ik ben iet zo auw onder indruk" K VAKBONDSBESTUURDER IME VAN AALST (ABVA): 16 MAART 1974 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 17 - Het is ee.i maandagavond in februari. Even over tienen geven de wijzers van de klok aan als ABVA-bestuurder A. van Aalst 'bet beleid, dat we de eerstkomende jaren moeten voeren', amenvat van de op een eind lopende vergadering met personeels leden van de gemeente Middelburg, waarin de nieuwe gemeentelijke functie-indeling uitputtend is besproken. Van Aalst de korte gestalte gekleed in een naar bruin nei gend sportief kostuum, om de tien seconden peinzend een hand door het uit- uitdunnende grijze haar ha lend formuleert scherp en helder, alsof de regels vóór hem gebeiteld staan in het glimmende oppervlak van de tafel. Soms krijgt zijn stem een dreigend toontje „dat laten we niet op ons zitten; wees er van overtuigd, dat daar het laatste woord niet over is ge zegd" maar evenzovele ke ren is een geruststellende klank in zijn woorden te be luisteren: „de zaak is nog niet definitief beslist; we moeten er vertrouwen in hebben op rede lijke gronden voor de mensen gunstige veranderingen te krij* gen". Vakbondsbestuurder Van Aalst praat met het gemak van een erva ren redenaar. Zijn betoogtrant is hel der en duidelijk, met juiste intona ties op de juiste plaats- Gespierde vakbondstaai is hein vreemd Hij vermijdt zoveel mogelijk vreemde woorden. Zijn gehoor van dertig ge- meentemensen uit hogere en lagere rangen weet precies waar het aan toe is, als vakbondsvoorman Van Aalst zijn samenvatting met enkele fraaie volzinnen afsluit. Napratend met Van Aalst in het kantoor «n de ABVA aan de Singelstraat in Mid- Wourg constateert hij met genoegen: -«n fijne vergadering 't Loopt altijd «wer met die jongens, 't Is een gediscipli- gezelschap. Je weet wat je aan ze j*°t". Ruim twee uur heb ik die avond een (besloten) vergadering van de Middelburg ss gemeentemensen, leden van de ABVA. bijgewoond met hun districtsbestuurder, persoonlijk geen bezwaar", was de reac tie van Van Aalst geweest, toen ik hem de waag voorlegde een vergadering te willen bijwonen, waarin ik hem aan het werk kunnen zien als vakbondsbestuurder, pi hij had er aan toegevoegd: „Ik zal toestemming vragen aan de voorzitter en secretaris. Als zij er mee akkoord gaan sen we elkaar maandagavond". Zó demo cratisch is Van Aalst wei. de vergadering spreken we een datum voor een nader gesprek Als ik twee lasen later opbel om de afspraak een *e«k te vervroegen, blijken er geen over wegende bezwaren te zijn. Ruim een week M de vergadering met. net gemeenteperso- "W. ontmoet ik Van Aalst opnieuw in zijn nume. niet overmatig gemeubileerd kan tor aan de Middelburgse Singelstraat. p is deze Van Aalsi de man, die als vakbondsbestuurder de belangen behartigt van enkele duizenden Zeeuwse ambtena ren? De man ook. die indertijd namens de rezamenlijke vakbonden het hoofd eiste van ex-PZEM-directeur. ir. Bogerd, Waar somt hij vandaan, hoe is zijn jeugd ge- ROTTERDAM Van Aalst is van origine Rotterdammer. „Rasecht en door dik en dun supporter van Feijenoord", merkt hij met een brede glimlach op. Arie van Aalst werd in 1917 geboren als ('ongeveer de middelste') zoon van een NS-rangeerder. Er waren twaalf kinderen: zeven jongens en vijf meisjes. Op de lagere school viel de kleine Van Aalst op als een pientere knaap, leergierig en met een grote hartstocht om zijn kennis via boeken uit te breiden. ..Mijn vader vond het goed. dat ik naar de hbs ging. Ik was de eerste thuis, die kon studeren. Mijn oudere broers werkten al len Maar je moest dertien zijn alvorens je tot de hbs werd toegelaten, zodat ik ter overbrugging eerst een jaar op de ulo ben geweest. Ik was koud een half jaar op de hbs. toen ik er af moest. We zaten in de moeilijke jaren van de crisis. Twee van mijn oudere broers kwamen van de ene dag op de andere op straat te staan. Dat betekende voor het gezin Van Aalst een inkomstenderving van zo'n twintig gulden in de week. Ik vond het. bijzonder verve lend van school te moeten, maar er zat niets anders op. Ik moest gaan verdienen" Het werd voor de jonge Van Aalst een tijdperk van vallen en opstaan: een paar maanden werk tegen een beloning van enkele guldens per week, dan weer enige maanden werkloos. Hoe reageert een jongen van 13, 14 jaar erop als hij plotseling van school wordt gehaald en in de harde wereld van elke dag wordt neergezet om zijn kostje te verdienen? Van Aalst: „Ik heb het, dacht ik, goed opgevangen. Ik wist, dat het moest. Van nature ben ik iemand, die zich snel aan past Ik vind trouwens, dat ik me vrij gemakkelijk aan allerlei situaties kan aan passen. Zo is het ook toen gegaan. Ik ben iemand met een vrij gelijkmatig humeur. Ik ben niet zo gauw onder de in druk". Van het groeiende leger werklozen in de jaren tussen 1930 en 1940 maakte Arie van Aalst bij herhaling en vaak voor een lange periode deel uit. Hij zwierf van de ene baas naar de andere Enkele jaren werkte hij bij een fabriek van bedden en dekens. „We kenden twee pieken: de schoonmaaktijd in het voorjaar en de winter met zijn verkoop aan dekens. Tus sen de 'pieken' in werd je gewoon ontsla gen. Dan liep je vier. vijf maanden zonder werk. Zonder geld ook. want voor steun kwam" ik niet in aanmerking". Zegt, dat de werkloze jongeren in die moeilijke crisis jaren niet geheel werden vergeten. Je kon bij bepaalde projecten te werk worden gesteld voor de duur van acht weken. Werk in parken en plantsoenen en aan sportvelden. Als je geluk had, mocht je de gehele periode aan de slag blijven. Ik had dat geluk in zoverre, dat ik acht weken voor halve dagen kon werken a raison van f 1,50 per week In de ochtendpauze kreeg je een kop koffie en een krentebol en na ifloop van het werk kon je een warme maaltijd genieten. Kosten: 1 cent. Later heb ik nog eens de volle acht weken aan dergelijke projecten gewerkt. Voor hele dagen. Je kon er drie gulden per week mee verdienen. In de volksmond heette het. dat je was opgenomen in de "krente- bollenploeg'. Van Aalst herinnert zich scherp. „De crisis was op zijn hevigst en de armoedere bijzonder groot". De actieve Van Aalst zat evenwel niet stil in die voor velen uitzichtloze tijd. In Rotterdam-Zuid stortte hij zich enthou siast in het volksschoolwerk, waar hij on der meer onderricht volgde in vreemde talen. Hij was hogelijk geïnteresseerd in esperanto. Hij bracht het zelfs zo ver in deze universele taal, dat hij in cursus ver band les mocht geven De jonge, naar kennis dorstende Van Aalst, kwam hier ook in aanraking met een vak als maat schappij-beschouwing, de aanloop tot zijn latere werk als vakbondsbestuurder De oorlog bracht voor Van Aalst anderhalf iaar verplichte tewerkstelling m Duitsland, gevolgd door een langdurige onderduikpe node. Bij een razzia in november 1944 werd hij evenwel opgepakt en opnieuw tewerkgesteld in Duitsland. Met behulp van een bevriend chauffeur slaagde hij er begin 1945 in aan de greep van de Duit sers te ontkomen. Na de oorlog vond Arie van Aalst werk bij de margarinefabriek Van den Berg en Jurgens te Rotterdam. „Twee jaar lang heb ik aan de lopende band gestaan. Veertig pakjes margarine in een doos", weet hij nog. Van Aalst maakte bij Van den Berg en Jurgens al gauw onder deel uit van de kern van de fabrie- sarbeiders, de voorloper van de onderne mingsraad, waardoor hij regelmatig in contact kwam met de directie. „Jij bent te goed voor dat werk. zeiden ze tegen me Maar als ik dan zer hebben jullie wat beters, kwam het er toch weer niet uit". Van Aalst bleek een vlot spreker tijdens vergaderingen van de vakbeweging Zijn heldere, op de gewone man gerichte be toogtrant. trok de aandacht van het hoofd bestuur. dat wel wat in hem zag. Op dat moment was zijn bestemming bepaald. Via cursussen aan de kaderschool van het NVV bekwaamde de toekomstige vak bondsbestuurder Van Aalst zich in arbeids recht, ooekhouding, economie, maatschap pij-beschouwing en zo meer. „Een machti ge opleiding", zegt hij er nu van. „Daar hob ik, maatschappelijk gezien, de achter stand in mijn opleiding ingelopen". Vla de plaatselijke afdeling van Spoor- en Tram wegpersoneel (nu Vervoersbond NVV) kwam hij eind 1947 in een bezoldigde func tie op het afdelingskantoor in Rotterdam. Na anderhalf jaar werd hij (bezoldigd) se cretaris van de afdeling en bij het opgaan van de R.ET. 'Rotterdamse Elektrische Tram) in de ABVA in 1954 verhuisde Van Aalst mee. Hij had dat in niet geringe mate aan de leden te danken, die zeiden: als wij overgaan naar de ABVA moet Van Aalst ons volgen. Zo niet: vergeet het dan maar. dat wij de overstap wagen Van Aalst: .Dat was geweldig van die kerels. Het geeft je een enorme kick 1500 man, die zo'n vertrou wen in je stellen". Overigens geeft hij toe, dat het voor de ABVA geen enkel probleem was om Van Aalst over te nemen. „Ze kregen er 1500 man bij, ze konden er best een bestuurder bijhebben. Zó ben ik bij de ABVA terecht gekomen". Tot 1960 bleef hij Rotterdam trouw, het laar waarin de districten werden ingesteld. ..Ik heb gekozen voor het district Zeeland Het omvatte Zeeland en Noord-Brabant. Later kwam Limburg erbij, maar zo'n groot district bleek niet meer goed werk baar. Nu heb ik alleen nog de provincie Zeeland, West-Brabant en de Zuid-Holland se Eilanden. Een mooi. afgerond gebied". GEEN CARRIERE-VAKER Ziet de selfmade man Van Aalst zich als een carière-maker'' „Nee", zegt hij zeer beslist, „dat vind ik niet". Maar ik vind mezelf wel bevoorrecht boven al die jon gens, met wie ik zij aan zij heb gewerkt. Ik heb altijd een brede belangstelling gehad, vooral voor de politiek en de vakbeweging. Via die belangstelling ben ik uiteindelijk in deze functie terecht geko men. Als ik een carrière-maker zou zijn, zou ik allang een benoeming meer dere malen aangeboden naar Den Haag of Rotterdam hebben aangenomen. Ik heb die ambitie niet. In Zeeland voel ik me op mijn plaats. Ik woon erg plezierig in Middelburg Dat alles zou ik niet meer willen ruilen voor de grote stad. hoewel ik in hart en nieren een stadskind ben". Voelt Van Aalst in zijn huidige functie hef gemis van een schoolopleiding'' Zegt: „In het begin wel. maar allengs veel minder. Ik heb veel gelezen en verder beeft de vakbond me veel vergoed als ik denk aan de kaderschool van het NW". Hij zegt van zichzelf „wel gevoel voor talen te hebben". Degenen die met Van Aalst te maken hebben zullen zich telkens weer verbazen over de wijze, waarop hij formuleert. Een collega-journalist vertelde me enkele jaren geleden in oprechte ver bazing: „Van Aalst op een persconferentie: die man formuleert zó uit het hoofd. Het gekke is, je kunt zijn zinnert zó in de krant zetten'" De ABVA-vakbondsbestuurder zegt erzelf van: „Ik waag me zo weinig moge lijk aan vreemde woorden. Je moet je voor de mensen duidelijk en eenvoudig uitdrukken. Het moet zo zijn, dat de mensen niet aan mijn woorden hoeven te twijfelen. Soms betrap ik me erop woo den te gebruiken, die zijn ontleend aan de ambtelijke taal. Ik zal mezelf dan altijd trachten te corrigeren. Hoe eenvoudiger je praat, boe gemakkelijker de mensen je begrijpen". PZEV-AFFAIRE In het gesprek met Van Aalst valt onver mijdelijk het woord PZEM-zaak Bij onze eerste ontmoeting had hij zich al laten ontvallen: „de PZEM-zaak? De meest slopende periode in mijn vakbondsleven. Aanvankelijk praat hij er gemakkelijk over. Later zegt hij: „Ik geloof toch, dat de PZEM-zaak een te groot accent krijgt, 't Is nu allemaal voorbij. Gebeurd. De ver houding met de PZEM is nu uitstekend. Heeft het allemaal zin er zo over uit te wijden?" .De pen ode-PZEM was erg moeilijk Voor al toen ik de ochtend na de persconferen tie (van 10 juni 1971) de kranten las en laar met forse letters vond weergegeven, dat districtsbestuurder Van Aalst van de ABVA namens de collega's van de andere bonden, het ontslag van de directeur, ir. Bogerd. eiste. Dan word je op de werkelij ke betekenis van de zaak gedrukt. Er is geen terug meer. Als je net als jouw uitspraak zwart op wit in de krant terug vindt- voel .ie je er plotseling veel meer bij betrokken. Zo is het althans mij vergaan. Het bezorgde me echter geen schrikreac tie. Ik was zeker van mijn zaak. Nu nog zeg ik: het was een juiste reactie van mijn kant. De aanleiding? De zondag tevoren was ik benaderd door Kaland (de toenma lige voorzitter van het dagelijks bestuur .an de PZEM) met de mededeling, dat hij bet rapport van de algemene rekenkamer over de PZEM had en dat hij de maandag daarop in het diepste geheim een gesprek wilde hebben tussen de vakbondsbestuur ders en het dagelijks bestuur van de PZEM. De tijd was tekort om alle colle ga's te waarschuwen. Twee man sterk de heer Nieuwenhuijse van de NCBO uit Breda en ik gingen we die maandag middag naar de PZEM. In dat gesprek legde de heer Kaland het rapport van de rekenkamer op tafel. Een bepaalde passa ge uit het rapport was onderstreept. De conclusie van het dagelijks bestuur, geba seerd op die passage, was dat er tegen niemand maatregelen zouden behoeven te worden genomen. Het dagelijks bestuur wilde de raad van bestuur voorstellen zijn teleurstelling uit te spreken aan het adres van directie en personeel. Mijn collega kon zich daarin vinden. De eerste reac tie van mij was wachten met het geven van een antwoord en het trekken var. conclusies tot ik het rapport ook heb gelezen. De bewuste, onderstreepte passa ge. herinner ik mij niet exact Het was iets in de geest van: de rekenkamer kan niet hard maken, dat ernstige dingen zijn gebeurd. Voor het dagelijks bestuur was die passage de kapstok. Ik heb het rap port de volgende dagen gelezen en herle zen en met enkele mensen van de PZEM besproken. Wij trokken er andere conclu sies uit. Kennelijk heeft het dagelijks be stuur een beoordelingsfout gemaakt over het verloop van het gesprek die maandag middag. Weliswaar dacht, men gezien de reactie van de heer Van Nieuwenhuijse niets te vrezen te hebben, maar kennelijk ging men er ook vanuit, dat Van Aalst zich wel met de conclusies van het db zou verenigen. Toen het dagelijks bestuur twee dagen later met zijn voorstel naar buiten kwam. had het nog geen mening hoe ik over het rapport van de rekenkamer dacht. Dat was een enorme misser. Men bad mijn reactie moeten afwachten.' De verklaring van het dagelijks bestuur was voor ons als vakbond aanleiding een pers conferentie te beleggen, waarin het aftreden van Bogerd eisten. De NCBO is toen alsnog met ons meegegaan". de PZEM met een klein aantal mensen uitgevoerd. „Ik stond op het punt me', vakantie te gaan. 's Zaterdags wilde ik vertrekken, de dag tevoren hadden we de persconferentie. Ik heb de vakantie me teen afgezegd Vanaf dat moment is de zaak wat mij betreft geescaieerd Ik had het gevoel, dat het om ons hoofd ging of om Bogerds hoofd. Je neemt beslissingen waarop je me: meer terug kunt komen Dan is het alleen maar gokker, en hopen, lat je uitspraken ook achteraf door de feiten worden gestaafd. Op dat moment ben je in het stadium, zijn kop of onze kop. Het ontslag van Bogerd eisen was voor ons een diepgaande en moeilijke beslissing. Ik mag wel zeggen dat dit één van de zwaarste zaken in mijn loopbaan is geweest. Neem van mij aan: ik ben geen man. die persé bloed wil zien Ik ben niet zo bloeddorstig- Maar als het er op aan komt kies ik we) Je eigen gevoelens en relaties moeten daarvoor wijken". Van hetgeen zich in het begin van de jaren zeventig bij de PZEM heeft afge speeld is 'niets meer blijven hangen'. ..Er is een volledig nieuw dagelijks bestuur, een nieuwe directie. De verstandhouding is gewoon goed. Als bond hebben we goed entre bij bestuur er. directie. We hebben ook invloed. En op een vraag van mij hoe zijn optreden is overgekomen: ,Jk heb het gevoel, dat mijn optreden in de PZEM- gemeenschap erg veel waardering heeft ondervonden. Onze leden hebben dit beleid massaal gedekt". Een merkwaardig nevenef fect van het vakbondsoptreden in de PZEM-zaak noemt de heer Van Aalst "het veel gemakkelijker opengaan van deuren, die vroeger hermetisch voor ons gesloten bleven". „Instellingen, waar je vroeger niet binnenkwam en waar men een gesprek probeerde af te houden geven ons sinds die PZEM-zaak geen moeite meer We komen er gemakkelijk binnen. Dat doet je toch wel plezier. De één zal zeggen, die Van Aalst heeft zich goed geweerd in die PZEM-zaak; de ander: voor die vent moet je oppassen, die kur. je beter tot vriend dan tot vijand hébben". VAKBONDSMAN Van Aalst zegt 'nooit uren te tellen'. ..Kar. ik niet aan beginner." Globaal genomen1 „In de winter maak ik wel weken van 60 uur De camavalstijd in februari zorgt altijd voor een plezierige onderbreking. Het is in dwe pen ode Jekker rustig De dag van ons gesprek heef: hij - «entend* benut om een zaak voor het ambtenaren gerecht m Roosendaal voor te 'r*-relden, 's Middags neemt hij breeduit de tijd voor onze afspraak, de avond heeft hu sinds lan ge tijd weer eens vrij: het is immers car naval. Van Aalst noemt zich een man. the zijn werk "met een opgewekt gemoed' verricht. Tijd voor hobby ..Erg weinig. Ik lees dolgraag, maar dat ben ik een beetje verleerd. Ben er veel te ongedurig voor". De vrije zaterdag besteedt hij wél: een paar klusjes in en om het hui*, in de tuin werken, de auto wassen of "boodschappen doen met moeders'De zondagmorgen is weer voor de vakbondsman ui Van Aalst. Stukken lezen, die hij speciaal voor het weekend mee naar hu» heeft genomen. FEYEN00RD Hij vindt nu, dat we al teveel over de PZEM hebben gepraat Hij wil liever wat meer kwijt over zijn werk m Zeeland, over zijn belangenbehartiging voor meer dan zesduizend ambtenaren in zijn district. „Ik kom bij het provinciaal bestuur van Zeeland en bij vrijwel alle gemeenten in mijn district. Verder heb ik in mijn werk te maken met series instellingen op het terrein van de volksgezondheid, de zieken en bejaardenzorg, de verpleegtehuizen, de GEEN VAKANTIE mensen van de energiebedrijven en de waterleiding zitten bij me, kortom een breed terrein in de sfeer van de overheid en de semi-overheid. Het g o. georgani- seerd" overleg) van de PZEM bijvoorbeeld heeft vorig jaar dertien maal vergaderd. Alle dertien vergaderingen heb Ik bijge woond. Ik vind dat een deel van mijn :aak". Zijn werk brengt Van Aalst in alle .toeken van zijn district: jaarlijks maa^t hij dan ook zo'n 30.000 tot 35 000 kilome er Het betekent, dat hij vaak 's avonds- laat op stap is om in zijn district het lontac: met ae leden te onderhouden. „Uitermate plezierig werk. Boetend ook en "ascinerend. Het werk neemt ook elk jaar toe- denk maar aan de ontwikkeling van het overleg en de inspraak, de toenemende or.- •lagkwesties en andere geschillen, waarbij .eden van de ABVA zijn betrokken. Dan kom je in het geweer. De mensen rekenen op je. Dan pas kun je ook volop functione ren in je werk". Onder zijn hobbies ve^taat hij ook zijn niet aflatende interesse voor Feijenoord Zegt tot voor een aantal Jaren regelmatig de thuiswedstrijden van de Rotterdamse eredivisieclub te hebben bijgewoond. Nu belaas r.:et meer. Maar als de televisie een -wedstrijd van Feijenoord uitzendt. :s Van Aalst altijd wei ergens m de buurt van een beeldbuis te vinder. En lachend: „Voor mij is dat een avondje thuis, want verga deringen zijn er op zo'n avond toch met". Geeft overigens toe dat het fanatieke, het chauvinistische er met de jaren wat af is gegaan. Niettemin kan hij met. een van zijn schoonzoons de heer Van Aalst heeft twee (Inmiddels getrouwde) doch ters een hele boom over voetbal opzet ten Maar die is dan ook AJax-fan. Van Aalst heeft daar mets op tegen Zevenenvijftig is Van Aalst nu bijna. „Nog drie jaar ga de mee. Vak bond bestuurder» bij de ABVA kunnen op hun 60e met per, si oen". Of hij verlangd naar dat moment uitkijkt? Zeg: van niet Is te druk beezg mei de ringen van alle dag om zich aar. toekomst bespiegelingen over te geven Maar als het ïenmaal zover is za! hu ongetwijfeld de tekendoos en cle schildersezel weer te voorschijn halen. „Tien. vijftien jaar heb ik niets aan tekenen en schilderen gedaan, 't Lijkt me een leuke tijdpassering na mijn pensionering". Er zijn zoveel dingen te doen, ook als je gepensioneerd bent. dat Van Aalst zich echt geen zorgen maakt zich niet te kunnen bezighouden. Vast staat voor hem ook. dat hij na zijn zestigste in Zeeland blijft. Vindt het eer. veel te fijne provincie. „Waar moet ik anders heen? De stad ben ik ontgroeid". In Zeeland is Van Aalst van de ABVA niet alleen bekend als een vakbondsman: hij bekleedt heel wat nevenfuncties, zoals bij voorbeeld voorzitter van de stichting Alge mene Kunstkring Middelburg en voorzatter van de plaatselijke commissie volksge bouw Gouden Poorte. eer. aflopende zaak overigens. Daarnaast is hij lid van de Raad van Arbeid en penningmeester var. de Werkplaatsen Walcheren. Zegt dat hij bin nen het bestuur var. de werkplaatsen aardig heeft kunnen functioneren. Doelend op de moeilijkheden rond de sociale werkplaatsen ontstaan door de uitspraken van vakbondsbestuurders W. M. Pel 'NW) en C. Pinxteren (CNV) merkt hij op: „Ongewild en ongevraagd kunnen zich omstandigheden voordoen, waarbij je moet overwegen of je die functie nog anger kunt handhaven". Van Aalst vindt, dat hU ir. een lastige positie is geplaatst nu de centrale vakbeweging zich heeft afge zet tegen het beleid van de sociale werk plaatsen. Overigens wijst hij er met enige nadruk op. dat hij formeel niet als ver tegenwoordiger van het NVV in het bestuur van de Werkplaatsen Walcheren zit Als aan het slot van he: gesprek zijn werk Us vakbondsbestuurder nog even ter spra- <e komt. zegt hij dat een functie van ristrxxsbestuurder rit bezwaar beeft: .je zit er in je eentje voor. je moet alles illeen doen. Je kunt tegen memand aan praten. Geeft toe. dat hij het daar in het oegm wel moeilijk mee heeft gehad. Die neriode is al lang voorbij. Van Aalst voelt óch in zijn werk ais een vis ir- het water. Zijn slotopmerking: „Ik kan blijven la- •hen".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1974 | | pagina 17