„ik heb altijd het gevoel gehad, dat ik linksbinnen speelde" DR P. J. KOETS, AGENDALOOS PERSOON TE ELLEMEET (UIRDAO J MA*" MOVINCIAlt ZilUWti COOIANT |9 Er zit een fien trekje in de lucht, maar ook iets van een april-dag, die in februari terecht is gekomen. Schouwen ligt zeer wijd en rustig te wezen. Een meeuw en vier houtduiven op paaltjes langs een wei, drie meisjes op de fiets met schooltassen voorop, één automobilist, die de tachtig kilome ter niet haalt. Een land om stil en gerust te gaan wonen. Dr. P. J. Koets heeft het gedaan. Ellemeet, Schelpweg, 'De Dolfijn'. „Kijk", wijst Koets voor het raam, „een heggemus, bij die den. Een paar jaar geleden wist ik niet, dat er meer dan één soort mussen bestond." „In Amsterdam", zegt mevrouw Koets, „kwam-ie soms thuis en als je het dan vroeg wist-ie niet of de zon die dag geschenen had." Dr. P. J. Koets (72). Geboren in Amerika, Zeeuwse ouders, Noordbe- velandse vader, moeder uit Walche ren, kinderjaren in Amerika doorge bracht. Studeerde klassieke talen. Ging in het onderwijs, na de atron- ding van de studie naar Nederlands- Indië. Had een wetenschappelijke functie als beroepsideaal, raakte ver knocht aan het onderwijs. Kwam in 1939 op het departement van onder- vrijs in Nederlands-Indië. Zat in Ja panse gevangenschap. Werkte aan de Birma-spoorlijn. Werd na de oorlog directeur van het departe ment van onderwijs. Benoemd tot politiek adviseur van de landvoogd. Kwam in 1950 naar Nederland te rug, was van 1951 tot 1961 hoofdre dacteur van 'Het Parool'. Van '62 tot '70 wethouder voor de PvdA. de laatste vier jaar loco-burgemeester van Amsterdam. Nu bijna vier jaar 'agendaloos persoon' te Ellemeet. Koets: „Ik heb eigenlijk een uiterst geva rieerd leven gehad. Je kunt er aan zien, hoe je door toevalligheden een andere weg inslaat dan je had verwacht. Ik heb me weieens afgevraagd, ik geloof dat m'n gelukkigste tijd die is geweest op het departement van onderwijs. De meest boeiende fase ligt na de oorlog, tot Indo nesië onafhankelijk werd Het was daarom de boeiendste tijd, omdat je bij een stukje wereldgeschiedenis betrokken was". KLUSJESMAN Ondernemingslust deed Koets en zijn touw 1929 besluiten voor een "kort verband-periode' van vier jaar leraar te worden aan het Batavia's lyceum, nadat hij met zijn studie klaar was. „We waren allebei jong en allebei avontuurlijk". Ze kregen vrij snel achter elkaar zes kinde ren, Nederlands-Indië beviel goed en na vier jaar kwamen ze voor de beslissing te staan of ze zouden blijven of niet. „We besloten te blijven, toen wist ik dat m'n ideaal van een wetenschappelijke carrière voorbij ging. Van Batavia verhuisde Koets naar Bandoeng, naar een gouvernements- school. In dat jaar vroeg de directeur van het departement van onderwijs hem op het departement te komen werken. Hij accepteerde het aanbod, verhuisde weer naar Batavia en werd er "hoofdambtenaar ter beschikking", rechtstreeks toegevoegd aan de directeur. „Het betekende dat je klusjesman was, maar omdat je als hoofd ambtenaar goed betaald was, ging het om belangrijke en prettige klusjes. De school nad een zekere beperktheid, je stond er eigenlijk buiten de maatschappij. Ik werd in die nieuwe functie weer geconfronteerd met de samenhang tussen onderwijs en maatschappij". Er kwam een abrupt einde aan zijn werk op 7 december 1941. Pearl Harbour. Koets: „Ik werd meteen gemobiliseerd. Het was weinig glorieus, zoals het hele KNIL. Ook ik werd in 1942 afgevoerd naar Birma, heb er tot begin 1945 aan de spoorlijn gewerkt. Ik ben er redelijk goed doorgekomen, ik kreeg eerst dysenterie en pas veel later malaria en vaak was juist die combinatie funest". Koets en een aan tal mensen uit zijn groep moesten voor een Japanse krijgsraad verschijnen, toen de Japanners ontdekten, dat er via een bamboekoker een Thaise krant het kamp werd binnengesmokkeld. „Er werd steeds melding gemaakt van de vernietiging van de Amerikaanse vloot, maar het gebeurde ook steeds oostelijker. Toen we werden gesnapt- durfden ze geen doodvonnissen meer uit te spreken. We kregen vijf tot zes jaar gevangenisstraf". KRIJGSGEVANGENE Hij staat plotseling op uit zijn stoel, gaat op de vloer zitten, de benen gekruist, kijkt star voor zich uit. „De Japanse gevangenis in Bangkok. Een vreselijk iets. Zó moest je zitten, van 's morgens acht tot 's avonds elf. Enkele maanden lang. En elk moment kwam er een schildwacht langs. Een enkele keer moesten we op straat goten gaan schoonmaken. Een opluchting". Half juli 1945 werd de groep op transport gezet naar Singepore. .Een hel, die rit. In Singapore was het eten uitermate slecht, maar het kon de Japanners niet schelen wat je deed. Daar kwam ik vlakbij een ingesloten Engelse officier te werken. Het was juli '45. Hij zei me: NI aak je maar geen zorgen, 't duurt niet lang meer. Er is een onvoorstelbaar sterke bom boven Ja pen afgegooid". Op 19 augustus werden we uit de cellen gehaald en kregen we te horen, dat keizer Hirohito in zijn oneindi ge barmhartigheid besloten had ons vrij te laten". „Toen ik uit de gevangenis kwam, wist ik niet hoe het was met mijn vrouw en de kinderen. Net als alle Nederlandse vrouwen en kinderen waren ze geïnter neerd. Zij was als arts onmiddellijk aan bet werk gezet. Ik herinner me een brief die ik kreeg kort nadat de oorlog afgelo pen was. Die begon met: 'AUe-zeven'. Koets: „Nu ik er doorheen gekomen ben een enkele keer droom ik nog dat ik in Japanse krijgsgevangenschap zit er doorheen gekomen zijnd, zeg ik: ik had het niet willen missen. Ik heb daardoor niet gemakkelijk praten, als ik het leven zo goed vind". P. J. Koets werd begin 1946 directeur van het departement van onderwijs en noemt die na-oorlogse periode in Nederlands-In dië 'de boeiendste fase van mijn leven'. Hij had zich in de jaren dertig met Van Mook, Asbeck, Logemann, Jonkman om een paar namen te noemen, aangesloten bij de 'STUW'. De groep stond in haar tijdschrift een zelfstandig Indonesië voor, waarvan zij hoopten, dat het nauwe banden zou blijven onderhouden met Nederland. „Ons stond iets voor de geest zoals het door koningin Wilhelmina in haar radiobood schap van 1942 is gezegd. Een boodschap, die in het bezette Nederlands-Indie uiter aard tot niemand doordrong En die bovendien door de oorlog alle politieke relevantie had verloren. Als we in de jaren dertig voor onze denkbeelden een klank bord hadden gehad, zou dat de geschiede nis hebben kunnen beïnvloeden. In Neder landse kring hoorde ik tot de rooruitstre- venden. Je ziet veertig jaar later wel ce be perktheid van je blik". DU PERRON over de koloniale verhoudingen, je maak te er wel zelf deel van uit Je kon die doorbreken in een vriendschappelijke ver houding met z'n tweeën, maar als er een derde man bij kwam, sloop er altijd iets bevangens in de sfeer. Toen ik in 1965 met een Amsterdamse delegatie in Indonesië was, trof het me bijzonder, dat die bevan genheid verdwenen was. Een verademing. Maar Du Perron was zich daarvan niet bewust, hij had een volstrekte openheid naar Nederlandse en naar Indonesische kant. Rondom hem ontstond een groep van mensen, die ook elkaar vonden. Neder landers en Indonesiërs. Dat is een waarde volle zaak geworden in de politieke fase van na de oorlog in de verhouding Neder land-Indonesië. „Van Mook vroeg me na de oorlog, medio zesenveertig, directeur van het kabinet van de landvoogd te worden eigenlijk zijn politiek adviseur. Voor de onderhandelin gen van 1946 kreeg een werkgroepje drie Indonesiërs, drie Nederlanders de opdracht een stuk te maken dat uitgangs punt hij de onderhandelingen zou kunnen zijn. We kenden elkaar alle zes uitstekend We hebben een stuk opgesteld en aan het slot stond, dat de Nederlandse en de Indonesische tekst gelijke rechtskracht hadden. En om nu aan te geven hoe het onderlinge vertrouwen was: één van de Indonesiërs vroeg me, zeg heb jij iemand die het in het Maleis kan vertalen. Met dat stuk is Van Mook naar de Hoge Veluwe gegaan. Hij heeft me meer dan eens gezegd: „Wat ik mezelf verwijt is, dat ik toen ze er niet aan wilden niet heb gezegd, stuur voor mij maar een ander". Een boeiende tijd, 1946-1949, vindt Koets: .Je was bij wereldgeschiedenis betrokken. Ck zat er bovendien in een bijzondere positie. Ik heb er onder Van Mook. Beel, Lovirik gediend. Eri hoewel ik maar een secondaire of tertiaire rol in het geheel aeb gespeeld in vergelijking tot Van Mook pf Schermerhom, is het verschil, dat ik er de hele tijd bij geweest ben. Ik heb bij de hele voorstelling in de coulissen gestaan, van zesenveertig af tot vijftig". Het is goed zegt Koets dat Indone sië onafhankelijk is geworden, „een zegen voor beide landen, ai moet men betreuren dat de onafhankelijkheid tot stand moest komen zoals is gebeurd". Koets speelt met de gedachte zijn herinneringen met name uit de periode in Indonesië op schrift te zetten. „Als ik het op papier zou zetten, zou het een poging tot rechtvaardiging van de periode zijn". HET PAROOL Toen Koets in 1938-1939 les gaf op het gouvernementslyceum in Bandoeng woon de E. du Perron daar ook. Ze zaten beiden in de redactie van een blad, "Kritiek en Opbouw'. Koets: „In dat jaar zijn er grote vriendschappen gegroeid tussen Indone siërs en Nederlanders. Dat was iets bijzon ders, want ook al stond je kritisch tegen Negentienvijftig. Koets kwam uit Indone sië naar Nederland terug. ,Er was na de soevereiniteitsoverdracht hier en daar de vrees voor een bijltjesdag. Ik vond het een beetje lullig om onmiddellijk weg te gaan. Ik heb zes weken m'n bureau zitten opruimen, want werk was er in mijn functie niet meer. Ik ben naar Hatta gegaan, heb hem gezegd dat ik nog recht had op een jaar verlof. Ik was toen nog geen vijftig, hen in Amsterdam nog één cursusjaar leraar geweest. Maar als je eenmaal buiten de school bent geweest, het 'volle leven' in, dan merk je toch een zekere verschraling als je weer tussen vier klassemuren staat." Kreeg in 1951 het verzoek hoofdredacteur te worden van het dagblad "Het Parool.' „Ik was er nogal door verrast. Had geen journalistieke ervaring, wel gepubliceerd in tijdschriften. .Je zult zien, dat je het best leuk vindt," zei m'n vrouw. Toen heb ik het gedaan, maar erbij gezegd: niet voor langer dan tien jaar. Ik heb het er heerlijk gehad. Het Parool had in die tijd een collectie van uiterst creatieve mensen. Carmiggelt. Van Delden. Cramer. Gom- perts. Bertus van Lier. Hoekstra. Han Knap." ..Kort na mijn afscheid komt er een afvaardiging van de PvdA in Amsterdam met de vraag of ik kandidaat zou willen worden voor de raad en voor het wethou derschap. Waarom? We krijgen in de nieu we fractie een aantal hele bekwame jonge mensen, zeiden ze. Ed van Thijn. Roel de Wit. Wim Polak. Maar ze hebben niet de ervaring om wethouder te worden. Een mislukking zou een klap zijn. Jij hebt je loopbaan achter de rug wil jij die vier jaar niet overbruggen? Toen m'n vrouw zei: ik geloof niet, dat je al gelukkig zou zijn zonder wat te doen, heb ik toege stemd. Op een middag was ik om twee uur raadslid, om half vier wethouder van onderwijs. Koets bleef niet vier, maar acht jaar wethouder: in 1966 ging de zevende wet houderszetel naar de PvdA en naar hem. Hij werd loco-burgemeester en maakte in die functie de belangrijkste Amsterdamse woelingen uit de Jaren zestig mee provo, de kwestie rond het ontslag van burge meester G. van Hall. dat hem de gevleu geld geworden uitspraak: „Ik voelde me grotelijks belazerd," in de mond gaf, de bezetting van het Maagdenhuis. Vindt, dat dit laatste probleem hem voor zijn moei lijkste beslissing in Amsterdam heeft ge steld. „Wat moet Je doen? Niks of geweld gebruiken. Beide vond ik niet aantrekke lijk. ik ben een middenman- Ik heb de politie een kordon laten trekken. In 1970 vond ik het welletjes. Acht jaar wethouder van Amsterdam is een vrij slopend be roep." Hij noemt de tweede helft van de jaren zestig een periode van 'politieke water scheiding' .Er kwam een nieuwe genera- de, die de verworvenheden van na de oorlog als vanzelfsprekendheden zag en een heel scherp oog had voor wat er aan ontbrak. Je krijgt dan zelf wel het gevoel van ben ik nu zo'n oude zak? Je moet als publieke figuur kunnen hebben dat je opzij geschoven kunt worden. Toen ik student was, was de zichtbare armoede op straat nog heel erg aanwezig. Wie van ons ziet ooit nog iemand in lompen langs de straat lopen? Ik ervaar dat in dit land als een reuze-bijdrage en in belangrijke mate als een schepping van het socialisme. Ik begrijp ook hee! wel, dat iedereen deze zaken nu vanzelfsprekend vindt. Het is ook belangrijk je als mens in je werk goed te kunnen voelen. Ik geloof, dat provo en de kabouters wel de ogen heb ben geopend voor een aantal zaken. Zaken, die door hun optreden problematisch zijn geworden." NAAR TWEE FRONTEN Zijn optiek tot de maatschappij? ,Jk heb altijd het gevoel gehad", zegt Koets, „dat ik linksbinnen speelde. Eerder in het centrum dan rechtsbinnen en eerder linksbuiten dan rechtsbuiten maar ik heb wel de indruk, dat een aantal mensen geleidelijk het gevoel gehad heeft dat ik rechtsbuiten was komen te staan. Het is een bekend verschijnsel, dat mensen bij het klimmen der jaren rechtser worden, ten dele door onvoldoende alert denken, ten dele ook door zich onvoldoende rekenschap te ge ven van wat er omgaat. Daarom geloof ik dat het goed is dat iemand op een bepaal de leeftijd terugtreedt. Niemand weet ooit wanneer hij zijn elasticiteit verliest en zijn maatstaf om de dingen te meten achter haald is." „In feite," vindt Koets, .heb ik altijd gevochten naar twee fronten en dat heeft me grote bevrediging gegeven. Ik heb dat het sterkst ervaren tussen zesen veertig en vijftig. In Den Haag moest je duidelijk maken, dat de onafhankelijkheid van Indonesië niet alleen historisch onaf wendbaar was, maar ook dat het iets goeds was. Maar ook in Djokja moest je duidelijk maken, dat er dan niet opeens een hemel op aarde zou ontstaan. Je was in de ogen van de één een reactionair en in de ogen van de ander een landverra der." Meldt, dat hij eind 1972 zijn lidmaat schap van de PvdA heeft opgezegd, na het de volgende dag teruggenomen con- gresbesluit streven naar uittreding uit de NATO. „Ik voelde met Nieuw-Links betrek kelijk weinig verwantschap Zo'n besluit gaat je niet in je kouwen kleren zitten: Constateert, dat hij zijn leven heeft door gebracht op het randje van letteren, poli tiek en wetenschap, 'zonder dat ik tot één van die werelden werkelijk heb behoord' en dat hij in een nieuwe functie enorm veel beeft gehad aan de ervaringen van een vorige: als wethouder waren zijn erva ringen als journalist van groot gewicht, als journalist gold hetzelfde voor >wat-ie als ambtenaar ervoer. „Het verschil tussen het hoofdredacteurschap en het lidmaat schap van b. en w. van Amsterdam zat erin, dat de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de inhoud van de krant bij jou per soonlijk berustte. Je moest bij de krant bo vendien snel beslissen. In b. en w. neem je nooit individuele besluiten, en meestal gaat het om zaken op langere termijn. Als je met acht mensen van een hee! verschillende signatuur tot een beslissing komt, dan heb je het gevoel dat het wel om een redelijk besluit gaat." Creativiteit en handelen op het juiste mo ment vindt Koets in de politiek en het bestuur 'van eminent belang.' Noemt de verhouding met Indonesië ais voorbeeld: .Ais we ais koloniaal bewind de kansen niet hadden laten slippen, zouden de twee landen zonder vijandschap uit elkaar zijn gegaan." Een tweede voorbeeld: „Toen ik in Amsterdam curator van de universiteit werd, deed de senaat de wetenschappelijke zaken en het curatorium de admimstraüe- ve en financiële dingen. Die zaken bleken in de praktijk niet strikt te scheiden, er werd bekeken hoe we het dualisme kon den doorbreken, maar niemand kwam in die tijd op het idee de wetenschappelijke staf bij de zaak te betrekken. Je bent zo gewend aan het bestaande dat de creatieve blikseminslag achterwege blijft. Men denkt van bestuurders vaak ten onrechte dat zijn sprake is van een regentenmentaliteit vaak is er alleen sprake van gebrek aan TEKST: KEES CIJSOUW FOTO CHARLES STRIJD doende zien. Dat er in het algemeen een te sterke neiging is te zeggen, deskundigheid doet er niet toe". ROMANTISERING Er is soms sprake vindt Koets van 'een beangstigende romantisering". „De roep om handhaving van' de waarden -.-an Zeeland. Tegen Kaland bijvoorbeeld. Hoe was dat oude Zeeland voor een keuter boertje op Walcheren of voor eeti landar beider op Scbouwen-Duiveland? Mijn grootvader Koets was een boerenknecht op Noord-Beveland. die uit armoe is uitge weken naar Amerika. Je koopt altijd iets voor iets. Geef je goddome eens reken schap van de afgrijselijke armoede, die er geweest is. Wat er ontbrak, dat er nu wél is". Dr. P. J. Koets. Het meest opmerkelijke zijn de donkere, levendige ogen. Hij spreekt gearticuleerd, nadrukkelijk de gewezen docent laat zich niet moeilijk Koets vindt het 'wel een rustig gevoel te weten, dat Je niet meer wordt opgesteld, op de tribune te zitten en als toeschouwer het geheel te overzien'. Hij signaleert van uit die positie wat hem in de politiek vooral heeft geboeid: ..Politiek is een com binatie van ethiek en techniek. Bij de ethische beslissing leun je zeggen, het oordeel van iedere Nederlander is evenveel waard. Dat heeft met deskundigheid niet te maken. Maar je bent met de fundamen tele beslissing niet klaar. Bij de vormge ving speelt de deskundigheid, de techniek de doorslaggevende rol. Over abortus moet iedereen kunnen meepraten. Daarna komt de technische beslissing over de vorm waarin het ethische besluit gestalte moet krijgen. De beslissing of de Ooster- schelde open moet blijven of dicht moet gaan is een etnische beslissing. Mijn me ning en die van rijkswaterstaat tellen even zwaar. Je moet afwegen of je het risico van een herhaling van 1953 zo gering vindt, dat je de zekerheid van een ver schraling van het milieu erger acht. Als je ethische beslissing hebt genomen, dat de veiligheid eerst moet komen, dan is mijn oordeel volkomen onbelangrijk vergeleken bij dat van de civiel ingenieur. Ik vind het met het oog op de zedelijke vragen goed. dat de actiegroepen roepen maar ik geloof ook. dat ze hun begrenzingen onvol- raden. Ook niet trouwens voor wie met hem correspondeert en dat zajn nogal wat mensen. Wie hem iets ter lezing zendt, kan steevast rekenen op een vlotte, plezierig gestelde reactie, waarin een aan tal correcties en verbeteringen zijn opge nomen, voorzien van de ironische kantte kening: „Was die man soms onderwijzer?" Ellemeet. Koets bewoont er aan de Schelpweg het witte, met royaal groen omgeven pand. "De Dolfijn', dat-ie ran eer. van zijn kinderen kocht. Hij had bet als vakantiewoning in zijn Amsterdamse tijd en sinds een paar jaar woont hij er met zijn vrouw permanent. Heeft het uitge bouwd om zijn boeken en gasten plaats te kunnen Meden. Koets ais 'agenda! oc* persoon'. HU heeft recentelijk enkele dagen in een Amster dams ziekenhuis doorgebracht voor eer. kleine operatie. Was er aangenaam verrast door de attentie van hel Amsterdamse college van b en w en afzonderlijk nog van communistisch collega loco-burgemeester en wethouder Verhey en zijn vrouwOn derhoudt van Ellemeet uit talrijke contac ten naar buiten, .ik ben gezond- we 'nebben geen financiële zorgen- We hebben heel wat van de wereld kunnen zien en zijn misschien daarom wel zo tevreden ln Ellemeet. Door ons gevarieerde bestaan heb ik zoveel interesses, dat ik bijna tijd tekort kom". Hij krijgt vee! brieven, overdrukken van artikelen en concept-artikelen, die hem ter lezing worden voorgelegd. Correspondeert elke maand met Simon Carmiggelt om hem op zijn verzoek behulpzaam te zijn bij de selectie van te bundelen "Kron kels" uit "Het Parool'. Fungeert op gezette tijden als informatiebron voor mensen die een publikatie willen wijden aan de ver houding Neaerland-Nederiands-Indie en In donesië. Koets vind: de tijd om als het hem wordt gevraagd voor de Zeeuwse bestuursschoo! les te geven Li een cursus over overheid en voorlichting, om aan de E rasmusuniversiteit een gastcollege te ge ven over de moeilijkheden van dekoloni satie. gezien door de ogen van een koloni aal ambtenaar en houdt op verzoek van burgemeester I. Samkalden m september "73 de rede tijdens de Amsterdamse herder, kiesbijeenkomst rond bet regeringsjubi leum van koningin Juliana- .Als ik me een taak zou stellen, zou ik dit soort dingen moeten laten. Als ik me zou zetten om herinneringen w schrijven, zou je daar iedere ochtend een aantal uren mee benig moeten rijn en dan zouden veel andere plezaenge zaken erbij inschieten. Uitgever Van Oorschot heeft me laatst de suggestie gedaan die herinne ringen op te zetten als verhalen over mensefi uit met name die IncLsche tijd. Ik moet nog naar een vorm zoeken, ik weet ook niet of het er van komt. Een deri var. mijn documentatie heb ik in ieder geval ter beschikking gesteld aan bet rijksar- MENSELIJK Vindt de rustige, menselijke omgeving van Ellemeet n om te wonen. .Maar ik denk wei. dat he: samenhangt met m'n leeftijd. M'n vrouw had gelijk: als ik ra "Het Parool', hierheen was gekomen, hadden m'n vingers weieens gejeukt". HU voelt rich in de sfeer van wat 'een kleine kern' heet, zeer thuis. „Het ligt in de iUn". zegt Koets „te denken dat Schouwen-Duive- land één gemeente zou moeten zijn. Vier entwintigduizend inwoners. Amsterdam heeft achtentwintig duizend ambtenaren. Maar, alweer, je koopt altijd Sets voor Sets. Bestuurlijk koop je een stuk efficiency voor een stuk menselijkheid. Een kern als Ellemeet is een menselijke gemeenschap. Wat er kan gebeuren om zo'n levend organisme in stand te houden, zou je moeten doen. al mag de menselijkheid het niet altijd winnen van de doelmatigheid. Een gemeenschap ais Ellemeet draait om de school, iedereen krijgt de schoolkrant in de bus. ouders komen boeken kaften, werk nakijken. Zo'n school is een stimu lans voor het gemeenschapsleven". We lopen de tuin ln. Laat m de middag, een opkomende neveL De mussen hebber, de mezenplaak bezet. Koets wijst naar de aangrenzende boomgaard. „We hebben de bomen erbij gekocht. Het geef: ons extra groen. En we blijven de bloesem zien".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1974 | | pagina 19