0 Oosterschelde: Na snelle start nu stapvoets tWëiiï Kanaal bij Waarde voor variant 'Vlakverdeling' Oosterschelde „Geen argumenten Oosterschelde af te sluiten" Binnenkort geen grotere diepgang in Westerschelde binnenhoffelijk nb 4 RPC IS ER NOG NIET UIT Sommige mensen hebben dit beeld vandepolitie: Anderen weer dit; Wïeheeft er gelijk? PROVIMCIAl! ZEEUWS K COUEAKT ZATERDAG 14 SERTEMBR |n COMPROMIS TEGENSTRIJDIGE BELANGEN VAN SCHEEPVAART EN VISSERIJ (Van een onzer redacteuren). DEN HAAG De mogelijkheid is niet uitgesloten dat voor een compartimentering van de Oos terschelde die aan tegenstrijdige belangen (scheepvaart en mos selcultuur bij Yerseke) tege moet wil komen een scheep vaart- en afwateringskanaal moet worden gegraven door de 'hals van Zuid-Beveland' bij Krabbendijke en Waarde. Daar mee zou voor andere doeleinden een Reimerswaalkanaal terug komen dat destijds in Zuid-Be- veland zoveel verzet heeft opge roepen. Via een dergelijk kanaal zou de scheepvaart van Gent/Terneuzen en de rest van de Westerschelde naar de - Rijn achter een gebogen Oesterdam worden geleid. Via dat kanaal ook zon hc-t afvalwater van de Brabantse Westhoek buiten de zoute Oosterschel de kunnen worden gehouden en naai de Westerschelde kunnen worden af geleid. Dit idee voor een spui- en spui- en soheepvaartkanaal bij Krabbendj- ke/Waarde is een van de comprissen waarmee in Den Haag in het overleg tussen verschillende ministeries en in de Riks Planologische Commissie (RPC) wordt geschoven om tot een oplossing te komen voer de vraag hoe de Oosterschelde na afsluiting met 'DE WADDENZEE': 'OOSTERSCHELDE VAN MONDIALE BETEKENIS' VLISSINGEN De landelijke vereni ging tot behoud van de Waddenzee acht geen argumenten aanwezig die de afsluiting van de Oosterschelde rechtvaardigen. De vereniging komt tot deze conclusie in een nota 'Ooster schelde Open'. Verhoging van de dij ken biedt, volgens deze nota, afdoende veiligheid. Met de 'veiligheid', heeft overigens een onzuiver element zijn intrede gedaan in de duscussie, aldus de nota. Samenvattend stelt de nota: „De Oos terschelde is van uitzonderlijke, mon diale betekenis. Afsluiting is ontoelaat baar. Afsluiting met behoud van enig getij beperkt de betekenis van de Oosterschelde en roept onzekerheden op. Door gehele of gedeeltelijke afslui ting tegen stormvlieden wordt ne Ne derlandse duinkust, in gevaar ge bracht. Dijkverhoging kan de vereiste, veiligheid brengen. De keuze moet vallen op een open Oosterschel- de". Bij het opstellen van het Deltaplan, had men voor de zeegaten twee moge lijkheden: dijkverhoging of afsluiten. Terwdlle van de havens van Rotter dam en Antwerpen viel de keuze voor de Waterweg en de Westerschelde op dijkverhoging, zo wordt in de .nota gesteld, met de toevoeging: „Zou Rot terdam toevalligerwijze aan de Oos terschelde hebben gelegen, dan zou ook hier tot een open oplossing zijn besloten". Nu zijn ei, volgens de nota, andere omstandigheden ontdekt: de ondiepe getijdewateren zijn de vrucht baarste plekken ter aarde; zij zijn fundamenteel voor het voortbestaan van het leven in de wereldzeeën zijn zeer waarschijnlijk de plaats waar 3 miljard jaar geleden het eer ste leven begon. „Zij worden echter overal ter wereld bedreigd door har venaaoleg, baggerwerken, indijking, drooglegging, vervuiling". Volgens de samenstellers van de nota is dit mi lieu-argument het belangrijkste. Scheepvaart, oesterteeld, visserij en - recreatie zijn van ondergeschikte bete- kenis. „Gesteld mag worden, dat dit redden van één der laatste stukken van ons oudtijds zo uitgestrekte delta gebied een plicht is van hogere orde". aldus de nota. Argumenten als dijkvallen worden in de nota weerlegd: die doen zich ook voor in de Westerschelde en hebben nog nooit mensenlevens geëist. Het jaar 1978 wordt plotseling magisch, volgens de nota, maar ook dat argu ment wordt zwak genoemd. „In de eerste plaats omdat gedurende twintigtal jaren men zich om de sterking van de Oosterscheldedij ken weinig heeft bekommerd en in de tweede plaats omdat het waterschaps apparaat, zo nodig geholpen door een noodwetje tegen formele v standen, zeer wel in staat is met inschakeling van een krachtig aa merspotentieel in korte tijd eerst de meest bedreigde punten te verbeteren en vervolgens in snel tempo de ov ge dijken op de vereiste hoogte brengen". Voordelen Volgens de nota bestaan er naast de bescherming van de grote marine systemen nog enkele voordelen een open Oosterschelde: het is v« weg de goedkoopste oplossing, het geeft de garantie van een onbelem merde voortgang van de schelpdieren- cultuur, hetzelfde geldt voor de visse rij en de recreatie en het beveiligt de duinkust door het handhaven van de grote kombergang die extra-opstuwing van het storm-springvloedwater voor komt en de beschermende onderwa terdelta in zee in stand houdt. Voorts tonen de samenstellers van de nota zich niet erg gelukkig over de wijze waarop door de regering om advies is gevraagd: de nadruk lag te veel op afsluiten van de Oosterschel de. In de nota wordt ook nog commen taar gegeven op de oplossing van de commissie-Oosterschelde: dat een lan ge dijk eerder kans heeft om door te breken dan een korte, wordt van de kanttekening voorzien: "Wij maken hem zo zwaar dat hij niet door breekt". In de nota van dè landelijke vereni ging tot behoud van de Waddenzee komt men tenslote tot de conclusie, dat de commissie 'geen argumenten van betekenis noemt, laat staan ver pletterende argumenten om het afwij zen van de open Oosterschelde met al zijn zo evidente voordelen te recht vaardigen". vakken (com partimenten) moet worden verdeeld. De hele kwestie van de compartimen tering blijkt een uiterst ingewikkelde zaak te zijn, waarbij steeds opnieuw moeilijkheden ontstaan. De ene keer liggen ze in de sfeer van de water kwaliteit, de andere in die van de •toekomst voor de schelpdierencultu res, weer een andere keer in de hoek van de scheepvaart en dan is er nog het vraagstuk van de arwatering van de Brabantse en Zeeuwse riviertjes en polders. Steeds opnieuw ook zitten deze belangen elkaar in de weg. En steeds blijkt een tussenoplossing extra voorzieningen en hoge investeringen te vergen. Zoals het overleg op het ogenblik in Den Haag wordt gevoerd ziet het ernaar uit dat een beslissing over de vraag, aar achter eeen dam in de O osterscheldemonding tussendam- men moeten komen, nog geruime tijd op zich zal laten wachten. Twee stromingen In de RPC blijken over het advies aan de regeling twee verschillende stro mingen te bestaan. Van de kant van volkshuisvesting en ruimtelijke orde ning wordt vasfchehouden aan een deling met een Philipsdam en een Oesterdam. Daarbij staan dus de be langen van de visserij voorop. Van de kant van verkeer en waterstaat wordt de meeste nadruk gelegd op de seheepvaartbelangen (Wemeldingedam in plaats van Oesterdam). Daar wordt geredeneerd dat nog tal onzekerheden bestaan rondom het voortbestaan van de schelpdierencul tuur bij Yerseke en wordt verwezen naar de mogelijkheid van een kunst matige verwaterplaats achter de Oos- terscheldedam. In dat geval zouden de scheepvaartprobüemen zijn opgelost: er zou eeen tussendam kunnen wor den aangelegd ten westen van het kanaal door Zuid-Beveland, waarmee voor de scheepvaart op dat kanaal een rechtstreekse verbinding zou zijn te maken met het Schelde-Rijnkanaal bij Bergen op Zoom. Hetzelfde Ka- naai door Zuid-Beveland zou ook als spuikanaal vootr de afwatering van Westelijk Brabant en de Zeeuwse ei landen kunnen worden benut. De argumenten van het ministerie van verkeer en waterstaat in de RPC liggen in het verlengde van het advies dat destijds de Raad van de Water staat over het rapport-Rlaasesz gaf. den bekeken voordat hierover een afgerond advies kan worden uitge bracht. Dat heeft niet alleen te maken me op kardinale punten nogal tegenstrij dige belangen. ook het kosten- vraagstuk speelt juist in die comp mentering zwaar mee. AUeeen al de aanleg' van de tussendammen (af lcelijk van de combinaties die gek< zouden worden) komt op een bedrag dat ligt in de orde van grootte 250 miljoen tot 350 miljoen. Voor de bouw van schutsluizen voor de scheepvaart in deze tussendam: zou rekening moeten worden gehou den met een investering van tegen de ƒ230 miljoen. Om daar nog een ci aan toe te voegen:een Oostersclw oplossing compleet met definitieve stormvloedkering na de tijdelijke cais sonoplossing zou de totale extra kos ten brengen op een bedrag van 5 miljard. (ADVERTENTIE) Inbreken mag niet.Vrouwen aanranden en doorrijden na een aanrijding evenmin. Geen zinnig mens die bezwaar maakt als de politie daartegen optreedt. 'n Universiteit bezetten, parkeren op de etoep en vissen zonder acte, mag ook niet. Als de politie daar iets tegen doet, klinken er nogal eens protesten. Misschien wel kegrijpelijk.Maar het is onredelijk als de politieman mikpunt van die protesten wordt. Hij heeft de wetten - niet bedacht Hij moet erwH voorzorgen dat ze worden nageleefd. Dat is een deel van z'n taak. Soms leidt die taak tot het verspreiden, van demonstranten. Soms tot het helpen van een oud dameije bij het oversteken. Daarom zal de een de politieman s zien als een boeman. En de andi als een soort weldoener. Ze hebben allebei ongelijk. Hengelwedstrijd HEIKANT De zeehengelvereniging "De Knorhanen' uit Heikant houdt zondag in de Westerschelde nabij Os- senisse onder leiding van de heer Pr. de Neve uit Stekene (B) een clubwed strijd. Gezien het vwatergetij wordt er gevist van 12.30 tot 15.30 uur. Kanaal Om uit de problemen te geraken die vanuit deze twee gezichtshoeken wor den aangedragen en die op dit ogen blik zeker niet tegen elkaar zijn weg te strepen is de compromisoplossing van een 'gebogen Oesterdam met een kanaal van Krabbendijke naar Waar de' op de tekenplank uitgezet. In hoever dit haalbaar is en welke kosten daaraan verbonden zijn valt op dit moment niet te overzien. Bin nen de RPC rijpt dan ook langzamer hand de mening dat het hele vraag stuk van de compartimentering nog eens grondig moet worden doorge licht en op alle merites moeten wor- IR. J. ZUURDEEG IN HET ZEEUWS TIJDSCHRIFT: Terugblik met mr. Van Aartsen VLISSINGEN Op korte termijn een verbetering van de Westerschelde voor schepen met belangrijk grotere diepgang niet te verwachten, aldus ir. J. Zuurdeeg in 'De Westerschelde, zee- ai-m en scheepvaart' in het pas ver. schenen Zeeuws Tijdschrift. De hoofd ingenieur-directeur van rijkswater staat in Zeeland gaat uitvoerig in op de door de stroom steeds veranderen de bodem van deze zeer druk bevaren zeearm. Na een historisch overzicht schrijft ir. Zuurdeeg over de recente en toekomstige mogelijkheden van de Westerschelde als vaarwater. Sinds 1905 wordt in het oostelijk deel van de Westerschelde regelmatig ge baggerd om schepen met een zo groot mogelijke diepgang tot aan Antwer pen te kunnen laten komen. Ten ge volge van deze jaarlijkse baggerwer ken was in 1973 tot aan de Zandvliet- sluis een minste diepte verkregen van 91 dm onder 'gerniddelde-laag-laag-wa- terspring'. Bij springvloed was dat 145 dm. Hierdoor kon zelfs een schip met een uitzonderlijke diepgang van 13.70 meter Antwerpen bereiken, ter wijl tot voor kort 12-80 a 13.10 wel het uiterste was. In 1962 was de grootst mogelijke diepgang nog 11.60 meter. Ir. Zuurdeeg benadrukt, dat bij kunst matige ingrepen als een bochtafsnij ding bij Bath, er voor moet worden gezorgd, dat een nieuwe evenwichts- ders geen ongewenste toestanden ont staan. Tegen deze achtergrond ver wacht de heer Zuurdeeg op korte termijn niet een verbetering van de Westerschelde voor schepen met een belangrijk grotere diepgang dan thans mogelijk is, Zeeuws-Tijdschriftredac teur Kees Cijsouw had een gesprek m©t de commissaris der koningin in Zeeland, mr. J. van Aartsen, die in ambtskostuum samen met zijn echtge note op één van de middenpagina's is afgebeeld. De heer Van Aartsen, die zoals bekend per 1 oktober met pensi oen gaat, kijkt terug op de periode 1965-1974. De heer Van Aartsen over de industriële ontwikkeling in Zee land: „Dat sprak me aan, het spreekt me nog aan, dat zal ik niet onder stoelen of banken steken. Er zijn mensen geweest, die spraken van een stormachtige ontwikkeling, ik vond het een gezonde economische ontwik- kelingV Over hetzelfde onderwerp zegt, de heer Van Aartsen: „Wat had er anders kunnen gebeuren dan Zee land een industriële impuls te geven? Je kunt er toch ook geen aardig openluchtmuseum van maken". Tina Kannegietef heeft aan het Zeeuws Tijdschrift 'bijgedragen met een arti kel over de geschiedenis van Arnemui- den, dat vierhonderd jaar geleden stadsrechten kreeg. Voorts bevat het Zeeuws Tijdschrift boekbesprekingen van 'Oosterschelde, pleidooi voor veilig voortbestaan' en 'Canisvliet, een grensgeval' en een stukje 'oud Walchers' van de hand van J. C. van Schagen. (Door onze Haagse redacteur) Omdat de leden van de tweede kamer erg veel willen weten, stel len ze vaak schriftelijke vragen aan ministers en staatssecretaris sen. Als het goed is, krijgen de kamerleden binnen drie weken antwoord, althans als een vraag aan één bewindsman gesteld is. Richt men zijn vraag tot twee bewindslieden, dan mag het vier weken duren voor er antwoord komt, enz. Het is een mooi systeem en kamervoorzitter Vondeling vindt, dat iedereen zich eraan moet houden, De bewindslieden zijn echter moeilijk in het gareel te krijgen. Meestal schrijven ze een paar weken nadat een vraag ge steld is een briefje naar de ka mer met de mededeling, dat ze helaas niet in staat zijn binnen de gebruikelijke termijn ant woord te geven. De heer Vonde ling is dat zat en hij heeft de minister onlangs geschreven, dat ze een. beetje moeten voortmaken en dat ze, als een antwoord niet. binnen drie weken klaar kan zijn, precies moeten aangeven hoe lang dat dan wel moet duren. Ook het eerste-kamerlid Die penhorst van de ARP is de lange wachttijden zat. Van de week vroeg hij de ministers van justi- tie en van binnenlandse zaken onder meer of zij ervan op de hoogte zijn „dat in sommige ge meenten met name 's avonds na negen uur de veiligheid op de publieke weg niet bevredigend is gewaarborgd en dat in een over jaren zich uitstrekkende reeks van gevallen de politie terug schrikt voor ingrijpen, daar com plicaties worden gevreesd". De laatste van de serie vragen van de heer Diepenhorst luidde: Zijn de bewindslieden bereid deze vra gen binnen de gebruikelijke ter mijn, ofschoon zulks wat onge bruikelijk wordt, te beantwoor den?" De tweede-kamerleden Schol ten en Van Houwelïngen van de ARP ondervroegen, minister Van Doorn van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk van de week over de uitbreiding van te levisiereclame. Wie meent, dat ook kamerleden de aanprijzingen voor voeders en poeders op ie buis voornamelijk vervelend vin den, heeft het mis. De kamer greep de discussie aan om De heer Voogd van de PvdA vroeg minister Van Doorn ot die ook niet vindt, dat de televisiere clame discriminatie bevorderend is. Mevrouw Kappeyne van de Cop pello van de VVD meende, dat er goede mogelijkheden voor reclame maken moeten zijn omdat, ter bestrijding van de werkloosheid, de pfoduktie moet worden opge voerd. Mevrouw Van der Heerrv- Wagemakers van de PPR zag de zegeningen van de reclame Juut niet, omdat gestreefd moet wor den naar afremming van de eco nomische groei. De heer De Boer van de ARP betwijfelde of televi siespotjes wel relevante informa tie geven en zijn fractiegenoot De Kwaadsteniet deed sombere voor spellingen over het „barsten van de welvaartsbom", een evene ment, dat zijns inziens op korte termijn op het programma staat stuk voor stuk betogen, w een mooi spotje van te maken zou zijn eigenlijk. De handelingen van de tweede kamer de woordelijke versla gen van de debatten in 's lands vergaderzaal zullen er na Prinsjesdag wat anders gaan aif- zien. In plaats van op lelijk geel papier, wat de lust tot lezen sterk deed afnemen, worden de handelingen nu op gewoon wit papier gedrukt en tussen de tekst door worden portretjes verspreid van de kamerleden, die hel woord voeren. Bovendien wordt de opmaak wat ruimer, kortom het geheel zal meer dan voorheen tot lezen noden. Dat geldt ook voor andere officiële stukken als wetsontwerpen, die van wat bre dere marges worden voorzien. Op de griffie van de tweede kamer is men benieuwd wanneer vragen zullen worden gesteld over het extra papiergebruik. De estafetteloop van nadere onderzoeken in de Oosterscheldekwestie, gevolgd op het rapport van de Commissie Klaasesz, heeft in ieder geval deze wetenschap opgeleverd: het tempo waarin nu beslis singen kunnen worden genomen is omgekeerd even redig aan de haast achter en de snelheid waarmee al die onderzoeken zijn verricht. Dat komt omdat bij iedere stap die wordt gezet op de weg naar een compromisoplossing problemen opduiken die niet in een handomdraai zijn aan te palcken, laat staan uit de weg te ruimen. Het heeft er ook mee te maken dat steeds weer naar een andere variant van een variant moet worden gezocht, omdat de vorige waarvan het even leek dat ieder er zich met enige moeite in kon vinden nu net weer èen paar bezwaren opleverde waarover toch niet zo maar kon worden heen gewandeld. Tussen al die onzekerheden en onduidelijkheden is één ding vol strekt helder: de kosten van de oplossing die almaar ingewikkelder dreigt te worden, lopen met een miljoen per dag op. Nadat; de regering half juni de intentie had uigesproken dat de Oosterschelde in eerste instantie zou worden afgesloten met een dam van open caissons is een werkgroep van deskundigen uit een zestal ministeries aan het werk gegaan om te onderzoeken in hoever het regerings voornemen uitvoerbaar zou blijken te zijn. Het ka binet had namelijk heel duidelijk dat voorbehoud gemaakt bij de keuze van de Oosterschelde-oplossing. Letterlijk stond er in de brief aan de tweede ka mer: mits een dergelijk systeem voldoet aan de doelstellingen en technisch uitvoerbaar is. Tot het moment van de voorlopige beslissing van het kabinet was het plan-Klaasesz en de water bouwkundige 'vertaling' daarvan door rijkswater staat en de aannemerscombinatie Dajksbouw eigen lijk nog geen onderwerp geweest van nauwkeurig detailoverleg tussen de verschillende ministeries die met de kwestie te maken hebben. Die zijn er nu intussen wel helemaal in gemengd. In de werkgroep hadden zitting vertegenwoordigers van departemen ten van verkeer en waterstaat, van financiën, van landbouw en visserij, van volksgezondheid en mi lieuhygiëne, van cultuur, recreatie en maatschappe lijk werk en van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening. De afgelopen maanden hebben de afge vaardigde deskundigen van al deze ministeries drif tig op elkaar in zitten praten. Die werkgroep heeft intussen een rapport op tafel gebracht dat moei; worden gezien als het basismateriaal waarmee de Rijks Planologische Commissie (RPC) nu moet zien om vóór 1 oktober tot een advies te komen. Het opvallende is daarbij dat het gewicht van de onzekerheden bij dat vooroverleg tussen de departementen en de uiteindelijke confrontatie in de RPC eigenlijk wat is verschoven van de puur waterbouwkundige kant naar die van het milieu en de financiën. Duidelijk is geworden dat de procedu re om geleidelijk aan een veiligheid voor het gebied van de Oosterschelde op te bouwen zoals de Commissie Klaasesz dat wilde, uit financieel oog punt maar beter kan worden vergeten. Wanneer inderdaad eerst open caissons in de dam zouden worden gezet, die later zouden moeten worden vervangen door een definitieve fin aparte bouwput ten te bouwen) stormvloedkeringen, zou voor de hele operatie een bedrag van ongeveer 5 miljard (vijfduizend miljoen gulden) op tafel moeten ko men. Ter vergelijking kan hier even worden aangevoerd dat destijds voor de uitvoering va,n het totale deltaplan een investering van 2,5 tot 3 miljard is begroot. Wanneer dat bedrag van 5 miljard zou moeten worden uitgesmeerd over een periode van (zeg) 1974 tot 1985 zou dat neerkomen op een belteeken C bekeken jaarlijkse post op de begroting van tussen de ƒ400 en 500 miljoen. Het viervoudige van wat vorig jaar voor de Oosterschelde werd uitgetrokken 110 miljoen). Dat de gedachte aan een definitieve stormvloed kering na tijdelijke caissons ook bij het kabinet niet zo sterk leefde was in juli al duidelijk, toen minister Westerterp de tweede kamer liet weten dat zou worden nagegaan of de caissons op een of andere manier ook als definitieve kering zouden kunnen worden ingezet. rPot, op zekere hoogte is op die laatste vraag nu A ongeveer antwoord gegeven. We hebben begre pen dat men bij verkeer en waterstaat op het, ogenblik voor een oplossing van caissons met een vaste en een beweegbare kering niet voor de volle honderd procent 'ja' durft te zeggen, maar die toch ook niet als onmogelijkheid ziet. Geen antwoord is er overigens nog op een heleboel vragen over wat er straks achter die daan met zijn speelruimte van bijna-open tot bijna-dicht ka.n en moet worden gedaan, wat het effect daar van de ene ingreep op de andere is, wat de financiële consequenties zijn van iedere handeling die daar wordt verricht. Om te beginnen moet niet alleen een beslissing worden genomen over een opdracht tot constructie van zo'n open caassondam, maar moet ook worden vastgesteld dat een dam die "bijna dicht kan' als een definitieve veiligheidsvoorziening wordt geac cepteerd. Volstrekt in het midden gelaten wordt op het ogenblik nog de kwestie van eventuele dijkver zwaringen en -verhogingen van de huidige zeewerin gen. De waterschappen zijn e rniet van op de hoogte, hebben er ook geen beeld van, Een vraagstuk van niet geringe omvang blijkt ook te zijn de uiteindelijke waterkwaliteit en dus het watermilieu dat een 'gedempt getij' oplevert. In het overleg tussen de departementen is gebleken dat de meningen daairover op zijn minst sterk verdeeld zijn. Er worden uitgangspunten geformuleerd voor de voorwaarden waaraanhet milieu in een 'gedempt getij' zal moeten voldoen. Voorspellingen of die voorwaarden zullen uitkomen blijken bijzonder moeilijk te doen, juist omdat er op dit terrein ervaringen ontbreekt. Voor zover bekend beperkt het basismateriaal voor de RPC zich tot op dtt moment tot een vergelijking van de verschillende mogelijkheden voor vakverdeling (compartimente ring) in de Oosterschelde achter een half open caissondam en de verschillende typen watermilieu die daarin zouden kunnen ontstaan. Op basis van ervaringen en gegevens in andere deltabekkens die meer of minder met het buitenwater in verbinding staan kunnen bepaalde voorkeuren worden uitge sproken. Wat voor soort; watermilieu in een betet- geld getijdebekken za.1 ontstaan blijft een kwestie van veel afwachten. Wooral met het oog op de compartimentering, da aanleg van tussendammen en alle belangen die daarbij een rol spelen blijkt dit eeen bijzonder lastige kwestie. Zo lastig, dat in ieder geval de beslissing over de die 'indeling' van de Oosterschel de nog wel een flink eind in de tijd zal moeten worden opgeschoven. Eigenlijk tot aan het moment waarop ervaring is opgedaan met het gedrag van dat gedempte getij in de Oosterschelde zelf. Op die manier wordt een dergelijk bekken zijn eigen labora torium. Snel onderzoek levert nog geen snelle en over zichtelijke besluitvorming op. Zoveel staat ruim een jaar nadat de Commissie Klaasesz de opdracht meekreeg voor haar onderzoek wel vast. O KEES VAN DER MAAS

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1974 | | pagina 4