruim 20 maanden geleden in Amerika gelanceerd. Het
vernuftige brokje techniek heeft lot de scheervlucht
langs Jupiter ruim een miljard kilometer afgelegd
door de ruimte, onder meer door de planetoïdengordel,
waarbij hij niet door een van de duizenden rotsblok
ken, ruimtekiezels of kosmische stofjes werd getrof
fen.
De zwaarste beproeving tijdens de vlucht was hei
passeren van de stralingsgordels rond Jupiter. Deze
crisis begon, toen de sonde 800.000 kilometer van de
planeet verwijderd was. Daarbij werd de sonde „opge
laden" door de sterke elektromagnetische velden en
deeltjes. Het gevolg was dat er vonken oversprongen
tussen metaaldelen in het inwendige, die verschillende
instrumenten van streek maakten en de meest merk
waardige effecten veroorzaakten.
In de binnenste stralingsgordel herhaalden deze
verschijnselen zich. De naar de aarde gezonden waar-
nemings-gegevens werden daardoor enigszins ver
stoord, maar men slaagde erin de gegevens te rectifi
ceren. Voorts werd de Pionier-II door twee micro
meteorieten getroffen, die echter geen grote schade
aanrichtten.
We zouden duizend-eu-één verbazingwekkende details
kunnen vertellen over de technische perfectie van de
Pionier, die de grote prestaties van deze sonde moge
lijk hebben gemaakt. Maar we willen ons tot één enkel
feit beperken. Dat feit is echter voldoende om een
indruk te krijgen van de ongelooflijke perfectie die dc
ruimtetechnologie langzamerhand heeft bereikt.
Op het moment dat de Pionier langs Jupiter storm
de, op een afstand van slechts 41.000 kilometer en mei
een snelheid van 171.000 km per uur (de grootste
snelheid ooit bereikt door eèn door mensen vervaar
digd voorwerp), werden radiosignalen naar de aarde
gezonden over een afstand van meer dan een miljard
kilometer, ongeveer 2500 .aal de afstand van de aarde
naar de maan. Deze radiosignalen moesten er met een
snelheid van 300.000 km per seconde ongeveer een uur
over doen om de aarde te bereiken.
In een sonde waarin heel veel wetenschappelijke
waarnemingsapparatuur is ingebouwd, naast een kleine
kernreactor als energiebron, was geen plaats voor een
uiterst krachtige zender. Het is een betrekkelijk klein
apparaat, met een op de aarde gerichte antenne.
Ondanks de enorme afstand slaagde deze zender erin
per seconde in een bepaald schema ongeveer 2000
signalen naar de aarde te sturen, die hier werden
opgevangen, van elkaar gescheiden en geïnterpreteerd.
Zoals gezegd was het vermogen van de zender
betrekkelijk gering. Het opvangen en scheiden van die
gegevens was een stukje technisch vernuft van de
allerhoogste orde. De acht watt sterke signalen van de
Pionier waren bij de aarde verzwakt tot een triljoen-
ste watt. Wanneer men die energie gedurende 19 miljoen
jaren zou opzamelen, dan had men net voldoende om er
een klein kerstboomlampje van 7,5 watt een duizendste
van een seconde mee te kunnen laten oplichten-
Niettemin zijn via deze signalen ontelbare duizenden
gegevens naar de aarde gezonden, benevens tientallen
kleurenfoto's, gedurende de passage die slechts enkele
uren duurde.
Een soortgelijke vraag van hem kwam dit
jaar rond Pasen. Op en televisiekerk
dienst had hij het gezien bij de bevestiging
van nieuwe lidmaten. Een voor een kniel
den ze neer en met handoplegging werden
ze bevestigd in het ambt der gelovigen.
Dit te mogen zien was voor hem een hele
belevenis geweest. Hij had het. een vrij
natuurlijke zaak gevonden, hoewel hij er
eerst wel wat vreemd tegenover had ge
staan. Hij had het nog nooit meegemaakt
en er zelfs nog nooit van gehoord. Daarbij
kwam weer die handoplegging ter sprake.
We kunnen daaraan nog toevoegen, hoewel
dit in voorgaande gesprekken niet is aan
geroerd, dat de vraag ook wel eens is
gesteld waarom alleen predikanten met
handoplegging in hun ambt worden beves
tigd en niet ook de andere ambtsdragers,
de ouderlingen en diakenen en waarom
niet, allen, die op enige manier direct in
dienst van de kerk staan? Om er nog iets
aan toe te voegen dat. niet ter sprake
kwam: ook de bevestiging en inzegening
van het kerkelijk-huwelijk geschiedt door
handoplegging. En tenslotte: wanneer de
eredienst van de gemeente is geëindigd,
laat de voorganger haar heengaan en geeft
de zegen. Hij spreekt die uit, door zege
nend zijn handen op te heffen. Al is dit
dan niet direct persoonlijk, zoals in het
andere genoemde wel het geval is, die
zegenende handen spelen hier toch een
bepaalde rol en we zijn zo geneigd te
denken, een niet geringe. Wat betekent die
handoplegging? Het is een vrij simpele en
eigenlijk ook wel vanzelfsprekende vraag,
maar daarmee komen we terecht in een
warnet van kerkelijke problemen en twist
punten, waarvan voorlopig het einde nog
niet in 't zicht is, niettegenstaande alle
oecumenische toenadering die we meema
ken.
Naar aanleiding van de beleidsconferentie
van de Raad van Kerken in Nederland, die
drie weken geleden te Lunteren is gehou
den, hebben we geschreven dat het aller
moeilijkste punt van deze conferentie is
geweest het samen vieren van avondmaal-
eucharistie. Hier staat geloof tegenover
geloof, gelijk uit de discussie met kardinaal
Alfrink gebleken is. Al mag men het dan
nu wat zachter hebben gezegd dan dat
vroeger gebruikelijk was, in wezen loopt
hier een scheidslijn door de kerken, die
nog niet zo maar is uitgewist. In hgt begin
van de vijftiger jaren kende men in de
Nederlandse Hervormde Kerk het zoge
naamde Hilversums Convent. Daarvan ging
uit een streven tot vernieuwing van de
hei-vormde kerk in hoog-kerkeMjke zin. In
een aantal stellingen die werden gepubli-
eerd, sprak dit convent zich ook uit over
de sacramenten als 'voertuigen van Gods
genade' en over de tegenwoordigheid van
Jezus Christus in de viering van het H.
Avondmaal, 'geheimnisvol, verborgen, we-
zelijk, werkelijk en waarachtig onder de
gedaante van brood en wijn'. Tegelijk
sprak dit convent zich uit over de 'aposto
lische successie'. Dat is de opvolging van
de apostelen. De voorstelling in dezen is al
heel oud, dat namelijk de apostelen bis
schoppen hebben aangesteld en door hand
oplegging de H. Geest hebben meege
deeld. Deze bisschoppen hebben zo ook
weer him opvolgers aangewezen en zo
krijgen we een hele reeks tot op de dag
van vandaag. Door dit koord van bisschop
pen zijn we verbonden met de apostelen
en met Jezus Christus zelf. In dat Hilver
sums Convent werd een apostolische suc
cessie zo hoog gesteld, dat de vraag moest
opkomen of de uitdeling van sacramenten
door predikanten die niet in deze opvol
ging staan, wel geldig kan worden ge
noemd. Het stellen van die vraag bevatte
eigenlijk reeds him antwoord. De begeerte
naar deze reeks bisschoppen vanaf de
apostelen is zo groot geweest, dat verschil
lende van dit convent in de kerk van
Rome zijn beland. Hun gedachten sloten
zich dan ook volkomen aan bij die, welke
in deze kerk gemeengoed zijn. Vinden we
hier ook niet het antwoord op de vraag
waar de moeilijkheden liggen wanneer er
in de Raad van Kerken in Nederland
geloof tegenover geloof staat en men ei
genlijk niet in staat is samen avondmaal-
eucharistie te vieren? Een van die reden is
dat bij predikanten de wijding door hand
oplegging van een bisschop ontbreekt en
zij dus niet staan in die eeuwenlange
reeks die begonnen is bij de apostelen en
bij Jezus Christus. De reformatie heeft
niet willen weten van een opvolging van
personeel; wel van een navolging van hun
geloof.
Prostestanten mogen dan in het algemeen
voor die apostolische successie de schou
der ophalen en zeggen: wij zijn door de
Schrift direct verbonden met de apostelen
en door hen met Jezus Christus, of: het
christelijk geloof is tot ons gekomen in de
kerk, door de rij van geslachten die de
kerk hebben gevormd en uitgebreid, welke
rij teruggaat op die eerste gemeente cüe
rondom Christus en later rondom de apo»
telen bijeen werd geroepen, dat neemt niet
weg dat er ook kerken zijn die aan de
apostolische successie een grote waarde
toekennen en deze successie feitelijk de
structuur van hun kerk bepaalt. Het is
niet alleen de kerk van Rome waar men
zo denkt, maar ook de oosterse orthodoxe
kerken staan op deze zelfde grondslag,
Ook een gedeelte van de Anglicaanse kerk
(het hoogkerkelijk gedeelte; kan deze ge
dachtengang van de apostolische successie
moeilijk missen. Eigenlijk leeft er bij alle
kerken die na de reformatie him bisschop
pelijke vorm hebben bewaard, zo iets, In
Zweden en Finland, waar de Lutherse ker
ken staatskerken zijn geworden schijnt
men, naar ons wel eens is verzekerd, zeer
gesteld te zijn op die apostolische succes
sie en een bisschopswijding is hier een niet
minder belangrijke plechtigheid dan dat in
de R-K Kerk het geval is. De Lutherse
kerken in Duitsland hebben ook nog wel
hun bisschoppen, maar him plaats is in
het geheel van hun kerk, toch een volko
men andere dan dat bij de R-K Kerk het
geval is- Van de enige Calvinistische kerk
die bisschoppen heeft, die van Hongarije,
behoeven we in dit verband niet veel te
zeggen. De bisschoppen hebben hier bijna
uitsluitend een administratieve functie.
Met die apostolische successie hangt dus
samen het al of niet erkennen van eikaars
ambten. Toen men de beleidsconferentie
van de Raad van Kerken in Lunteren
hield, was de vraag naar de erkenning
voor eikaars ambten niet te ontgaan. In
ieder geval is deze waag naar voren
moeten komen toen men sprak over het
gezamenlijk vieren van avondmaal-eucha-
ristie. En dan loopt men ook aan tegen
de handoplegging. Op zich zelf zit hier
geen onbijbelse gedachte in. In het Oude
Testament vinden we die reeds. Jacob
zegent de kinderen van Jozef en hij doet
dit met de oplegging van zijn handen. In
het Nieuwe Testament is er nog meer
sprake van. Jezus Christus legt zieken de
handen op, maar ook kinderen zegent hij.
De apostelen doen het ook. Onder oplegging
der handen worden beloften geschonken,
zieken genezen en de H. Geest uitge
stort.
In de laatste twee nummers van het
'Gereformeerd Weekblad' (6 en 13 decem
ber) schrijft H. J. Kouwenhoven over de
apostolische successie. Hij noemt de rk
leer hierover 'een van de harde kernen'
waardoor 'het kerk-zijn van de reformato
rische geloofsgemeenschappen in twijfel
wordt getrokken of ter discussie wordt
gesteld". Hij schrijft hierover omdat de In
ternationale Theologische Commissie van
de R-K Kerk bezig is geweest met die apos
tolische successie en het resultaat van haar
overpeinzingen heeft neergelegd in een stu
die: De apostoliciteit van de kerk en de
apostolische successie'.
Daarbij is natuurlijk de nadruk op het
ambt van de bisschop gevallen. „Door het
teken en instrument daarvan deelt Chris
tus in de loop der geschiedenis mee". De
aanstelling van de twaalf apostelen wordt
gezien als van fundamentele betekenis.
Zonder enige moeite hebben de ontstane
gemeenten zich onderworpen aan het ge
zag van de nieuwe ambtsdragers na hen,
de bisschoppen en zij hebben 'in hun
gezag dat van Christus herkend'. Toch wil
deze internationale commissie niet zover
gaan te ontkennen dat 'geestelijke hoeda
nigheden direct op te merken zijn in de
protestantse ambten en kerkgemeenschap
pen'. Maar men kan toch onmogelijk spre
ken van een wettig ambt, omdat daarvoor
de gemeenschap met het wereldepiscopaat
vereist is. En dan kan men ook de protes
tantse sacramenten inzonderheid dat van
het avondmaal moeilijk aanvaarden.
Hoe het staat en waarom een gezamenlij
ke avondmaal /'eucharis tie viering niet mo
gelijk is, weten we dus nu weer. We
moeten nog even terugkomen op die hand
oplegging bij predikanten wanneer zij in
him eerste gemeente worden bevestigd. Ik
voor mij geloof dat het een behouden
restant is van de priesterwijding. Als zoda
nig herkennen protestanten het natuurlijk
niet meer. Wij hebben ook geen bisschop
om de wijding te voltrekken in de protes
tantse kerken. Toch kan die handoplegging
ook dan een zinvol teken zijn, zoals het
ck zinvol is wanneer een vader in Israël
zijn kind de hand oplegt en zegent wan
neer het zelfstandig zijn weg moet gaan,
Een van onze theologische hoogleraren zag
die handoplegging als een bijzonder soort
bede voor het komende werk als herder
en leraar. Het heeft dus niets te maken
met de apostolische successie. Misschien
zijn er nog wel protestanten die in deze
hoogkerkelijke richting denken, maar dan
zitten ze op een ander spoor. <i.
(Lukas 1:46-55)
Mirjam moet ze geheten
hebben en later werd dat
Maria, toen de Bijbel ook
in het latijn werd geschre
ven. Maar in een Afrikaan
se taal heet ze nu Mariamu
en wij spreken van Marie,
of Marietje. Ze was van
gewone 'komaf', en daarom
is het zo opvallend, dat de
Here God juist zo één, juist
haar verkoren heeft de
moeder des Heren te wor
den.
En nu staat daar in het
eerste hoofdstuk van het
Lukas-evangelie haar lied,
dat Adventslied, dat zo ge
heel in strijd schijnt te zijn
met wat ons verder als
beeld van deze vrouw is bij
gebleven. Want als wij aan
Maria denken associëren
wij in onze gedachten haar
naam met deemoedige
overgave („mij geschiede
naar uw woord'. Luk. I:
38J; of met smart ('door
uw eigen ziel zal een
zwaard gaan'. Luk. 2:35);
of met onkunde (en dan
denken wij aan de woor
den van Jezus, tegen haar
gesproken in Luk. 2:40 en
Joh. 2:4).
Maar vergelijkt u dat nu
eens met dit uitbundige
lied van haar! Daar klinken
héél andere lonen! Zonder
die nu rebels of revolutio
nair te noemen beluisteren
wij hier toch wél een zege
vierende toon. Zo vindt ze
het fijn, dat de Heer naar
haar heeft omgezien en dal
alle geslachten haar zullen
zalig prijzen. Ze lijkt te
genieten bij dat idee. Ze
verheugt zich over de ver
storing der hoogmoedigen.
over de val der machtigen,
over de verhoging der een-
voudigen (zoals de krulle-
jongen, die minister werd),
over de hongerigen, die
vemuld werden met goede
ren en het leeg wegsturen
van rijken.
Als ik dit zo lees, denk ik
aan de manier waarop de
Zuidamerikaanse verzets
man Ernesto Cardenal de
Psalmen van David heeft
vertaald, namelijk in de be
woording van hedendaagse
gevoelens. Want ook in Ma
ria's lofzang vertellen de
woorden van ons Gods
heilzame handelen aan de
wereld door een omwente
ling van waarden. Wat in
de wereld groot is. is voor
God allerminst indrukwek
kend. En de maatstaven in
het Koninkrijk Gods zijn
geheel anders dan die van
de mensen onder elkaar.
En daar stemt de Moeder
des Heren mee in! U ook?
H. Bossenbroek,
Iiruiningen.