AGRARISCH WALCHEREN VOELT WEINIG VOOR EEN TWEEDE HERVERKAVELING OLIE EN HET CONCRETE SPREKEN VAN DE KERK MOE VAN GODSDIENST 18 ONDANKS BEZWAREN BIJ DE BEDRIJFSVOERING KAVELRUIL HEEFT DE VOORKEUR PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT ZATERDAG 26 JANUARI 1974 MIDDELBURG De georganiseerde landbouw op Walcheren staat gereserveerd tegenover een eventuele tweede herverkave ling van de agrarische gronden, hoewel een dergelijk nieuwe in greep een efficiënter bedrijfsvoering in belangrijke mate zou bevorderen. Men voelt meer voor de door de overheid met sub sidies gestimuleerde en minder ingrijpende mogelijkheid van kavelruil tussen landbouwers onderling. De subsidie bestaat on der meer hieruit, dat de gronden zonder overschrijvingskosten van eigenaar verwisselen. Daarnaast is het mogelijk subsidie te verwerven indien voor een betere bedrijfsvoering cultuurtech nische werken gewenst zijn. Toen na de inundatie van Walcheren en het herstel van de di.jlcen de gronden in 1945 droogvielen en tot herverkaveling werd besloten, kon men nog niet voorzien welke eisen een sterk gemechaniseerde landbouw in de toekomst aan karakter en indeling van de percelen zou stellen.. De vele B-wegen uit het herverkavellngsplan die de landerijen doorkrui sen blijken thans te zwak en te smal voor het In gewicht en frequentie toegenomen landbouwver- keer; de kavelindeling geeft gemechaniseerde bewer king en besproeiing moeilijkheden door de veelal asymetrisclie vormen. De herverkaveling van Walcheren op deze schaal de eerste in Nederland was kort na afloop van de tweede wereldoorlog een experiment. Na bijna dertig jaar wordt, zonder dat men daaraan verwij ten verbindt, geconstateerd dat de stormachtige ontwikkelingen in de landbouw op het gebied van mechanisatie met daaraan gekoppeld minima voor een economische bedrijfsvoering in deze herverka veling niet zijn voorzien. Toch wii, indien een tweede herverkaveling aan de orde zou komen, de georganiseerde landbouw op dit moment voor een dergelijke grote operatie het licht niet op groen zetten. In principe voelt men er eigenlijk alles voor. maar uit praktische overwegin gen, de kostenfactor en de consequenties van de huidige opvattingen over landschapsbeheer met mo gelijk dwingende voorschriften voor de aanleg van groensingels en het onderhoud daarvan, wijst men een dergelijk voorstel af. Zo kwam in gesprekken met de kringvoorzitters van CBTB en ZLM naar voren dat men ln de georganiseerde landbouw in hoofdzaak voorstanders vindt van de door de overheid opgestelde regeling voor onderlinge kavel ruil. Daarbij werd aangetekend, dat deze regeling er is nog weinig animo voor versoepeling behoeft. Zo is het minimum aantal grondgebruikers, dat bij een kavelruil betrokken moet zijn, in de regeling op dne gesteld. Het_ komt echter vaak voor, dat twee landbouwers elkaar in een voorstel tot ruil van een bepaald perceel om de aaneenge slotenheid van de gronden van het bedrijf te bevorderen kunnen vinden, maar niet tot uitvoe ring kunnen overgaan omdat in de transactie geen derde partner gevonden kan worden. ONVOLDOENDE In die rentabiliteit is vaak een stuk overigens onderkend zelfbedrog ingebouwd. Men viijdt op Walcheren een groot aanbal al wat oudere boeren, die weliswaar een acceptabel inkomen uit het bedrijf weten te halen, maar in wezen op het oude, mede door het voorgeslacht vergaarde vermogen interen omdat men de factor rente van het geïnves teerde vermogen uitschakelt. In dergelijke gevallen Is vaak sprake van bedrijven, waarin een opvolger ontbreekt of waarin de kandidaat voor die post reeds gekozen heeft voor een functie buiten de agrarische sfeer. Uit de gemiddelde omvang van de bedrijven blijkt al, dat het aantal is teruggelopen. Tijdens de eerste herverkaveling gebeurde dat reeds door het vertrek van Walcherse boeren naar de Noord-Oost-Polder en in de jaren daarna zijn agrariërs afgevloeid naar andere bedrijfstakken, ook bedrijfsopvolgers, die geen mogelijkheid meer zagen tot het formeren van een groot, rendabel landbouwbedrijf. VERERVING De grootte van de agrarische bedrijven op Walche ren is, gemeten naar bedrijfseconomische maat, nog steeds onvoldoende. Direct na de herverkaveling bedroeg de gemiddelde omvang 11 hectare; thans mag men de gemiddelde grootte stellen op 16 a 17 hectare. Voor een bedrijf, dat uitsluitend de akker bouw beoefent is dat anno 1974 beslist te klein en het is alleen aan de inventiviteit en de aanpassing van de boeren te danken, dat er nog sprake kan zijn van enige rentabiliteit. Dat gebeurt door een gedeeltelijke overschakeling op de grove tuinbouw, de varkenshouderij of de grootschalige pluimvee teelt. Dit betekent ook dat versnippering van de door de na-oorloge herverkaveling gevormde bedrijven door vererving niet bijster groot is geweest. Splitsing van bedrijven, bijvoorbeeld doordat twee zoons in de landbouw werk wilden vinden, bleef vrijwel geheel achterwege; indien het bedrijf werd voortge zet was er als regel één opvolger en hadden de andere mannelijke nakomelingen van de boer door al vroegtijdig voor een afwijkende studierichting te kiezen buiten de sfeer van de landbouw emplooi gevonden. Het aantajl agrarische bedrijven op Walcheren be droeg in 1950 naar schatting 1200; thans is dit gedaald tot ongeveer 925. Er zijn op dit moment op Walcheren nogal wat door oudereboeren gelelde bedrijven, waar geen opvolger is aan te wijzen. Men heeft, lettend op economie en rentabiliteit, de ontwikkelingen ge volgd en dat betekent dat telkens weer gronden vrijkomen voor andere bedrijven, die zo in stand kunnen blijven, en in omvang kunnen groeien. Toch zullen zich, bij de huidige indeling van de kavels, complicaties blijven voordoen bij een zo ïemechaniseerd mogelijke en door de kostenfac tor arbeid zo economisch mogelijke bedrijfsvoe ring. Bij de herverkaveling van Walcheren werd het oude beloop van de kronkelende wegen, natuurlijk ontstaan op de hoger gelegen zandruggen, waar mogelijk 'gekanaliseerd', rechtgetrokken. Er kwa men, op een fundering van uit Duitsland aange voerd puin, voor het Walcheren van die tijd "brede' B-wegen, die de plaats innamen van de oude kronkelpaadjes. Maar het beloop met bochten en kronkels men wilde int een oogpunt van natuur schoon het oude Walcheren niet helemaal afschrij ven bleef op veel punten herkenbaar en dat betekende ook, dat de kavels al direct een plaatse lijk soms grillig patroon behielden. Omstreeks 1950 leverde dat voor een goede agrarische bedrijfsvoe ring nog geen problemen op. Die kwamen later, toen bijvoorbeeld alleen nog de inschakeling van een over twintig meter breedte opererende sproei- machine economisch verantwoord was. Zo'n machi ne mag het eerder getrokken spoor niet 'overlap pen', omdat een overdosis ook vernietiging van het gewas kan betekenen. Walcheren mocht bij de herverkaveling geen Noord- Oost-Polder worden, dat was duidelijk- Maar het compromis betekende voor de boeren dat zij met de factor 'arbeidsintensief' rekening moesten blijven houden. Er waren drie stadia. Voor de inundatie was de kavelvorm hopeloos oneconomisch. Een boerderij van achttien hectare, verdeeld over twintig percelen was niets bijzonders. Met de herverkaveling veran derde dat. Als regel één blok direct bij de boerde rij. een tweede blok op niet te grote afstand, omdat het uiteraard ondoenlijk was alle gronden exact rond ëen groep bedrijfsgebouwen te formeren. In het derde stadium spelen de eisen van de mechani satie een dominerende rol: de vormen van de kavels leveren problemen op bij de bewerking, de situatie van thans EXPERIMENTEEL De voorzitter van de kring Walcheren van de CBTB, de heer A. Lorier, was direct na liet droogvallen van Walcheren hij werkte voor de Stichting Bodemkartcring nauw betrokken bij liet In kaart brengen van de Walcherse bodem. 'De herverkaveling', zo herinnert hij zich uit die tijd, was iets nieuws, had een experimenteel karak ter. Er is niet over gestemd, maar werd bij wet vastgesteld. De mensen waren er niet eens om te stemmen, het was een chaos. Het geïnundeerde deel, zo'n 16.000 ha. werd opnieuw verkaveld. Iedereen leverde zijn grond in. iedereen kreeg vijf procent minder terug in verband met de bredere wegen. Zo breed, werd er toen gezegd, is dat nu wel nodig? Daaruit blijkt het experimentele: nu blijkt immers dat die wegen te smal zijn. De bochten werden zoveel mogelijk uit de wegen gehaald, maar men was aan de bestaande bebouwing gebonden, Waar nog nodig werd waterleiding aan gelegd, veel boerderijen kregen toen elektriciteit. De vorm van de kavels werd aangepast aan de bestaande boerderijen en aan de niet helemaal recht lopende wegen. Men kreeg kavels van een soms behoorlijke oppen-lakte, maar van een vorm die tegenwoordig minder acceptabel is. Er waren ook zaken die nu nog van grote waarde zijn. zoals het aanbrengen van dramering en het optimaal maken van de bemaling, de ontwatering. Als de heer Lorier terugziet op die activiteiten stelt hij met nadruk, dat er geen aanleiding is voor kritiek: men kon de ontwikkelingen in de landbouw niet voorzien en wat gebeurde heeft wel degelijk vrucht afgeworpen. 'Als Walcherse agrariërs', aldus de heer Lorier, „moeten we dankbaar wezen dat de herverkaveling heeft plaatsgehad en dat gebeurde met voor ons eigenlijk geringe kosten. Bijna twintig jaar hebben we daarvan de revenuen getrokken. Maar nu blijkt het experimenteel karakter. De herverkaveling is door de tijd achterhaald. Er zijn nog altijd kronke lende wegen, niet rechthoekige kavel vormen die met ae mechanisatie problemen opleveren. De we gen zijn te smal en te licht van constructie. Nu één agrarisch bedrijf bijvoorbeeld wel acht elektromo toren in gebruik heeft, blijken de kabels van het lichtnet daarop niet berekend. Ook dat is geen verwijt, niemand had deze ontwikkeling voorzien". Overigens gaf de heer Lorier als zijn mening dat een bedrijfsomvang van bijvoorbeeld 18 hectare neg niet onrendabel hoeft te zijn: „Dat ligt aan de ondernemer en aan de kwaliteit van de grond". Toen de herverkavelingswerkzaamheden op Walche ren naar het eind gmgen, vielen er toch schoon heidsfoutjes te bespeuren, zo herinnert ae heer Lorier zich; omdat het geld opraakte werd er te weinig gedraineerd of te weinig geëgaliseerd. Op de vraag of een nieuwe herverkaveling op dit moment noodzakelijk is antwoordde de CBTB-kringvoorat- ter: „Dat zou ons duur komen te staan. Mede gezien wat. we nu hebben zou ik een groot voor stander zijn van onderlinge kavelruil. Als men mij vraagt of het nuttig zou zijn, zeg ik ja. In principe nloet het antwoord ja zijn, maar gezien de kosten zal men het meer in de sfeer van kavelruil moeten zoeken". De kringvoorat,ter van de ZLM op Walcheren, de heer S. de Visser bleek ongeveer dezelfde mening' t.e hebben. „Ik zie een nieuwe herverkaveling nog niet. als opportuun" zo zei hij, „er wordt nu nog steeds herverkavelingsrente betaald. Die is uitgesmeerd over dertig jaar. Een aanvraag bij het rijk zou daarom op bezwaren stuiten. De ontsluiting, de toegangswegen en-de ontwatering zijn goed. Dat zijn voorname punten en uit dien hoofde zie ik het nog niet zitten. Wil men bredere wegen voor de recreatie dan dacht ik niet dat in eerste instantie de boeren moeten beginnen met, hiervoor offers 'te brengen. De ontwikkeling van de mechanisatie is zo snel gegaan dat daarmee onvoldoende rekening is gehouden, maar ik dacht met dat men daarmee een ingrijpende maatregel als een nieuwe herverkave ling zou kunnen billijken. Er is enige versnippering ontstaan door vererving, waarbij vooral het gebied van Westkapelle genoemd mag worden. Maar ook als ik daaraan denk heb ik een voorkeur om middels de nieuwe mogelijkheden van kavelruil de stukken weer bij elkaar te krijgen. Als ik zie hoe weinig kavelruil op Walcheren gebeurt moet ik daaruit concluderen dat de noodzaak daartoe nog niet zo aanwezig is". die bij de landbouw leeft t.a.v. nieuwe r bij herverkaveling: „Als we kennis nemen van de verkaveling in andere gebieden ben ik doodsbang voor de activiteiten van landinrichters en van milieu- en natuurbeschermers. Dat zijn drie weeën die over de landbouw komen. Als ik zie hoeveel goede grond hiervoor moet worden opgeofferd, terwijl de boer van oudsher de onbezoldigde park wachter van het landschap is. Men verlangt groen singels die de boer moet onderhouden voor acht cent per strekkende meter, een belachelijk bedrag als men ziet wat Staatsbosbeheer hiervoor uittrekt. Voor dergelijke zaken willen wij geen grond af staan. De mogelijkheid tot vergroting van de boer derijen acht ik m de toekomst zeker aanwezig. Er zijn veel boeren die er uitstappen en ik zie dit proces nog toenemen". De heer De Visser verklaarde geen verbetering te zien in het vormen van percelen, omdat er een voorkeur bestaat de wegen op Walcheren een gebogen beloop te laten houden. In dit verband zed hij nog: „Als de dammenweg er komt, na de afsluiting van de Oosterschelde. en ook de randweg bij de duinen, moet. men de bestaande wegen volgen en verbreden. Men moet niet overal schots en scheef doorheen gaan. Daar zullen wij ons ernstig tegen verzetten". AUTOWEG ANGST De heer De Visser bracht vooral de angst naar voren, Over dit punt zei lr. .T. H. "VTeiborg, hoofdingenieur ruilverkaveling van liet kadaster te Middelburg nog, dat de autoweg, die in aansluiting op de Oostcr- scheldedam dwars door Walcheren zal snijden, aanpassingen noodzakelijk zal maken. Daarbij la het van belang, aldus de heer Meiborg, dat de bedrijven steeds als geheel aan één zijde van de autoweg gesitueerd zijn, om overschrijdingen van die weg overbodig te maken. Uit de woorden van ir Mëiborg viel af te lelden, dat hij geen tweede herverkaveling voorzag, wel aanpassingswerken, waarbij het grote stramien van wegen en waterlo pen gehandhaafd kan blijven. De heer A. Boone, hoofd van de technische dienst van het Wegschap Walcheren, dat onder meer de B- wegen beheert, wees vooral op het 'veranderde gezicht' van het transport tussen 1950 en nu. „De B- wegen zijn uit de tijd" aldus de heer Boone. „ze moeten worden versterkt en verbreed. Er is zwaar iandbouwtransport gekomen, van het land naar de fabriek. Wieldrukbeperking is uit de tijd. De B- wegen hebben daarvoor een te zwakke fundering, ze hebben te weinig body". Over de afwatering van Walcheren vroegen wij tenslotte de mening van jhr. mr. G. C. D. Rutgers van Rozenburg, de dijkgraaf van het Waterschap Walcheren. Ten aanzien van de afwatering op Walcheren zijn bij de herverkaveling van na de inundatie, zo bleek uit zijn commentaar, goede maatregelen genomen en voor wat dit onderdeel betreft is er eigenlijk weinig te wensen. ZATERDAGKRANT Onlangs hoorden we iemand zijn verbazing er over uitspreken dat dominees ln staat waren uit olie stichtelijkheden te puren. Zo zei hij het. Wij zouden het mis- schien iets anders zeggen, maar dat doet er niet toe. Zijn bedoeling is wel onge- veer duidelijk-, lijkt ons. De oliecrisis zal in de preek ter sprake gekomen zijn. Daarover zijn opmerkingen gemaakt waardoor de hoorders op een andere wijze betrokken werden hetgeen er in de wereld en in ons land gebeurt. Meestal hoor je over die distributie van benzine en het hoger worden van de prijzen van de olie producten niet veel meer dan dat het wat vervelend is en dat we ons moeten aan passen. De predikant die mijn zegsman op het oog iiad heeft er blijkbaar over gesproken dat we hierbij nu eens niet allereerst onszelf in het middelpunt moeten plaatsen, maar dat we meer moeten denken aan anderen en het zal hem daarbij niet moeilijk zijn gevallen sleun tc vinden in de bijbel. Misschien heeft hij ook aangeroerd heel de wereldsituatie en de verhouding van de arme en de rijke landen. In ieder geval zal hij die ene hoorder, die zijn verbazing uitsprak, wel ergens in zijn vlees hebben gesneden. Dat moet wel, want in de kerk zullen we niet horen wat we zelf zo graag bedenken, maar wat wij zelf niet bedenken, tenminste niet aller eerst. De prediker zal wel hebben gewezen op de zelfzucht, de wortel van alk- kwaad. Zo vinden wc deze imirters in het evangelie genoemd. U bemerkt dat. we hier aan het fantase ren zijn geslagen over wat er alzo gezegd zou kunnen zijn, maar het lijkt ons dat die fantasie al te riskant is. Bovendien is de olie en wat er mee samenhangt nog een vrij onschuldig onderwerp om in een preek aan te roeren. Heel de crisis wordt ons opge drongen. Men kan er over debatteren in hoever wij. als een van de rijke landen die alleen maar het vermeerderen var onze welvaart op het oog hadden, daar aan mede schuldig rijn. En de distribu tie wordt door eigen regering opgelegd Toch raakt dit alles heel de wereldsitu atie en daaraan kan men in de kerk toch moeilijk voorbijgaan. Nu weten we wei dat er christenen genoeg rijr die vinden dat dit wél kan. Het gaat volgens hen, in de kerk om eigen ziel en zaligheid. Dit zullen we niet ontken nen. doch het is slechts één kant var de zaak. Ieder christen zal er var- overtuigd zijn (althans moeten zijn) dat, wanneer zijn ziel gespijzigd is en hij rich van zijn zaligheid verzekerd weet, hij moet leven in deze wereld; dat hij met anderen te maken heeft, de naasten, zoals de bijbel dat zo kernach tig zegt. Daaruit kunnen bepaalde moei lijkheden voortkomen, zoals er altijd moeilijkheden opdoemen in het leven van alle dag, zelfs met hen die ons het meest naast rijn. Dan kunnen we dood eenvoudig niet gaan leven in een geeste lijke egoïsme. En sinds de wereld klein is geworden zoals ze nu is, zullen we niet alleen onze nabije naasten moeten kennen, maar ook onze verre naasten en dan ritten we feitelijk reeds in de wereldpolitiek en voor de vraag hoe daar onze houding moet zijn. Dan wondt het heel wat moeilijker dan wanneer zo terloops enkele opmerkin gen worden gemaakt over de oliecrisis We zagen aangekondigd dat het Inter nationaal Reformatorisch Verbond in de eerstkomende augustusmaand een conferentie hoopt te houden 'onder hel algemene thema- Christus onze vrede' De bijbelstudies, lezingen en discussies sullen zich concentreren op de "Diensi der Verzoening'. „Het werk van Chris vus in de verzoening van mens er wereld met God", en „Het volk var. God in de dienst der verzoening in d( •wereld". Daarmee werd enigszins aange geven in welke richting men hier denkt Het woord 'verzoening' is een van d« centrale 'bijbelse woorden. We moeten hierbij aan meer denken dan alleen aan de verzoening van de enkele mens mei God. Daaraan zal men op de komende conferentie stellig aandacht besteden. Maar men moet wel verder gaan. Wie zegt God lief te hebben en zijn broeder haat, is een mensenmoordenaar. Ook dat is een bijbels woord en daarmee wordt het, spreken over verzoening een heel stuk moeilijker, wat iedereen be seffen zal die er in de praktijk van het leven wel eens mee te maken heeft gehad De organisatoren van die confe, ren tie hebben beseft, wanneer men in internationaal verband samen komt dat, gezien de vele tegenstellingen in de wereld waarbij een gruwelijke interna tionale uitbarsting niet uitgesloten moet worden geacht, "het volk van God' ook wat te maken heeft met de dienst der verzoening in deze wereld als ge heel en dan wordt de vraag nog moei lijker te beantwoorden: wat nu te zeg gen? Het allermoeilijkst is een ant woord le vinden op de vraag wat nu te doen? Als lichtend voorbeeld kan ons hier voor ogen staan de bemoeiingen van de Wereldraad van Kerken in Soe dan, waar al jarenlang een burgeroor log woedde en waaraan een eind geko men is nadat het de Wereldraad gelukt was vertegenwoordigers van beide par tijen met elkaar in gesprek te brengen. En dit werk is praktisch verricht door een paar christenen uit de z.g.n. derde wereld. In hetzelfde nummer van het centraal Weekblad voor de Geref. Ker ken waarin we de aankondiging van die conferentie lazen (19 januari) stond een artikel van prof. dr. K Runia: 'Een marxist over Jezus'. Het gaat om een boek dat het vorige jaar in Nederlandse vertaling is verschenen: 'Jezus voor atheïsten' van de Tsjechische hoogleraar Milan Machovec, die samen met de theologische hoogleraar Hromadka ja renlang betrokken is geweest bij de dialoog tussen christenen en marxisten in rijn land. Prof. Runia schrijft dat hi; iit boek belangrijk vindt. ,De vragen die hier aan de orde worden gestelc gaan ons allemaal aan en het is niet alleen boeiend, maar ook noodzakelijk dat wij aandachtig luisteren naar wat deze marxist te zeggen heeft". Verder maakt hij nog de opmerking dat. hoe wel Machovec een overtuigd marxist is en blijft, dit alles hem door zijn regc ring niet in dank is afgenomen en dat hij daarom enige tijd geleden als hoog leraar is ontslagen en onder de aller eenvoudigste omstandigheden buiten Praag leeft. Sinds de 'Praagse lente' ineen werd geslagen hebben de kerken m Tsjechoslowakije het niet gemakke lijk. maar zij niet alleen. Ook het communisme is iets waarmee de kerk in deze wereld te maken heeft. Zij is er niet van af door te zeggen dat het haar niet aangaat, zoals veel christenen maar al te gemakkelijk doen en menen daarin hun christendom tot uiting te laten komen. Het eindoordeel van prof Runia over dat boek is: „We zullen hier allereerst onze hand in eigen boezem moeten steken. En we zullen als Chris tenen van deze tijd met de grootst mogelijke aandacht moeten luisteren naar stemmen van mensen als Macho vec. We zullen het gesprek met hen moeten aangaan, niet om hun dan wel eens even te vertellen hoe weinig ze uiteindelijk van Jezus begrepen hebben, maar om samen met hen opnieuw te luisteren naar de boodschap van Jezus. En wij hebben dan te ontdekken -dat Jezus ook degene is die ons 'vanuit zijn verzoenende genade oproept tot een nieuw en echt menselijk handelen'. Ik hoor de reacties al wanneer een do minee op de preekstoel hieruit 'stichte lijkheden' zou puren. Maar toch vinden we dat dit zal moeten gebeuren, zoals men in Tsjechoslowakije, onder leiding van Hromadka getracht heeft ciit. te toen. Het spreken van de kers i we laten nu maar de enkele pre tikant liggen, hoewel hij er wel weer mee te maken heeft) is geen gemakkelijke zaak, vooral niet wan neer wordt beseft dat het niet bij clit spreken alleen kan blijven. Alles luistert nog al nauw en een enkel zinnetje, soms een enkel woordje kan mis zijn en daarop richt, zich dan de aaval en zo'n woordje is altijd wel te vinden. In november j.l. hebben we het meegemaakt hoe machteloos de her vormde synode bleek te rijn toen zij iets wilden zeggen over de verhouding in het Midden-Oosten, de verhoudingen van Israël en rijn buurlanden. En wat moet de kerk hier dan praktisch doen aan de dienst der verzoening die rij predikt en die toch ook betrekking heeft op dit gedeelte van de wereld? We weten dat de Wereldraad ook hier zijn voelhorens heeft uitgestoken, maar van veel resultaten hoorden we nog niet. In het. Centraal Weekblad, nu van 12 januari, komt; ds. L. H. Kwast terug op een besluit dat in april 1972 geno men is door de synode van de Geref. Kerken. „De synode spreekt uit dat de kerk geroepen is, indien zich kritieke ontwikkelingen voltrekken in ons land en in de wereld, Gods bevrijdende eis en belofte in concrete toespitsing be kend te maken op een zodanige wijze dat duidelijk is, dat haar boodschap direct voortvloeit uit het belijden van Jezus Christus en uitdrukking kan vin den in de gemeenschappelijke gebeden voor de gemeente". Hij constateert dat. toen op de Grote Verzoendag de oorlog rondom Israël weer eens losbarstte de "kritieke ontwikkelingen met de handen te tasten' waren. Doch de synode zweeg. Had ze niet. na eerst a gezegd te hebben, ook b moeten zeggen? zo vraagt hij. Hij begrijpt de moeilijkheid wel. „Wat is in het conflict in hef. Midden-Oosten de concrete toespitsing van Gods bevrijdende eis en belofte"? Wanneer wij het concreet willen toe spitsen, wat moet. er dan gebeuren? Dat wij er zelf niet bij worden betrokken kunnen wij moeilijk beweren. Dat maakt het nog des te moeilijker. En toch zal de kerk zich moeten blijven bezig houden met gerechtigheid, bevrij ding en verzoening; met de toekomst van mens en wereld. Ook al zal rij op een gegeven ogenblik niet weten wat rij moet zeggen, toch zal zij gereed moe ten staan om te doen datgene waartoe zij naar evangelische opdracht geroe pen is. Zij zal althans naar wegen moeten zoeken. Maar dit voorbeeld laat ons wel heel concreet zien hoe moeilijk het spreken van de kerk in een bepaal de situatie kan zijn. Stukjes als deze zouden eigenlijk de godsdienst en het geloven moeten aanbevelen. Met dat doel schrijven domi nees en priesters toch hun overdenkingen en meditaties. Dan is het vreemd, wanneer we beginnen met te zeggen, dat zoveel mensen moe van godsdienst zijn. Ze proberen het serieus. Ze gaan naar de kerk. ze praten er over. ze proberen 'christelijk' te leven, ze piekeren en ze bidden. Maar ze worden er moe van. soms doodmoe. Want het helpt niet. Tot die mensen richt de Heer zich. wanneer hij zegt: Komt tot Mij. allen, die vermoeid en belast zijt. Matth11.28Jezus weet ervan.dat mensen moe kun nen worden van godsdienst, van zoeken, bidden, probe ren. Hij doorziet, waar dat vandaan komt. Voor zo ve len is godsdienst: regels, geboden, aanmaningen en dwangbevelen Gods <of: van de mensen!). En als 'I dan nooit helemaal lukt. dan word je moe en moe deloos. En als je dan ook nooit iemand ziet. aan wie het wel lukt. dan vraag je je af. waarom zovelen nog een grote mond over ge loof enz. hebben: het lukt hén immers ook niet! Moe van ons eigen pogen om serieus met God en met de mensen om te gaan, wor den we dan ook nog verbit terd over anderen die net doen of het hen wel lukt. De heer zegt: Ik ben an ders. Ik zal u rust geven, en mijn juk is zacht, mijn last. is licht. Bij Mij is er ook wel sprake van 'juk' en 'last', van inspanning en emotie, maar dat. is toch heel anders. Je wordt er niet moedeloos van. als je bij Mij bent en blïjjt. Er tó verschil tussen 'godsdienst en 'bij Mij zijn'. Het verschil tussen de kerken omschrijven we vaak aan de hand van al lerlei geboden: bij de een mag je geen tv, bij de an der wel. Daarin blijkt, hoe ver we van de Heer zijn afgedwaald, en hoe gods dienst voor ons tot die ver moeiende last van de wet is geworden. Alsof we ooit op die weg tot vrede met God komen! Jezus zegt: Komt tot Mij want Hij geeft vergeving op vergeving, hoop op hoop. Zijn leven en streven is onuitputtelijk aan rijk dommen van Gods gevende bondgenootschap. Zijn woorden zijn flitsen licM en goedheid, in donkerte en hardheid. Hij is een bron, die leven geeft. Daarom meldt Hij zich door deze woorden present in ons vermoeide leven.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1974 | | pagina 18