'Academy5
speelt muziek
DE DOOD VAN PROF. DRS.M.
van
jonge
componisten
Zorgen bij
het Vaticaan
CHRISTUS OPGEWEKT
BEN VAN
DER VELDEN
jaTERDAG 25 MEI 1974-
PROVINCIAIE ZEEUWSE COURANT
19
The Academy-of-St. Martin-in-the-Fields wordt in deze rubriek nogal eens be
noemd. De musici van Neville Marriner maken het er ook wel naar: niet alleen,
omdat zij een zeer hoge fonografische produktie hebben, ook omdat him vertolkin
gen zelf vrijwel constant van hoog niveau zijn. En nu ook al, omdat de program
ma-makers van Phonogram bezig zijn eenaantal Academy-uitvoeringen listig te her
groeperen en opnieuw uit te geven.
Zo'n heruitgaven bovendien voor de
platenkoper prettig geprijsd is een
dubbelalbum, waarop men The Academy
aan het werk kan horen in "Muziek van
Jonge componisten: een gevarieerd pro
gramma met muziek van Mozart, die hij
ichreef tussen zijn vijftiende en zeventien
de jaar. van Rossini toen-ie twaalf was en
van Felix Mendeslssohn, toen hij dertien
dl veertien jaar oud was.
Het gaat om de symfonieën nummer 14 en
*v 114 en nummer 27 kv 199 plus het
divertimento kv 138 van Mozart, Rossini's
stójkeresonates nummer 3 en 4. de symfo
nie nummer 10 voor strijkers van Men
delssohn en diens vrijwel onbekende
pianoconcert in a, dat iets van een Mozart-
concert heeft, maar dan wél met meer
loos passagewerk. Men ziet: een aantrekke
lijk, musicologisch interessant en tegelijk
muzikaal pretentieloos programma. Inte
ressant onder meer vanwege de mogelijk-
tód tot vergelijking tussen Mendelsshohn
n> Mozarte, waarbij de sterke contra-
puntischs schrijfwijze van Mendelsshohn
op 14-jarige leeftijd opvalt. De werkjes
zijn 'gelicht' uit tussen 1966 en 1970 ver
schenen uitgaven en de platen tóen heb
ben, onder meer de Rossini-sonates en de
jeugdsymfonieën van Mendelssohn weer in
de belangstelling helpen brengen. Over de
uitvoeringen kon men kort zijn: ze hebben
voor een groot deel de vooraanstaande
positie van het Engelse ensemble bewerk
stelligd of die helpen bevestigen, ze zijn
spits en welluidend en John Ogdon biedt
voortreffelijk partij in het pianoconcert
van Mendelssohn. Vijf, zes jaar geleden
verschenen er nog talrijke heruitgaven, die
of mono waren óf nog geen optimaal
stereobeeld boden. Dat is er bij deze twee
platen niet bij: de stereo-kwaliteit van de
uitgaven laat weinig te wensen over, een
enkel scherp randje daargelaten.
(Arg6745 002, dubbelalbum)
TROMPET
werkjes vast met de trompet in het mid
delpunt van het meestal pretentieloos mu
zikaal gebeuren.
Twee concert: hét trompetconcert van
Haydn en van Teleman het concert, voor
trompet, strijkers en continuo. De vier
andere werken dateren uit de bloeitijd van
de trompetmuziekde zeventiende eeuw.
Het gaat om twee sonates voor trompet
en basso continuo van Giovanni Bonaven-
tura Viviani en om sonates voor trompet
en strijkers van Torelli en Franceschini.
De beide concerten hebben duidelijk meer
muzikaal niveau dan de sonates, maar alle
zes werkjes zijn John Wilbraham hoorbaar
even lief, hij bespeelt ze prachtig, rank
van toon en de Academy begeleidt even
alert als altijd. Plezierig stereo-beeld, mil
de opname kraktcrestick.
(EMI 5 C063-02 395, stereo)
Een andere plaat met The Academy' i
met 'jonge' muziek en bovendien met
Engelse meestertrompettist John Wilbra
ham: EMI legde met dit gezelschap zes
BEETHOVEN
Vrijwel geen van Beethovens pianosonates
kan men met de term 'pretentieloze mu
ziekjes' afdoen. Het zijn stuk voor stuk
y«i
mi
1 boeken krijgen een motto mee, sommige zelfs
V meer dan één. De auteur zal dat motto wel altijd met
Teel zorg uitgekozen hebben, en toch is het opvallend hoe
zelden een motto je echt iets zegt wanneer je het, na de
lezing van het boek, nog eens in je opneemt. Bij Ben van
der Velden, bekend als journalist en als schrijver van
literaire reportages onder andere in NRC-Handelsblad en
Maatstaf, heeft het motto dat hij zijn eerste roman: "De
dood van prof. drs. M.' meegaf, mij als zeer ter zake
getroffen. Het is gelicht uit "Het Huwelijk' van Gombro-
riez, en het luidt:
De zoon is naar huis teruggekeerd
Maar bet huis is het huis niet meer
En de zoon Is de zoon niet meer.
Wie is er dus teruggekeerd en waarheen?
In deze regels wordt een situatie weergegeven die men
zowel absurd als zeer reëel kan noemen. En zo is de
situatie van Van der Velden's boek, "De dood van prof. drs.
M.\ een boek dat overwegend gebaseerd is op ware
gebeurtenissen, maar waarin ook een element van fictie
niet ontbreekt. Het is, dit vooropgezet, een boeiend,
origineel en zeer lezenswaard werk.
In Scheveningen is een man op straat neergeschoten,
vermoord door een onbekende en om onbekende reden.
Maar het slachtoffer, prof. drs. M. is alles behalve een
onbekende. A3 vele jaren lang, sedert de bevrijding, is hij
in ons land een zeer omstreden figuur, en telkens weer
laaien feilen polemieken op, zitten zijn voor- en tegenstan
ders elkaar in het haar. De plotselinge dood van M. heeft
dan ook eigenaardige berichten in de pers tengevolge, het
■vaa de doden niets dan goeds' gaat in zijn geval niet op.
bet leek wel of de dood van M. 'een verregaande revolutie
n de rouwgewoonten had teweeggebracht', en Jan Roese
lare, de hoofdpersoon in Van der Velden's roman, een fee-
Isnce journalist, krijgt de indruk getuige te zijn van het
verwarrendste krakeel dat ooit rond een lijk was ont
staan. Roeselare had zich jarenlang intens met de zaak M.
beziggehouden. Was deze M. een heilige of een charlatan,
een pathologische leugenaar of een verkondiger van de
waarheid, ccn verzetsheld of een verrader? Roeselare was
er nooit achter gekomen. Hij stond niet in het kamp van
de tegenstanders van M. en hij behoorde niet tot zijn
bewonderaars of aanhang. Hij wist misschien meer van
de man en de affaire-M. af dan wie anders ook. maar hij
bleef objectief, en zijn blik werd niet vertroebeld door
emoties. Wantrouwend was hij, dat misschien wel, latent
anti zelfs mogelijk, maar volstrekt eerlijk: hij wist het
niet en hij oordeelde dus niet. Ondanks al zijn speuren
was hij nooit een stap verder gekomen op de weg naar
de waarheid omtrent M. In het onderzoek dat de politie
begonnen was, had hij niet veel vertrouwen, en daarom
besloot hij, als journalist, een privë-onderzoek te beginnen
naar de moordenaar van M. Als hij het motief voor de
moord kende, zou hij misschien een sleutel vinden tot het
geheim M. Werd de moordenaar niet gevonden, bleef het
motief onbekend, dan zou Roeselare 'zich moeten neerleg
gen bij de angstaanjagende conclusie dat er gevallen zijn
TOarm geen waarheid valt vast te stellen'.
Doeselare was zich voor M.. gaan interesseren toen hij
hoorde dat diens mémoires zouden verschijnen, gere-
"gserd door één van zijn vurigste pleitbezorgsters, de
ar"telenschijfster Rosa Rosalia. Hij zoekt R. R. op voor
interview en gaat zich verdiepen in de zaak M. Hij
vmdt dan de eerste laaiende discussie in 1947 en 1948
fraar als hij nuchter alle niet terzake doende franje er af
™pt. blijft er niet veel exacts over:
j^éel meer dan M.'s geboorteplaats en -datum, zijn
P«rt>ep, het feit dat hij in de oorlog joden op lijsten gezet
rad, daarvoor geld had ontvangen dat hij ten dele aan de
bD en ten dele aan onderduikers had gegeven, dat die
lijsten deportatie enige tijd hadden verhinderd, en dat
raarna mensen ondanks de lijsten toch naar kampen
waren gevoerd, kwam Roeselare uit de knipsels niet te
TOIen. Celspionage kwam ook nog ter sprake. Maar die
Kwestie kenmerkte zich door het elkaar tegenspreken van
ra getuigen of door het in strijd zijn met reeds
aangetoonde zaken van getuigenissen' (p. 16/17). Hoewel
^ra^elare mevrouw Rosa Rosalia bar kritisch opneemt,
zraaxt haar visie op M. toch wel indruk op hem: 'M.
"Ust de weg naar het doelgericht handelen voor de
redding van mensen, gebruik makend van fantasie en list'
Hij publiceert zijn interview met haar en ook een artikel
als het eerste deel van de Mémoires van M. verschijnt.
"Hij was onder de indruk van de wijze waarop M.
duidelijk maakte hoe zelfs gevangenen onder alle omstan
digheden trachten zich volgens de officiële regels te
gedragen, hoe absurd die regels ook mogen zijn' (p. 20).
De door M. genoemde feiten had hij niet gecontroleerd,
dat had trouwens ook moeilijk snel gekund, zo al.
Na twee maal over M. geschreven te hebben, werd
Roeselare van enkele zijden opgebeld. Door een mevrouw
Kasemier uit Overveen, die M. een schoft vond, en
daarover graag eens met Roeselare wilde spreken. Zij
was één van de slachtoffers van M. zei ze, die, het viel
niet te loochenen, al twee maal, in 1956 en in 1967,
veroordeeld was wegens het onbevoegd uitoefenen van de
geneeskunst, waarbij bovendien sadistische handelingen
bedreven zouden zijn. M. had zich aan de straf onttrok
ken door naar het buitenland uit te wijken. Maar ook
deze veroordelingen zouden volgens anderen weer ten
onrechte plaats gehad hebben en een dominee Wouda in
Overijssel zou daar weer alles van weten. Op een dag
en de mevrouw in Overveen, en hij raakt dan verzeild in
bezoekt Roeselare beide mensen, de dominee in Overijssel
de moerassen van kwijlerige mystiek en tergende hyste
rie. Roeselare is lichtelijk verbijsterd, hij walgt van beide
werelden, maar in deze sfeer heeft M. in elk geval
bestaan en sporen nagelaten, hoe dan ook. Zelfs de
tegenstandsters van nu, de al dan niet gemartelde vrou
wen. waren eens dwepende volgelingen, bewonderaars
geweest van de profetische, rebbelachtige figuur. De
dominee bleek halfzacht en mevrouw Kasemier halfzot
hij had er niets aan, kwam geen stap nader tot de
waarheid. Het was hem onmogelijk te beoordelen of
mevrouw Kasemier met haar gedetailleerde verhalen over
de sadistische seksuele mishandelingen door M. op haar
gepleegd, waarheid sprak, loog of fantaseerde. Hij zoekt
dus verder. Een eindeloos reclassermgsrapport van een
meneer Langman was, als zijnde een in zijn soort absurd
verdedigingsstuk, terecht door de rechter als waardeloos
terzijde gelegd. Maar Roeselare leest het. Welke sporen
hij ook volgt, ze lopen allemaal op niets uit. Alles wat hij
probeert na te trekken omtrent de diverse zedenzaken
wordt vaag als hij de figuren benaderen kan (wat hem
een enkele keer lukt) en op den duur schuift hij. eigenlijk
opgelucht, deze onverkwikkelijke kant van de affaire
maar min of meer af.
Het eerste deel van M.'s herinneringen wordt alom zeer
geprezen; er worden pogingen in het werk gesteld
voor een eerherstel, maar die doen de aloude polemiek
weer oplaaien; de zedenaffaire komt weer eens op het
pitje, er duiken berichten op over het afpersen van geld,
het verraden van joden aan de Sicherheidsdienst, etc.
Kortom, de herinneringen waren leugens. Volgens de
tegenstanders dan. Prachtig peutert Jan Roeselare het
geval van zogenaamde celspionage uit elkaar. Alles is
even vaag geworden, niemand weet. eerlijk gezegd meer
wat en wanneer er eventueel iets zou zijn kunnen
gebeurdzodat slechts twee meningen via via tegenover
elkaar komen te staan. Denk aan het motto: de zoon is
de zoon niet meer en het huis is het huis niet meer: we
bevinden ons met onbekenden in een niemandsland. Oi
een stap verder: de waarheid is de waarheid niet meer.
Prof. drs. M. nam bovendien zelf niet aan de discussies
deel. Hij was spoorloos, voor politie en Interpol althans,
menigeen wist precies waar hij zich bevond. Er valt een
stilte. Dan zullen de delen 2 en 3 van M.'s Mémoires
verschijnen, en Roeselare, thans bekend als één van de
goed geïnformeerde journalisten in deze wonderlijke zaak,
krijgt via Rosa Rosalia een uitnodiging om M. (je hebt
aldoor neiging om W. te schrijven) op zijn onderduika
dres nabij Zlirich te bezoeken. Het verhaal van de
geheimzinnige reis daarheen behoort tot de kostelijkste
passages van dit toch al zo prettig leesbare boek. Er is
nog een andere Nederlandse bezoekster
indrukwekkende brokken muziek, de uitin
gen van een grote muzikale geest. Voor
Decca legde Vladimir Ashkenazy in de
tweede helft van de zestiger jaren de
Hammerklaviersonate vast en meed daar
na Beethoven op de plaat verschillende
jaren: vorig najaar kwam zijn schitteren
de vertolking van de vijf pianoconcerten
uit. En daarbij werd duidelijk, dat Ashke
nazy intussen Beethoven volledig 'in zijn
greep' heeft gekregen.
Dat toont ook een nieuwe Decca-plaat,
waarop deze briljante pianist zich opnieuw
aan Beethovens sonates waagt: de 'Appasi-
onata. opus 57 in f en de acht jaar eerder
ontstane, ook dramatische sonate opus 10
nummer 3. Twee zeer sterke vertolkingen,
onate', opus 57 in f en de acht jaar eerder
gestempeld door een grote persoonlijk
heid. maar tegelijk volstrekt gericht op
het tot klanken brengen van Beethovens
geest, van Beethovens gedachten wereld. De
'Appasionata' met name hoort zonder twij
fel hoog in de kopgroep van de talrijke
plaatversies te worden genoteerd. De Dec-
ca-technici registreerden het geheel erg
fraai. Aanbevolen. (Decca SXL 6603, stereo)
bekende interviewster Bap 'die als zeer kritisch bekend
stond'. Ook het interview brengt Roeselare echter niet
vee! verder. "M. voelde zich duidelijk superieur en wilde
geen gesprek met hem, maar was bereid hem te woord te
staan'. Na gesprekken die werkelijk de grenzen van het
absurde ruim overschrijden, blijft R. een nacht op M.'s
onderduikadres slapen. Toen hij in bed lag had hij trek
in een borrel. Maar die was niet in huis. want M. rookte
noch dronk. Boven deze lusten was hij in ieder geval
verheven'.
De volgende morgen noemde M. het relaas over zijn
jaren van gevangenschap en processen 'een ongelooflijk
spookverhaal, daar kan Kafka zelfs niet tegenop'. Wan
neer hij inderdaad na de oorlog ten onrechte was
veroordeeld, was die typering juist. Wanneer zijn rechters
echter gelijk hadden gehad, was niet M.'s verhaal, meer
het feit dat hij het zat te vertellen van een boven Kafka
uitstijgende absurditeit. M., de jood, was samen met NSB-
leider Mussert in een arrestantenwagen vervoerd. Mussert
tegen M.: .Kameraad, waar heb jij gezeten!" (p. 73)
Roeselare schrijft over zijn ontmoeting in zijn krant, en
hij bespreekt ook de delen 2 en 3 van de oorlogsherinne
ringen: 'Roeselare kwam tot dezelfde conclusie als bij
M.'s eerste boek: of alle genoemde feiten juist waren of
niet, het- waren boeken waarin op zeldzaam overtuigende
wijze werd duidelijk gemaakt dat Nederland in de tweede
wereldoorlog een land was van een actieve maar vooral
passieve collaboratie. Het verzet was geen mythe, het
massale verzet wel', (p. 77).
Van allerlei kanten komen weer reacties los, waarop
Roeselare ingaat, met vlijmende kritiek en niets
ontziende spot, want domheid en verblinding zorgen voor
menige lacher. Alle herrie maakt tenslotte dat de minister
van justitie aan prof. Leo de Jager, de directeur van het
Rijksinstituut van Oorlogsdocumentatie, opdracht geeft
tot een officieel onderzoek aangaande M.'s oorlogsverle
den. Voortijdig lekken zeer ongunstige gegevens uit, maar
het geheel is zozeer een farce geworden dat je niets meer
au sérieux kunt nemen. De realiteit overtreft de stoutste
fantasie. Naar aanleiding van een forumavond in Gronin
gen typeert Roeselare de zaak-M. als volgt:
Twee groepen die elkaar op leven en dood bestreden,
waarbij de argumenten er dikwijls niet meer toe deden,
en een professor M. om wie het allemaal ging die
zich niet liet zien'.
Volgende farce (we slaan maar enkele kleinere over, als
de herrie rond de tv-uitzending, het Tsjaad-aossier, etc.):
het toekennen, door een jury. van de Gerrit Jan van
Loon-prijs van de gemeente Amsterdam aan het eerste
deel van M.'s mémoires. Of liever: het niet toekennen,
want na eindeloos gewrijf en geschrijf en vergader kreeg
M. de prijs toch niet, niet omdat zijn boek eventueel niet
goed geschreven zou zijn, maar omdat hij een omstreden
figuur was. En toen eindelijk weer eens een stilte. Wel
langer dan twee jaar, want het onderzoek naar M.'s
verleden liep wat uit.
Tot de moord kwam. Toen kwam M. weer naar voren en
hield hij Roeselare bezig als nooit te voren'.
Op ingenieuze wijze heeft Ben van der Velden deze
moord op M. precies ingepast in deze deels absurde,
deels reëele situatie. De moord lost namelijk niets op.
ook al wordt hij zelf opgelost en de 'kluif' mag aan de
polemisten ontgaan zijn. ze blijven ook wel bekvechten
als die kluif in het asvat ligt. M. levend of dood doet er
minder toe. De waarheid? Roeselare weet dat de waar
heid heel vaak in de mist blijft, maar hij weet meer:
'Soms is er geen waarheid. M. is gestorven, de waarheid
over zich zelf meevoerend in zijn graf. Of misschien had
hij zelf de waarheid ook al lang niet meer geweten. Er
was geen waarheid over M.' (pp 155/6).
Het is een knap en boeiend boek. Van der Velden schrijft
goed en beschikt over een bewonderenswaardige objectivi
teit en zelfbeheersing. Hij weet te schiften, maar je voelt
dat het hem soms wel wat kost bepaalde dingen af te
stoten of buiten beschouwing te laten, want hij zet
zichzelf helemaal in, de spanning daarvan houdt de
aandacht levend. Zonder affaire M. of W. hadden we In
elk geval ook dit hoek niet gehad.
Ben van der Velden: De dood van Prof. drs. M. Arbeiderspers,
Amsterdam.
Dr paus beeft rijn «mart en ver boud njr' uitgesproken over bet nwiltut van het rrfrretv
dom in Italië, waarbij de meerderheid van de kiezer* bobben zeetemd vóór handhaving
van de wet die in dit land echtscheiding mogelijk maakt. HIJ waa diep getroffen 'door
bet gebrek aan aolldarlteit dat niet wrfnlg leden van de kerkelijke gemeemchap getoond
hebben tegenover de rechtvaardige en Julirte zaak van de onontbindbaarheid van het bo-
welljk'. I>e paus voorziet ernstige gevolgen van het getallen besluit. Van "bevoegde
tijde' was ernstig In hrt openbaar gewaarschuwd, zodat niemand In twijfel behoefde
te zijn hoe hij zijn -stem had moeten uitbrengen. Met die 'bevoegde zijde' zal wei de R-K
Kerk bedoeld zijn zoals die vertegenwoordigd 1* In haar bisschoppen. Deze hebben hun
stem lahm horen en de paun heeft zich ook zelf In dit koor gemengd Maar niettegen
staande dit alles hebben de Italianen zich met 60 pet uitgesproken vóór de wet die echt-
scheiding mogelijk maakt. De Kmart en verbazing van de pau» zai dan wel mede daaruit
voortkomen dal hij heeft moeten ervaren dat er naar de stem van de Maschoppen niet
meer geluisterd wordt zoals men dat vroeger in Italië gewoon was en dat zelf» niet mrrr
de stem van hemzelf, als de plaatsvervanger van Christus, dat gewicht In de schaal W*t
wat hU blijkbaar als vanzelfsprekend er onderstelde.
Dat het met «le huwelijkstrouw in Italië
niet beter gesteld is dan in andere landen,
hebben we gedurende de laatste jaren dat
de nu gehandhaafde wet op de echtschei
ding er was. kunnen lezen en dat zelfs in
dag- en weekbladeri die nog altijd als
rooms-katholiek bekend staan. Ook al
vindt men de ontbinding van een huwelijk,
anders dan door de dood, een van de
ergste dingen, toch moet hier de vraag
opkomen of het soms niet nog erger is
een schij nloestand te handhaven en daar
mee dikwijls een bel te laten voortduren.
De hardheid der har-en (Matth. 19) laat
sicn hier maar al te dikwijls gelden.
Op het Vaticaan zal een van de zwaarstwe
gende argumenten zijn geweest dat het
huwelijk in de kerk van Rome één van de
zeven sacramenten is. een van de 'uitwen
dig zichtbare tekenen waardoor genade
wordt aangeduid en gegeven". Op het hu
welijk als sacrament is nog al nadruk
gelegd. Om het burgerlijk huwelijk gaf
men in sommige rk kringen niet vee!,
zodat het herhaaldelijk voorkwam dat
men naar het gemeentehuis stapte met de
minst mogelijke begeleiding en zonder eni
ge feestelijke kledij. De huwelijksdag was
de dag waarop men in de kerk trouwde.
Voor vele rooms-katholiek en was het
moeilijk alleen een burgerlijke trouw te
zien als een huwelijk. .Het huwelijk der
gedoopten is «door Christus tot sacrament
verheven- Christus heeft niet alleen een
sacrament des huwelijks ingesteld, dit is
een sacrament naast de natuurlijke over
eenkomst 'nl. de beloften die man en
vrouw aan elkaar gevenHij heeft het zó
gedaan dat de natuurlijke overeenkomst
zelf tot sacrament werd verheven, dit is
oorzaak, instrument van Gods genade.
Daarom is de natuurlijke overeenkomst
tussen gedoopten het sacraipent des huwe
lijks"". Aldus een rk encyclopedie. Er wordt,
nog aan toegevoegd dat men deze leer niet
uitdrukkelijk vindt in de H. Schrift.
Dat laatste is een van de redenen geweest
waarom de reformatoren het huwelijk niet
tot sacrament hebben willen verheffen.
Bovendien zo meenden zij gaat het
hier niet om eeuwige beloften van God,
maar om tijdelijke. Dat het huwelijk een
instelling van God is. daaraan twijfelden
zij niet; zie maar naar hes oude formulier
voor de bevestiging van het huwelijk.
Waar men het huwelijk ao hoog verheft
dat men het tot een sacrament maakt,
daar ligt het ook in de lijn om de
onontbindbaarheid van het huwelijk, an
ders dan door de dood, te stellen. In
andere landen dan Italië heeft men reeds
lang gezeten met de huwelijksvraagstuk
ken, vooral zoals zij zich in deze tijd
opdoen. Daar was bijvoorbeeld reeds lang
de vraag wat te doen bij de zogenaamde
gemengde huwelijken en wat te doen bij
echtscheidingen tussen twee rk huwelijks
partners, die er ook wel voorkwamen
Wat zich nu in Italië heeft voorgedaan en
waarover de paus zich ernstig bezorgd
maakt, is in feite een heel oude kwestie
tussen de burgerlijke en de kerkelijke
overheid. Ze begon reeds in de vierde
eeuw onder keizer Cons tan tijn de Grote,
die de bisschoppen en vooral die uit
Rome. wereldlijke eer gaf, maar aan de
andere kant eiste hun onderwerping aan
zijn gezag. Het kerkelijk gezag en het
wereldlijk gezag zijn in de loop van de
historie nog al eens met elkaar in botsing
gekomen.
De andere zaak waarover men zich op het
Vaticaan zorgen maakt, ligt ook op ditzelf
de terrein. De paus zal ook wel eens zitten
te peinzen over Portugal waar nog al wat
verandering gekomen is. Al heeft hij er
in het openbaar nog geen woord over
gezegd, hij zal er toch des te meer over
nadenken. Hoe zal in de toekomst de
verhouding worden tussen dit land en het
Vaticaan? Hoe zal de toekomstige verhou
ding zijn met wat nu nog Portugese kolo
niën worden genoemd? Wat in Portugal
gebeurt is een stuk wereldpolitiek, maar
er zit toch ook aan vast een stuk kerkelij
ke pohtiék, zoals die door het Vaticaan is
bedreven. Kerkelijk gezien heeft het land
Portugal grote verdiensten gehad in de
strijd tegen de Moren en daarom werden
door de RK Kerk aan de toenmalige
koningen van dat land uitgebreide be
voegdheden gegeven Sn kerkelijke aan»«4e-
genheden. Zij konden bisschoppen en ab
ten benoemen en kregen het patronaat
over de Portugese missie. De verblTKÜJig
van het Vaticaan met de Portugese over
heid is dus al zeer oud. In de 18e en 19e
eeuw komt hier echter een sterk anti-
clericale stroming aan bod. Toen ln 1810
in Portugal een revolutie uitbrak en de
koning opzij werd gezet, verbrak men
meteen de betrekkingen met het Vaticaan.
De RK Kerk kreeg het hier al moeilijker.
Een scheiding van kerk en staal werd
uitgeroepen. Daarop kwam weer een reac
tie. Ministerpresident Saiazar gaf aan zijn
land een nieuwe grondwet in 1833. de
grondwet die nu nog altijd van kracht ia.
In 1941 kwam er een nieuw concordaat
met het Vaticaan tot stand. Die grondwet
en dat concordaat sloten eigenlijk bij
elkaar aan. Het ging om een corporatieve
staat, een staat die alle delen waaruit de
bevolking bestaat, ziet als één lichaam
(corpus). De oude beginselen van de rk
maatschappijleer werden hier ln parktijk
gebracht. Een eenheidspartij werd ge
sticht. Oppositiegroepen werden zo nu en
dan toegestaan. Door het concordaat kreeg
de regering weer grote invloed bij het
benoemen van bisschoppen en de missie ln
de koloniën was weer in sterke mate
afhankelijk van de regering. Desse corpora
tieve staat is nu volkomen ineengestort en
daarmee komt er de vraag, een -.Taag die
zeker op het Vaticaan zai worden gesteid:
wat moet er worden van het concordaat
waarbij aan de RK Kerk belangrijke voor
rechten waren toegekend, vooral ook wat
betreft de missie?
Toen een paar jaar geleden de Witte
Paters Mozambique verlieten en er met
om logen waarom dat gebeurde, zat men
op het Vaticaan verlegen. Nadien hebben
Spaanse missionarissen wereldkundig ge
maakt. wat er zoal ln de Portugese koloniën
geschiedde. En nu zijn er een aantal
paters van de H. Harten uit ons land uit
Mozambique teruggekeerd, die een bijge
houden dagboek hebben gepubliceerd. De
protestantse zendelingen die er waren zijn
reeds lang dit land uitgeze" Maar de
missionarissen die konden blijven, kwa
men in steeds ernstiger gewetensconflicten
te staan. Zij moesten zich onderwerpen
aan de Portugese regering. En dat. terwijl
zij de zich steeds vermeerderende terreur
tegen «ie Afrikaanse bevolking moesten
meemaken. Mag een regering van dienaren
van de kerk eisen dat zij zich alleen maar
onderworpen tonen aan haar gezag? Dat
wat de Nederlandse missionarissen hebben
gepubliceerd is een aanklacht tegen het
Portugese bewind, maar het is tevens een
aanklacht tegen het Vaticaan dat van deze
gruwelijkheden heeft geweten, maar r'n
mond heeft gehouden, tenminste niet in
het openbaar heef: geprotesteerd. D:e mis
sionarissen moesten wei in conflict komen
met de overheid, want zdj waren er aller
eerst voor de Afrikanen. Het zal ook
waarlijk niet hun schuld zijn geweest dat
er ook in de Afrikaanse rijksdelen van
Portugal het verlangen naar zelfstandig
heid begon te leven, zoals dat over heel
Afrika het geval was. Het relaas van de
Witte en Spaanse paters zal op het Vati
caan beter bekend zijn dan wij het ken
nen. Maar het Vaticaan is gebonden door
het concordaat en zwijgt. Er Is één bis
schop in Mozambique geweest, die onom
wonden zijn kritiek op het systeem «iat
daar werd toegepast, heeft laten horen,
maar hij werd dan ook prompt u!t dat
Afrikaanse land verwijderd-
He: wordt hoog tijd dat men er op te
Vaticaan over gaat denken of concordaten
met wereldlijke regeringen nog we! pas
sen. Tijdelijk mag men er voordelen van
oebben of van verwachten; uiteindelijk
tornt men er toch mee vast te zitten. Ais
er twee regeringen waren, geschikt voor
sen concordaat met ae H. Stoel, dan
waren het wel die op het Iberische schier
eiland. Met Spanje zijn er allerlei moei
lijkheden en nu zullen ze met Portugal
ook wel spoedig komen. De tijd van
concordaten is voorbij.
COLOSSENZEN 3:1
Indien gij dan met Chris
tus opgewekt zijt, zoekt de
dingen, die boven zijn,
waar Christus is, gezeten
aan de rechterhand Gods.
Nadat de Here Jezus nog
40 dagen op de aarde ge
weest is na Zijn opstan
ding. is Hij naar de hemel
gevaren. Dit feest hebben
wij eergisteren gevierd. De
feestdagen moeten ons wat
doen!
Paidus spreekt eerst over
'Pasen'. Christus is opge
wekt door de Vader. Zo
wordt de gelovige met
Christus ook opgewekt.
Hier staat niet 'met Chris
tus opgestaan', maar opge
wekt.
Dit doet de gelovige niet
uit zichzelf. Het is een
wonder Gods. Van onszelf
zijn wij dood, doch alleen
door het wonder worden
wij 'opgewekt' tot een
nieuw leven. Wanneer wij
tot die opgewekten beho
ren. dan komt tot ons allen
het vermaan om 'te zoeken
wat boven is'. Zoeken bete
kent hier 'zich voor iets
moeite geven, opdat men
het in zijn bezit mag krij
gen'. dus dat is geestelijke
aezviteit. In Philippenzen
zegt Paulus..Er naar ja
gen". Elke dag zullen iei;
ons moeite moeten geven
met onze gehele ziel er
met de volle inzet van onze
persoonlijkheid om te zoe
ken de dingen, die boven
zijn. Zijn wij dan nog ge
schikt voor onze taak op
aarde? Ja. maar ons bur
gerschap is in de hemel
V/ij moeten ons afvragen
..Waar is voor velen de he
mei gebleven?" Men is
druk bezig met zijn werk
en men leeft alleen voor de
aarde. Er zijn tal van zoge
naamde christenen, die wel
geloven in de eeuwigheid
maar zo goed als noott
denken aan Christus, die
boven is.
Hij is de overwinnaar over
de dood en zit nu aar,
Vaders rechterhand. Hij
werkt Zijn overwinning uit
in elke gelovige. Christus is
onze rechtvcardigmalnng.
onze vrijspraak. Hij is ook
onze heiligmaking, en hij
v-ermaant ons daarbij: ..te
zoeken Zijn Woord en Zijn
WetZo weten wij van de
Christus is ook onze heer-
iïjkmaking. Na een leven
van strijd tegen de zonde
en tegen de tijdgeest mag
het volk Gods ingaan tn de
eeuwige rust. Christus is
ons voorgegaan. Voor de
jelovige is daarom Chris
tus 'alles' Voor u ook''-