'Academy5 speelt muziek DE DOOD VAN PROF. DRS.M. van jonge componisten Zorgen bij het Vaticaan CHRISTUS OPGEWEKT BEN VAN DER VELDEN jaTERDAG 25 MEI 1974- PROVINCIAIE ZEEUWSE COURANT 19 The Academy-of-St. Martin-in-the-Fields wordt in deze rubriek nogal eens be noemd. De musici van Neville Marriner maken het er ook wel naar: niet alleen, omdat zij een zeer hoge fonografische produktie hebben, ook omdat him vertolkin gen zelf vrijwel constant van hoog niveau zijn. En nu ook al, omdat de program ma-makers van Phonogram bezig zijn eenaantal Academy-uitvoeringen listig te her groeperen en opnieuw uit te geven. Zo'n heruitgaven bovendien voor de platenkoper prettig geprijsd is een dubbelalbum, waarop men The Academy aan het werk kan horen in "Muziek van Jonge componisten: een gevarieerd pro gramma met muziek van Mozart, die hij ichreef tussen zijn vijftiende en zeventien de jaar. van Rossini toen-ie twaalf was en van Felix Mendeslssohn, toen hij dertien dl veertien jaar oud was. Het gaat om de symfonieën nummer 14 en *v 114 en nummer 27 kv 199 plus het divertimento kv 138 van Mozart, Rossini's stójkeresonates nummer 3 en 4. de symfo nie nummer 10 voor strijkers van Men delssohn en diens vrijwel onbekende pianoconcert in a, dat iets van een Mozart- concert heeft, maar dan wél met meer loos passagewerk. Men ziet: een aantrekke lijk, musicologisch interessant en tegelijk muzikaal pretentieloos programma. Inte ressant onder meer vanwege de mogelijk- tód tot vergelijking tussen Mendelsshohn n> Mozarte, waarbij de sterke contra- puntischs schrijfwijze van Mendelsshohn op 14-jarige leeftijd opvalt. De werkjes zijn 'gelicht' uit tussen 1966 en 1970 ver schenen uitgaven en de platen tóen heb ben, onder meer de Rossini-sonates en de jeugdsymfonieën van Mendelssohn weer in de belangstelling helpen brengen. Over de uitvoeringen kon men kort zijn: ze hebben voor een groot deel de vooraanstaande positie van het Engelse ensemble bewerk stelligd of die helpen bevestigen, ze zijn spits en welluidend en John Ogdon biedt voortreffelijk partij in het pianoconcert van Mendelssohn. Vijf, zes jaar geleden verschenen er nog talrijke heruitgaven, die of mono waren óf nog geen optimaal stereobeeld boden. Dat is er bij deze twee platen niet bij: de stereo-kwaliteit van de uitgaven laat weinig te wensen over, een enkel scherp randje daargelaten. (Arg6745 002, dubbelalbum) TROMPET werkjes vast met de trompet in het mid delpunt van het meestal pretentieloos mu zikaal gebeuren. Twee concert: hét trompetconcert van Haydn en van Teleman het concert, voor trompet, strijkers en continuo. De vier andere werken dateren uit de bloeitijd van de trompetmuziekde zeventiende eeuw. Het gaat om twee sonates voor trompet en basso continuo van Giovanni Bonaven- tura Viviani en om sonates voor trompet en strijkers van Torelli en Franceschini. De beide concerten hebben duidelijk meer muzikaal niveau dan de sonates, maar alle zes werkjes zijn John Wilbraham hoorbaar even lief, hij bespeelt ze prachtig, rank van toon en de Academy begeleidt even alert als altijd. Plezierig stereo-beeld, mil de opname kraktcrestick. (EMI 5 C063-02 395, stereo) Een andere plaat met The Academy' i met 'jonge' muziek en bovendien met Engelse meestertrompettist John Wilbra ham: EMI legde met dit gezelschap zes BEETHOVEN Vrijwel geen van Beethovens pianosonates kan men met de term 'pretentieloze mu ziekjes' afdoen. Het zijn stuk voor stuk y«i mi 1 boeken krijgen een motto mee, sommige zelfs V meer dan één. De auteur zal dat motto wel altijd met Teel zorg uitgekozen hebben, en toch is het opvallend hoe zelden een motto je echt iets zegt wanneer je het, na de lezing van het boek, nog eens in je opneemt. Bij Ben van der Velden, bekend als journalist en als schrijver van literaire reportages onder andere in NRC-Handelsblad en Maatstaf, heeft het motto dat hij zijn eerste roman: "De dood van prof. drs. M.' meegaf, mij als zeer ter zake getroffen. Het is gelicht uit "Het Huwelijk' van Gombro- riez, en het luidt: De zoon is naar huis teruggekeerd Maar bet huis is het huis niet meer En de zoon Is de zoon niet meer. Wie is er dus teruggekeerd en waarheen? In deze regels wordt een situatie weergegeven die men zowel absurd als zeer reëel kan noemen. En zo is de situatie van Van der Velden's boek, "De dood van prof. drs. M.\ een boek dat overwegend gebaseerd is op ware gebeurtenissen, maar waarin ook een element van fictie niet ontbreekt. Het is, dit vooropgezet, een boeiend, origineel en zeer lezenswaard werk. In Scheveningen is een man op straat neergeschoten, vermoord door een onbekende en om onbekende reden. Maar het slachtoffer, prof. drs. M. is alles behalve een onbekende. A3 vele jaren lang, sedert de bevrijding, is hij in ons land een zeer omstreden figuur, en telkens weer laaien feilen polemieken op, zitten zijn voor- en tegenstan ders elkaar in het haar. De plotselinge dood van M. heeft dan ook eigenaardige berichten in de pers tengevolge, het ■vaa de doden niets dan goeds' gaat in zijn geval niet op. bet leek wel of de dood van M. 'een verregaande revolutie n de rouwgewoonten had teweeggebracht', en Jan Roese lare, de hoofdpersoon in Van der Velden's roman, een fee- Isnce journalist, krijgt de indruk getuige te zijn van het verwarrendste krakeel dat ooit rond een lijk was ont staan. Roeselare had zich jarenlang intens met de zaak M. beziggehouden. Was deze M. een heilige of een charlatan, een pathologische leugenaar of een verkondiger van de waarheid, ccn verzetsheld of een verrader? Roeselare was er nooit achter gekomen. Hij stond niet in het kamp van de tegenstanders van M. en hij behoorde niet tot zijn bewonderaars of aanhang. Hij wist misschien meer van de man en de affaire-M. af dan wie anders ook. maar hij bleef objectief, en zijn blik werd niet vertroebeld door emoties. Wantrouwend was hij, dat misschien wel, latent anti zelfs mogelijk, maar volstrekt eerlijk: hij wist het niet en hij oordeelde dus niet. Ondanks al zijn speuren was hij nooit een stap verder gekomen op de weg naar de waarheid omtrent M. In het onderzoek dat de politie begonnen was, had hij niet veel vertrouwen, en daarom besloot hij, als journalist, een privë-onderzoek te beginnen naar de moordenaar van M. Als hij het motief voor de moord kende, zou hij misschien een sleutel vinden tot het geheim M. Werd de moordenaar niet gevonden, bleef het motief onbekend, dan zou Roeselare 'zich moeten neerleg gen bij de angstaanjagende conclusie dat er gevallen zijn TOarm geen waarheid valt vast te stellen'. Doeselare was zich voor M.. gaan interesseren toen hij hoorde dat diens mémoires zouden verschijnen, gere- "gserd door één van zijn vurigste pleitbezorgsters, de ar"telenschijfster Rosa Rosalia. Hij zoekt R. R. op voor interview en gaat zich verdiepen in de zaak M. Hij vmdt dan de eerste laaiende discussie in 1947 en 1948 fraar als hij nuchter alle niet terzake doende franje er af ™pt. blijft er niet veel exacts over: j^éel meer dan M.'s geboorteplaats en -datum, zijn P«rt>ep, het feit dat hij in de oorlog joden op lijsten gezet rad, daarvoor geld had ontvangen dat hij ten dele aan de bD en ten dele aan onderduikers had gegeven, dat die lijsten deportatie enige tijd hadden verhinderd, en dat raarna mensen ondanks de lijsten toch naar kampen waren gevoerd, kwam Roeselare uit de knipsels niet te TOIen. Celspionage kwam ook nog ter sprake. Maar die Kwestie kenmerkte zich door het elkaar tegenspreken van ra getuigen of door het in strijd zijn met reeds aangetoonde zaken van getuigenissen' (p. 16/17). Hoewel ^ra^elare mevrouw Rosa Rosalia bar kritisch opneemt, zraaxt haar visie op M. toch wel indruk op hem: 'M. "Ust de weg naar het doelgericht handelen voor de redding van mensen, gebruik makend van fantasie en list' Hij publiceert zijn interview met haar en ook een artikel als het eerste deel van de Mémoires van M. verschijnt. "Hij was onder de indruk van de wijze waarop M. duidelijk maakte hoe zelfs gevangenen onder alle omstan digheden trachten zich volgens de officiële regels te gedragen, hoe absurd die regels ook mogen zijn' (p. 20). De door M. genoemde feiten had hij niet gecontroleerd, dat had trouwens ook moeilijk snel gekund, zo al. Na twee maal over M. geschreven te hebben, werd Roeselare van enkele zijden opgebeld. Door een mevrouw Kasemier uit Overveen, die M. een schoft vond, en daarover graag eens met Roeselare wilde spreken. Zij was één van de slachtoffers van M. zei ze, die, het viel niet te loochenen, al twee maal, in 1956 en in 1967, veroordeeld was wegens het onbevoegd uitoefenen van de geneeskunst, waarbij bovendien sadistische handelingen bedreven zouden zijn. M. had zich aan de straf onttrok ken door naar het buitenland uit te wijken. Maar ook deze veroordelingen zouden volgens anderen weer ten onrechte plaats gehad hebben en een dominee Wouda in Overijssel zou daar weer alles van weten. Op een dag en de mevrouw in Overveen, en hij raakt dan verzeild in bezoekt Roeselare beide mensen, de dominee in Overijssel de moerassen van kwijlerige mystiek en tergende hyste rie. Roeselare is lichtelijk verbijsterd, hij walgt van beide werelden, maar in deze sfeer heeft M. in elk geval bestaan en sporen nagelaten, hoe dan ook. Zelfs de tegenstandsters van nu, de al dan niet gemartelde vrou wen. waren eens dwepende volgelingen, bewonderaars geweest van de profetische, rebbelachtige figuur. De dominee bleek halfzacht en mevrouw Kasemier halfzot hij had er niets aan, kwam geen stap nader tot de waarheid. Het was hem onmogelijk te beoordelen of mevrouw Kasemier met haar gedetailleerde verhalen over de sadistische seksuele mishandelingen door M. op haar gepleegd, waarheid sprak, loog of fantaseerde. Hij zoekt dus verder. Een eindeloos reclassermgsrapport van een meneer Langman was, als zijnde een in zijn soort absurd verdedigingsstuk, terecht door de rechter als waardeloos terzijde gelegd. Maar Roeselare leest het. Welke sporen hij ook volgt, ze lopen allemaal op niets uit. Alles wat hij probeert na te trekken omtrent de diverse zedenzaken wordt vaag als hij de figuren benaderen kan (wat hem een enkele keer lukt) en op den duur schuift hij. eigenlijk opgelucht, deze onverkwikkelijke kant van de affaire maar min of meer af. Het eerste deel van M.'s herinneringen wordt alom zeer geprezen; er worden pogingen in het werk gesteld voor een eerherstel, maar die doen de aloude polemiek weer oplaaien; de zedenaffaire komt weer eens op het pitje, er duiken berichten op over het afpersen van geld, het verraden van joden aan de Sicherheidsdienst, etc. Kortom, de herinneringen waren leugens. Volgens de tegenstanders dan. Prachtig peutert Jan Roeselare het geval van zogenaamde celspionage uit elkaar. Alles is even vaag geworden, niemand weet. eerlijk gezegd meer wat en wanneer er eventueel iets zou zijn kunnen gebeurdzodat slechts twee meningen via via tegenover elkaar komen te staan. Denk aan het motto: de zoon is de zoon niet meer en het huis is het huis niet meer: we bevinden ons met onbekenden in een niemandsland. Oi een stap verder: de waarheid is de waarheid niet meer. Prof. drs. M. nam bovendien zelf niet aan de discussies deel. Hij was spoorloos, voor politie en Interpol althans, menigeen wist precies waar hij zich bevond. Er valt een stilte. Dan zullen de delen 2 en 3 van M.'s Mémoires verschijnen, en Roeselare, thans bekend als één van de goed geïnformeerde journalisten in deze wonderlijke zaak, krijgt via Rosa Rosalia een uitnodiging om M. (je hebt aldoor neiging om W. te schrijven) op zijn onderduika dres nabij Zlirich te bezoeken. Het verhaal van de geheimzinnige reis daarheen behoort tot de kostelijkste passages van dit toch al zo prettig leesbare boek. Er is nog een andere Nederlandse bezoekster indrukwekkende brokken muziek, de uitin gen van een grote muzikale geest. Voor Decca legde Vladimir Ashkenazy in de tweede helft van de zestiger jaren de Hammerklaviersonate vast en meed daar na Beethoven op de plaat verschillende jaren: vorig najaar kwam zijn schitteren de vertolking van de vijf pianoconcerten uit. En daarbij werd duidelijk, dat Ashke nazy intussen Beethoven volledig 'in zijn greep' heeft gekregen. Dat toont ook een nieuwe Decca-plaat, waarop deze briljante pianist zich opnieuw aan Beethovens sonates waagt: de 'Appasi- onata. opus 57 in f en de acht jaar eerder ontstane, ook dramatische sonate opus 10 nummer 3. Twee zeer sterke vertolkingen, onate', opus 57 in f en de acht jaar eerder gestempeld door een grote persoonlijk heid. maar tegelijk volstrekt gericht op het tot klanken brengen van Beethovens geest, van Beethovens gedachten wereld. De 'Appasionata' met name hoort zonder twij fel hoog in de kopgroep van de talrijke plaatversies te worden genoteerd. De Dec- ca-technici registreerden het geheel erg fraai. Aanbevolen. (Decca SXL 6603, stereo) bekende interviewster Bap 'die als zeer kritisch bekend stond'. Ook het interview brengt Roeselare echter niet vee! verder. "M. voelde zich duidelijk superieur en wilde geen gesprek met hem, maar was bereid hem te woord te staan'. Na gesprekken die werkelijk de grenzen van het absurde ruim overschrijden, blijft R. een nacht op M.'s onderduikadres slapen. Toen hij in bed lag had hij trek in een borrel. Maar die was niet in huis. want M. rookte noch dronk. Boven deze lusten was hij in ieder geval verheven'. De volgende morgen noemde M. het relaas over zijn jaren van gevangenschap en processen 'een ongelooflijk spookverhaal, daar kan Kafka zelfs niet tegenop'. Wan neer hij inderdaad na de oorlog ten onrechte was veroordeeld, was die typering juist. Wanneer zijn rechters echter gelijk hadden gehad, was niet M.'s verhaal, meer het feit dat hij het zat te vertellen van een boven Kafka uitstijgende absurditeit. M., de jood, was samen met NSB- leider Mussert in een arrestantenwagen vervoerd. Mussert tegen M.: .Kameraad, waar heb jij gezeten!" (p. 73) Roeselare schrijft over zijn ontmoeting in zijn krant, en hij bespreekt ook de delen 2 en 3 van de oorlogsherinne ringen: 'Roeselare kwam tot dezelfde conclusie als bij M.'s eerste boek: of alle genoemde feiten juist waren of niet, het- waren boeken waarin op zeldzaam overtuigende wijze werd duidelijk gemaakt dat Nederland in de tweede wereldoorlog een land was van een actieve maar vooral passieve collaboratie. Het verzet was geen mythe, het massale verzet wel', (p. 77). Van allerlei kanten komen weer reacties los, waarop Roeselare ingaat, met vlijmende kritiek en niets ontziende spot, want domheid en verblinding zorgen voor menige lacher. Alle herrie maakt tenslotte dat de minister van justitie aan prof. Leo de Jager, de directeur van het Rijksinstituut van Oorlogsdocumentatie, opdracht geeft tot een officieel onderzoek aangaande M.'s oorlogsverle den. Voortijdig lekken zeer ongunstige gegevens uit, maar het geheel is zozeer een farce geworden dat je niets meer au sérieux kunt nemen. De realiteit overtreft de stoutste fantasie. Naar aanleiding van een forumavond in Gronin gen typeert Roeselare de zaak-M. als volgt: Twee groepen die elkaar op leven en dood bestreden, waarbij de argumenten er dikwijls niet meer toe deden, en een professor M. om wie het allemaal ging die zich niet liet zien'. Volgende farce (we slaan maar enkele kleinere over, als de herrie rond de tv-uitzending, het Tsjaad-aossier, etc.): het toekennen, door een jury. van de Gerrit Jan van Loon-prijs van de gemeente Amsterdam aan het eerste deel van M.'s mémoires. Of liever: het niet toekennen, want na eindeloos gewrijf en geschrijf en vergader kreeg M. de prijs toch niet, niet omdat zijn boek eventueel niet goed geschreven zou zijn, maar omdat hij een omstreden figuur was. En toen eindelijk weer eens een stilte. Wel langer dan twee jaar, want het onderzoek naar M.'s verleden liep wat uit. Tot de moord kwam. Toen kwam M. weer naar voren en hield hij Roeselare bezig als nooit te voren'. Op ingenieuze wijze heeft Ben van der Velden deze moord op M. precies ingepast in deze deels absurde, deels reëele situatie. De moord lost namelijk niets op. ook al wordt hij zelf opgelost en de 'kluif' mag aan de polemisten ontgaan zijn. ze blijven ook wel bekvechten als die kluif in het asvat ligt. M. levend of dood doet er minder toe. De waarheid? Roeselare weet dat de waar heid heel vaak in de mist blijft, maar hij weet meer: 'Soms is er geen waarheid. M. is gestorven, de waarheid over zich zelf meevoerend in zijn graf. Of misschien had hij zelf de waarheid ook al lang niet meer geweten. Er was geen waarheid over M.' (pp 155/6). Het is een knap en boeiend boek. Van der Velden schrijft goed en beschikt over een bewonderenswaardige objectivi teit en zelfbeheersing. Hij weet te schiften, maar je voelt dat het hem soms wel wat kost bepaalde dingen af te stoten of buiten beschouwing te laten, want hij zet zichzelf helemaal in, de spanning daarvan houdt de aandacht levend. Zonder affaire M. of W. hadden we In elk geval ook dit hoek niet gehad. Ben van der Velden: De dood van Prof. drs. M. Arbeiderspers, Amsterdam. Dr paus beeft rijn «mart en ver boud njr' uitgesproken over bet nwiltut van het rrfrretv dom in Italië, waarbij de meerderheid van de kiezer* bobben zeetemd vóór handhaving van de wet die in dit land echtscheiding mogelijk maakt. HIJ waa diep getroffen 'door bet gebrek aan aolldarlteit dat niet wrfnlg leden van de kerkelijke gemeemchap getoond hebben tegenover de rechtvaardige en Julirte zaak van de onontbindbaarheid van het bo- welljk'. I>e paus voorziet ernstige gevolgen van het getallen besluit. Van "bevoegde tijde' was ernstig In hrt openbaar gewaarschuwd, zodat niemand In twijfel behoefde te zijn hoe hij zijn -stem had moeten uitbrengen. Met die 'bevoegde zijde' zal wei de R-K Kerk bedoeld zijn zoals die vertegenwoordigd 1* In haar bisschoppen. Deze hebben hun stem lahm horen en de paun heeft zich ook zelf In dit koor gemengd Maar niettegen staande dit alles hebben de Italianen zich met 60 pet uitgesproken vóór de wet die echt- scheiding mogelijk maakt. De Kmart en verbazing van de pau» zai dan wel mede daaruit voortkomen dal hij heeft moeten ervaren dat er naar de stem van de Maschoppen niet meer geluisterd wordt zoals men dat vroeger in Italië gewoon was en dat zelf» niet mrrr de stem van hemzelf, als de plaatsvervanger van Christus, dat gewicht In de schaal W*t wat hU blijkbaar als vanzelfsprekend er onderstelde. Dat het met «le huwelijkstrouw in Italië niet beter gesteld is dan in andere landen, hebben we gedurende de laatste jaren dat de nu gehandhaafde wet op de echtschei ding er was. kunnen lezen en dat zelfs in dag- en weekbladeri die nog altijd als rooms-katholiek bekend staan. Ook al vindt men de ontbinding van een huwelijk, anders dan door de dood, een van de ergste dingen, toch moet hier de vraag opkomen of het soms niet nog erger is een schij nloestand te handhaven en daar mee dikwijls een bel te laten voortduren. De hardheid der har-en (Matth. 19) laat sicn hier maar al te dikwijls gelden. Op het Vaticaan zal een van de zwaarstwe gende argumenten zijn geweest dat het huwelijk in de kerk van Rome één van de zeven sacramenten is. een van de 'uitwen dig zichtbare tekenen waardoor genade wordt aangeduid en gegeven". Op het hu welijk als sacrament is nog al nadruk gelegd. Om het burgerlijk huwelijk gaf men in sommige rk kringen niet vee!, zodat het herhaaldelijk voorkwam dat men naar het gemeentehuis stapte met de minst mogelijke begeleiding en zonder eni ge feestelijke kledij. De huwelijksdag was de dag waarop men in de kerk trouwde. Voor vele rooms-katholiek en was het moeilijk alleen een burgerlijke trouw te zien als een huwelijk. .Het huwelijk der gedoopten is «door Christus tot sacrament verheven- Christus heeft niet alleen een sacrament des huwelijks ingesteld, dit is een sacrament naast de natuurlijke over eenkomst 'nl. de beloften die man en vrouw aan elkaar gevenHij heeft het zó gedaan dat de natuurlijke overeenkomst zelf tot sacrament werd verheven, dit is oorzaak, instrument van Gods genade. Daarom is de natuurlijke overeenkomst tussen gedoopten het sacraipent des huwe lijks"". Aldus een rk encyclopedie. Er wordt, nog aan toegevoegd dat men deze leer niet uitdrukkelijk vindt in de H. Schrift. Dat laatste is een van de redenen geweest waarom de reformatoren het huwelijk niet tot sacrament hebben willen verheffen. Bovendien zo meenden zij gaat het hier niet om eeuwige beloften van God, maar om tijdelijke. Dat het huwelijk een instelling van God is. daaraan twijfelden zij niet; zie maar naar hes oude formulier voor de bevestiging van het huwelijk. Waar men het huwelijk ao hoog verheft dat men het tot een sacrament maakt, daar ligt het ook in de lijn om de onontbindbaarheid van het huwelijk, an ders dan door de dood, te stellen. In andere landen dan Italië heeft men reeds lang gezeten met de huwelijksvraagstuk ken, vooral zoals zij zich in deze tijd opdoen. Daar was bijvoorbeeld reeds lang de vraag wat te doen bij de zogenaamde gemengde huwelijken en wat te doen bij echtscheidingen tussen twee rk huwelijks partners, die er ook wel voorkwamen Wat zich nu in Italië heeft voorgedaan en waarover de paus zich ernstig bezorgd maakt, is in feite een heel oude kwestie tussen de burgerlijke en de kerkelijke overheid. Ze begon reeds in de vierde eeuw onder keizer Cons tan tijn de Grote, die de bisschoppen en vooral die uit Rome. wereldlijke eer gaf, maar aan de andere kant eiste hun onderwerping aan zijn gezag. Het kerkelijk gezag en het wereldlijk gezag zijn in de loop van de historie nog al eens met elkaar in botsing gekomen. De andere zaak waarover men zich op het Vaticaan zorgen maakt, ligt ook op ditzelf de terrein. De paus zal ook wel eens zitten te peinzen over Portugal waar nog al wat verandering gekomen is. Al heeft hij er in het openbaar nog geen woord over gezegd, hij zal er toch des te meer over nadenken. Hoe zal in de toekomst de verhouding worden tussen dit land en het Vaticaan? Hoe zal de toekomstige verhou ding zijn met wat nu nog Portugese kolo niën worden genoemd? Wat in Portugal gebeurt is een stuk wereldpolitiek, maar er zit toch ook aan vast een stuk kerkelij ke pohtiék, zoals die door het Vaticaan is bedreven. Kerkelijk gezien heeft het land Portugal grote verdiensten gehad in de strijd tegen de Moren en daarom werden door de RK Kerk aan de toenmalige koningen van dat land uitgebreide be voegdheden gegeven Sn kerkelijke aan»«4e- genheden. Zij konden bisschoppen en ab ten benoemen en kregen het patronaat over de Portugese missie. De verblTKÜJig van het Vaticaan met de Portugese over heid is dus al zeer oud. In de 18e en 19e eeuw komt hier echter een sterk anti- clericale stroming aan bod. Toen ln 1810 in Portugal een revolutie uitbrak en de koning opzij werd gezet, verbrak men meteen de betrekkingen met het Vaticaan. De RK Kerk kreeg het hier al moeilijker. Een scheiding van kerk en staal werd uitgeroepen. Daarop kwam weer een reac tie. Ministerpresident Saiazar gaf aan zijn land een nieuwe grondwet in 1833. de grondwet die nu nog altijd van kracht ia. In 1941 kwam er een nieuw concordaat met het Vaticaan tot stand. Die grondwet en dat concordaat sloten eigenlijk bij elkaar aan. Het ging om een corporatieve staat, een staat die alle delen waaruit de bevolking bestaat, ziet als één lichaam (corpus). De oude beginselen van de rk maatschappijleer werden hier ln parktijk gebracht. Een eenheidspartij werd ge sticht. Oppositiegroepen werden zo nu en dan toegestaan. Door het concordaat kreeg de regering weer grote invloed bij het benoemen van bisschoppen en de missie ln de koloniën was weer in sterke mate afhankelijk van de regering. Desse corpora tieve staat is nu volkomen ineengestort en daarmee komt er de vraag, een -.Taag die zeker op het Vaticaan zai worden gesteid: wat moet er worden van het concordaat waarbij aan de RK Kerk belangrijke voor rechten waren toegekend, vooral ook wat betreft de missie? Toen een paar jaar geleden de Witte Paters Mozambique verlieten en er met om logen waarom dat gebeurde, zat men op het Vaticaan verlegen. Nadien hebben Spaanse missionarissen wereldkundig ge maakt. wat er zoal ln de Portugese koloniën geschiedde. En nu zijn er een aantal paters van de H. Harten uit ons land uit Mozambique teruggekeerd, die een bijge houden dagboek hebben gepubliceerd. De protestantse zendelingen die er waren zijn reeds lang dit land uitgeze" Maar de missionarissen die konden blijven, kwa men in steeds ernstiger gewetensconflicten te staan. Zij moesten zich onderwerpen aan de Portugese regering. En dat. terwijl zij de zich steeds vermeerderende terreur tegen «ie Afrikaanse bevolking moesten meemaken. Mag een regering van dienaren van de kerk eisen dat zij zich alleen maar onderworpen tonen aan haar gezag? Dat wat de Nederlandse missionarissen hebben gepubliceerd is een aanklacht tegen het Portugese bewind, maar het is tevens een aanklacht tegen het Vaticaan dat van deze gruwelijkheden heeft geweten, maar r'n mond heeft gehouden, tenminste niet in het openbaar heef: geprotesteerd. D:e mis sionarissen moesten wei in conflict komen met de overheid, want zdj waren er aller eerst voor de Afrikanen. Het zal ook waarlijk niet hun schuld zijn geweest dat er ook in de Afrikaanse rijksdelen van Portugal het verlangen naar zelfstandig heid begon te leven, zoals dat over heel Afrika het geval was. Het relaas van de Witte en Spaanse paters zal op het Vati caan beter bekend zijn dan wij het ken nen. Maar het Vaticaan is gebonden door het concordaat en zwijgt. Er Is één bis schop in Mozambique geweest, die onom wonden zijn kritiek op het systeem «iat daar werd toegepast, heeft laten horen, maar hij werd dan ook prompt u!t dat Afrikaanse land verwijderd- He: wordt hoog tijd dat men er op te Vaticaan over gaat denken of concordaten met wereldlijke regeringen nog we! pas sen. Tijdelijk mag men er voordelen van oebben of van verwachten; uiteindelijk tornt men er toch mee vast te zitten. Ais er twee regeringen waren, geschikt voor sen concordaat met ae H. Stoel, dan waren het wel die op het Iberische schier eiland. Met Spanje zijn er allerlei moei lijkheden en nu zullen ze met Portugal ook wel spoedig komen. De tijd van concordaten is voorbij. COLOSSENZEN 3:1 Indien gij dan met Chris tus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods. Nadat de Here Jezus nog 40 dagen op de aarde ge weest is na Zijn opstan ding. is Hij naar de hemel gevaren. Dit feest hebben wij eergisteren gevierd. De feestdagen moeten ons wat doen! Paidus spreekt eerst over 'Pasen'. Christus is opge wekt door de Vader. Zo wordt de gelovige met Christus ook opgewekt. Hier staat niet 'met Chris tus opgestaan', maar opge wekt. Dit doet de gelovige niet uit zichzelf. Het is een wonder Gods. Van onszelf zijn wij dood, doch alleen door het wonder worden wij 'opgewekt' tot een nieuw leven. Wanneer wij tot die opgewekten beho ren. dan komt tot ons allen het vermaan om 'te zoeken wat boven is'. Zoeken bete kent hier 'zich voor iets moeite geven, opdat men het in zijn bezit mag krij gen'. dus dat is geestelijke aezviteit. In Philippenzen zegt Paulus..Er naar ja gen". Elke dag zullen iei; ons moeite moeten geven met onze gehele ziel er met de volle inzet van onze persoonlijkheid om te zoe ken de dingen, die boven zijn. Zijn wij dan nog ge schikt voor onze taak op aarde? Ja. maar ons bur gerschap is in de hemel V/ij moeten ons afvragen ..Waar is voor velen de he mei gebleven?" Men is druk bezig met zijn werk en men leeft alleen voor de aarde. Er zijn tal van zoge naamde christenen, die wel geloven in de eeuwigheid maar zo goed als noott denken aan Christus, die boven is. Hij is de overwinnaar over de dood en zit nu aar, Vaders rechterhand. Hij werkt Zijn overwinning uit in elke gelovige. Christus is onze rechtvcardigmalnng. onze vrijspraak. Hij is ook onze heiligmaking, en hij v-ermaant ons daarbij: ..te zoeken Zijn Woord en Zijn WetZo weten wij van de Christus is ook onze heer- iïjkmaking. Na een leven van strijd tegen de zonde en tegen de tijdgeest mag het volk Gods ingaan tn de eeuwige rust. Christus is ons voorgegaan. Voor de jelovige is daarom Chris tus 'alles' Voor u ook''-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1974 | | pagina 19