Eenstemmig advies van commissie-Klaasesz
Commissie had keus
uit 47 varianten
VEILIGHEID, MILIEU, VISSERIJ
„Blokkendam en stormvloedkering
waarborg veiligheid en milieu"
Commissie ontraadt
getijdencentrales
Rapport-Klaasesz:
200 pagina's dik
KLAASESZ: ZEEUWSE BEVOLKING
RECHT OP SNELLE BESLISSING
VIJF ALTERNATIEVEN VERGELEKEN
CV-plannen?
Even bellen!
Hollestelle
(01100) 3330
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
ZATERDAG 2 MAAIT
ALLEEN VERBETERING VAN PLAATSELIJK ZWAKKE DIJKEN NODIG
(Van onze correspondent)
DEN HAAG Als er een poreuze blokkendam in de Oosterschelde
ligt, Is naar de mening van de commissie-Klaasesz „voor het gehe
le Oosterscheldebekken een redelijke veiligheid verkregen" Die
veiligheid zal volgende de commissie optimaal zijn wanneer later
ook de stormvloedkering zal zijn voltooid. De milieusituatie, die
de commissie nu optimaal noemt, zal bij een blokkendam nage
noeg geheel gehandhaafd blijven". Als de stormvloedkering er is,
zullen de omstandigheden voor het milieu „nog weer iets vooruit
gaan". Achter de Keeten en Oesterdam (in het oostelijk deel, langs Snelle bpslissiïlg
het Schelde-Rijnkanaal) zullen dan geleidelijk zoetwaterbassins
ontstaan, waardoor het milieu daar grondig zal veranderen-
afmetingen van de stormvloedkering
te beperken, om de getijbeweging in
het belang van de scheepvaart bulten
het Schelde-Rijnkanaal te houden en
ook om het oostelijk deel van do
Oosterschelde in het belang van de
waterhuishouding te kunnen laten ver
zoeten. De dammen kunnen volgens
de commissie eventueel al in de eer
ste fase worden gemaakt. Voor de
bouw van de stormvloedkering is uit
gegaan van tien tot vijftien jaar, wel
ke termijn de eerste fase geheel of
gedeeltelijk kan overlappen.
Dat zegt de commissie-I
haar rapport over de gevolgen van de
door haar aan minister Westerterp
geadviseerde variant voor de Ooster-
schelde-problematiek: afsluiten met
een poreuze dam. later een storm
vloedkering bouwen en dammen in
het Keeten en langs het Schelde-Rijn
kanaal leggen. Er wordt op gewezen,
dat „de uitzonderlijk goede kwaliteit"
van het Oosterschelde-water gehand
haafd blijft, behalve achter de secun
daire dammen.
Als gevolgen van de door haar voor
gestane oplossing, signaleert de com
missie-Klaasesz in het rapport:
voor de oester- en mosselcultuur
zullen in de eerste fase slechts enkele
moeilijkheden optreden, die na de
aanleg van de stormvloedkering naar
ven -achting geheel zullen worden op
geheven:
de kinderkamerfunctie zal 'voor
«en hoog percentage' aldus het
rapport en „volledig" volgens
mr. Klaasesz op de persconferentie
gehandhaafd blijven:
de sportvisserij zal steeds onder
optimaal gunstige omstandigheden
voortgang kunnen vinden:
de gunstige voorwaarden voor de
recreatie blijven gehandhaafd, zij het
dat de secundaire dammen als een
belemmering voor de pleziervaart zul
len worden ervaren;
landschappelijk gezien heeft de
gekozen variatie het gunstige gevolg,
dat niet tot dijkverhoging van enige
betekenis hoeft te worden overgegaan,
dijkbegroeing en inlagen hoeven niet
te worden aangetast.
Na vervanging van de blokkendam
door de definitieve afdamming zal
namelijk minstens hetzelfde tijver-
schil als tijdens de eerste fase moeten
zijn gewaarborgd. In geval van ex
treem hoge waterstanden buitengaats
kunnen deze kokers worden afgeslo
ten. terwijl een zelfde maatregel kan
verhinderen, dat bij oostenwind in het
Oosterscheldebekken te lage water
standen zouden optreden, welke
zoals bekend kunnen leiden tot
dijk- en oevervallen"- zo wordt ge
zegd.
In die tweede fase situeert de com
missie in haar alternatief ook de
aanleg van twee secundaire dammen
met schutsluizen, „bij voorkeur in het
Keeten en het oostelijk deel van de
oosterschelde tussen oesterbanken en
Schelde-Rijnkanaal". Die dammen
acht. men nodig om de oppervlakte
van het vloedbassin achter de afdam
ming te verkleinen en daarmee de
Als de tweede fase is voltooid, kun
nen de drie stukken blokkendam in
een definitieve afdamming worden op
genomen en kan de dammenweg vol
gens de oorspronkelijke opzet worden
sangeivrd. De commissie attendeert
erop, dat deze weg vooral van recrea
tieve betekenis is. en dat er in het
bijzonder aandacht moet worden be
steed aan de infrastructuur op Schou
wen en Walcheren als men tot de
aanleg ervan zou besluiten.
Prof. ir. J. L. Klein, zei in antwoord
op een vraag over het plan samenvat
tend: .De eerste vier jaar blijft de
Oosterschelde open. Alleen verbetering
van plaatselijk zwakke dijken zal no
dig zijn. Als de blokkendam er ligt is
de kans op overstroming niet meer 1
op 100 maar 1 op 1000 jaar. Of het
dan noodzakelijk zal zijn dijken plaat
selijk te verhogen, zullen de water
schappen en waterstaat moeten beslis
sen. Wel is de hoogste waterstand dan
80 centimeter minder".
De kosten van de Oosterscheldewer-
ken volgens het oorspronkelijke plan
komen op rond f 1.310 miljoen. De
door de commissie-Klaasesz gesugge
reerde oplossing komt op f2.945 mil
joen. volgens de berekeningen van
prof. dr. P. de Wolf. Hij wees er
tijdens de persconferentie op. dat het
verschil kleiner is, omdat bij de op
lossing van de commissie de visserij
behouden blijft. „En de werken dienen
Visserij
Een bezwaar voor de visserij ziet men
in de omstandigheid, dat door de
afsluiting scheepvaart tussen Ooster
schelde en Noordzee niet langer mo
gelijk is. „Als rijkswaterstaat het fi
nancieel verantwoord acht op dit ter
rein iets te doen, zijn er misschien
mogelijkheden. Voor de visserij gaat
het om een klein aantal schepen
zestien uit Colijnsplaat cn die zul
len elders gestationeerd moeten wor
den". zei mr. Klaasesz tijdens de pers
conferentie.
De aanleg van secundaire dammen
Keetendam en Oesterdam leveren
volgens het rapport geen bezwaar op,
omdat in deze delen van de Ooster
schelde thans nauwelijks visserij van
enige betekenis wordt uitgeoefend.
Zoals gezegd: de eerste fase van de
oplossing, die de commissie-Klaasesz
minister Westerterp adviseert komt
neer op de aanleg van een blokken
dam in de drie nog resterende Ooster-
schelde-geulen, de Roompot, de
Schaar van Roggeplaat en de Ham
men. Het gaat daarbij om een afslui
ting, waardoor ter hoogte van de
mcsselverwaterplaatsen bij Yerseke
op een gemiddeld tijverschil van 1.80
meter kan worden gerekend en de
stormvloedstanden achterin de Ooster
schelde met 70 centimeter worden
verlaagd. De blokkendam zou kunnen
worden opgeworpen suggereert het
rapport via kabelbanen en als het
gaat om de blokken van 40 ton zou
gebruik kunnen worden gemaakt van
schepen, die voor dat doel eerder in
Hoek van Holland zijn ingezet.
De commissie-Klaasesz: „Rijkswa
terstaat zal deze vorm van afsluiting
aanstonds tot een punt van onderzoek
en proefneming moeten maken. Vrij
zeker zal het doorstromingsprofiel om
de gewenste peilen te bereiken moe
ten worden vergroot door op één of
meer punten van andere elementen
(zoals caissons) gebruik te maken of
door de blokkendam gedeeltelijk als
drempel uit te voeren". Deze eerste
fase zou naar de mening van de
commissie in vier jaar klaar kunnen
zijn.
DEN' HAAG De coinmissie-Klaas-
esz ontraadt minister Westerterp van
verkeer en waterstaat in te gaan op
suggesties de blokkendam of dc
stormvloedkering in de Oosterschelde
te benutten voor getijdencentrales,
„tenzij de in 1971 door de Deltadienst
ingestelde werkgroep Vestigingsplaat
sen elektriciteitscentrales Deltagebied
Klaasesz over
publikatie
vloeddrempel:
bok geschoten
DEN HAAG Voorzitter Klaasesz van
de Oosterscheldecommissie liet zich
vrijdag na de presentatie van het rap
port ironisch uit over de publikatie.die
de Volkskrant ruim twee weken geleden
wijdde aan het advies, dat de commis
sie zou geven. In die krant stond
toen. dat de commissie-Klaasesz de
aanleg van een vloeddrempel in de
Oosterschelde zou adviseren.
De heer Klaasesz zei, dat men daar
mee een bok schoot en hij vond het
„jammer voor die meneer uit Zierik-
zee. die er zo zijn best op had gedaan
om het eerste kievitsei te vinden". De
heer Klaasesz verder: „Er was geen
woord van waar".
op dit punt met volstrekt nieuwe
ideën komt".
De commissie vindt, dat plannen voor
getijcentrales planologisch bezwaarlijk
zijn en slecht passen „bij onze concep
tie van de Oosterschelde-compartimen
tering".
In haar slotopmerking van het rap
port voor de conclusies meldt
de commissie, „dat ons talrijke voor
stellen, soms van zeer deskundige zij
de, bereikten om mede ter oplossing
van de energiecrisis een getijdencen-
trale te doen bouwen".
De commissie: „Zij, die niet uit
hoofde van hun studies of beroep in
deze materie in het bijzonder thuis
zijn, meenden vaak als eersten op dit
idee te zijn gekomen en dachten het
ei van Columbus te hebben gevonden.
Helaas, een illusie: het seizoen voor
het rapen van dit soort eieren is nog
niet aangebroken".
Daarbij wordt erop gewezen, dat
ook bij de voorbereiding van de Del
tawet een uitvoerige studie is gewijd
aan de vraag of energiewinning uit de
getijbeweging in de Zeeuwse wateren
mogelijk was dit met negatieve
resultaten
In dit verband wordt ook het onder
zoek in die richting van de PZEM
tussen 1965-1968 genoemd, en de re
cente brief, waarin wordt gesteld dat
de investeringen voor dat doel te
hoog waren, omdat het maximaal ver
mogen 50 megawatt zou zijn en een
jaarproduktie niet hoger zou komen
dan 182 miljoen kWh.
dan niet alleen de veiligheid, maar
ook het milieu", zo zei hij. Dr. De
Wolf zei desgevraagd, dat de milieu
winst overigens niet zo gemakkelijk
in geld is te kwantificeren. „Het is
ermee als met de Nachtwacht".
De commissie-Klaasesz liet haar
concrete advies vooraf gaan door een
aantal algemene opmerkingen, waar
bij dc minister wordt gevraagd vooral
ook snel te besluiten, .zulks onafhan
kelijk van de vraag welk besluit cr
zal worden genomen". De Zeeuwse
bevolking aldus mr. Klaasesz en
liet rapport beeft er recht op ccn
snelle beslissing le verlangen vanwege
de stormen en hoge waterstanden van
de laatste tijd, dc recente dijk- en
plaatvallen, het onlangs falende waar
schuwingssysteem
Maar ook vanwege de eventuele nood
zakelijke omscholing en aanpassing,
terwijl een snelle beslissing voorts van
belang werd geacht, omdat .het polari
serend effect van de nu al jaren
slepende controverse tussen „afslui
ters" en „openhouders" de sfeer be
derft en onnodig tijd en geld van
velen verslindt".
Minister Westerterp wordt ook
voorgehouden bij zijn beslissing te
streven naar een zo groot mogelijk
evenwicht. Evenwicht naar de inhoud-
omdat aan het belang van het milieu,
van flora en fauna evenzeer aandacht
dient te worden geschonken als aan
de veiligheid, de visserij, de schelp
diercultures, landbouw en recreatie.
Evenwicht naar ruimte, omdat het
Oosterscheldegebied tevens regionaal
nationaal en internationaal een func
tie heeft in verband met vgrlies aan
natuurgebieden elders en de dreigin
gen van verlies.
Evenwicht ook naar de tijd, waarbij
men met name denkt aan de afweging
van de belangen van de huidige bevol
king en de nu bestaande natuurlijke
omgeving en de belangen, die in een
verre en zeer verre toekomst zullen
gelden. Tenslotte wordt de minister
geadviseerd „gemotiveerd te besluiten"
In dit verband wijst de commissie
op de opmerkelijke belangstelling
voor de door de minister te
nemen maatregelen en op de zeer
uiteenlopende visies op de Ooster-
schelde-problematiek. .Duidelijk zal
moeten worden gemaakt waarom de
door u yoorgestane oplossing de voor
keur verdient- onder vermelding van
de grotere "bezwaren of geringere
voordelen aan de andere varianten
verbonden".
DEN HAAG Mr.J Klaasen tfr-
de presentatie van het rappor, er
de Oosterschelde. Rechts minister i
terterp van verkeer en waterstos.
BIJ KEUZE STOND
EVENWICHT VOOROP
DEN HAAG Bij haar studie inzake
de Oosterschelde-problematiek heeft
de commissie-Klaasesz in totaal zeven-
(Van onze correspondent)
DEN HAAG Het rapport van de commissie-Klaasesz over de Oosterschel
de telt inclusief de bijlagen 200 bladzijden. Zoals bekend was de
opdracht aan de commissie de minister van verkeer en waterstaat te
rapporteren met betrekking tot „alle veiligheids- en milieu-aspecten, die bij de
Oosterscheldewerken in het geding zijn" en moest zij uit de bestaande
mogelijkheden een oplossing kiezen, die beide belangen het beste dient.
De commissie moest de minister adviseren over de vraag ol en in hoeverre het
Deltaplan volgens zijn oorspronkelijke opzet zou kunnen of moeten worden
aangepast en of en in hoeverre de Deltawet hiertoe zou moeten worden
gewijzigd.
Het rapport bestaat uit vijf hoofdstukken:
In de inleiding wordt een uitvoerig overzicht gegeven van wat zich in 20
jaar rond de Oosterschelde heeft afgespeeld:
hoofdstuk twee gaat in op de „beschouwde aspecten", de veiligheid, het
milieu, de visserij, recreatie, landschap en verkeer, land- en tuinbouw, kli
maat en drink- en industriewatervoorziening;
het derde hoofdstuk geeft een overzicht van de beoordeelde plannen:
in hoofdstuk vier worden de vijf varianten getoetst aan de verschillende in
het geding zijnde elementen (veiligheid, milieu, visserij e.d.);
hoofdstuk vijf bevat de conclusie van de commissie, terwijl in de bijlagen
met name ook de briefwisseling van verschillende kanten met de commissie
is opgenomen.
cnveertig alternatieve plannen beke
ken. Ze heeft die van verschillende
kanten toegestuurd of uit eigen koker
gekomen ideeën met elkaar verge
leken. Daarbij zijn de varianten in vijf
hoofdgroepen ondergebracht. Aan de
liancl van de beoordeling van de aspec
ten milieu, veiligheid, recreatie, land-
bouw-tuinbouw, klimaat, verkeer, wa
tervoorziening is Uit elk van de vijf
hoofdgroepen één variant gekomen, die
het beste met elkaar konden worden
vergeleken.
Behalve de voorkeurs-oplossing van
de commissie blokkendam en storm
vloedkering waren de vergeleken
plannen:
2a. een stormvloedkering, gebouwd
terwijl de huidige geulen nog open
zijn en gevolgd door de bouw van
de rest van de afsluitdam, bij voor
keur met Keetendam en Oester
dam. De veiligheid is inclusief de
bestaande dijken 'absoluut te noe
men', maar gedurende de vrij lan
ge voorbereidingstijd 10-15 jaar
blijft de huidige geringe veilig
heid bestaan. Het milieu is gelijk
aan de door de commissie gekozen
oplossing, en voor de visserij zelfs
nog gunstiger, in andere opzichten
verschilt deze variant volgens de
commissie nauwelijks van haar
voorkeurs-variant. Kosten 3.385
miljoen.
2b. algehele afsluiting, gevolgd door
een stormvloedkering met een dam
Wemeldinge-Tholen en Sint-Philips-
land-Grevelingendam. „Absolute
veiligheid. Herstel van het milieu
na enkele jaren, maximaal 10-15
jaar. Mossel- en oestercultuur on
mogelijk. tenzij verwateringsinstal-
latie van 130 miljoen mogelijk is.
Tijdelijk
Die eerste fase ziet dc commissie
als een tijdelijke oplossing: de storm-
vloedverlaging die ermee wordt be
reikt acht men onvoldoende voor een
lange periode. „Bovendien zal een
open blokkendam op den duur door
aangroeiing cn aanslibbing dichtgroei
en en verstopt raken.
Ruim voor dit punt is bereikt stelt
de commissie zou begonnen moe
ten worden met de bouw van een
stormvloedkering, bijvoorbeeld in het
werkeiland tussen de Roompot en de
Schaar van Roggenplaat.
Onder een stormvloedkering ver
staat de commissie een bouwwerk
„bestaande uit een groot aantal bene
den de laagwaterlijn aangebrachte ko
kers, die door hun vormgeving een
hoge afvoercoëfficient kunnen krijgen.
Met een 'blokkendam' kan naar het
zich laat aanzien met behoud van een
normaal getij van ca. 1.8 m bij
Yerseke een verlaging van de hoogste
stormvlocdstanden achter in het bek
ken worden bereikt van ca. 0.8 m.
Dat betekent dat de stormvloedsver
hoging die de Volkerakdam heeft ver
oorzaakt op korte termijn ca. 4
jaar ruimschoots wordt teniet ge
daan. Dat geldt ook voor de verlio-
gin die dc te maken compartimente-
ringsdammen zullen veroorzaken. De
hierdoor bereikte graad van veiligheid
is voor een niet te lange periode
aanvaardbaar.
De daarna te realiseren afdamming
plus stormvloedkering schept, teza
men met de daarachter in stand te
houden bestaande dijken als tweede
kering, een veiligheid die absoluut kan
worden genoemd. De tijdsduur die
voor het geheel voltooien nodig is kan
worden bekort door met de bouw van
de stormvloedkering en de comparti-
menteringsdammen reeds tijdens de
bouw van de blokkendam te beginnen.
De stormvloedkering kan zo worden
uitgevoerd dat extreem laag aflopen
van de waterstanden op de Ooster
schelde wordt voorkomen, wat o.a.
een voordcel ten aanzien van het
optreden van de ook in deze situatie
altijd nog hinderlijke dijk-, oever- en
plaatvallen zal betekenen.
verre dit zal leiden cot een afname
van het aantal voedselzoekende vogels
hangt af van de voedseldichtheid op
het resterende deel dat bij eb droog
valt.
Ook zal als gevolg van de getij reduc
tie het op- c.q. afwaaien van het
water bij doorstaande wind relatief
meer gaan betekenen en zullen aan
zienlijke stukken slik en plaat gedu
rende enkele dagen onder water, c.a.
droog kunnen blijven.
Hierdoor zal de toegankelijkheid van
bepaalde delen voor fouragerende vo
gels eveneens afnemen. Bovendien zul
len vele organismen die aan de regel
matige afwisseling nat-droog zijn aan
gepast tegen een langdurige onderbre
king van dit ritme niet bestand zijn.
Op een groot deel van deze platen zal
dc bodemfauna zich herstellen als in
een latere fase van deze variant door
de stormvloedkering het getij weer
zal worden vergroot. Ondanks een
afname van dc verversing van het
water in de kom bij een gereduceerd
(ADVERTENTIE)
ZAAGMOLENSTRAAT 1, GOES
MILIEU
In tegenstelling tot het oorspronkelij
ke deltaplan blijft bij deze variant het
zo bijzonder aquatisch milieu van de
Oosterschelde met de complete onder
waterflora en -fauna behouden en
worden ook overigens de unieke mi
lieuwaarden van de Oosterschelde in
hoofdzaak gespaard.
Als het getijverschil in de eerste fase
niet verder wordt gereduceerd dan tot
ca. 1.8 m. zullen de levensgemeen
schappen in het water en op het land
behouden blijven. Wel zal het totale
oppervlak van platen en slikken dat
tussen hoog- en laagwater ligt aan
zienlijk afnemen, hetgeen betekent dat
er minder voedsel voor de fourageren
de vogels beschikbaar komt. In hoe-
In het rapport van de commissie-
Klaasesz wordt in het vierde
hoofdstuk ingegaan op de voor
en nadelen van de diverse varian
ten voor de afsluiting. Het hoofd
stuk begint met een uitvoerig
overzicht van het plan, dat de
commissie tenslotte eenstemmig
koos. Bijgaand artikel is de vrij
wel letterlijke tekst van dit deel
van het rapport.
getij en daardoor een relatief grotere
invloed van polder- cn rioolwatcrlozin-
gen, zal de kwaliteit van het water
wel ongeveer gelijk blijven, maar het
transport van slib, zowel het minerale
als organische, zal als gevolg van de
verminderde stroomsnelheid afnemen.
Dit kan voor organismen die hoog op
de platen leven vermindering van
voedsel met zich brengen, en dus
leiden tot verarming. Ook het trans
port van materiaal door de geulen
zal beperkter zijn. Het is niet met
zekerheid te zeggen welke gevolgen
dit voor flora en fauna zal hebben.
Het feit dat er meer slib bezinkt zal
het water een grotere helderheid ge
ven. waardoor de fotosynthese kan
toenemen. Daarmee wordt de produk-
rivlteit weer gunstig beïnvloed. Het
systeem is te complex en de basisge
gevens te schaars om meer te kunnen
doen dan waarschijnlijkheden aan te
geven. Overigens zal ook dit alles zich
in een latere fase weer grotendeels
herstellen.
Door de aanleg van de voor de
scheepvaart op het Schelde-Rijnkanaal
en de waterhuishouding gewenste se
cundaire dammen, waarbij de voor
keur uitgaat naar een dam in de kom
van de Oosterschelde tussen het ka
naal en de oesterbanken bij Yerseke
en de Keetendam. zullen de schorren
in het Oosterscheldegebied sterk aan
waarde inboeten.
Door aanleg van de dam in het Keet
en zullen 1400 ha. schorren hier
gedefinieerd als met zout-planten be
groeide buitendijkse terreinen
sterk in waarde verminderen, nl. de
schorren ten oosten van St-Annaland
en die in Keeten, Krammer en Volke
rak.
De thans bij eb droogvallende delen
achter de Keetendam de slikken
zullen dan onder water verdwijnen.
Het huidige fourageergebied van de
vogels zal hierdoor met ca. 30 procent
inkrimpen.
VERLIES SCHORREN
Aanleg van een dam in het oostelijk
deel van de Oosterschelde de zg.
Oesterdam geeft een verlies van
200 ha botanisch en bodemkundig
waardevol schorrengebied ten zuiden
van Bergen op Zoom. Van het oor
spronkelijke schorrenareaal van 1875
ha in het gehele Oosterscheldebekken
zullen dus na aanleg van de beide
secundaire dammen nog slechts ca.
275 ha hun waarde behouden.
Een gelukkige omstandigheid is dat
een van de twee schorren die uitge
sproken ornithologisch van belang
zijn, het Katsc Plaatje in de open
oostelijke monding van de Zandlcreek,
behouden blijft. Overigens zal bij de
te verwachten reductie van het getij
het schorrengebied weer iets groter
worden.' Aanleg van de Oesterdam
heeft het voordeel dat de overige
buitendijks gelegen natuurterreinen in
de Oosterschelde beschermd worden
tegen de gevolgen van mogelijke onge
lukken met schepen die door het
Schelde-Rijnkanaal varen.
Dat van het rijke fysisch milieu van
de Oosterschelde op enige punten dus
wat verloren gaat. betekent niet dat
dit gebied zijn waarde verliest. Inte
gendeel, het leeuwendeel van de mi
lieuwaarden van de Oosterschelde
blijft bij deze variant behouden. (Zie
tabel bijlagen 22.1 en 22.2).
Indien het verkleinde profiel, hetzij
gerealiseerd in de vorm van een blok
kendam, hetzij geconstrueerd als een
tegen erosie beschermd open vak. zo
veel water doorlaat dat het gemiddel
de getijverschil tpv de mossel- en
oesterbanken bij Yerseke ten minste
1.8 m bedraagt, mag worden aangeno
men dat in de eerste fase de oester-
cultuur en de mosselteelt normaal
doorgang kunnen vinden. Op zijn
hoogst zullen bij dood tij enige moei
lijkheden optreden bij het opslaan
van mosselen op de verwaterplaatsen,
met name als een vol beladen mossel-
kotter ter plaatse geen water genoeg
onder de kiel heeft. Het bij laag
water met de hand spreiden van de
mosselen op de verwaterplaats is we
liswaar een veel gevolgde techniek ter
verzekering van optimale kwaliteit,
maar incidenteel kan daarvan wel
worden afgeweken mits men de mos
selen niet te dik zaait.
In de tweede fase. na het gereed
komen van dc stormvloedkering,
wordt normale voortzetting van de
oestercultuur, van de mosselteelt, van
het verwateren en opslaan van mosse
len en ook van de kreeftenopslag zeer
wel mogelijk geacht, wederom mits
het gemiddelde getijverschil 1.80 a
2,00 m bedraagt. Slechts incidenteel
zal het nodig zijn de stormvloedke
ring te sluiten, hetzij bij een te ver
wachten extreem hoge waterstand,
hetzij bij bijzondere lage waterstan
den die het gevaar voor dïjkvallen
oproepen. Aangezien mag worden aan
genomen dat een dergelijke sluiting
ten hoogste enkele aaneengesloten da
gen zal duren en dat men de sluiting
zal verrichten bij normaal hoogwater-
peil is ernstige schade voor oester- en
mosselbedrijven daarvan niet te ver
wachten, te meer omdat cr in de2e
situatie .altijd veel wind zal zijn, die
voor een redelijke menging van het
water zorg draagt.
De kinderkamerfunctie van de Ooster
schelde voor een aantal vissoorten
(voornamelijk schol en tong) alsmede
voor garnalen zal in beide fasen voor
een hoog percentage gehandhaafd blij
ven. Aangenomen wordt, dat de jonge
dieren bij hun migratie de blokken
dam wel zullen passeren, aangelokt
door het warmere water aan de oos
telijke zijde van de dam en dat bij
een definitieve stormvloedkering deze
migratie nog gemakkelijker zal verlo
pen. Voor de sportvisserij zal vooral
na totstandkoming van de stormvloed
kering de situatie weer optimaal gun
stig worden. Het enige probleem dat
zich voordoet betreft de visserijhaven
Colijnsplaat. Men zal vanuit deze ha
ven we in het deel van de Oosterschel
de tussen de Zeeland-brug en het
kunstwerk kunnen blijven vissen op
garnaal en platvis, maar de schepen
zullen het gïbied bewesten de afsluit
dam, waar nu veruit de meeste visu-
ren worden gemaakt, niet meer kun
nen bereiken. Aanwijzing van een an
dere thuishaven voor de schepen die
nu vanuit Colijnsplaat operen (10 a 12
stuks) wordt; dus noodzakelijk, maar
ook als daarvoor een oplossing wordt
gevonden, zullen die zelfde schepen
niet langer in het gebied ten oosten
van de afsluitdam kunnen vissen.
Zonder sluizen in "Wentóï?
dam" en Philipsdam kan sO.
vaart via Eendracht de Vota
sluizen bereiken. Variant
voor drinkwatervoorziening. la
ten 2.585 miljoen.
i. Afsluiting plus haf. al dan s>
met compartimentering.
Veiligheid absoluut te no
het zoete waterbassin zullen
organismen sterven, er kom!
armer milieu. Visserij is m
vooruitzicht, maar een haf kas 'j
kinderkamerfunctie geheel of
dele overnemen: de recreatl
waarde van het haf is niet m
nadere studie te voorspellen. K>
ten 2310 tot 3310 miljoen.
Afsluiting volgens het Delüp'x
met eventuele compartimenten
Veiligheid absoluut te noecs
Uniek milieu gaat verloren, «e
haf biedt interessante perer*'-'
ven, maar ook zoveel o
den. dat specuieren over de fc»'-'
gische kwaliteit niet zinvol *c"
geacht. Is rampzalig voor df p
serij. Als tot compartimenten
wordt besloten dienen de cos
quenties voor scheepvaart, m
sport en wegverkeer grondig
worden geanalyseerd. Kcre
1310 miljoen.
i. Dijkverhoging rond de 0»!t
schelde met bij voorkeur
dam en Oesterdam. Een gtóré
lijke en redelijke veiligheid,
mee een lange tijd 151«
jaar gemoeid is. „De
lijk bereikte veiligheid zal bek:
rijk achterstaan bij veiligheid, a
in de eerste vier varianten vr
bereikt. De commissie ttp.
de veiligheid van een
delijk afneemt bij zeer hog n
terstanden. Verhoogde becan
dijken kan men in de toeter
minder gemakkelijk de boofli"
sterkte geven, die men wk?
tegenstelling tot een dam m
kilometer. Gunstig voor de r»
nj. alleen moeilijkheden bij
verhoging Yerseke. Een dan
meldinge-Tholen zou de voonte
voor de visserij teniet doer.
landschappelijke bezwaren -
vindt de commissie
door de voorstanders van een
Oosterschelde bij dijkveriop
veelal onderschat (fraaie bft»
dijken). Kosten 1.695 i
Motivering
DAM
Wat betreft, de te maken secondaire
dammen moet worden opgemerkt dat
een hulpdam ter bescherming van de
Schelde-Rijn verbinding geen noe
menswaarde bezwaren voor de visse
rij oplevert, mits het tracé daarvoor
zover n: -het oosten wordt gelegd
dat geen aanmerkelijke hoeveelheid
(Zie slot pagina 7 kolom 7)
Bij de motivering van haar keure
de commissie, dat er bij de v
vier en vijf geen sprake is van tm
wicht tussen het veiliglieidaspK
enerzijds en de aspecten milieu en f'
serij anderzijds. „Het ene wordt W
offerd ter wille van het ander n
gekeerd. Geen van beide voldoet
de wens van de regering die ook
onze is het behoud van een
naton®
milieu In overeenstemming te bw
met de noodzakelijke bescherming
Bij variant drie acht men het de rrui
of een haf de schade aan mille" t-
visserij op den duur zal compensert
„Voor de visserij moet men zich W
niet te veel van voorstellen, de sch?
dierenoultuur zal de klap wel M®"
boven komen". Men acht de oplos-l
ook uit een oogpunt van kosten*»®
vergelijking niet te prefereren. Om :j
variant 2b worden milieu en
opgeofferd, al zal milieuherstel mffi'
lijk zijn. Voor de visserij geld' e
slechts in geringe mate.
Met de variant van een stormvloed
ring, terwijl de huidige geulen al
even goed gediend als de door de cc
open zijn worden milieu en visser,
missie gekozen oplossing, vindt me
het geldt ook voor de veiligheid.
gedurende de lange voorbereiding
en de bouwtijd is deze variant ten
zien van de veiligheid toch ongure-
ger. tenzij alsnog grote bedragen!"
dijkverhoging worden besteed, met
le gevolgen van dien".