JUPITER: RAADSELACHTIGE BASTAARD TUSSEN STER EN PLANEET SUPERIEURE TECHNISCHE DE APOSTOLISCHE SUCCESSIE MARIA'S ADVENTSLIED CALLISTO. AANTREKKELIJK STEUNPUNT 18 PROVINCIALS ZEEUWS! COURANT ZATERDAG 21 DECEMBER 1974 Do Jupiter-niaan Callisto is door de Plonier-ll korte tijd onder de loep genomen en het ziet ernaar uil dat dit hemellichaam op den duur een waardevol tussenstation of operatiebasis zou kun nen zijn voor bemande verkenning van liet zonne stelsel bulten de planetoïdengordel. Callisto schijnt iets van een atmosfeer te hebben, maar een zeer ijle. Er bevindt zich waarschijnlijk waterijs aan de zuidelijke pool. De temperaturen zijn er naar aardse begrippen zeer laag, maar vrij constant, Deze maan ligt bovendien buiten de sterkste stralingsgordels om Jupiter. Zo'n „vast punt" Sn de ruimte is ideaal als uitgangspunt voor langdurige reizen naar Salur- nus en de verste buitenplaneten Uranus, Neptunus, Plulo. Het voordeel van zo'n steunpunt in de ruimte 1». dat men niet in één keer alle „rommel" die men nodig heeft voor een langdurige exploratie van wellicht tientallen jaren, van de aarde hoeft mee te nemen. Mettertijd zullen ongetwijfeld technieken worden ontwikkeld om materialen die men voor een langdurige bemande ruimtevlucht nodig heeft, te winnen uit de materie in de buitenaardse ruimte, bijvoorbeeld op de maan of op Callisto. Dan kost het heel wat minder moeite om die materialen voor de lange vlucht te lance ren dan vanaf de betrekkelijk grote aarde waar van de aantrekkingskracht als een krachtige rem werkt op een raket Callisto is een van de dertien manen van Jupiter. De eerste maan werd ontdekt in het jaar Kilt) en werd lo gedoopt. In dat jaar volgden „Europa", „Ganymcdes" en „Callisto". liet bleef een tijdje stil, tot in 1892 „Almathea" werd ontdekt. In 1901 volgde „Uestia", in 1905 „Hera" en in 1908 „Poseidon". In 1914 dacht men met „I lades" alle manen an Jupiter wel gevonden te hebben, tot er een nieuwe reeks aan het licht kwam, namelijk in 1928: „Dcmeter", in dat zelfde Jaar „Pan", in 1952 „Andrastea" en in 1974 een nog onbenoemde maan, waarvan de haan-elemen ten en andere gegevens nog niet zijn vastge steld. (Van onze ruimtevaartmedewerker) DEN HAAG De adembenemende scheervlucht van de Pionier-11 vlak langs de gigantische planeet Jupiter, op 3 december, heeft veel bevestigd van de waarnemingen van zijn voorganger, de Pionier-10, maar deze ook verfijnd. Daarnaast heeft hij nieuwe gegevens opgeleverd, die overigens nog lange tijd bestudeerd moeten worden om ze op de juiste wijze te kunnen interpreteren. Eén conclusie staat echter al vast: Jupiter lijkt in vele opzichten op een ster, maar is het niet. Tevens lijkt hij veel minder op een 'normale' planeet dan tot voor enige jaren werd verondersteld. Het zal ongeveer een jaar geleden zijn dat iemand bij mij aan boord kwam met de vraagi wat is eigenlijk de betekenis van het inzegenen van een predikant wanneer bij in zijn eerste gemeente wordt bevestigd? Zo vroeg hij liet. Hij bad dat pas meegemaakt en was er over gaan nadenken. Waarom gebeurt dat die ene keer en later niet meer wan neer hij ln zijn tweede gemeente wordt bevestigd? Dit laatste vroeg bij niet, maar het Is wel eens ter sprake geweest toen er enkele predikanten waren die wilden dat ook bij de tweede en volgende bevestigingen dit zou geschieden met bandoplegging. Een van de talloze j oio's die de Pionier-11 heelt gemaakt van de bastaard in ons zonnestelsel, die ster noch planeet blijkt te zijn. Duidelijk zichtbaar zijn de atmosferische banden, die evenwijdig lopen aan de equator. Op het zuidelijk halfrond is de befaamde „rode vlek" te zien. een donker tegen de omringende atmosfeer afstekende ovale plek, die waarschijnlijk veroorzaakt wordt door een al zeven eeuwen durende gigantische storm. De oorzaak van het ontstaan van die storm en zijn hardnekkigheid is nog een volkomen raadsel. Men hoopt mettertijd iels meer over de atmosferische verschijnselen van Jupiter te weten te komen door een om het hemellichaam draaiende kunstsatelliet, die de veranderingen langdurig kan registreren. Evenals de zon (onze „eigen" ster, waar omheen de planeten, onder andere de aarde. Mars en Venus en ook Jupiter, draaien) zendt Jupiter een sterke straling uit. Deze straling van geïnoniseerde deeltjes heeft voor de zon de naam zonnewind gekregen. Als gevolg van hun lading wor den de deeltjes van de zonnewind gevan gen in het magnetisch veld van de aarde. Ze vormen hier de beroemde Van Allen- gordels, genoemd naar de Amerikaanse natuurkundige James van Allen. Van Allen, nu 60 jaar oud, ontdekte het bestaan van de gordels dank zij de gege vens van de instrumenten in de eerste Amerikaanse kunstmaan, de Explorer-1, in 1958. Sindsdien heeft hij buiten de publici teit veel bijgedragen tot het ruimteonder zoek in het algemeen, maar in het bijzon der tot de ke.jiis omtrent de zonnewind, deeltjesstraling en do wijze waarbp deze gestalte krijgen in de stralingsgordels rond de planeten. Hij droeg hij tot het ontwerp van instrumenten in ruim 20 ruimtevaartuigen. Dank zij een door Van Allen ontworpen instrument voor de Pionier-11, heeft men thans een merkwaardige conclusie kunnen trekken over de stralingsgordels die deze reuzenplaneet Jupiter omgeven. Daarover straks meer. Van Alien is hiermee nog niet aan het eind van zijn Latijn- Hij is een van een ruimtevaartuig voor een lanceren van en ruimtevaartuig voor een vlucht langs Jupiter en Uranus (resp. de vijfde en zevende planeet van ons zonnestelsel), welk dubbel-bezoek als gevolg van de on derlinge stand van de planeten het meest economisch kan worden uitgevoerd met een lancering in 1979. In deze vlucht zou de „zesde" planeet, Saturnus, dus worden overgeslagen. Maar die krijgt in 1979 al bezoek van de Pionier-11. die thans Jupiter is gepasseerd en verder reist door het zonnestelsel. Voorts wil Van Allen zeer nadrukkelijk de lancering van een ruimtesonde naar Jupiter, die in een baan om deze planeet zou moeten worden gebracht en daarmee de eerste kunstmaan van Jupiter zou wor den. Deze sonde zou gedurende drie jaar vanuit die baan metingen moeten verrich ten en de resultaten daarvan naar de aarde moeten seinen. Het inhouwen van camera's om het verloop van de wisselin gen in het patroon van de intrigerende banden en vlekken in de atmosfeer vast te leggen, wordt overwogen. Over deze plannen werd al iets bekend gemaakt tijdens het internat,ionale astro- nautische congres dat onlangs in Amster dam werd gehouden. De instrumenten van Pionier-11 hebben, mede dank zij James van Allen, aange toond dat de stralingsgordels van Jupiter verbazingwekkend krachtiger dan die van de aarde ondanks het veel sterkere magnetische veld van de planeet niet uit sluitend en zeker niet hoofdzakelijk ge vormd kunnen zijn door „ingevangen" zon newind. die op deze afstand (gemiddeld 778 miljoen kilometer, tegenover 150 mil joen voor de aarde) ruim honderd maal zo zwak is aLs bij de aarde. De metinger hebben uitgewezen dat de gordels rond Jupiter voor het grootste deel gevormd zijn door straling vanuit de planeet zelf. Daarmee wordt het „sterachti ge" karakter van Jupiter nog eens beves tigd. Er zijn overigens door de Pionier-11 nog meer feiten aan het licht gebracht die deze typering' rechtvaardigen. De instru menten stelden vast dat de temperatuur aan de nachtzijde van de planeet niet noemenswaard verschilt van die aan de dagzijde. Ook al neemt men in aanmer king dat de uitstraling van de opgevangen zonnewarmte gedurende de betrekkelijk korte nacht (nog geen vijf uur, tegen twaalf voor de aarde) niet erg groot kan zijn, dan nog betekenen de temperatuur- metingen dat Jupiter een zeer krachtige inwendige warmtebron heeft- Gezien de massa van Jupiter, kan dat niet de warmte zijn die wordt opgewekt door natuurlijke radioactiviteit van zware elementen zoals die onder meer in de aarde voorkomen, maar door reacties die doen denken aan wat in de zon plaats vindt. Jupiter bestaat volgens de jongste opvat tingen voor het overgrote deel uit water stof, in gasvormige, vloeibare, vaste en ook metallieke vorm. Een uiterst kleine kern van ijzer vormt daarbij heel mis schien het middelpunt. Die samenstelling lijkt in niets op wat wij van de andere planeten weten, maar wel veel op die van de zon. De uiterst snelle rotatie van Jupiter om de eigen as is vooralsnog een raadsel, behalve wanneer men. aanneemt dat de planeet oorspronkelijk de centrale ster had moeten worden van de gaswolk waar uit ons zonnestelsel zich vijf miljard jaar geleden heeft gevormd. Door nog onbegre pen processen en factoren zou Jupiter zijn ambities naar die centrale plaats niet hebben kunnen verwezenlijken, waarna de ze massa-concentratie tot een pseudo-pla- neet is geworden en de eer van de centra le plaats aan onze huidige zon heeft moe ten laten, De ruimtevaartuigen Pionier-10 en -11 hebben foto's van de planeet gemaakt in verschillende golflengtegebieden. Daaruit is gebleken dat de stormachtige atmosfeer een merkwaardige oranje tint heeft. Som mige geleerden die zich bezighouden met speuren naar tekenen dat elders in het heelal leven voorkomt (iets waaraan men over het algemeen overigens niet meer twijfelt, al zijn er geen directe bewijzen gevonden), menen uit dergelijke gegevens te kunnen opmaken dat in de atmosfeer van Jupiter omstandigheden voorkomen die ook op aarde voorkwamen aan de vooravond van het ontstaan van primitief leven. De beroemde Amerikaanse Cornell-astro- noom Carl Sagan heeft, na kennisneming van de gegevens van de Pioniervluchten langs Jupiter, verklaard dat ue Jupiter- atmosfeer ideaal is voor het ontstaan van levensvormen, al kunnen die in vele op zichten niet met, de aardse worden vergele ken. Sagan, een van de grootste deskundi gen op het gebied van de exobiologie (d.w.z- buitenaards leven), verwacht ver der veel van de vlucht van Pionier-11 langs Satumus. Bij die ontmoeting, in 1979, kunnen ook waari X lingen worden verricht met be trekking tot de Saturnus-maan Titan, met een diameter van nog geen anderhalf keer die van d aardse, maan en de grootste van de geringde plarièet. Sagan verwacht dat daaruit zal blijken dat ook op Titan levensmogelijkheden bestaan. Deze maan schijnt namelijk een atmosfeer te hebben die zonlicht doorlaat, maar weinig warmte uitstraalt a^n de nachtzijde, zodat de om standigheden voor de ontwikkeling van leven gunstig zijn. ook al is de afstand tot de levensbron (de zon) ruwweg tien maal die van de aarde. De sonde Pionier-11 heeft voorts de eerste metingen van nabij verricht aan de dertiende maan van Jupiter, die pas on langs vanaf de aarde werd ontdekt door de Amerikaanse Caltech-astronoom Charles Kowal. Over de herkomst van de manen (Saturnus heeft er voor zover bekend tien, Uranus vijf, Neptunus en Mars elk twee en de aarde éën) bestaat nog geen alge meen aanvaarde theorie. Mogelijk zijn zij stuk voor stuk door verschillende ooi-za ken ontstaan, of na hun ontstaan in banen om de diverse planeten gekomen. Voor zover bekend, hebben de planeten Mercuri- us, Venus en Pluto geen natuurlijke ma nen/ De Pionier-11 heeft ook van andere Jupi- ter-manen opnamen gemaakt en andere gegevens verzameld, onder andere van Cal listo. Deze maan is de vijfde, van Jupiter af gerekend, en kon op de lange duur wel eens belangrijk zijn voor het onderzoek van het zo.jiestelsel door bemande ruimte vaartuigen, omdat zij bepaalde eigenschap pen heeft die haar geschikt maken als tussenstation tijdens zeer langdurige vluch ten. Vastgesteld is, dat deze maan een kleine ijskap heeft op de zuidelijke pool, een feit dat door aardse telescopen nimmer was ontdekt en ook niet gezien had kunnen worden. De aardse atmosfeer is voor der gelijke gedetailleerde waarnemingen een te grote hinderpaal- Door de laatste waarnemingen is verder bevestigd, dat de kern van Jupiter een zeer hoge temperatuur heeft., vele malen hoger dan die van het oppervlak van de zon. Er zijn nog veel meer belangwekken de waarnemingen verricht, maar pas over geruime tijd zal men deze hebben geïnter preteerd. Mettertijd komen we daar nader op terug. De Pionier-11, die iets meer dan 250 kg weegt, werd ruim 20 maanden geleden in Amerika gelanceerd. Het vernuftige brokje techniek heeft lot de scheervlucht langs Jupiter ruim een miljard kilometer afgelegd door de ruimte, onder meer door de planetoïdengordel, waarbij hij niet door een van de duizenden rotsblok ken, ruimtekiezels of kosmische stofjes werd getrof fen. De zwaarste beproeving tijdens de vlucht was hei passeren van de stralingsgordels rond Jupiter. Deze crisis begon, toen de sonde 800.000 kilometer van de planeet verwijderd was. Daarbij werd de sonde „opge laden" door de sterke elektromagnetische velden en deeltjes. Het gevolg was dat er vonken oversprongen tussen metaaldelen in het inwendige, die verschillende instrumenten van streek maakten en de meest merk waardige effecten veroorzaakten. In de binnenste stralingsgordel herhaalden deze verschijnselen zich. De naar de aarde gezonden waar- nemings-gegevens werden daardoor enigszins ver stoord, maar men slaagde erin de gegevens te rectifi ceren. Voorts werd de Pionier-II door twee micro meteorieten getroffen, die echter geen grote schade aanrichtten. We zouden duizend-eu-één verbazingwekkende details kunnen vertellen over de technische perfectie van de Pionier, die de grote prestaties van deze sonde moge lijk hebben gemaakt. Maar we willen ons tot één enkel feit beperken. Dat feit is echter voldoende om een indruk te krijgen van de ongelooflijke perfectie die dc ruimtetechnologie langzamerhand heeft bereikt. Op het moment dat de Pionier langs Jupiter storm de, op een afstand van slechts 41.000 kilometer en mei een snelheid van 171.000 km per uur (de grootste snelheid ooit bereikt door eèn door mensen vervaar digd voorwerp), werden radiosignalen naar de aarde gezonden over een afstand van meer dan een miljard kilometer, ongeveer 2500 .aal de afstand van de aarde naar de maan. Deze radiosignalen moesten er met een snelheid van 300.000 km per seconde ongeveer een uur over doen om de aarde te bereiken. In een sonde waarin heel veel wetenschappelijke waarnemingsapparatuur is ingebouwd, naast een kleine kernreactor als energiebron, was geen plaats voor een uiterst krachtige zender. Het is een betrekkelijk klein apparaat, met een op de aarde gerichte antenne. Ondanks de enorme afstand slaagde deze zender erin per seconde in een bepaald schema ongeveer 2000 signalen naar de aarde te sturen, die hier werden opgevangen, van elkaar gescheiden en geïnterpreteerd. Zoals gezegd was het vermogen van de zender betrekkelijk gering. Het opvangen en scheiden van die gegevens was een stukje technisch vernuft van de allerhoogste orde. De acht watt sterke signalen van de Pionier waren bij de aarde verzwakt tot een triljoen- ste watt. Wanneer men die energie gedurende 19 miljoen jaren zou opzamelen, dan had men net voldoende om er een klein kerstboomlampje van 7,5 watt een duizendste van een seconde mee te kunnen laten oplichten- Niettemin zijn via deze signalen ontelbare duizenden gegevens naar de aarde gezonden, benevens tientallen kleurenfoto's, gedurende de passage die slechts enkele uren duurde. Een soortgelijke vraag van hem kwam dit jaar rond Pasen. Op en televisiekerk dienst had hij het gezien bij de bevestiging van nieuwe lidmaten. Een voor een kniel den ze neer en met handoplegging werden ze bevestigd in het ambt der gelovigen. Dit te mogen zien was voor hem een hele belevenis geweest. Hij had het. een vrij natuurlijke zaak gevonden, hoewel hij er eerst wel wat vreemd tegenover had ge staan. Hij had het nog nooit meegemaakt en er zelfs nog nooit van gehoord. Daarbij kwam weer die handoplegging ter sprake. We kunnen daaraan nog toevoegen, hoewel dit in voorgaande gesprekken niet is aan geroerd, dat de vraag ook wel eens is gesteld waarom alleen predikanten met handoplegging in hun ambt worden beves tigd en niet ook de andere ambtsdragers, de ouderlingen en diakenen en waarom niet, allen, die op enige manier direct in dienst van de kerk staan? Om er nog iets aan toe te voegen dat. niet ter sprake kwam: ook de bevestiging en inzegening van het kerkelijk-huwelijk geschiedt door handoplegging. En tenslotte: wanneer de eredienst van de gemeente is geëindigd, laat de voorganger haar heengaan en geeft de zegen. Hij spreekt die uit, door zege nend zijn handen op te heffen. Al is dit dan niet direct persoonlijk, zoals in het andere genoemde wel het geval is, die zegenende handen spelen hier toch een bepaalde rol en we zijn zo geneigd te denken, een niet geringe. Wat betekent die handoplegging? Het is een vrij simpele en eigenlijk ook wel vanzelfsprekende vraag, maar daarmee komen we terecht in een warnet van kerkelijke problemen en twist punten, waarvan voorlopig het einde nog niet in 't zicht is, niettegenstaande alle oecumenische toenadering die we meema ken. Naar aanleiding van de beleidsconferentie van de Raad van Kerken in Nederland, die drie weken geleden te Lunteren is gehou den, hebben we geschreven dat het aller moeilijkste punt van deze conferentie is geweest het samen vieren van avondmaal- eucharistie. Hier staat geloof tegenover geloof, gelijk uit de discussie met kardinaal Alfrink gebleken is. Al mag men het dan nu wat zachter hebben gezegd dan dat vroeger gebruikelijk was, in wezen loopt hier een scheidslijn door de kerken, die nog niet zo maar is uitgewist. In hgt begin van de vijftiger jaren kende men in de Nederlandse Hervormde Kerk het zoge naamde Hilversums Convent. Daarvan ging uit een streven tot vernieuwing van de hei-vormde kerk in hoog-kerkeMjke zin. In een aantal stellingen die werden gepubli- eerd, sprak dit convent zich ook uit over de sacramenten als 'voertuigen van Gods genade' en over de tegenwoordigheid van Jezus Christus in de viering van het H. Avondmaal, 'geheimnisvol, verborgen, we- zelijk, werkelijk en waarachtig onder de gedaante van brood en wijn'. Tegelijk sprak dit convent zich uit over de 'aposto lische successie'. Dat is de opvolging van de apostelen. De voorstelling in dezen is al heel oud, dat namelijk de apostelen bis schoppen hebben aangesteld en door hand oplegging de H. Geest hebben meege deeld. Deze bisschoppen hebben zo ook weer him opvolgers aangewezen en zo krijgen we een hele reeks tot op de dag van vandaag. Door dit koord van bisschop pen zijn we verbonden met de apostelen en met Jezus Christus zelf. In dat Hilver sums Convent werd een apostolische suc cessie zo hoog gesteld, dat de vraag moest opkomen of de uitdeling van sacramenten door predikanten die niet in deze opvol ging staan, wel geldig kan worden ge noemd. Het stellen van die vraag bevatte eigenlijk reeds him antwoord. De begeerte naar deze reeks bisschoppen vanaf de apostelen is zo groot geweest, dat verschil lende van dit convent in de kerk van Rome zijn beland. Hun gedachten sloten zich dan ook volkomen aan bij die, welke in deze kerk gemeengoed zijn. Vinden we hier ook niet het antwoord op de vraag waar de moeilijkheden liggen wanneer er in de Raad van Kerken in Nederland geloof tegenover geloof staat en men ei genlijk niet in staat is samen avondmaal- eucharistie te vieren? Een van die reden is dat bij predikanten de wijding door hand oplegging van een bisschop ontbreekt en zij dus niet staan in die eeuwenlange reeks die begonnen is bij de apostelen en bij Jezus Christus. De reformatie heeft niet willen weten van een opvolging van personeel; wel van een navolging van hun geloof. Prostestanten mogen dan in het algemeen voor die apostolische successie de schou der ophalen en zeggen: wij zijn door de Schrift direct verbonden met de apostelen en door hen met Jezus Christus, of: het christelijk geloof is tot ons gekomen in de kerk, door de rij van geslachten die de kerk hebben gevormd en uitgebreid, welke rij teruggaat op die eerste gemeente cüe rondom Christus en later rondom de apo» telen bijeen werd geroepen, dat neemt niet weg dat er ook kerken zijn die aan de apostolische successie een grote waarde toekennen en deze successie feitelijk de structuur van hun kerk bepaalt. Het is niet alleen de kerk van Rome waar men zo denkt, maar ook de oosterse orthodoxe kerken staan op deze zelfde grondslag, Ook een gedeelte van de Anglicaanse kerk (het hoogkerkelijk gedeelte; kan deze ge dachtengang van de apostolische successie moeilijk missen. Eigenlijk leeft er bij alle kerken die na de reformatie him bisschop pelijke vorm hebben bewaard, zo iets, In Zweden en Finland, waar de Lutherse ker ken staatskerken zijn geworden schijnt men, naar ons wel eens is verzekerd, zeer gesteld te zijn op die apostolische succes sie en een bisschopswijding is hier een niet minder belangrijke plechtigheid dan dat in de R-K Kerk het geval is. De Lutherse kerken in Duitsland hebben ook nog wel hun bisschoppen, maar him plaats is in het geheel van hun kerk, toch een volko men andere dan dat bij de R-K Kerk het geval is- Van de enige Calvinistische kerk die bisschoppen heeft, die van Hongarije, behoeven we in dit verband niet veel te zeggen. De bisschoppen hebben hier bijna uitsluitend een administratieve functie. Met die apostolische successie hangt dus samen het al of niet erkennen van eikaars ambten. Toen men de beleidsconferentie van de Raad van Kerken in Lunteren hield, was de vraag naar de erkenning voor eikaars ambten niet te ontgaan. In ieder geval is deze waag naar voren moeten komen toen men sprak over het gezamenlijk vieren van avondmaal-eucha- ristie. En dan loopt men ook aan tegen de handoplegging. Op zich zelf zit hier geen onbijbelse gedachte in. In het Oude Testament vinden we die reeds. Jacob zegent de kinderen van Jozef en hij doet dit met de oplegging van zijn handen. In het Nieuwe Testament is er nog meer sprake van. Jezus Christus legt zieken de handen op, maar ook kinderen zegent hij. De apostelen doen het ook. Onder oplegging der handen worden beloften geschonken, zieken genezen en de H. Geest uitge stort. In de laatste twee nummers van het 'Gereformeerd Weekblad' (6 en 13 decem ber) schrijft H. J. Kouwenhoven over de apostolische successie. Hij noemt de rk leer hierover 'een van de harde kernen' waardoor 'het kerk-zijn van de reformato rische geloofsgemeenschappen in twijfel wordt getrokken of ter discussie wordt gesteld". Hij schrijft hierover omdat de In ternationale Theologische Commissie van de R-K Kerk bezig is geweest met die apos tolische successie en het resultaat van haar overpeinzingen heeft neergelegd in een stu die: De apostoliciteit van de kerk en de apostolische successie'. Daarbij is natuurlijk de nadruk op het ambt van de bisschop gevallen. „Door het teken en instrument daarvan deelt Chris tus in de loop der geschiedenis mee". De aanstelling van de twaalf apostelen wordt gezien als van fundamentele betekenis. Zonder enige moeite hebben de ontstane gemeenten zich onderworpen aan het ge zag van de nieuwe ambtsdragers na hen, de bisschoppen en zij hebben 'in hun gezag dat van Christus herkend'. Toch wil deze internationale commissie niet zover gaan te ontkennen dat 'geestelijke hoeda nigheden direct op te merken zijn in de protestantse ambten en kerkgemeenschap pen'. Maar men kan toch onmogelijk spre ken van een wettig ambt, omdat daarvoor de gemeenschap met het wereldepiscopaat vereist is. En dan kan men ook de protes tantse sacramenten inzonderheid dat van het avondmaal moeilijk aanvaarden. Hoe het staat en waarom een gezamenlij ke avondmaal /'eucharis tie viering niet mo gelijk is, weten we dus nu weer. We moeten nog even terugkomen op die hand oplegging bij predikanten wanneer zij in him eerste gemeente worden bevestigd. Ik voor mij geloof dat het een behouden restant is van de priesterwijding. Als zoda nig herkennen protestanten het natuurlijk niet meer. Wij hebben ook geen bisschop om de wijding te voltrekken in de protes tantse kerken. Toch kan die handoplegging ook dan een zinvol teken zijn, zoals het ck zinvol is wanneer een vader in Israël zijn kind de hand oplegt en zegent wan neer het zelfstandig zijn weg moet gaan, Een van onze theologische hoogleraren zag die handoplegging als een bijzonder soort bede voor het komende werk als herder en leraar. Het heeft dus niets te maken met de apostolische successie. Misschien zijn er nog wel protestanten die in deze hoogkerkelijke richting denken, maar dan zitten ze op een ander spoor. <i. (Lukas 1:46-55) Mirjam moet ze geheten hebben en later werd dat Maria, toen de Bijbel ook in het latijn werd geschre ven. Maar in een Afrikaan se taal heet ze nu Mariamu en wij spreken van Marie, of Marietje. Ze was van gewone 'komaf', en daarom is het zo opvallend, dat de Here God juist zo één, juist haar verkoren heeft de moeder des Heren te wor den. En nu staat daar in het eerste hoofdstuk van het Lukas-evangelie haar lied, dat Adventslied, dat zo ge heel in strijd schijnt te zijn met wat ons verder als beeld van deze vrouw is bij gebleven. Want als wij aan Maria denken associëren wij in onze gedachten haar naam met deemoedige overgave („mij geschiede naar uw woord'. Luk. I: 38J; of met smart ('door uw eigen ziel zal een zwaard gaan'. Luk. 2:35); of met onkunde (en dan denken wij aan de woor den van Jezus, tegen haar gesproken in Luk. 2:40 en Joh. 2:4). Maar vergelijkt u dat nu eens met dit uitbundige lied van haar! Daar klinken héél andere lonen! Zonder die nu rebels of revolutio nair te noemen beluisteren wij hier toch wél een zege vierende toon. Zo vindt ze het fijn, dat de Heer naar haar heeft omgezien en dal alle geslachten haar zullen zalig prijzen. Ze lijkt te genieten bij dat idee. Ze verheugt zich over de ver storing der hoogmoedigen. over de val der machtigen, over de verhoging der een- voudigen (zoals de krulle- jongen, die minister werd), over de hongerigen, die vemuld werden met goede ren en het leeg wegsturen van rijken. Als ik dit zo lees, denk ik aan de manier waarop de Zuidamerikaanse verzets man Ernesto Cardenal de Psalmen van David heeft vertaald, namelijk in de be woording van hedendaagse gevoelens. Want ook in Ma ria's lofzang vertellen de woorden van ons Gods heilzame handelen aan de wereld door een omwente ling van waarden. Wat in de wereld groot is. is voor God allerminst indrukwek kend. En de maatstaven in het Koninkrijk Gods zijn geheel anders dan die van de mensen onder elkaar. En daar stemt de Moeder des Heren mee in! U ook? H. Bossenbroek, Iiruiningen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1974 | | pagina 18