ik ben
iet zo
auw onder
indruk"
K
VAKBONDSBESTUURDER
IME VAN AALST (ABVA):
16 MAART 1974
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
17
- Het is ee.i maandagavond in februari. Even over
tienen geven de wijzers van de klok aan als ABVA-bestuurder A. van
Aalst 'bet beleid, dat we de eerstkomende jaren moeten voeren',
amenvat van de op een eind lopende vergadering met personeels
leden van de gemeente Middelburg, waarin de nieuwe gemeentelijke
functie-indeling uitputtend is besproken.
Van Aalst de korte gestalte
gekleed in een naar bruin nei
gend sportief kostuum, om
de tien seconden peinzend
een hand door het uit-
uitdunnende grijze haar ha
lend formuleert scherp en
helder, alsof de regels vóór
hem gebeiteld staan in het
glimmende oppervlak van de
tafel. Soms krijgt zijn stem een
dreigend toontje „dat laten
we niet op ons zitten; wees er
van overtuigd, dat daar het
laatste woord niet over is ge
zegd" maar evenzovele ke
ren is een geruststellende
klank in zijn woorden te be
luisteren: „de zaak is nog niet
definitief beslist; we moeten er
vertrouwen in hebben op rede
lijke gronden voor de mensen
gunstige veranderingen te krij*
gen".
Vakbondsbestuurder Van Aalst
praat met het gemak van een erva
ren redenaar. Zijn betoogtrant is hel
der en duidelijk, met juiste intona
ties op de juiste plaats- Gespierde
vakbondstaai is hein vreemd Hij
vermijdt zoveel mogelijk vreemde
woorden. Zijn gehoor van dertig ge-
meentemensen uit hogere en lagere
rangen weet precies waar het aan
toe is, als vakbondsvoorman Van
Aalst zijn samenvatting met enkele
fraaie volzinnen afsluit.
Napratend met Van Aalst in het kantoor
«n de ABVA aan de Singelstraat in Mid-
Wourg constateert hij met genoegen:
-«n fijne vergadering 't Loopt altijd
«wer met die jongens, 't Is een gediscipli-
gezelschap. Je weet wat je aan ze
j*°t". Ruim twee uur heb ik die avond een
(besloten) vergadering van de Middelburg
ss gemeentemensen, leden van de ABVA.
bijgewoond met hun districtsbestuurder,
persoonlijk geen bezwaar", was de reac
tie van Van Aalst geweest, toen ik hem de
waag voorlegde een vergadering te willen
bijwonen, waarin ik hem aan het werk
kunnen zien als vakbondsbestuurder,
pi hij had er aan toegevoegd: „Ik zal
toestemming vragen aan de voorzitter en
secretaris. Als zij er mee akkoord gaan
sen we elkaar maandagavond". Zó demo
cratisch is Van Aalst wei.
de vergadering spreken we een datum
voor een nader gesprek Als ik twee
lasen later opbel om de afspraak een
*e«k te vervroegen, blijken er geen over
wegende bezwaren te zijn. Ruim een week
M de vergadering met. net gemeenteperso-
"W. ontmoet ik Van Aalst opnieuw in zijn
nume. niet overmatig gemeubileerd kan
tor aan de Middelburgse Singelstraat.
p is deze Van Aalsi de man, die als
vakbondsbestuurder de belangen behartigt
van enkele duizenden Zeeuwse ambtena
ren? De man ook. die indertijd namens de
rezamenlijke vakbonden het hoofd eiste
van ex-PZEM-directeur. ir. Bogerd, Waar
somt hij vandaan, hoe is zijn jeugd ge-
ROTTERDAM
Van Aalst is van origine Rotterdammer.
„Rasecht en door dik en dun supporter
van Feijenoord", merkt hij met een brede
glimlach op. Arie van Aalst werd in 1917
geboren als ('ongeveer de middelste') zoon
van een NS-rangeerder. Er waren twaalf
kinderen: zeven jongens en vijf meisjes.
Op de lagere school viel de kleine Van
Aalst op als een pientere knaap, leergierig
en met een grote hartstocht om zijn
kennis via boeken uit te breiden. ..Mijn
vader vond het goed. dat ik naar de hbs
ging. Ik was de eerste thuis, die kon
studeren. Mijn oudere broers werkten al
len Maar je moest dertien zijn alvorens je
tot de hbs werd toegelaten, zodat ik ter
overbrugging eerst een jaar op de ulo
ben geweest. Ik was koud een half jaar op
de hbs. toen ik er af moest. We zaten in
de moeilijke jaren van de crisis. Twee van
mijn oudere broers kwamen van de ene
dag op de andere op straat te staan. Dat
betekende voor het gezin Van Aalst een
inkomstenderving van zo'n twintig gulden
in de week. Ik vond het. bijzonder verve
lend van school te moeten, maar er zat
niets anders op. Ik moest gaan verdienen"
Het werd voor de jonge Van Aalst een
tijdperk van vallen en opstaan: een paar
maanden werk tegen een beloning van
enkele guldens per week, dan weer enige
maanden werkloos.
Hoe reageert een jongen van 13, 14 jaar
erop als hij plotseling van school wordt
gehaald en in de harde wereld van elke
dag wordt neergezet om zijn kostje te
verdienen?
Van Aalst: „Ik heb het, dacht ik, goed
opgevangen. Ik wist, dat het moest. Van
nature ben ik iemand, die zich snel aan
past Ik vind trouwens, dat ik me vrij
gemakkelijk aan allerlei situaties kan aan
passen. Zo is het ook toen gegaan. Ik ben
iemand met een vrij gelijkmatig humeur.
Ik ben niet zo gauw onder de in
druk".
Van het groeiende leger werklozen in
de jaren tussen 1930 en 1940 maakte Arie
van Aalst bij herhaling en vaak voor een
lange periode deel uit. Hij zwierf van de
ene baas naar de andere Enkele jaren
werkte hij bij een fabriek van bedden en
dekens. „We kenden twee pieken: de
schoonmaaktijd in het voorjaar en de
winter met zijn verkoop aan dekens. Tus
sen de 'pieken' in werd je gewoon ontsla
gen. Dan liep je vier. vijf maanden zonder
werk. Zonder geld ook. want voor steun
kwam" ik niet in aanmerking". Zegt, dat de
werkloze jongeren in die moeilijke crisis
jaren niet geheel werden vergeten. Je kon
bij bepaalde projecten te werk worden
gesteld voor de duur van acht weken.
Werk in parken en plantsoenen en aan
sportvelden. Als je geluk had, mocht je de
gehele periode aan de slag blijven. Ik had
dat geluk in zoverre, dat ik acht weken
voor halve dagen kon werken a raison van
f 1,50 per week In de ochtendpauze kreeg
je een kop koffie en een krentebol en na
ifloop van het werk kon je een warme
maaltijd genieten. Kosten: 1 cent. Later
heb ik nog eens de volle acht weken aan
dergelijke projecten gewerkt. Voor hele
dagen. Je kon er drie gulden per week
mee verdienen. In de volksmond heette
het. dat je was opgenomen in de "krente-
bollenploeg'. Van Aalst herinnert zich
scherp. „De crisis was op zijn hevigst en
de armoedere bijzonder groot".
De actieve Van Aalst zat evenwel niet stil
in die voor velen uitzichtloze tijd. In
Rotterdam-Zuid stortte hij zich enthou
siast in het volksschoolwerk, waar hij on
der meer onderricht volgde in vreemde
talen. Hij was hogelijk geïnteresseerd in
esperanto. Hij bracht het zelfs zo ver in
deze universele taal, dat hij in cursus ver
band les mocht geven De jonge, naar
kennis dorstende Van Aalst, kwam hier
ook in aanraking met een vak als maat
schappij-beschouwing, de aanloop tot zijn
latere werk als vakbondsbestuurder De
oorlog bracht voor Van Aalst anderhalf
iaar verplichte tewerkstelling m Duitsland,
gevolgd door een langdurige onderduikpe
node. Bij een razzia in november 1944
werd hij evenwel opgepakt en opnieuw
tewerkgesteld in Duitsland. Met behulp
van een bevriend chauffeur slaagde hij er
begin 1945 in aan de greep van de Duit
sers te ontkomen. Na de oorlog vond Arie
van Aalst werk bij de margarinefabriek
Van den Berg en Jurgens te Rotterdam.
„Twee jaar lang heb ik aan de lopende
band gestaan. Veertig pakjes margarine in
een doos", weet hij nog. Van Aalst maakte
bij Van den Berg en Jurgens al gauw
onder deel uit van de kern van de fabrie-
sarbeiders, de voorloper van de onderne
mingsraad, waardoor hij regelmatig in
contact kwam met de directie. „Jij bent te
goed voor dat werk. zeiden ze tegen me
Maar als ik dan zer hebben jullie wat
beters, kwam het er toch weer niet
uit".
Van Aalst bleek een vlot spreker tijdens
vergaderingen van de vakbeweging Zijn
heldere, op de gewone man gerichte be
toogtrant. trok de aandacht van het hoofd
bestuur. dat wel wat in hem zag. Op dat
moment was zijn bestemming bepaald. Via
cursussen aan de kaderschool van het
NVV bekwaamde de toekomstige vak
bondsbestuurder Van Aalst zich in arbeids
recht, ooekhouding, economie, maatschap
pij-beschouwing en zo meer. „Een machti
ge opleiding", zegt hij er nu van. „Daar
hob ik, maatschappelijk gezien, de achter
stand in mijn opleiding ingelopen". Vla de
plaatselijke afdeling van Spoor- en Tram
wegpersoneel (nu Vervoersbond NVV)
kwam hij eind 1947 in een bezoldigde func
tie op het afdelingskantoor in Rotterdam.
Na anderhalf jaar werd hij (bezoldigd) se
cretaris van de afdeling en bij het opgaan
van de R.ET. 'Rotterdamse Elektrische
Tram) in de ABVA in 1954 verhuisde Van
Aalst mee. Hij had dat in niet geringe mate
aan de leden te danken, die zeiden: als wij
overgaan naar de ABVA moet Van Aalst ons
volgen. Zo niet: vergeet het dan maar. dat
wij de overstap wagen Van Aalst: .Dat was
geweldig van die kerels. Het geeft je een
enorme kick 1500 man, die zo'n vertrou
wen in je stellen". Overigens geeft hij
toe, dat het voor de ABVA geen enkel
probleem was om Van Aalst over te
nemen. „Ze kregen er 1500 man bij, ze
konden er best een bestuurder bijhebben.
Zó ben ik bij de ABVA terecht gekomen".
Tot 1960 bleef hij Rotterdam trouw, het
laar waarin de districten werden ingesteld.
..Ik heb gekozen voor het district Zeeland
Het omvatte Zeeland en Noord-Brabant.
Later kwam Limburg erbij, maar zo'n
groot district bleek niet meer goed werk
baar. Nu heb ik alleen nog de provincie
Zeeland, West-Brabant en de Zuid-Holland
se Eilanden. Een mooi. afgerond gebied".
GEEN CARRIERE-VAKER
Ziet de selfmade man Van Aalst zich als
een carière-maker'' „Nee", zegt hij zeer
beslist, „dat vind ik niet". Maar ik vind
mezelf wel bevoorrecht boven al die jon
gens, met wie ik zij aan zij heb gewerkt.
Ik heb altijd een brede belangstelling
gehad, vooral voor de politiek en de
vakbeweging. Via die belangstelling ben ik
uiteindelijk in deze functie terecht geko
men. Als ik een carrière-maker zou zijn,
zou ik allang een benoeming meer
dere malen aangeboden naar Den Haag
of Rotterdam hebben aangenomen. Ik heb
die ambitie niet. In Zeeland voel ik me op
mijn plaats. Ik woon erg plezierig in
Middelburg Dat alles zou ik niet meer
willen ruilen voor de grote stad. hoewel ik
in hart en nieren een stadskind ben".
Voelt Van Aalst in zijn huidige functie hef
gemis van een schoolopleiding''
Zegt: „In het begin wel. maar allengs veel
minder. Ik heb veel gelezen en verder
beeft de vakbond me veel vergoed als ik
denk aan de kaderschool van het NW".
Hij zegt van zichzelf „wel gevoel voor
talen te hebben". Degenen die met Van
Aalst te maken hebben zullen zich telkens
weer verbazen over de wijze, waarop hij
formuleert. Een collega-journalist vertelde
me enkele jaren geleden in oprechte ver
bazing: „Van Aalst op een persconferentie:
die man formuleert zó uit het hoofd. Het
gekke is, je kunt zijn zinnert zó in de krant
zetten'" De ABVA-vakbondsbestuurder zegt
erzelf van: „Ik waag me zo weinig moge
lijk aan vreemde woorden. Je moet je
voor de mensen duidelijk en eenvoudig
uitdrukken. Het moet zo zijn, dat de
mensen niet aan mijn woorden hoeven te
twijfelen. Soms betrap ik me erop woo
den te gebruiken, die zijn ontleend aan de
ambtelijke taal. Ik zal mezelf dan altijd
trachten te corrigeren. Hoe eenvoudiger je
praat, boe gemakkelijker de mensen je
begrijpen".
PZEV-AFFAIRE
In het gesprek met Van Aalst valt onver
mijdelijk het woord PZEM-zaak
Bij onze eerste ontmoeting had hij zich al
laten ontvallen: „de PZEM-zaak? De meest
slopende periode in mijn vakbondsleven.
Aanvankelijk praat hij er gemakkelijk over.
Later zegt hij: „Ik geloof toch, dat de
PZEM-zaak een te groot accent krijgt, 't
Is nu allemaal voorbij. Gebeurd. De ver
houding met de PZEM is nu uitstekend.
Heeft het allemaal zin er zo over uit te
wijden?"
.De pen ode-PZEM was erg moeilijk Voor
al toen ik de ochtend na de persconferen
tie (van 10 juni 1971) de kranten las en
laar met forse letters vond weergegeven,
dat districtsbestuurder Van Aalst van de
ABVA namens de collega's van de andere
bonden, het ontslag van de directeur, ir.
Bogerd. eiste. Dan word je op de werkelij
ke betekenis van de zaak gedrukt. Er is
geen terug meer. Als je net als jouw
uitspraak zwart op wit in de krant terug
vindt- voel .ie je er plotseling veel meer bij
betrokken. Zo is het althans mij vergaan.
Het bezorgde me echter geen schrikreac
tie. Ik was zeker van mijn zaak. Nu nog
zeg ik: het was een juiste reactie van mijn
kant. De aanleiding? De zondag tevoren
was ik benaderd door Kaland (de toenma
lige voorzitter van het dagelijks bestuur
.an de PZEM) met de mededeling, dat hij
bet rapport van de algemene rekenkamer
over de PZEM had en dat hij de maandag
daarop in het diepste geheim een gesprek
wilde hebben tussen de vakbondsbestuur
ders en het dagelijks bestuur van de
PZEM. De tijd was tekort om alle colle
ga's te waarschuwen. Twee man sterk
de heer Nieuwenhuijse van de NCBO uit
Breda en ik gingen we die maandag
middag naar de PZEM. In dat gesprek
legde de heer Kaland het rapport van de
rekenkamer op tafel. Een bepaalde passa
ge uit het rapport was onderstreept. De
conclusie van het dagelijks bestuur, geba
seerd op die passage, was dat er tegen
niemand maatregelen zouden behoeven te
worden genomen. Het dagelijks bestuur
wilde de raad van bestuur voorstellen zijn
teleurstelling uit te spreken aan het adres
van directie en personeel. Mijn collega kon
zich daarin vinden. De eerste reac
tie van mij was wachten met het geven
van een antwoord en het trekken var.
conclusies tot ik het rapport ook heb
gelezen. De bewuste, onderstreepte passa
ge. herinner ik mij niet exact Het was
iets in de geest van: de rekenkamer kan
niet hard maken, dat ernstige dingen zijn
gebeurd. Voor het dagelijks bestuur was
die passage de kapstok. Ik heb het rap
port de volgende dagen gelezen en herle
zen en met enkele mensen van de PZEM
besproken. Wij trokken er andere conclu
sies uit. Kennelijk heeft het dagelijks be
stuur een beoordelingsfout gemaakt over
het verloop van het gesprek die maandag
middag. Weliswaar dacht, men gezien de
reactie van de heer Van Nieuwenhuijse
niets te vrezen te hebben, maar kennelijk
ging men er ook vanuit, dat Van Aalst
zich wel met de conclusies van het db zou
verenigen. Toen het dagelijks bestuur twee
dagen later met zijn voorstel naar buiten
kwam. had het nog geen mening hoe ik
over het rapport van de rekenkamer
dacht. Dat was een enorme misser. Men
bad mijn reactie moeten afwachten.' De
verklaring van het dagelijks bestuur was
voor ons als vakbond aanleiding een pers
conferentie te beleggen, waarin het
aftreden van Bogerd eisten. De NCBO is
toen alsnog met ons meegegaan".
de PZEM met een klein aantal mensen
uitgevoerd. „Ik stond op het punt me',
vakantie te gaan. 's Zaterdags wilde ik
vertrekken, de dag tevoren hadden we de
persconferentie. Ik heb de vakantie me
teen afgezegd Vanaf dat moment is de
zaak wat mij betreft geescaieerd Ik had
het gevoel, dat het om ons hoofd ging of
om Bogerds hoofd. Je neemt beslissingen
waarop je me: meer terug kunt komen
Dan is het alleen maar gokker, en hopen,
lat je uitspraken ook achteraf door de
feiten worden gestaafd. Op dat moment
ben je in het stadium, zijn kop of onze
kop. Het ontslag van Bogerd eisen was
voor ons een diepgaande en moeilijke
beslissing. Ik mag wel zeggen dat dit één
van de zwaarste zaken in mijn loopbaan is
geweest. Neem van mij aan: ik ben geen
man. die persé bloed wil zien Ik ben niet
zo bloeddorstig- Maar als het er op aan
komt kies ik we) Je eigen gevoelens en
relaties moeten daarvoor wijken".
Van hetgeen zich in het begin van de
jaren zeventig bij de PZEM heeft afge
speeld is 'niets meer blijven hangen'. ..Er
is een volledig nieuw dagelijks bestuur,
een nieuwe directie. De verstandhouding is
gewoon goed. Als bond hebben we goed
entre bij bestuur er. directie. We hebben
ook invloed. En op een vraag van mij hoe
zijn optreden is overgekomen: ,Jk heb het
gevoel, dat mijn optreden in de PZEM-
gemeenschap erg veel waardering heeft
ondervonden. Onze leden hebben dit beleid
massaal gedekt". Een merkwaardig nevenef
fect van het vakbondsoptreden in de
PZEM-zaak noemt de heer Van Aalst "het
veel gemakkelijker opengaan van deuren,
die vroeger hermetisch voor ons gesloten
bleven". „Instellingen, waar je vroeger niet
binnenkwam en waar men een gesprek
probeerde af te houden geven ons sinds
die PZEM-zaak geen moeite meer We
komen er gemakkelijk binnen. Dat doet je
toch wel plezier. De één zal zeggen, die
Van Aalst heeft zich goed geweerd in die
PZEM-zaak; de ander: voor die vent moet
je oppassen, die kur. je beter tot vriend
dan tot vijand hébben".
VAKBONDSMAN
Van Aalst zegt 'nooit uren te tellen'. ..Kar.
ik niet aan beginner." Globaal genomen1
„In de winter maak ik wel weken van 60
uur De camavalstijd in februari zorgt
altijd voor een plezierige onderbreking.
Het is in dwe pen ode Jekker rustig De
dag van ons gesprek heef: hij - «entend*
benut om een zaak voor het ambtenaren
gerecht m Roosendaal voor te 'r*-relden,
's Middags neemt hij breeduit de tijd voor
onze afspraak, de avond heeft hu sinds lan
ge tijd weer eens vrij: het is immers car
naval.
Van Aalst noemt zich een man. the zijn
werk "met een opgewekt gemoed' verricht.
Tijd voor hobby ..Erg weinig. Ik lees
dolgraag, maar dat ben ik een beetje
verleerd. Ben er veel te ongedurig voor".
De vrije zaterdag besteedt hij wél: een
paar klusjes in en om het hui*, in de tuin
werken, de auto wassen of "boodschappen
doen met moeders'De zondagmorgen is
weer voor de vakbondsman ui Van Aalst.
Stukken lezen, die hij speciaal voor het
weekend mee naar hu» heeft genomen.
FEYEN00RD
Hij vindt nu, dat we al teveel over de
PZEM hebben gepraat Hij wil liever wat
meer kwijt over zijn werk m Zeeland,
over zijn belangenbehartiging voor meer
dan zesduizend ambtenaren in zijn district.
„Ik kom bij het provinciaal bestuur van
Zeeland en bij vrijwel alle gemeenten in
mijn district. Verder heb ik in mijn werk
te maken met series instellingen op het
terrein van de volksgezondheid, de zieken
en bejaardenzorg, de verpleegtehuizen, de
GEEN VAKANTIE
mensen van de energiebedrijven en de
waterleiding zitten bij me, kortom een
breed terrein in de sfeer van de overheid
en de semi-overheid. Het g o. georgani-
seerd" overleg) van de PZEM bijvoorbeeld
heeft vorig jaar dertien maal vergaderd.
Alle dertien vergaderingen heb Ik bijge
woond. Ik vind dat een deel van mijn
:aak". Zijn werk brengt Van Aalst in alle
.toeken van zijn district: jaarlijks maa^t
hij dan ook zo'n 30.000 tot 35 000 kilome
er Het betekent, dat hij vaak 's avonds-
laat op stap is om in zijn district het
lontac: met ae leden te onderhouden.
„Uitermate plezierig werk. Boetend ook en
"ascinerend. Het werk neemt ook elk jaar
toe- denk maar aan de ontwikkeling van het
overleg en de inspraak, de toenemende or.-
•lagkwesties en andere geschillen, waarbij
.eden van de ABVA zijn betrokken. Dan
kom je in het geweer. De mensen rekenen
op je. Dan pas kun je ook volop functione
ren in je werk".
Onder zijn hobbies ve^taat hij ook zijn
niet aflatende interesse voor Feijenoord
Zegt tot voor een aantal Jaren regelmatig
de thuiswedstrijden van de Rotterdamse
eredivisieclub te hebben bijgewoond. Nu
belaas r.:et meer. Maar als de televisie een
-wedstrijd van Feijenoord uitzendt. :s Van
Aalst altijd wei ergens m de buurt van een
beeldbuis te vinder. En lachend: „Voor
mij is dat een avondje thuis, want verga
deringen zijn er op zo'n avond toch met".
Geeft overigens toe dat het fanatieke, het
chauvinistische er met de jaren wat af is
gegaan. Niettemin kan hij met. een van
zijn schoonzoons de heer Van Aalst
heeft twee (Inmiddels getrouwde) doch
ters een hele boom over voetbal opzet
ten Maar die is dan ook AJax-fan. Van
Aalst heeft daar mets op tegen
Zevenenvijftig is Van Aalst nu bijna. „Nog
drie jaar ga de mee. Vak bond bestuurder»
bij de ABVA kunnen op hun 60e met per,
si oen". Of hij verlangd naar dat moment
uitkijkt?
Zeg: van niet Is te druk beezg mei de
ringen van alle dag om zich aar. toekomst
bespiegelingen over te geven Maar als het
ïenmaal zover is za! hu ongetwijfeld de
tekendoos en cle schildersezel weer te
voorschijn halen. „Tien. vijftien jaar heb
ik niets aan tekenen en schilderen gedaan,
't Lijkt me een leuke tijdpassering na mijn
pensionering". Er zijn zoveel dingen te
doen, ook als je gepensioneerd bent. dat
Van Aalst zich echt geen zorgen maakt
zich niet te kunnen bezighouden. Vast
staat voor hem ook. dat hij na zijn
zestigste in Zeeland blijft. Vindt het eer.
veel te fijne provincie. „Waar moet ik
anders heen? De stad ben ik ontgroeid".
In Zeeland is Van Aalst van de ABVA niet
alleen bekend als een vakbondsman: hij
bekleedt heel wat nevenfuncties, zoals bij
voorbeeld voorzitter van de stichting Alge
mene Kunstkring Middelburg en voorzatter
van de plaatselijke commissie volksge
bouw Gouden Poorte. eer. aflopende zaak
overigens. Daarnaast is hij lid van de Raad
van Arbeid en penningmeester var. de
Werkplaatsen Walcheren. Zegt dat hij bin
nen het bestuur var. de werkplaatsen
aardig heeft kunnen functioneren. Doelend
op de moeilijkheden rond de sociale
werkplaatsen ontstaan door de uitspraken
van vakbondsbestuurders W. M. Pel
'NW) en C. Pinxteren (CNV) merkt hij
op: „Ongewild en ongevraagd kunnen zich
omstandigheden voordoen, waarbij je
moet overwegen of je die functie nog
anger kunt handhaven". Van Aalst vindt,
dat hU ir. een lastige positie is geplaatst
nu de centrale vakbeweging zich heeft afge
zet tegen het beleid van de sociale werk
plaatsen. Overigens wijst hij er met enige
nadruk op. dat hij formeel niet als ver
tegenwoordiger van het NVV in het bestuur
van de Werkplaatsen Walcheren zit
Als aan het slot van he: gesprek zijn werk
Us vakbondsbestuurder nog even ter spra-
<e komt. zegt hij dat een functie van
ristrxxsbestuurder rit bezwaar beeft: .je
zit er in je eentje voor. je moet alles
illeen doen. Je kunt tegen memand aan
praten. Geeft toe. dat hij het daar in het
oegm wel moeilijk mee heeft gehad. Die
neriode is al lang voorbij. Van Aalst voelt
óch in zijn werk ais een vis ir- het water.
Zijn slotopmerking: „Ik kan blijven la-
•hen".