0
Oosterschelde: Na snelle start nu stapvoets
tWëiiï
Kanaal bij Waarde voor variant
'Vlakverdeling' Oosterschelde
„Geen argumenten
Oosterschelde
af te sluiten"
Binnenkort geen
grotere diepgang
in Westerschelde
binnenhoffelijk
nb
4
RPC IS ER
NOG NIET UIT
Sommige mensen hebben
dit beeld vandepolitie:
Anderen
weer dit;
Wïeheeft
er gelijk?
PROVIMCIAl! ZEEUWS K COUEAKT
ZATERDAG 14 SERTEMBR |n
COMPROMIS TEGENSTRIJDIGE BELANGEN
VAN SCHEEPVAART EN VISSERIJ
(Van een onzer redacteuren).
DEN HAAG De mogelijkheid
is niet uitgesloten dat voor een
compartimentering van de Oos
terschelde die aan tegenstrijdige
belangen (scheepvaart en mos
selcultuur bij Yerseke) tege
moet wil komen een scheep
vaart- en afwateringskanaal
moet worden gegraven door de
'hals van Zuid-Beveland' bij
Krabbendijke en Waarde. Daar
mee zou voor andere doeleinden
een Reimerswaalkanaal terug
komen dat destijds in Zuid-Be-
veland zoveel verzet heeft opge
roepen.
Via een dergelijk kanaal zou de
scheepvaart van Gent/Terneuzen en
de rest van de Westerschelde naar de
- Rijn achter een gebogen Oesterdam
worden geleid. Via dat kanaal ook
zon hc-t afvalwater van de Brabantse
Westhoek buiten de zoute Oosterschel
de kunnen worden gehouden en naai
de Westerschelde kunnen worden af
geleid.
Dit idee voor een spui- en spui- en
soheepvaartkanaal bij Krabbendj-
ke/Waarde is een van de comprissen
waarmee in Den Haag in het overleg
tussen verschillende ministeries en in
de Riks Planologische Commissie
(RPC) wordt geschoven om tot een
oplossing te komen voer de vraag hoe
de Oosterschelde na afsluiting met
'DE WADDENZEE':
'OOSTERSCHELDE VAN
MONDIALE BETEKENIS'
VLISSINGEN De landelijke vereni
ging tot behoud van de Waddenzee
acht geen argumenten aanwezig die
de afsluiting van de Oosterschelde
rechtvaardigen. De vereniging komt
tot deze conclusie in een nota 'Ooster
schelde Open'. Verhoging van de dij
ken biedt, volgens deze nota, afdoende
veiligheid. Met de 'veiligheid', heeft
overigens een onzuiver element zijn
intrede gedaan in de duscussie, aldus
de nota.
Samenvattend stelt de nota: „De Oos
terschelde is van uitzonderlijke, mon
diale betekenis. Afsluiting is ontoelaat
baar. Afsluiting met behoud van enig
getij beperkt de betekenis van de
Oosterschelde en roept onzekerheden
op. Door gehele of gedeeltelijke afslui
ting tegen stormvlieden wordt ne Ne
derlandse duinkust, in gevaar ge
bracht. Dijkverhoging kan de vereiste,
veiligheid brengen. De keuze moet
vallen op een open Oosterschel-
de".
Bij het opstellen van het Deltaplan,
had men voor de zeegaten twee moge
lijkheden: dijkverhoging of afsluiten.
Terwdlle van de havens van Rotter
dam en Antwerpen viel de keuze voor
de Waterweg en de Westerschelde op
dijkverhoging, zo wordt in de .nota
gesteld, met de toevoeging: „Zou Rot
terdam toevalligerwijze aan de Oos
terschelde hebben gelegen, dan zou
ook hier tot een open oplossing zijn
besloten". Nu zijn ei, volgens de nota,
andere omstandigheden ontdekt: de
ondiepe getijdewateren zijn de vrucht
baarste plekken ter aarde; zij zijn
fundamenteel voor het voortbestaan
van het leven in de wereldzeeën
zijn zeer waarschijnlijk de plaats
waar 3 miljard jaar geleden het eer
ste leven begon. „Zij worden echter
overal ter wereld bedreigd door har
venaaoleg, baggerwerken, indijking,
drooglegging, vervuiling". Volgens de
samenstellers van de nota is dit mi
lieu-argument het belangrijkste.
Scheepvaart, oesterteeld, visserij en
- recreatie zijn van ondergeschikte bete-
kenis. „Gesteld mag worden, dat dit
redden van één der laatste stukken
van ons oudtijds zo uitgestrekte delta
gebied een plicht is van hogere orde".
aldus de nota.
Argumenten als dijkvallen worden in
de nota weerlegd: die doen zich ook
voor in de Westerschelde en hebben
nog nooit mensenlevens geëist. Het
jaar 1978 wordt plotseling magisch,
volgens de nota, maar ook dat argu
ment wordt zwak genoemd. „In de
eerste plaats omdat gedurende
twintigtal jaren men zich om de
sterking van de Oosterscheldedij ken
weinig heeft bekommerd en in de
tweede plaats omdat het waterschaps
apparaat, zo nodig geholpen door
een noodwetje tegen formele v
standen, zeer wel in staat is met
inschakeling van een krachtig aa
merspotentieel in korte tijd eerst de
meest bedreigde punten te verbeteren
en vervolgens in snel tempo de ov
ge dijken op de vereiste hoogte
brengen".
Voordelen
Volgens de nota bestaan er naast de
bescherming van de grote marine
systemen nog enkele voordelen
een open Oosterschelde: het is v«
weg de goedkoopste oplossing, het
geeft de garantie van een onbelem
merde voortgang van de schelpdieren-
cultuur, hetzelfde geldt voor de visse
rij en de recreatie en het beveiligt de
duinkust door het handhaven van de
grote kombergang die extra-opstuwing
van het storm-springvloedwater voor
komt en de beschermende onderwa
terdelta in zee in stand houdt.
Voorts tonen de samenstellers van de
nota zich niet erg gelukkig over de
wijze waarop door de regering om
advies is gevraagd: de nadruk lag te
veel op afsluiten van de Oosterschel
de.
In de nota wordt ook nog commen
taar gegeven op de oplossing van de
commissie-Oosterschelde: dat een lan
ge dijk eerder kans heeft om door te
breken dan een korte, wordt van de
kanttekening voorzien: "Wij maken
hem zo zwaar dat hij niet door
breekt".
In de nota van dè landelijke vereni
ging tot behoud van de Waddenzee
komt men tenslote tot de conclusie,
dat de commissie 'geen argumenten
van betekenis noemt, laat staan ver
pletterende argumenten om het afwij
zen van de open Oosterschelde met al
zijn zo evidente voordelen te recht
vaardigen".
vakken (com
partimenten) moet worden verdeeld.
De hele kwestie van de compartimen
tering blijkt een uiterst ingewikkelde
zaak te zijn, waarbij steeds opnieuw
moeilijkheden ontstaan. De ene keer
liggen ze in de sfeer van de water
kwaliteit, de andere in die van de
•toekomst voor de schelpdierencultu
res, weer een andere keer in de hoek
van de scheepvaart en dan is er nog
het vraagstuk van de arwatering van
de Brabantse en Zeeuwse riviertjes en
polders. Steeds opnieuw ook zitten
deze belangen elkaar in de weg. En
steeds blijkt een tussenoplossing extra
voorzieningen en hoge investeringen
te vergen. Zoals het overleg op het
ogenblik in Den Haag wordt gevoerd
ziet het ernaar uit dat een beslissing
over de vraag, aar achter eeen dam in
de O osterscheldemonding tussendam-
men moeten komen, nog geruime tijd
op zich zal laten wachten.
Twee stromingen
In de RPC blijken over het advies aan
de regeling twee verschillende stro
mingen te bestaan. Van de kant van
volkshuisvesting en ruimtelijke orde
ning wordt vasfchehouden aan een
deling met een Philipsdam en een
Oesterdam. Daarbij staan dus de be
langen van de visserij voorop. Van de
kant van verkeer en waterstaat wordt
de meeste nadruk gelegd op de
seheepvaartbelangen (Wemeldingedam
in plaats van Oesterdam). Daar
wordt geredeneerd dat nog tal
onzekerheden bestaan rondom het
voortbestaan van de schelpdierencul
tuur bij Yerseke en wordt verwezen
naar de mogelijkheid van een kunst
matige verwaterplaats achter de Oos-
terscheldedam. In dat geval zouden de
scheepvaartprobüemen zijn opgelost:
er zou eeen tussendam kunnen wor
den aangelegd ten westen van het
kanaal door Zuid-Beveland, waarmee
voor de scheepvaart op dat kanaal
een rechtstreekse verbinding zou zijn
te maken met het Schelde-Rijnkanaal
bij Bergen op Zoom. Hetzelfde Ka-
naai door Zuid-Beveland zou ook als
spuikanaal vootr de afwatering van
Westelijk Brabant en de Zeeuwse ei
landen kunnen worden benut. De
argumenten van het ministerie van
verkeer en waterstaat in de RPC
liggen in het verlengde van het advies
dat destijds de Raad van de Water
staat over het rapport-Rlaasesz gaf.
den bekeken voordat hierover een
afgerond advies kan worden uitge
bracht.
Dat heeft niet alleen te maken me
op kardinale punten nogal tegenstrij
dige belangen. ook het kosten-
vraagstuk speelt juist in die comp
mentering zwaar mee. AUeeen al de
aanleg' van de tussendammen (af
lcelijk van de combinaties die gek<
zouden worden) komt op een bedrag
dat ligt in de orde van grootte
250 miljoen tot 350 miljoen.
Voor de bouw van schutsluizen voor
de scheepvaart in deze tussendam:
zou rekening moeten worden gehou
den met een investering van tegen de
ƒ230 miljoen. Om daar nog een ci
aan toe te voegen:een Oostersclw
oplossing compleet met definitieve
stormvloedkering na de tijdelijke cais
sonoplossing zou de totale extra kos
ten brengen op een bedrag van 5
miljard.
(ADVERTENTIE)
Inbreken mag niet.Vrouwen aanranden
en doorrijden na een aanrijding evenmin.
Geen zinnig mens die bezwaar maakt als
de politie daartegen optreedt.
'n Universiteit bezetten, parkeren op de
etoep en vissen zonder acte, mag ook niet.
Als de politie daar iets tegen doet, klinken
er nogal eens protesten.
Misschien wel kegrijpelijk.Maar het
is onredelijk als de politieman mikpunt van
die protesten wordt. Hij heeft de wetten -
niet bedacht Hij moet erwH voorzorgen
dat ze worden nageleefd. Dat is een deel
van z'n taak.
Soms leidt die taak tot het verspreiden,
van demonstranten. Soms tot het helpen
van een oud dameije bij het oversteken.
Daarom zal de een de politieman s
zien als een boeman. En de andi
als een soort weldoener.
Ze hebben allebei ongelijk.
Hengelwedstrijd
HEIKANT De zeehengelvereniging
"De Knorhanen' uit Heikant houdt
zondag in de Westerschelde nabij Os-
senisse onder leiding van de heer Pr.
de Neve uit Stekene (B) een clubwed
strijd. Gezien het vwatergetij wordt
er gevist van 12.30 tot 15.30 uur.
Kanaal
Om uit de problemen te geraken die
vanuit deze twee gezichtshoeken wor
den aangedragen en die op dit ogen
blik zeker niet tegen elkaar zijn weg
te strepen is de compromisoplossing
van een 'gebogen Oesterdam met een
kanaal van Krabbendijke naar Waar
de' op de tekenplank uitgezet.
In hoever dit haalbaar is en welke
kosten daaraan verbonden zijn valt
op dit moment niet te overzien. Bin
nen de RPC rijpt dan ook langzamer
hand de mening dat het hele vraag
stuk van de compartimentering nog
eens grondig moet worden doorge
licht en op alle merites moeten wor-
IR. J. ZUURDEEG IN HET
ZEEUWS TIJDSCHRIFT:
Terugblik met
mr. Van Aartsen
VLISSINGEN Op korte termijn
een verbetering van de Westerschelde
voor schepen met belangrijk grotere
diepgang niet te verwachten, aldus ir.
J. Zuurdeeg in 'De Westerschelde, zee-
ai-m en scheepvaart' in het pas ver.
schenen Zeeuws Tijdschrift. De hoofd
ingenieur-directeur van rijkswater
staat in Zeeland gaat uitvoerig in op
de door de stroom steeds veranderen
de bodem van deze zeer druk bevaren
zeearm. Na een historisch overzicht
schrijft ir. Zuurdeeg over de recente
en toekomstige mogelijkheden van de
Westerschelde als vaarwater.
Sinds 1905 wordt in het oostelijk deel
van de Westerschelde regelmatig ge
baggerd om schepen met een zo groot
mogelijke diepgang tot aan Antwer
pen te kunnen laten komen. Ten ge
volge van deze jaarlijkse baggerwer
ken was in 1973 tot aan de Zandvliet-
sluis een minste diepte verkregen van
91 dm onder 'gerniddelde-laag-laag-wa-
terspring'. Bij springvloed was dat
145 dm. Hierdoor kon zelfs een schip
met een uitzonderlijke diepgang van
13.70 meter Antwerpen bereiken, ter
wijl tot voor kort 12-80 a 13.10 wel
het uiterste was. In 1962 was de
grootst mogelijke diepgang nog 11.60
meter.
Ir. Zuurdeeg benadrukt, dat bij kunst
matige ingrepen als een bochtafsnij
ding bij Bath, er voor moet worden
gezorgd, dat een nieuwe evenwichts-
ders geen ongewenste toestanden ont
staan. Tegen deze achtergrond ver
wacht de heer Zuurdeeg op korte
termijn niet een verbetering van de
Westerschelde voor schepen met een
belangrijk grotere diepgang dan thans
mogelijk is, Zeeuws-Tijdschriftredac
teur Kees Cijsouw had een gesprek
m©t de commissaris der koningin in
Zeeland, mr. J. van Aartsen, die in
ambtskostuum samen met zijn echtge
note op één van de middenpagina's is
afgebeeld. De heer Van Aartsen, die
zoals bekend per 1 oktober met pensi
oen gaat, kijkt terug op de periode
1965-1974. De heer Van Aartsen over
de industriële ontwikkeling in Zee
land: „Dat sprak me aan, het spreekt
me nog aan, dat zal ik niet onder
stoelen of banken steken. Er zijn
mensen geweest, die spraken van een
stormachtige ontwikkeling, ik vond
het een gezonde economische ontwik-
kelingV Over hetzelfde onderwerp
zegt, de heer Van Aartsen: „Wat had
er anders kunnen gebeuren dan Zee
land een industriële impuls te geven?
Je kunt er toch ook geen aardig
openluchtmuseum van maken". Tina
Kannegietef heeft aan het Zeeuws
Tijdschrift 'bijgedragen met een arti
kel over de geschiedenis van Arnemui-
den, dat vierhonderd jaar geleden
stadsrechten kreeg.
Voorts bevat het Zeeuws Tijdschrift
boekbesprekingen van 'Oosterschelde,
pleidooi voor veilig voortbestaan' en
'Canisvliet, een grensgeval' en een
stukje 'oud Walchers' van de hand
van J. C. van Schagen.
(Door onze Haagse redacteur)
Omdat de leden van de tweede
kamer erg veel willen weten, stel
len ze vaak schriftelijke vragen
aan ministers en staatssecretaris
sen. Als het goed is, krijgen de
kamerleden binnen drie weken
antwoord, althans als een vraag
aan één bewindsman gesteld is.
Richt men zijn vraag tot twee
bewindslieden, dan mag het vier
weken duren voor er antwoord
komt, enz.
Het is een mooi systeem en
kamervoorzitter Vondeling vindt,
dat iedereen zich eraan moet
houden, De bewindslieden zijn
echter moeilijk in het gareel te
krijgen. Meestal schrijven ze een
paar weken nadat een vraag ge
steld is een briefje naar de ka
mer met de mededeling, dat ze
helaas niet in staat zijn binnen
de gebruikelijke termijn ant
woord te geven. De heer Vonde
ling is dat zat en hij heeft de
minister onlangs geschreven, dat
ze een. beetje moeten voortmaken
en dat ze, als een antwoord niet.
binnen drie weken klaar kan zijn,
precies moeten aangeven hoe
lang dat dan wel moet duren.
Ook het eerste-kamerlid Die
penhorst van de ARP is de lange
wachttijden zat. Van de week
vroeg hij de ministers van justi-
tie en van binnenlandse zaken
onder meer of zij ervan op de
hoogte zijn „dat in sommige ge
meenten met name 's avonds na
negen uur de veiligheid op de
publieke weg niet bevredigend is
gewaarborgd en dat in een over
jaren zich uitstrekkende reeks
van gevallen de politie terug
schrikt voor ingrijpen, daar com
plicaties worden gevreesd". De
laatste van de serie vragen van
de heer Diepenhorst luidde: Zijn
de bewindslieden bereid deze vra
gen binnen de gebruikelijke ter
mijn, ofschoon zulks wat onge
bruikelijk wordt, te beantwoor
den?"
De tweede-kamerleden Schol
ten en Van Houwelïngen van de
ARP ondervroegen, minister Van
Doorn van cultuur, recreatie en
maatschappelijk werk van de
week over de uitbreiding van te
levisiereclame. Wie meent, dat
ook kamerleden de aanprijzingen
voor voeders en poeders op ie
buis voornamelijk vervelend vin
den, heeft het mis. De kamer
greep de discussie aan om
De heer Voogd van de PvdA
vroeg minister Van Doorn ot die
ook niet vindt, dat de televisiere
clame discriminatie bevorderend
is. Mevrouw Kappeyne van de Cop
pello van de VVD meende, dat er
goede mogelijkheden voor reclame
maken moeten zijn omdat, ter
bestrijding van de werkloosheid,
de pfoduktie moet worden opge
voerd. Mevrouw Van der Heerrv-
Wagemakers van de PPR zag de
zegeningen van de reclame Juut
niet, omdat gestreefd moet wor
den naar afremming van de eco
nomische groei. De heer De Boer
van de ARP betwijfelde of televi
siespotjes wel relevante informa
tie geven en zijn fractiegenoot De
Kwaadsteniet deed sombere voor
spellingen over het „barsten van
de welvaartsbom", een evene
ment, dat zijns inziens op korte
termijn op het programma staat
stuk voor stuk betogen, w
een mooi spotje van te maken
zou zijn eigenlijk.
De handelingen van de tweede
kamer de woordelijke versla
gen van de debatten in 's lands
vergaderzaal zullen er na
Prinsjesdag wat anders gaan aif-
zien. In plaats van op lelijk geel
papier, wat de lust tot lezen
sterk deed afnemen, worden de
handelingen nu op gewoon wit
papier gedrukt en tussen de tekst
door worden portretjes verspreid
van de kamerleden, die hel
woord voeren. Bovendien wordt
de opmaak wat ruimer, kortom
het geheel zal meer dan voorheen
tot lezen noden. Dat geldt ook
voor andere officiële stukken als
wetsontwerpen, die van wat bre
dere marges worden voorzien. Op
de griffie van de tweede kamer
is men benieuwd wanneer vragen
zullen worden gesteld over het
extra papiergebruik.
De estafetteloop van nadere onderzoeken in de
Oosterscheldekwestie, gevolgd op het rapport
van de Commissie Klaasesz, heeft in ieder geval deze
wetenschap opgeleverd: het tempo waarin nu beslis
singen kunnen worden genomen is omgekeerd even
redig aan de haast achter en de snelheid waarmee
al die onderzoeken zijn verricht. Dat komt omdat
bij iedere stap die wordt gezet op de weg naar een
compromisoplossing problemen opduiken die niet
in een handomdraai zijn aan te palcken, laat staan
uit de weg te ruimen. Het heeft er ook mee te
maken dat steeds weer naar een andere variant van
een variant moet worden gezocht, omdat de vorige
waarvan het even leek dat ieder er zich met
enige moeite in kon vinden nu net weer èen
paar bezwaren opleverde waarover toch niet zo
maar kon worden heen gewandeld. Tussen al die
onzekerheden en onduidelijkheden is één ding vol
strekt helder: de kosten van de oplossing die
almaar ingewikkelder dreigt te worden, lopen met
een miljoen per dag op. Nadat; de regering half juni
de intentie had uigesproken dat de Oosterschelde in
eerste instantie zou worden afgesloten met een
dam van open caissons is een werkgroep van
deskundigen uit een zestal ministeries aan het werk
gegaan om te onderzoeken in hoever het regerings
voornemen uitvoerbaar zou blijken te zijn. Het ka
binet had namelijk heel duidelijk dat voorbehoud
gemaakt bij de keuze van de Oosterschelde-oplossing.
Letterlijk stond er in de brief aan de tweede ka
mer: mits een dergelijk systeem voldoet aan
de doelstellingen en technisch uitvoerbaar is.
Tot het moment van de voorlopige beslissing van
het kabinet was het plan-Klaasesz en de water
bouwkundige 'vertaling' daarvan door rijkswater
staat en de aannemerscombinatie Dajksbouw eigen
lijk nog geen onderwerp geweest van nauwkeurig
detailoverleg tussen de verschillende ministeries die
met de kwestie te maken hebben. Die zijn er nu
intussen wel helemaal in gemengd. In de werkgroep
hadden zitting vertegenwoordigers van departemen
ten van verkeer en waterstaat, van financiën, van
landbouw en visserij, van volksgezondheid en mi
lieuhygiëne, van cultuur, recreatie en maatschappe
lijk werk en van volkshuisvesting en ruimtelijke
ordening. De afgelopen maanden hebben de afge
vaardigde deskundigen van al deze ministeries drif
tig op elkaar in zitten praten. Die werkgroep heeft
intussen een rapport op tafel gebracht dat moei;
worden gezien als het basismateriaal waarmee de
Rijks Planologische Commissie (RPC) nu moet zien
om vóór 1 oktober tot een advies te komen.
Het opvallende is daarbij dat het gewicht van de
onzekerheden bij dat vooroverleg tussen de
departementen en de uiteindelijke confrontatie in
de RPC eigenlijk wat is verschoven van de puur
waterbouwkundige kant naar die van het milieu en
de financiën. Duidelijk is geworden dat de procedu
re om geleidelijk aan een veiligheid voor het gebied
van de Oosterschelde op te bouwen zoals de
Commissie Klaasesz dat wilde, uit financieel oog
punt maar beter kan worden vergeten. Wanneer
inderdaad eerst open caissons in de dam zouden
worden gezet, die later zouden moeten worden
vervangen door een definitieve fin aparte bouwput
ten te bouwen) stormvloedkeringen, zou voor de
hele operatie een bedrag van ongeveer 5 miljard
(vijfduizend miljoen gulden) op tafel moeten ko
men.
Ter vergelijking kan hier even worden aangevoerd
dat destijds voor de uitvoering va,n het totale
deltaplan een investering van 2,5 tot 3 miljard is
begroot. Wanneer dat bedrag van 5 miljard zou
moeten worden uitgesmeerd over een periode van
(zeg) 1974 tot 1985 zou dat neerkomen op een
belteeken
C bekeken
jaarlijkse post op de begroting van tussen de ƒ400
en 500 miljoen. Het viervoudige van wat vorig jaar
voor de Oosterschelde werd uitgetrokken 110
miljoen).
Dat de gedachte aan een definitieve stormvloed
kering na tijdelijke caissons ook bij het kabinet niet
zo sterk leefde was in juli al duidelijk, toen
minister Westerterp de tweede kamer liet weten
dat zou worden nagegaan of de caissons op een of
andere manier ook als definitieve kering zouden
kunnen worden ingezet.
rPot, op zekere hoogte is op die laatste vraag nu
A ongeveer antwoord gegeven. We hebben begre
pen dat men bij verkeer en waterstaat op het,
ogenblik voor een oplossing van caissons met een
vaste en een beweegbare kering niet voor de volle
honderd procent 'ja' durft te zeggen, maar die toch
ook niet als onmogelijkheid ziet. Geen antwoord is
er overigens nog op een heleboel vragen over wat er
straks achter die daan met zijn speelruimte van
bijna-open tot bijna-dicht ka.n en moet worden
gedaan, wat het effect daar van de ene ingreep op
de andere is, wat de financiële consequenties zijn
van iedere handeling die daar wordt verricht.
Om te beginnen moet niet alleen een beslissing
worden genomen over een opdracht tot constructie
van zo'n open caassondam, maar moet ook worden
vastgesteld dat een dam die "bijna dicht kan' als
een definitieve veiligheidsvoorziening wordt geac
cepteerd. Volstrekt in het midden gelaten wordt op
het ogenblik nog de kwestie van eventuele dijkver
zwaringen en -verhogingen van de huidige zeewerin
gen. De waterschappen zijn e rniet van op de
hoogte, hebben er ook geen beeld van,
Een vraagstuk van niet geringe omvang blijkt ook
te zijn de uiteindelijke waterkwaliteit en dus het
watermilieu dat een 'gedempt getij' oplevert. In het
overleg tussen de departementen is gebleken dat de
meningen daairover op zijn minst sterk verdeeld
zijn. Er worden uitgangspunten geformuleerd voor
de voorwaarden waaraanhet milieu in een 'gedempt
getij' zal moeten voldoen. Voorspellingen of die
voorwaarden zullen uitkomen blijken bijzonder
moeilijk te doen, juist omdat er op dit terrein
ervaringen ontbreekt. Voor zover bekend beperkt
het basismateriaal voor de RPC zich tot op dtt
moment tot een vergelijking van de verschillende
mogelijkheden voor vakverdeling (compartimente
ring) in de Oosterschelde achter een half open
caissondam en de verschillende typen watermilieu
die daarin zouden kunnen ontstaan. Op basis van
ervaringen en gegevens in andere deltabekkens die
meer of minder met het buitenwater in verbinding
staan kunnen bepaalde voorkeuren worden uitge
sproken. Wat voor soort; watermilieu in een betet-
geld getijdebekken za.1 ontstaan blijft een kwestie
van veel afwachten.
Wooral met het oog op de compartimentering, da
aanleg van tussendammen en alle belangen die
daarbij een rol spelen blijkt dit eeen bijzonder
lastige kwestie. Zo lastig, dat in ieder geval de
beslissing over de die 'indeling' van de Oosterschel
de nog wel een flink eind in de tijd zal moeten
worden opgeschoven. Eigenlijk tot aan het moment
waarop ervaring is opgedaan met het gedrag van
dat gedempte getij in de Oosterschelde zelf. Op die
manier wordt een dergelijk bekken zijn eigen labora
torium.
Snel onderzoek levert nog geen snelle en over
zichtelijke besluitvorming op. Zoveel staat ruim
een jaar nadat de Commissie Klaasesz de opdracht
meekreeg voor haar onderzoek wel vast.
O KEES VAN DER MAAS