„ik heb altijd
het gevoel
gehad, dat ik
linksbinnen
speelde"
DR P. J. KOETS,
AGENDALOOS PERSOON TE ELLEMEET
(UIRDAO J MA*" MOVINCIAlt ZilUWti COOIANT |9
Er zit een fien trekje in de lucht, maar ook iets van een april-dag, die in
februari terecht is gekomen. Schouwen ligt zeer wijd en rustig te wezen.
Een meeuw en vier houtduiven op paaltjes langs een wei, drie meisjes op
de fiets met schooltassen voorop, één automobilist, die de tachtig kilome
ter niet haalt. Een land om stil en gerust te gaan wonen. Dr. P. J. Koets
heeft het gedaan. Ellemeet, Schelpweg, 'De Dolfijn'. „Kijk", wijst Koets
voor het raam, „een heggemus, bij die den. Een paar jaar geleden wist ik
niet, dat er meer dan één soort mussen bestond." „In Amsterdam", zegt
mevrouw Koets, „kwam-ie soms thuis en als je het dan vroeg wist-ie niet
of de zon die dag geschenen had."
Dr. P. J. Koets (72). Geboren in
Amerika, Zeeuwse ouders, Noordbe-
velandse vader, moeder uit Walche
ren, kinderjaren in Amerika doorge
bracht. Studeerde klassieke talen.
Ging in het onderwijs, na de atron-
ding van de studie naar Nederlands-
Indië. Had een wetenschappelijke
functie als beroepsideaal, raakte ver
knocht aan het onderwijs. Kwam in
1939 op het departement van onder-
vrijs in Nederlands-Indië. Zat in Ja
panse gevangenschap. Werkte aan
de Birma-spoorlijn. Werd na de
oorlog directeur van het departe
ment van onderwijs. Benoemd tot
politiek adviseur van de landvoogd.
Kwam in 1950 naar Nederland te
rug, was van 1951 tot 1961 hoofdre
dacteur van 'Het Parool'. Van '62 tot
'70 wethouder voor de PvdA. de
laatste vier jaar loco-burgemeester
van Amsterdam. Nu bijna vier jaar
'agendaloos persoon' te Ellemeet.
Koets: „Ik heb eigenlijk een uiterst geva
rieerd leven gehad. Je kunt er aan zien,
hoe je door toevalligheden een andere weg
inslaat dan je had verwacht. Ik heb me
weieens afgevraagd, ik geloof dat m'n
gelukkigste tijd die is geweest op het
departement van onderwijs. De meest
boeiende fase ligt na de oorlog, tot Indo
nesië onafhankelijk werd Het was daarom
de boeiendste tijd, omdat je bij een stukje
wereldgeschiedenis betrokken was".
KLUSJESMAN
Ondernemingslust deed Koets en zijn
touw 1929 besluiten voor een "kort
verband-periode' van vier jaar leraar te
worden aan het Batavia's lyceum, nadat
hij met zijn studie klaar was. „We waren
allebei jong en allebei avontuurlijk". Ze
kregen vrij snel achter elkaar zes kinde
ren, Nederlands-Indië beviel goed en na
vier jaar kwamen ze voor de beslissing te
staan of ze zouden blijven of niet. „We
besloten te blijven, toen wist ik dat m'n
ideaal van een wetenschappelijke carrière
voorbij ging. Van Batavia verhuisde Koets
naar Bandoeng, naar een gouvernements-
school. In dat jaar vroeg de directeur van
het departement van onderwijs hem op
het departement te komen werken. Hij
accepteerde het aanbod, verhuisde weer
naar Batavia en werd er "hoofdambtenaar
ter beschikking", rechtstreeks toegevoegd
aan de directeur. „Het betekende dat je
klusjesman was, maar omdat je als hoofd
ambtenaar goed betaald was, ging het om
belangrijke en prettige klusjes. De school
nad een zekere beperktheid, je stond er
eigenlijk buiten de maatschappij. Ik werd
in die nieuwe functie weer geconfronteerd
met de samenhang tussen onderwijs en
maatschappij".
Er kwam een abrupt einde aan zijn werk
op 7 december 1941. Pearl Harbour.
Koets: „Ik werd meteen gemobiliseerd.
Het was weinig glorieus, zoals het hele
KNIL. Ook ik werd in 1942 afgevoerd naar
Birma, heb er tot begin 1945 aan de
spoorlijn gewerkt. Ik ben er redelijk goed
doorgekomen, ik kreeg eerst dysenterie en
pas veel later malaria en vaak was juist
die combinatie funest". Koets en een aan
tal mensen uit zijn groep moesten voor
een Japanse krijgsraad verschijnen, toen
de Japanners ontdekten, dat er via een
bamboekoker een Thaise krant het kamp
werd binnengesmokkeld. „Er werd steeds
melding gemaakt van de vernietiging van
de Amerikaanse vloot, maar het gebeurde
ook steeds oostelijker. Toen we werden
gesnapt- durfden ze geen doodvonnissen
meer uit te spreken. We kregen vijf tot
zes jaar gevangenisstraf".
KRIJGSGEVANGENE
Hij staat plotseling op uit zijn stoel, gaat
op de vloer zitten, de benen gekruist, kijkt
star voor zich uit. „De Japanse gevangenis
in Bangkok. Een vreselijk iets. Zó moest
je zitten, van 's morgens acht tot 's
avonds elf. Enkele maanden lang. En elk
moment kwam er een schildwacht langs.
Een enkele keer moesten we op straat
goten gaan schoonmaken. Een opluchting".
Half juli 1945 werd de groep op transport
gezet naar Singepore. .Een hel, die rit. In
Singapore was het eten uitermate slecht,
maar het kon de Japanners niet schelen
wat je deed. Daar kwam ik vlakbij een
ingesloten Engelse officier te werken. Het
was juli '45. Hij zei me: NI aak je maar
geen zorgen, 't duurt niet lang meer. Er is
een onvoorstelbaar sterke bom boven Ja
pen afgegooid". Op 19 augustus werden we
uit de cellen gehaald en kregen we te
horen, dat keizer Hirohito in zijn oneindi
ge barmhartigheid besloten had ons vrij te
laten".
„Toen ik uit de gevangenis kwam, wist ik
niet hoe het was met mijn vrouw en de
kinderen. Net als alle Nederlandse
vrouwen en kinderen waren ze geïnter
neerd. Zij was als arts onmiddellijk aan
bet werk gezet. Ik herinner me een brief
die ik kreeg kort nadat de oorlog afgelo
pen was. Die begon met: 'AUe-zeven'.
Koets: „Nu ik er doorheen gekomen ben
een enkele keer droom ik nog dat ik in
Japanse krijgsgevangenschap zit er
doorheen gekomen zijnd, zeg ik: ik had
het niet willen missen. Ik heb daardoor
niet gemakkelijk praten, als ik het leven
zo goed vind".
P. J. Koets werd begin 1946 directeur van
het departement van onderwijs en noemt
die na-oorlogse periode in Nederlands-In
dië 'de boeiendste fase van mijn leven'.
Hij had zich in de jaren dertig met
Van Mook, Asbeck, Logemann, Jonkman
om een paar namen te noemen, aangesloten
bij de 'STUW'.
De groep stond in haar tijdschrift
een zelfstandig Indonesië voor, waarvan
zij hoopten, dat het nauwe banden zou
blijven onderhouden met Nederland. „Ons
stond iets voor de geest zoals het door
koningin Wilhelmina in haar radiobood
schap van 1942 is gezegd. Een boodschap,
die in het bezette Nederlands-Indie uiter
aard tot niemand doordrong En die
bovendien door de oorlog alle politieke
relevantie had verloren. Als we in de jaren
dertig voor onze denkbeelden een klank
bord hadden gehad, zou dat de geschiede
nis hebben kunnen beïnvloeden. In Neder
landse kring hoorde ik tot de rooruitstre-
venden. Je ziet veertig jaar later wel ce be
perktheid van je blik".
DU PERRON
over de koloniale verhoudingen, je maak
te er wel zelf deel van uit Je kon die
doorbreken in een vriendschappelijke ver
houding met z'n tweeën, maar als er een
derde man bij kwam, sloop er altijd iets
bevangens in de sfeer. Toen ik in 1965 met
een Amsterdamse delegatie in Indonesië
was, trof het me bijzonder, dat die bevan
genheid verdwenen was. Een verademing.
Maar Du Perron was zich daarvan niet
bewust, hij had een volstrekte openheid
naar Nederlandse en naar Indonesische
kant. Rondom hem ontstond een groep
van mensen, die ook elkaar vonden. Neder
landers en Indonesiërs. Dat is een waarde
volle zaak geworden in de politieke fase
van na de oorlog in de verhouding Neder
land-Indonesië.
„Van Mook vroeg me na de oorlog, medio
zesenveertig, directeur van het kabinet van
de landvoogd te worden eigenlijk zijn
politiek adviseur. Voor de onderhandelin
gen van 1946 kreeg een werkgroepje
drie Indonesiërs, drie Nederlanders de
opdracht een stuk te maken dat uitgangs
punt hij de onderhandelingen zou kunnen
zijn. We kenden elkaar alle zes uitstekend
We hebben een stuk opgesteld en aan het
slot stond, dat de Nederlandse en de
Indonesische tekst gelijke rechtskracht
hadden. En om nu aan te geven hoe het
onderlinge vertrouwen was: één van de
Indonesiërs vroeg me, zeg heb jij iemand
die het in het Maleis kan vertalen. Met dat
stuk is Van Mook naar de Hoge Veluwe
gegaan. Hij heeft me meer dan eens
gezegd: „Wat ik mezelf verwijt is, dat ik
toen ze er niet aan wilden niet heb
gezegd, stuur voor mij maar een ander".
Een boeiende tijd, 1946-1949, vindt Koets:
.Je was bij wereldgeschiedenis betrokken.
Ck zat er bovendien in een bijzondere
positie. Ik heb er onder Van Mook. Beel,
Lovirik gediend. Eri hoewel ik maar een
secondaire of tertiaire rol in het geheel
aeb gespeeld in vergelijking tot Van Mook
pf Schermerhom, is het verschil, dat ik er
de hele tijd bij geweest ben. Ik heb bij de
hele voorstelling in de coulissen gestaan,
van zesenveertig af tot vijftig".
Het is goed zegt Koets dat Indone
sië onafhankelijk is geworden, „een zegen
voor beide landen, ai moet men betreuren
dat de onafhankelijkheid tot stand moest
komen zoals is gebeurd". Koets speelt met
de gedachte zijn herinneringen met name
uit de periode in Indonesië op schrift te
zetten. „Als ik het op papier zou zetten,
zou het een poging tot rechtvaardiging van
de periode zijn".
HET PAROOL
Toen Koets in 1938-1939 les gaf op het
gouvernementslyceum in Bandoeng woon
de E. du Perron daar ook. Ze zaten beiden
in de redactie van een blad, "Kritiek en
Opbouw'. Koets: „In dat jaar zijn er grote
vriendschappen gegroeid tussen Indone
siërs en Nederlanders. Dat was iets bijzon
ders, want ook al stond je kritisch tegen
Negentienvijftig. Koets kwam uit Indone
sië naar Nederland terug. ,Er was na de
soevereiniteitsoverdracht hier en daar de
vrees voor een bijltjesdag. Ik vond het
een beetje lullig om onmiddellijk weg te
gaan. Ik heb zes weken m'n bureau zitten
opruimen, want werk was er in mijn
functie niet meer. Ik ben naar Hatta
gegaan, heb hem gezegd dat ik nog recht
had op een jaar verlof. Ik was toen nog
geen vijftig, hen in Amsterdam nog één
cursusjaar leraar geweest. Maar als je
eenmaal buiten de school bent geweest,
het 'volle leven' in, dan merk je toch een
zekere verschraling als je weer tussen vier
klassemuren staat."
Kreeg in 1951 het verzoek hoofdredacteur
te worden van het dagblad "Het Parool.'
„Ik was er nogal door verrast. Had geen
journalistieke ervaring, wel gepubliceerd
in tijdschriften. .Je zult zien, dat je het
best leuk vindt," zei m'n vrouw. Toen heb
ik het gedaan, maar erbij gezegd: niet
voor langer dan tien jaar. Ik heb het er
heerlijk gehad. Het Parool had in die tijd
een collectie van uiterst creatieve mensen.
Carmiggelt. Van Delden. Cramer. Gom-
perts. Bertus van Lier. Hoekstra. Han
Knap."
..Kort na mijn afscheid komt er een
afvaardiging van de PvdA in Amsterdam
met de vraag of ik kandidaat zou willen
worden voor de raad en voor het wethou
derschap. Waarom? We krijgen in de nieu
we fractie een aantal hele bekwame jonge
mensen, zeiden ze. Ed van Thijn. Roel de
Wit. Wim Polak. Maar ze hebben niet de
ervaring om wethouder te worden. Een
mislukking zou een klap zijn. Jij hebt je
loopbaan achter de rug wil jij die vier
jaar niet overbruggen? Toen m'n vrouw
zei: ik geloof niet, dat je al gelukkig zou
zijn zonder wat te doen, heb ik toege
stemd. Op een middag was ik om twee
uur raadslid, om half vier wethouder van
onderwijs.
Koets bleef niet vier, maar acht jaar
wethouder: in 1966 ging de zevende wet
houderszetel naar de PvdA en naar hem.
Hij werd loco-burgemeester en maakte in
die functie de belangrijkste Amsterdamse
woelingen uit de Jaren zestig mee provo,
de kwestie rond het ontslag van burge
meester G. van Hall. dat hem de gevleu
geld geworden uitspraak: „Ik voelde me
grotelijks belazerd," in de mond gaf, de
bezetting van het Maagdenhuis. Vindt, dat
dit laatste probleem hem voor zijn moei
lijkste beslissing in Amsterdam heeft ge
steld. „Wat moet Je doen? Niks of geweld
gebruiken. Beide vond ik niet aantrekke
lijk. ik ben een middenman- Ik heb de
politie een kordon laten trekken. In 1970
vond ik het welletjes. Acht jaar wethouder
van Amsterdam is een vrij slopend be
roep."
Hij noemt de tweede helft van de jaren
zestig een periode van 'politieke water
scheiding' .Er kwam een nieuwe genera-
de, die de verworvenheden van na de
oorlog als vanzelfsprekendheden zag en
een heel scherp oog had voor wat er aan
ontbrak. Je krijgt dan zelf wel het gevoel
van ben ik nu zo'n oude zak? Je moet als
publieke figuur kunnen hebben dat je
opzij geschoven kunt worden. Toen ik
student was, was de zichtbare armoede op
straat nog heel erg aanwezig. Wie van ons
ziet ooit nog iemand in lompen langs de
straat lopen? Ik ervaar dat in dit land als
een reuze-bijdrage en in belangrijke mate
als een schepping van het socialisme. Ik
begrijp ook hee! wel, dat iedereen deze
zaken nu vanzelfsprekend vindt. Het is
ook belangrijk je als mens in je werk
goed te kunnen voelen. Ik geloof, dat
provo en de kabouters wel de ogen heb
ben geopend voor een aantal zaken. Zaken,
die door hun optreden problematisch zijn
geworden."
NAAR TWEE FRONTEN
Zijn optiek tot de maatschappij? ,Jk heb
altijd het gevoel gehad", zegt Koets, „dat ik
linksbinnen speelde. Eerder in het centrum
dan rechtsbinnen en eerder linksbuiten
dan rechtsbuiten maar ik heb wel de
indruk, dat een aantal mensen geleidelijk
het gevoel gehad heeft dat ik rechtsbuiten
was komen te staan. Het is een bekend
verschijnsel, dat mensen bij het klimmen
der jaren rechtser worden, ten dele door
onvoldoende alert denken, ten dele ook
door zich onvoldoende rekenschap te ge
ven van wat er omgaat. Daarom geloof ik
dat het goed is dat iemand op een bepaal
de leeftijd terugtreedt. Niemand weet ooit
wanneer hij zijn elasticiteit verliest en zijn
maatstaf om de dingen te meten achter
haald is." „In feite," vindt Koets, .heb ik
altijd gevochten naar twee fronten en dat
heeft me grote bevrediging gegeven. Ik
heb dat het sterkst ervaren tussen zesen
veertig en vijftig. In Den Haag moest je
duidelijk maken, dat de onafhankelijkheid
van Indonesië niet alleen historisch onaf
wendbaar was, maar ook dat het iets
goeds was. Maar ook in Djokja moest je
duidelijk maken, dat er dan niet opeens
een hemel op aarde zou ontstaan. Je was
in de ogen van de één een reactionair en
in de ogen van de ander een landverra
der." Meldt, dat hij eind 1972 zijn lidmaat
schap van de PvdA heeft opgezegd, na het
de volgende dag teruggenomen con-
gresbesluit streven naar uittreding uit de
NATO. „Ik voelde met Nieuw-Links betrek
kelijk weinig verwantschap Zo'n besluit
gaat je niet in je kouwen kleren zitten:
Constateert, dat hij zijn leven heeft door
gebracht op het randje van letteren, poli
tiek en wetenschap, 'zonder dat ik tot één
van die werelden werkelijk heb behoord'
en dat hij in een nieuwe functie enorm
veel beeft gehad aan de ervaringen van
een vorige: als wethouder waren zijn erva
ringen als journalist van groot gewicht,
als journalist gold hetzelfde voor >wat-ie
als ambtenaar ervoer. „Het verschil tussen
het hoofdredacteurschap en het lidmaat
schap van b. en w. van Amsterdam zat erin,
dat de uiteindelijke verantwoordelijkheid
voor de inhoud van de krant bij jou per
soonlijk berustte. Je moest bij de krant bo
vendien snel beslissen. In b. en w. neem je
nooit individuele besluiten, en meestal gaat
het om zaken op langere termijn. Als je met
acht mensen van een hee! verschillende
signatuur tot een beslissing komt, dan heb
je het gevoel dat het wel om een redelijk
besluit gaat."
Creativiteit en handelen op het juiste mo
ment vindt Koets in de politiek en het
bestuur 'van eminent belang.' Noemt de
verhouding met Indonesië ais voorbeeld:
.Ais we ais koloniaal bewind de kansen
niet hadden laten slippen, zouden de twee
landen zonder vijandschap uit elkaar zijn
gegaan." Een tweede voorbeeld: „Toen ik
in Amsterdam curator van de universiteit
werd, deed de senaat de wetenschappelijke
zaken en het curatorium de admimstraüe-
ve en financiële dingen. Die zaken bleken
in de praktijk niet strikt te scheiden, er
werd bekeken hoe we het dualisme kon
den doorbreken, maar niemand kwam in
die tijd op het idee de wetenschappelijke
staf bij de zaak te betrekken. Je bent zo
gewend aan het bestaande dat de creatieve
blikseminslag achterwege blijft. Men denkt
van bestuurders vaak ten onrechte dat zijn
sprake is van een regentenmentaliteit
vaak is er alleen sprake van gebrek aan
TEKST:
KEES CIJSOUW
FOTO
CHARLES STRIJD
doende zien. Dat er in het algemeen een te
sterke neiging is te zeggen, deskundigheid
doet er niet toe".
ROMANTISERING
Er is soms sprake vindt Koets van
'een beangstigende romantisering". „De
roep om handhaving van' de waarden -.-an
Zeeland. Tegen Kaland bijvoorbeeld. Hoe
was dat oude Zeeland voor een keuter
boertje op Walcheren of voor eeti landar
beider op Scbouwen-Duiveland? Mijn
grootvader Koets was een boerenknecht
op Noord-Beveland. die uit armoe is uitge
weken naar Amerika. Je koopt altijd iets
voor iets. Geef je goddome eens reken
schap van de afgrijselijke armoede, die er
geweest is. Wat er ontbrak, dat er nu wél
is".
Dr. P. J. Koets. Het meest opmerkelijke
zijn de donkere, levendige ogen. Hij
spreekt gearticuleerd, nadrukkelijk de
gewezen docent laat zich niet moeilijk
Koets vindt het 'wel een rustig gevoel te
weten, dat Je niet meer wordt opgesteld,
op de tribune te zitten en als toeschouwer
het geheel te overzien'. Hij signaleert van
uit die positie wat hem in de politiek
vooral heeft geboeid: ..Politiek is een com
binatie van ethiek en techniek. Bij de
ethische beslissing leun je zeggen, het
oordeel van iedere Nederlander is evenveel
waard. Dat heeft met deskundigheid niet
te maken. Maar je bent met de fundamen
tele beslissing niet klaar. Bij de vormge
ving speelt de deskundigheid, de techniek
de doorslaggevende rol. Over abortus
moet iedereen kunnen meepraten. Daarna
komt de technische beslissing over de
vorm waarin het ethische besluit gestalte
moet krijgen. De beslissing of de Ooster-
schelde open moet blijven of dicht moet
gaan is een etnische beslissing. Mijn me
ning en die van rijkswaterstaat tellen even
zwaar. Je moet afwegen of je het risico
van een herhaling van 1953 zo gering
vindt, dat je de zekerheid van een ver
schraling van het milieu erger acht. Als je
ethische beslissing hebt genomen, dat de
veiligheid eerst moet komen, dan is mijn
oordeel volkomen onbelangrijk vergeleken
bij dat van de civiel ingenieur. Ik vind het
met het oog op de zedelijke vragen goed.
dat de actiegroepen roepen maar ik
geloof ook. dat ze hun begrenzingen onvol-
raden. Ook niet trouwens voor wie met
hem correspondeert en dat zajn nogal
wat mensen. Wie hem iets ter lezing zendt,
kan steevast rekenen op een vlotte,
plezierig gestelde reactie, waarin een aan
tal correcties en verbeteringen zijn opge
nomen, voorzien van de ironische kantte
kening: „Was die man soms onderwijzer?"
Ellemeet. Koets bewoont er aan de
Schelpweg het witte, met royaal groen
omgeven pand. "De Dolfijn', dat-ie ran eer.
van zijn kinderen kocht. Hij had bet als
vakantiewoning in zijn Amsterdamse tijd
en sinds een paar jaar woont hij er met
zijn vrouw permanent. Heeft het uitge
bouwd om zijn boeken en gasten plaats te
kunnen Meden.
Koets ais 'agenda! oc* persoon'. HU heeft
recentelijk enkele dagen in een Amster
dams ziekenhuis doorgebracht voor eer.
kleine operatie. Was er aangenaam verrast
door de attentie van hel Amsterdamse
college van b en w en afzonderlijk nog van
communistisch collega loco-burgemeester
en wethouder Verhey en zijn vrouwOn
derhoudt van Ellemeet uit talrijke contac
ten naar buiten, .ik ben gezond- we
'nebben geen financiële zorgen- We hebben
heel wat van de wereld kunnen zien en
zijn misschien daarom wel zo tevreden ln
Ellemeet. Door ons gevarieerde bestaan
heb ik zoveel interesses, dat ik bijna tijd
tekort kom".
Hij krijgt vee! brieven, overdrukken van
artikelen en concept-artikelen, die hem ter
lezing worden voorgelegd. Correspondeert
elke maand met Simon Carmiggelt om
hem op zijn verzoek behulpzaam te
zijn bij de selectie van te bundelen "Kron
kels" uit "Het Parool'. Fungeert op gezette
tijden als informatiebron voor mensen die
een publikatie willen wijden aan de ver
houding Neaerland-Nederiands-Indie en In
donesië. Koets vind: de tijd om als het
hem wordt gevraagd voor de Zeeuwse
bestuursschoo! les te geven Li een cursus
over overheid en voorlichting, om aan de
E rasmusuniversiteit een gastcollege te ge
ven over de moeilijkheden van dekoloni
satie. gezien door de ogen van een koloni
aal ambtenaar en houdt op verzoek van
burgemeester I. Samkalden m september
"73 de rede tijdens de Amsterdamse herder,
kiesbijeenkomst rond bet regeringsjubi
leum van koningin Juliana- .Als ik me een
taak zou stellen, zou ik dit soort dingen
moeten laten.
Als ik me zou zetten om herinneringen w
schrijven, zou je daar iedere ochtend een
aantal uren mee benig moeten rijn en dan
zouden veel andere plezaenge zaken erbij
inschieten. Uitgever Van Oorschot heeft
me laatst de suggestie gedaan die herinne
ringen op te zetten als verhalen over
mensefi uit met name die IncLsche tijd. Ik
moet nog naar een vorm zoeken, ik weet
ook niet of het er van komt. Een deri var.
mijn documentatie heb ik in ieder geval
ter beschikking gesteld aan bet rijksar-
MENSELIJK
Vindt de rustige, menselijke omgeving van
Ellemeet n om te wonen. .Maar ik denk
wei. dat he: samenhangt met m'n leeftijd.
M'n vrouw had gelijk: als ik ra "Het
Parool', hierheen was gekomen, hadden
m'n vingers weieens gejeukt". HU voelt
rich in de sfeer van wat 'een kleine kern'
heet, zeer thuis. „Het ligt in de iUn". zegt
Koets „te denken dat Schouwen-Duive-
land één gemeente zou moeten zijn. Vier
entwintigduizend inwoners. Amsterdam
heeft achtentwintig duizend ambtenaren.
Maar, alweer, je koopt altijd Sets voor Sets.
Bestuurlijk koop je een stuk efficiency
voor een stuk menselijkheid. Een kern als
Ellemeet is een menselijke gemeenschap.
Wat er kan gebeuren om zo'n levend
organisme in stand te houden, zou je
moeten doen. al mag de menselijkheid het
niet altijd winnen van de doelmatigheid.
Een gemeenschap ais Ellemeet draait om
de school, iedereen krijgt de schoolkrant
in de bus. ouders komen boeken kaften,
werk nakijken. Zo'n school is een stimu
lans voor het gemeenschapsleven".
We lopen de tuin ln. Laat m de middag,
een opkomende neveL De mussen hebber,
de mezenplaak bezet. Koets wijst naar de
aangrenzende boomgaard. „We hebben de
bomen erbij gekocht. Het geef: ons extra
groen. En we blijven de bloesem
zien".