AGRARISCH WALCHEREN
VOELT WEINIG VOOR EEN
TWEEDE HERVERKAVELING
OLIE EN HET CONCRETE SPREKEN VAN DE KERK
MOE VAN
GODSDIENST
18
ONDANKS BEZWAREN BIJ DE BEDRIJFSVOERING
KAVELRUIL HEEFT DE VOORKEUR
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
ZATERDAG 26 JANUARI 1974
MIDDELBURG De georganiseerde landbouw op Walcheren
staat gereserveerd tegenover een eventuele tweede herverkave
ling van de agrarische gronden, hoewel een dergelijk nieuwe in
greep een efficiënter bedrijfsvoering in belangrijke mate zou
bevorderen. Men voelt meer voor de door de overheid met sub
sidies gestimuleerde en minder ingrijpende mogelijkheid van
kavelruil tussen landbouwers onderling. De subsidie bestaat on
der meer hieruit, dat de gronden zonder overschrijvingskosten
van eigenaar verwisselen. Daarnaast is het mogelijk subsidie te
verwerven indien voor een betere bedrijfsvoering cultuurtech
nische werken gewenst zijn.
Toen na de inundatie van Walcheren en het herstel
van de di.jlcen de gronden in 1945 droogvielen en
tot herverkaveling werd besloten, kon men nog niet
voorzien welke eisen een sterk gemechaniseerde
landbouw in de toekomst aan karakter en indeling
van de percelen zou stellen.. De vele B-wegen uit
het herverkavellngsplan die de landerijen doorkrui
sen blijken thans te zwak en te smal voor het In
gewicht en frequentie toegenomen landbouwver-
keer; de kavelindeling geeft gemechaniseerde bewer
king en besproeiing moeilijkheden door de veelal
asymetrisclie vormen.
De herverkaveling van Walcheren op deze schaal
de eerste in Nederland was kort na afloop van
de tweede wereldoorlog een experiment. Na bijna
dertig jaar wordt, zonder dat men daaraan verwij
ten verbindt, geconstateerd dat de stormachtige
ontwikkelingen in de landbouw op het gebied van
mechanisatie met daaraan gekoppeld minima voor
een economische bedrijfsvoering in deze herverka
veling niet zijn voorzien.
Toch wii, indien een tweede herverkaveling aan de
orde zou komen, de georganiseerde landbouw op
dit moment voor een dergelijke grote operatie het
licht niet op groen zetten. In principe voelt men er
eigenlijk alles voor. maar uit praktische overwegin
gen, de kostenfactor en de consequenties van de
huidige opvattingen over landschapsbeheer met mo
gelijk dwingende voorschriften voor de aanleg van
groensingels en het onderhoud daarvan, wijst men
een dergelijk voorstel af. Zo kwam in gesprekken
met de kringvoorzitters van CBTB en ZLM naar
voren dat men ln de georganiseerde landbouw in
hoofdzaak voorstanders vindt van de door de
overheid opgestelde regeling voor onderlinge kavel
ruil. Daarbij werd aangetekend, dat deze regeling
er is nog weinig animo voor versoepeling
behoeft. Zo is het minimum aantal grondgebruikers,
dat bij een kavelruil betrokken moet zijn, in de
regeling op dne gesteld. Het_ komt echter vaak
voor, dat twee landbouwers elkaar in een voorstel
tot ruil van een bepaald perceel om de aaneenge
slotenheid van de gronden van het bedrijf te
bevorderen kunnen vinden, maar niet tot uitvoe
ring kunnen overgaan omdat in de transactie geen
derde partner gevonden kan worden.
ONVOLDOENDE
In die rentabiliteit is vaak een stuk overigens
onderkend zelfbedrog ingebouwd. Men viijdt op
Walcheren een groot aanbal al wat oudere boeren,
die weliswaar een acceptabel inkomen uit het
bedrijf weten te halen, maar in wezen op het oude,
mede door het voorgeslacht vergaarde vermogen
interen omdat men de factor rente van het geïnves
teerde vermogen uitschakelt. In dergelijke gevallen
Is vaak sprake van bedrijven, waarin een opvolger
ontbreekt of waarin de kandidaat voor die post
reeds gekozen heeft voor een functie buiten de
agrarische sfeer.
Uit de gemiddelde omvang van de bedrijven blijkt
al, dat het aantal is teruggelopen. Tijdens de eerste
herverkaveling gebeurde dat reeds door het vertrek
van Walcherse boeren naar de Noord-Oost-Polder
en in de jaren daarna zijn agrariërs afgevloeid naar
andere bedrijfstakken, ook bedrijfsopvolgers, die
geen mogelijkheid meer zagen tot het formeren van
een groot, rendabel landbouwbedrijf.
VERERVING
De grootte van de agrarische bedrijven op Walche
ren is, gemeten naar bedrijfseconomische maat, nog
steeds onvoldoende. Direct na de herverkaveling
bedroeg de gemiddelde omvang 11 hectare; thans
mag men de gemiddelde grootte stellen op 16 a 17
hectare. Voor een bedrijf, dat uitsluitend de akker
bouw beoefent is dat anno 1974 beslist te klein en
het is alleen aan de inventiviteit en de aanpassing
van de boeren te danken, dat er nog sprake kan
zijn van enige rentabiliteit. Dat gebeurt door een
gedeeltelijke overschakeling op de grove tuinbouw,
de varkenshouderij of de grootschalige pluimvee
teelt.
Dit betekent ook dat versnippering van de door de
na-oorloge herverkaveling gevormde bedrijven door
vererving niet bijster groot is geweest. Splitsing
van bedrijven, bijvoorbeeld doordat twee zoons in
de landbouw werk wilden vinden, bleef vrijwel
geheel achterwege; indien het bedrijf werd voortge
zet was er als regel één opvolger en hadden de
andere mannelijke nakomelingen van de boer door
al vroegtijdig voor een afwijkende studierichting te
kiezen buiten de sfeer van de landbouw emplooi
gevonden.
Het aantajl agrarische bedrijven op Walcheren be
droeg in 1950 naar schatting 1200; thans is dit
gedaald tot ongeveer 925.
Er zijn op dit moment op Walcheren nogal wat
door oudereboeren gelelde bedrijven, waar geen
opvolger is aan te wijzen. Men heeft, lettend op
economie en rentabiliteit, de ontwikkelingen ge
volgd en dat betekent dat telkens weer gronden
vrijkomen voor andere bedrijven, die zo in stand
kunnen blijven, en in omvang kunnen groeien.
Toch zullen zich, bij de huidige indeling van de
kavels, complicaties blijven voordoen bij een zo
ïemechaniseerd mogelijke en door de kostenfac
tor arbeid zo economisch mogelijke bedrijfsvoe
ring. Bij de herverkaveling van Walcheren werd het
oude beloop van de kronkelende wegen, natuurlijk
ontstaan op de hoger gelegen zandruggen, waar
mogelijk 'gekanaliseerd', rechtgetrokken. Er kwa
men, op een fundering van uit Duitsland aange
voerd puin, voor het Walcheren van die tijd "brede'
B-wegen, die de plaats innamen van de oude
kronkelpaadjes. Maar het beloop met bochten en
kronkels men wilde int een oogpunt van natuur
schoon het oude Walcheren niet helemaal afschrij
ven bleef op veel punten herkenbaar en dat
betekende ook, dat de kavels al direct een plaatse
lijk soms grillig patroon behielden. Omstreeks 1950
leverde dat voor een goede agrarische bedrijfsvoe
ring nog geen problemen op. Die kwamen later,
toen bijvoorbeeld alleen nog de inschakeling van
een over twintig meter breedte opererende sproei-
machine economisch verantwoord was. Zo'n machi
ne mag het eerder getrokken spoor niet 'overlap
pen', omdat een overdosis ook vernietiging van het
gewas kan betekenen.
Walcheren mocht bij de herverkaveling geen Noord-
Oost-Polder worden, dat was duidelijk- Maar het
compromis betekende voor de boeren dat zij met
de factor 'arbeidsintensief' rekening moesten blijven
houden.
Er waren drie stadia. Voor de inundatie was de
kavelvorm hopeloos oneconomisch. Een boerderij
van achttien hectare, verdeeld over twintig percelen
was niets bijzonders. Met de herverkaveling veran
derde dat. Als regel één blok direct bij de boerde
rij. een tweede blok op niet te grote afstand, omdat
het uiteraard ondoenlijk was alle gronden exact
rond ëen groep bedrijfsgebouwen te formeren. In
het derde stadium spelen de eisen van de mechani
satie een dominerende rol: de vormen van de
kavels leveren problemen op bij de bewerking, de
situatie van thans
EXPERIMENTEEL
De voorzitter van de kring Walcheren van de CBTB,
de heer A. Lorier, was direct na liet droogvallen
van Walcheren hij werkte voor de Stichting
Bodemkartcring nauw betrokken bij liet In kaart
brengen van de Walcherse bodem.
'De herverkaveling', zo herinnert hij zich uit die
tijd, was iets nieuws, had een experimenteel karak
ter. Er is niet over gestemd, maar werd bij wet
vastgesteld. De mensen waren er niet eens om te
stemmen, het was een chaos. Het geïnundeerde
deel, zo'n 16.000 ha. werd opnieuw verkaveld.
Iedereen leverde zijn grond in. iedereen kreeg vijf
procent minder terug in verband met de bredere
wegen. Zo breed, werd er toen gezegd, is dat nu
wel nodig? Daaruit blijkt het experimentele: nu
blijkt immers dat die wegen te smal zijn. De
bochten werden zoveel mogelijk uit de wegen
gehaald, maar men was aan de bestaande bebouwing
gebonden, Waar nog nodig werd waterleiding aan
gelegd, veel boerderijen kregen toen elektriciteit.
De vorm van de kavels werd aangepast aan de
bestaande boerderijen en aan de niet helemaal
recht lopende wegen. Men kreeg kavels van een
soms behoorlijke oppen-lakte, maar van een vorm
die tegenwoordig minder acceptabel is. Er waren
ook zaken die nu nog van grote waarde zijn. zoals
het aanbrengen van dramering en het optimaal
maken van de bemaling, de ontwatering.
Als de heer Lorier terugziet op die activiteiten stelt
hij met nadruk, dat er geen aanleiding is voor
kritiek: men kon de ontwikkelingen in de landbouw
niet voorzien en wat gebeurde heeft wel degelijk
vrucht afgeworpen.
'Als Walcherse agrariërs', aldus de heer Lorier,
„moeten we dankbaar wezen dat de herverkaveling
heeft plaatsgehad en dat gebeurde met voor ons
eigenlijk geringe kosten. Bijna twintig jaar hebben
we daarvan de revenuen getrokken. Maar nu blijkt
het experimenteel karakter. De herverkaveling is
door de tijd achterhaald. Er zijn nog altijd kronke
lende wegen, niet rechthoekige kavel vormen die
met ae mechanisatie problemen opleveren. De we
gen zijn te smal en te licht van constructie. Nu één
agrarisch bedrijf bijvoorbeeld wel acht elektromo
toren in gebruik heeft, blijken de kabels van het
lichtnet daarop niet berekend. Ook dat is geen
verwijt, niemand had deze ontwikkeling voorzien".
Overigens gaf de heer Lorier als zijn mening dat
een bedrijfsomvang van bijvoorbeeld 18 hectare
neg niet onrendabel hoeft te zijn: „Dat ligt aan de
ondernemer en aan de kwaliteit van de grond".
Toen de herverkavelingswerkzaamheden op Walche
ren naar het eind gmgen, vielen er toch schoon
heidsfoutjes te bespeuren, zo herinnert ae heer
Lorier zich; omdat het geld opraakte werd er te
weinig gedraineerd of te weinig geëgaliseerd. Op de
vraag of een nieuwe herverkaveling op dit moment
noodzakelijk is antwoordde de CBTB-kringvoorat-
ter: „Dat zou ons duur komen te staan. Mede
gezien wat. we nu hebben zou ik een groot voor
stander zijn van onderlinge kavelruil. Als men mij
vraagt of het nuttig zou zijn, zeg ik ja. In principe
nloet het antwoord ja zijn, maar gezien de kosten
zal men het meer in de sfeer van kavelruil moeten
zoeken".
De kringvoorat,ter van de ZLM op Walcheren, de
heer S. de Visser bleek ongeveer dezelfde mening' t.e
hebben. „Ik zie een nieuwe herverkaveling nog niet.
als opportuun" zo zei hij, „er wordt nu nog steeds
herverkavelingsrente betaald. Die is uitgesmeerd
over dertig jaar. Een aanvraag bij het rijk zou
daarom op bezwaren stuiten. De ontsluiting, de
toegangswegen en-de ontwatering zijn goed. Dat
zijn voorname punten en uit dien hoofde zie ik het
nog niet zitten. Wil men bredere wegen voor de
recreatie dan dacht ik niet dat in eerste instantie
de boeren moeten beginnen met, hiervoor offers 'te
brengen. De ontwikkeling van de mechanisatie is zo
snel gegaan dat daarmee onvoldoende rekening is
gehouden, maar ik dacht met dat men daarmee een
ingrijpende maatregel als een nieuwe herverkave
ling zou kunnen billijken. Er is enige versnippering
ontstaan door vererving, waarbij vooral het gebied
van Westkapelle genoemd mag worden. Maar ook
als ik daaraan denk heb ik een voorkeur om
middels de nieuwe mogelijkheden van kavelruil
de stukken weer bij elkaar te krijgen. Als ik zie
hoe weinig kavelruil op Walcheren gebeurt moet ik
daaruit concluderen dat de noodzaak daartoe nog
niet zo aanwezig is".
die bij de landbouw leeft t.a.v. nieuwe r
bij herverkaveling: „Als we kennis nemen van de
verkaveling in andere gebieden ben ik doodsbang
voor de activiteiten van landinrichters en van
milieu- en natuurbeschermers. Dat zijn drie weeën
die over de landbouw komen. Als ik zie hoeveel
goede grond hiervoor moet worden opgeofferd,
terwijl de boer van oudsher de onbezoldigde park
wachter van het landschap is. Men verlangt groen
singels die de boer moet onderhouden voor acht
cent per strekkende meter, een belachelijk bedrag
als men ziet wat Staatsbosbeheer hiervoor uittrekt.
Voor dergelijke zaken willen wij geen grond af
staan. De mogelijkheid tot vergroting van de boer
derijen acht ik m de toekomst zeker aanwezig. Er
zijn veel boeren die er uitstappen en ik zie dit proces
nog toenemen".
De heer De Visser verklaarde geen verbetering te
zien in het vormen van percelen, omdat er een
voorkeur bestaat de wegen op Walcheren een
gebogen beloop te laten houden. In dit verband zed
hij nog: „Als de dammenweg er komt, na de
afsluiting van de Oosterschelde. en ook de randweg
bij de duinen, moet. men de bestaande wegen
volgen en verbreden. Men moet niet overal schots
en scheef doorheen gaan. Daar zullen wij ons
ernstig tegen verzetten".
AUTOWEG
ANGST
De heer De Visser bracht vooral de angst naar voren,
Over dit punt zei lr. .T. H. "VTeiborg, hoofdingenieur
ruilverkaveling van liet kadaster te Middelburg nog,
dat de autoweg, die in aansluiting op de Oostcr-
scheldedam dwars door Walcheren zal snijden,
aanpassingen noodzakelijk zal maken. Daarbij la
het van belang, aldus de heer Meiborg, dat de
bedrijven steeds als geheel aan één zijde van de
autoweg gesitueerd zijn, om overschrijdingen van
die weg overbodig te maken. Uit de woorden van ir
Mëiborg viel af te lelden, dat hij geen tweede
herverkaveling voorzag, wel aanpassingswerken,
waarbij het grote stramien van wegen en waterlo
pen gehandhaafd kan blijven.
De heer A. Boone, hoofd van de technische dienst
van het Wegschap Walcheren, dat onder meer de B-
wegen beheert, wees vooral op het 'veranderde
gezicht' van het transport tussen 1950 en nu. „De B-
wegen zijn uit de tijd" aldus de heer Boone. „ze
moeten worden versterkt en verbreed. Er is zwaar
iandbouwtransport gekomen, van het land naar de
fabriek. Wieldrukbeperking is uit de tijd. De B-
wegen hebben daarvoor een te zwakke fundering,
ze hebben te weinig body".
Over de afwatering van Walcheren vroegen wij
tenslotte de mening van jhr. mr. G. C. D. Rutgers
van Rozenburg, de dijkgraaf van het Waterschap
Walcheren. Ten aanzien van de afwatering op
Walcheren zijn bij de herverkaveling van na de
inundatie, zo bleek uit zijn commentaar, goede
maatregelen genomen en voor wat dit onderdeel
betreft is er eigenlijk weinig te wensen.
ZATERDAGKRANT
Onlangs hoorden we iemand zijn verbazing er over uitspreken dat dominees ln
staat waren uit olie stichtelijkheden te puren. Zo zei hij het. Wij zouden het mis-
schien iets anders zeggen, maar dat doet er niet toe. Zijn bedoeling is wel onge-
veer duidelijk-, lijkt ons. De oliecrisis zal in de preek ter sprake gekomen zijn.
Daarover zijn opmerkingen gemaakt waardoor de hoorders op een andere wijze
betrokken werden hetgeen er in de wereld en in ons land gebeurt. Meestal hoor je
over die distributie van benzine en het hoger worden van de prijzen van de olie
producten niet veel meer dan dat het wat vervelend is en dat we ons moeten aan
passen. De predikant die mijn zegsman op het oog iiad heeft er blijkbaar over
gesproken dat we hierbij nu eens niet allereerst onszelf in het middelpunt moeten
plaatsen, maar dat we meer moeten denken aan anderen en het zal hem daarbij
niet moeilijk zijn gevallen sleun tc vinden in de bijbel. Misschien heeft hij ook
aangeroerd heel de wereldsituatie en de verhouding van de arme en de rijke landen.
In ieder geval zal hij die ene hoorder, die zijn verbazing uitsprak, wel ergens in zijn
vlees hebben gesneden. Dat moet wel, want in de kerk zullen we niet horen wat
we zelf zo graag bedenken, maar wat wij zelf niet bedenken, tenminste niet aller
eerst. De prediker zal wel hebben gewezen op de zelfzucht, de wortel van alk-
kwaad. Zo vinden wc deze imirters in het evangelie genoemd.
U bemerkt dat. we hier aan het fantase
ren zijn geslagen over wat er alzo
gezegd zou kunnen zijn, maar het lijkt
ons dat die fantasie al te riskant is.
Bovendien is de olie en wat er mee
samenhangt nog een vrij onschuldig
onderwerp om in een preek aan te
roeren. Heel de crisis wordt ons opge
drongen. Men kan er over debatteren in
hoever wij. als een van de rijke landen
die alleen maar het vermeerderen var
onze welvaart op het oog hadden, daar
aan mede schuldig rijn. En de distribu
tie wordt door eigen regering opgelegd
Toch raakt dit alles heel de wereldsitu
atie en daaraan kan men in de kerk
toch moeilijk voorbijgaan. Nu weten
we wei dat er christenen genoeg rijr
die vinden dat dit wél kan. Het gaat
volgens hen, in de kerk om eigen ziel
en zaligheid. Dit zullen we niet ontken
nen. doch het is slechts één kant var
de zaak. Ieder christen zal er var-
overtuigd zijn (althans moeten zijn)
dat, wanneer zijn ziel gespijzigd is en
hij rich van zijn zaligheid verzekerd
weet, hij moet leven in deze wereld;
dat hij met anderen te maken heeft, de
naasten, zoals de bijbel dat zo kernach
tig zegt. Daaruit kunnen bepaalde moei
lijkheden voortkomen, zoals er altijd
moeilijkheden opdoemen in het leven
van alle dag, zelfs met hen die ons het
meest naast rijn. Dan kunnen we dood
eenvoudig niet gaan leven in een geeste
lijke egoïsme. En sinds de wereld klein
is geworden zoals ze nu is, zullen we
niet alleen onze nabije naasten moeten
kennen, maar ook onze verre naasten
en dan ritten we feitelijk reeds in de
wereldpolitiek en voor de vraag hoe
daar onze houding moet zijn. Dan
wondt het heel wat moeilijker dan
wanneer zo terloops enkele opmerkin
gen worden gemaakt over de oliecrisis
We zagen aangekondigd dat het Inter
nationaal Reformatorisch Verbond in
de eerstkomende augustusmaand een
conferentie hoopt te houden 'onder hel
algemene thema- Christus onze vrede'
De bijbelstudies, lezingen en discussies
sullen zich concentreren op de "Diensi
der Verzoening'. „Het werk van Chris
vus in de verzoening van mens er
wereld met God", en „Het volk var.
God in de dienst der verzoening in d(
•wereld". Daarmee werd enigszins aange
geven in welke richting men hier denkt
Het woord 'verzoening' is een van d«
centrale 'bijbelse woorden. We moeten
hierbij aan meer denken dan alleen aan
de verzoening van de enkele mens mei
God. Daaraan zal men op de komende
conferentie stellig aandacht besteden.
Maar men moet wel verder gaan. Wie
zegt God lief te hebben en zijn broeder
haat, is een mensenmoordenaar. Ook
dat is een bijbels woord en daarmee
wordt het, spreken over verzoening een
heel stuk moeilijker, wat iedereen be
seffen zal die er in de praktijk van het
leven wel eens mee te maken heeft
gehad De organisatoren van die confe,
ren tie hebben beseft, wanneer men in
internationaal verband samen komt
dat, gezien de vele tegenstellingen in de
wereld waarbij een gruwelijke interna
tionale uitbarsting niet uitgesloten
moet worden geacht, "het volk van God'
ook wat te maken heeft met de dienst
der verzoening in deze wereld als ge
heel en dan wordt de vraag nog moei
lijker te beantwoorden: wat nu te zeg
gen? Het allermoeilijkst is een ant
woord le vinden op de vraag wat nu te
doen? Als lichtend voorbeeld kan ons
hier voor ogen staan de bemoeiingen
van de Wereldraad van Kerken in Soe
dan, waar al jarenlang een burgeroor
log woedde en waaraan een eind geko
men is nadat het de Wereldraad gelukt
was vertegenwoordigers van beide par
tijen met elkaar in gesprek te brengen.
En dit werk is praktisch verricht door
een paar christenen uit de z.g.n. derde
wereld. In hetzelfde nummer van het
centraal Weekblad voor de Geref. Ker
ken waarin we de aankondiging van die
conferentie lazen (19 januari) stond
een artikel van prof. dr. K Runia: 'Een
marxist over Jezus'. Het gaat om een
boek dat het vorige jaar in Nederlandse
vertaling is verschenen: 'Jezus voor
atheïsten' van de Tsjechische hoogleraar
Milan Machovec, die samen met de
theologische hoogleraar Hromadka ja
renlang betrokken is geweest bij de
dialoog tussen christenen en marxisten
in rijn land. Prof. Runia schrijft dat hi;
iit boek belangrijk vindt. ,De vragen
die hier aan de orde worden gestelc
gaan ons allemaal aan en het is niet
alleen boeiend, maar ook noodzakelijk
dat wij aandachtig luisteren naar wat
deze marxist te zeggen heeft". Verder
maakt hij nog de opmerking dat. hoe
wel Machovec een overtuigd marxist is
en blijft, dit alles hem door zijn regc
ring niet in dank is afgenomen en dat
hij daarom enige tijd geleden als hoog
leraar is ontslagen en onder de aller
eenvoudigste omstandigheden buiten
Praag leeft. Sinds de 'Praagse lente'
ineen werd geslagen hebben de kerken
m Tsjechoslowakije het niet gemakke
lijk. maar zij niet alleen. Ook het
communisme is iets waarmee de kerk
in deze wereld te maken heeft. Zij is er
niet van af door te zeggen dat het haar
niet aangaat, zoals veel christenen
maar al te gemakkelijk doen en menen
daarin hun christendom tot uiting te
laten komen. Het eindoordeel van prof
Runia over dat boek is: „We zullen hier
allereerst onze hand in eigen boezem
moeten steken. En we zullen als Chris
tenen van deze tijd met de grootst
mogelijke aandacht moeten luisteren
naar stemmen van mensen als Macho
vec. We zullen het gesprek met hen
moeten aangaan, niet om hun dan wel
eens even te vertellen hoe weinig ze
uiteindelijk van Jezus begrepen hebben,
maar om samen met hen opnieuw te
luisteren naar de boodschap van Jezus.
En wij hebben dan te ontdekken -dat
Jezus ook degene is die ons 'vanuit zijn
verzoenende genade oproept tot een
nieuw en echt menselijk handelen'. Ik
hoor de reacties al wanneer een do
minee op de preekstoel hieruit 'stichte
lijkheden' zou puren. Maar toch vinden
we dat dit zal moeten gebeuren, zoals
men in Tsjechoslowakije, onder leiding
van Hromadka getracht heeft ciit. te
toen. Het spreken van de kers
i we laten nu maar de enkele pre
tikant liggen, hoewel hij er wel
weer mee te maken heeft) is geen
gemakkelijke zaak, vooral niet wan
neer wordt beseft dat het niet bij
clit spreken alleen kan blijven. Alles
luistert nog al nauw en een enkel
zinnetje, soms een enkel woordje kan
mis zijn en daarop richt, zich dan de
aaval en zo'n woordje is altijd wel te
vinden. In november j.l. hebben we het
meegemaakt hoe machteloos de her
vormde synode bleek te rijn toen zij
iets wilden zeggen over de verhouding
in het Midden-Oosten, de verhoudingen
van Israël en rijn buurlanden. En wat
moet de kerk hier dan praktisch doen
aan de dienst der verzoening die rij
predikt en die toch ook betrekking
heeft op dit gedeelte van de wereld?
We weten dat de Wereldraad ook hier
zijn voelhorens heeft uitgestoken, maar
van veel resultaten hoorden we nog
niet. In het. Centraal Weekblad, nu van
12 januari, komt; ds. L. H. Kwast terug
op een besluit dat in april 1972 geno
men is door de synode van de Geref.
Kerken. „De synode spreekt uit dat de
kerk geroepen is, indien zich kritieke
ontwikkelingen voltrekken in ons land
en in de wereld, Gods bevrijdende eis
en belofte in concrete toespitsing be
kend te maken op een zodanige wijze
dat duidelijk is, dat haar boodschap
direct voortvloeit uit het belijden van
Jezus Christus en uitdrukking kan vin
den in de gemeenschappelijke gebeden
voor de gemeente". Hij constateert dat.
toen op de Grote Verzoendag de oorlog
rondom Israël weer eens losbarstte de
"kritieke ontwikkelingen met de handen
te tasten' waren. Doch de synode
zweeg. Had ze niet. na eerst a gezegd
te hebben, ook b moeten zeggen? zo
vraagt hij. Hij begrijpt de moeilijkheid
wel. „Wat is in het conflict in hef.
Midden-Oosten de concrete toespitsing
van Gods bevrijdende eis en belofte"?
Wanneer wij het concreet willen toe
spitsen, wat moet. er dan gebeuren? Dat
wij er zelf niet bij worden betrokken
kunnen wij moeilijk beweren. Dat
maakt het nog des te moeilijker. En
toch zal de kerk zich moeten blijven
bezig houden met gerechtigheid, bevrij
ding en verzoening; met de toekomst
van mens en wereld. Ook al zal rij op
een gegeven ogenblik niet weten wat rij
moet zeggen, toch zal zij gereed moe
ten staan om te doen datgene waartoe
zij naar evangelische opdracht geroe
pen is. Zij zal althans naar wegen
moeten zoeken. Maar dit voorbeeld laat
ons wel heel concreet zien hoe moeilijk
het spreken van de kerk in een bepaal
de situatie kan zijn.
Stukjes als deze zouden eigenlijk de godsdienst en het
geloven moeten aanbevelen. Met dat doel schrijven domi
nees en priesters toch hun overdenkingen en meditaties.
Dan is het vreemd, wanneer we beginnen met te zeggen,
dat zoveel mensen moe van godsdienst zijn. Ze proberen
het serieus. Ze gaan naar de kerk. ze praten er over. ze
proberen 'christelijk' te leven, ze piekeren en ze bidden.
Maar ze worden er moe van. soms doodmoe. Want het
helpt niet.
Tot die mensen richt de
Heer zich. wanneer hij
zegt: Komt tot Mij. allen,
die vermoeid en belast zijt.
Matth11.28Jezus weet
ervan.dat mensen moe kun
nen worden van godsdienst,
van zoeken, bidden, probe
ren. Hij doorziet, waar dat
vandaan komt. Voor zo ve
len is godsdienst: regels,
geboden, aanmaningen en
dwangbevelen Gods <of:
van de mensen!). En als 'I
dan nooit helemaal lukt.
dan word je moe en moe
deloos. En als je dan ook
nooit iemand ziet. aan wie
het wel lukt. dan vraag je
je af. waarom zovelen nog
een grote mond over ge
loof enz. hebben: het lukt
hén immers ook niet! Moe
van ons eigen pogen om
serieus met God en met de
mensen om te gaan, wor
den we dan ook nog verbit
terd over anderen die net
doen of het hen wel lukt.
De heer zegt: Ik ben an
ders. Ik zal u rust geven,
en mijn juk is zacht, mijn
last. is licht. Bij Mij is er
ook wel sprake van 'juk'
en 'last', van inspanning en
emotie, maar dat. is toch
heel anders. Je wordt er
niet moedeloos van. als je
bij Mij bent en blïjjt. Er tó
verschil tussen 'godsdienst
en 'bij Mij zijn'.
Het verschil tussen de
kerken omschrijven we
vaak aan de hand van al
lerlei geboden: bij de een
mag je geen tv, bij de an
der wel. Daarin blijkt, hoe
ver we van de Heer zijn
afgedwaald, en hoe gods
dienst voor ons tot die ver
moeiende last van de wet
is geworden. Alsof we ooit
op die weg tot vrede met
God komen!
Jezus zegt: Komt tot Mij
want Hij geeft vergeving
op vergeving, hoop op
hoop. Zijn leven en streven
is onuitputtelijk aan rijk
dommen van Gods gevende
bondgenootschap. Zijn
woorden zijn flitsen licM
en goedheid, in donkerte en
hardheid. Hij is een bron,
die leven geeft. Daarom
meldt Hij zich door deze
woorden present in ons
vermoeide leven.