Stormvloedregelingen niet wind- en waterdicht nb Dijkgraaf Staal nam afscheid van het 'Hulster Ambacht' DeParasolist □irrouropa* REGERING KOMT MET DEELNOTA'S OVER HET RUIMTELIJK BELEID „Zuidwesten kan een rol spelen in uitstralingsbeleid" a MINISTER GRUIJTERS WIL STIMULERINGSBELEID VOOR KWIJNENDE DORPEN IATERDAG 29 DECEMBER 1973 PROVINCIAL ZEEUWSE COURANT - Foto: De komende en de gaande baron Collot (links) en de heer Staal. KEUZE BAALHOEKKANAAL 'TEGENVALLER' 'ONTWATEREN IS HET BELANGRIJKSTE' „Met een bijzondere vergadering en een receptie in de burgerzaal van liet stadhuis te Hulst en een koud buffet! in 'De Koning van Engeland' hebben dijkgraaf W. P. J. Staal en waarne mend dijkgraaf A. P. E. Staal afscheid genomen van het waterschap 'Hulster Ambacht'. Beiden hebben de 70-jartge leeftijd bereikt. Tijdens de vergadering, die onder lei ding stond van de nieuwe dijkgraaf K. J. A. baron Collot 'd Escury. werden beide heren in lovende bewoordingen toegesproken. Volgens de heer Collot 'd Escury was de heer Staal 'een routinier die de kunst verstond om door veel denkwerk alle mogelijkhe den te overzien'. Hij typeerde hem als een 'geboren leider'. Hij herinnerde er 1 dat hij op 12 januari 1965 beëd igd werd als dijkgraaf van het pas gevormde waterschap 'Hulster Am bacht' en in die negen jaar is naar zijn mening 'veel gebeurd'. De heer Collot 'd Escury zei de heer A. P. E. Staal te prijzen om zijn 'onkreukbaarheid en wijsheid'. Na mens de hoofdingelanden dankte J. P. M. van Wesemael de dijkgraaf en de waarnemend dijkgraaf. „Nu is het bijna vanzelfsprekend dat er in het gebied een goede verkaveling, ontwa tering en goede wegen zijn. Dat is| echter niet zo maar tot stand geko men". De ruilverkaveling noemde hij een 'zegen voor de streek'. Tot de dijkgraaf zei hij: „U gaf de stoot tot de ruilverkaveling Stoppeldijk. Daama volgden Walsoorden, Kieldrecht Koewacht". Enige kritiek had hij op de wijze waarop de heer W. P. J. Staal de vergadering leidde. „U was geen gemakkelijk man als u de voor zittershamer in handen had, De laat ste vergaderingen was het wat beter. We hebben daar echter niet zo zwaar aangetild omdat er veel overleg aan vooraf was gegaan". Burgemeester P. J. G. Molthoff, spre kend namens de gemeentebesturen van Hulst en Hontenisse. zei dat bei de heren 50 jaar werkzaam zijn ge weest in kerk, waterschap en gemeen te. Tot de dijkgraag zei hij: „Fysiek en psychisch had u het nog een tijdje kunnen volhouden. We hebben een goede samenwerking gehad zonder veel omhaal en formeel gedoe". Volgens gedeputeerde mr. J. K. F. G-| Schlingemann liet de heer Staal een' aantal problemen achter. „Het groot ste prebleem is het Baalhoekkanaal. j Komt het nog en waar en wat mag er' langs. Bij internationale zaken kan; men er op rekenen dat het lang duurt", aldus de gedeputeerde die de| eventuele afschaffing van de calamu- teuze polders een tweede probleem noemde. „Er is hooop op een gunstige regeling". Naar zijn mening lieten 'de heren Staal een gezond waterschap achter' en hij liet verder weten "'geen voor stander te zijn van concentratie van waterschappen om de concentratie". Waarnemend voorzitter van de Zeeuw se waterschapsbond, J. B. Becu. zei te hopen dat 'diverse belissingen snel zouden komen zodat de veiligheid in het gebied optimaal zou zijn". Griffier C- G. Ysebaert sprak een afscheids woord namens het personeel. „U staat open voor de belangen van het perso neel. U stelde de medewerkers cen traal en stelde teamgeest erg op prijs". Hij kreeg van het personeel een gereedschapskist. Lijdend voorwerp In zijn slottoespraak zei de heer W. P. E. Staal dat "het niet meevalt een lijdend voorwerp te zijn maar zo voegde hij er aan toe er is een tijd- van komen en een tijd van gaan'. De heer Staal: „Het doet me toch wel wat om weg te gaan. Met vallen en opstaan is er veel tot stand geko men". Hij ging tevens even in op actuele problemen. „Ontwateren is het belangrijkste van alles. Wanneer de streek verbeterd moet worden, moet je beginnen met ruilverkaveling. DCW- werken zijn maar half werk". De keuze van een binnendijks Baal-j hoekkanaal en het op het laatste mo ment afwijzen van het op Deltahoogte brengen van het dijkvak Baalhoek- Paal noemde hij 'tegenvallers'. Ook; had hij liever gezien dat de ruilverka velingen Koewacht en Kieldrecht tege lijk zouden zijn aangepakt. De heer A. P. E. Staal dankte voor de medewer king die hij al die jaren had onder vonden. Nieuwjaarsbijeen komst van PvdA-Vlissingen VLISSINGEN Donderdag 3 januari houdt de afdeling Vlissingen van de Partij van de Arbeid in Het Anker de traditionele nieuwjaarsbijeenkomst. Het afdelingsbestuur heeft de heer Van Putten uit Vlissingen bereid ge vonden een inleiding te houden. De heer Van Putten wordt in de uitnodi ging gekenschetst als 'als strijdbaar socialist en vakbondsman nu zijn ze ventigjarig jubileum zou kunnen vie ren'. Verder staan op het programma muziek, zang en een loterij. De PvdA- nieuwjaarsbijeenkomst begint om acht uur. ADVERTENTIE Wil héél kalm. Met boek en drankje onder de parasol.'n Beetje zwemmen,'n beetje kijken3 'n beetje van alles. Dat kan, zegt Aïrtouropa 14 volle verblijfsdagen Almeria (Spanje). A-kamer appartement, v.a.f p.p.*Vraag ons zomerprogramma bij uw reisbureau. DCn<|Iaaf 924°or« exkl. luchlkayenbelasting 442,-p.p.*Vraag :isbureau.of belz-^S S ircnbelastais Z \c j'i_i en brandstoftocslag. IL Zéker zonder zorgen. Vakantie-vliegreizen Slot van pag. 1 biedt voor de volgende dcelnota's. De regering ziet deze no: a als een be leidsvoornemen In de zin van de nota! over de openbaarheid bij de voorbe-| reidlng van het ruimtelijk beleid. De nota zal Sn essentie de procedure van de planologische kernbeslissingen vol gen, hetgeen inhoudt dat de nota twee maanden ter visie zal liggen en voorts, dat de raad van advies voor de ruim telijke ordening binnen een half jaar na afloop van die twee maanden ad vies over de nota zal uitbrengen. In het advies van de raad van advies! zullen ook de bij hem binnengekomen; reacties worden verwerkt. Op basis van deze reacties, aldus de regering, en het gemeen overleg met de tweede ka mer zullen de in de oriënterlngsnota neergelegde beleidsvoornemens defini tief worden bepaald en zullen de vol gende deelnota's van de derde nota worden geredigeerd. De regering meent niet. dat als gevolg van de recente energiecrisis principiële ombuigingen van de hoofdlijnen van de nota nodig zijn. Toetsing tempo verlopen; 1 de uitbreiding van het autosnelwe gennet is achtergebleven bij de pro-; Jccties: het openbaar vervoer is achterge bleven bij het programma: dc "rote r.g:onale militaire oefen terreinen zijn niet gerealiseerd; een nieuw beleid met betrekking toti onroerend goed is niet tot uitvoering gebracht; de moderniv.-ring van het bestuur op lokaal en ri-donaa! niveau (grens-1 wijzigingen, gewe.stvorming enz) zijn veel trager verlopen dan voor ogen stond. Nieuwe elementen In de formulering vari nieuwe hoofd lijnen van het ruimtelijk beleid weer spiegelt zich een drietal nieuwe ele-l r.enten, die in de maatschappelijke I discussie naar voren treden: 1. de zorg1 voor het milieu: 2. de beheersing van de groei en 3. de vermindering van ongelijkheid en achterstand, voor zo ver deze met de ruimtelijke structuur samenhangt. Uit een oogpunt van ruirnt/-!iike orde nlng beoordeelt de regering de th*nr> optredende haling van het kindertal en de ontwikkeling in de richting van een stationaire bevolking positief. Een! omkering in deze ontwikkeling zou. zo mogelijk, moeten worden tegengegaan, .'oorts dient een samenhangend migra l tiebeleid te worden opgebouwd mctl ais uitgangspunt, dat Nederland geen immigratieland kan en mag zijn. Er is behoefte aan een aanzien!like verster king van de beleidsinstrumenten voor riet afremmen van de immigratie. Naar het oordeel van de regering ver dient het streven naar een bloeiend voortbestaan van de aanwezige stede lijke structuren een centraler plaats in het beleid. an het landell. Miden aar rj de open rui Landelijk gebied Ten aanzien van dc ontwikkeling van het landelijke gebied gelden de volgen-1 de beleidslijnen: een verdere inrichting van het lan delijke gebi waarin recht wordt ge-) daan aan de bestaansmogelijkheden van de agrarische bevolking, het leef d'-n. Structuurschema's worden voorl>errld voor: verkeer en vervoer t wegen, spoorwegen, stedelijk vervoer), scheep, vaartweeen. zeehavens. vliegvelden voor burgerlijk gebruik. elektrlrltHts- voor/Jeningen, buInleidingen, afvalstof fen. waterhuishouding, drink- en In dustriewatervoorziening (Inmiddels go- reed landinrichting en militaire ter reinen. Deze schema's zullen de bcuti* kunnen vormen voor een beleid op lange ter mijn ten aanzien van de behoeften aan infrastructuurwerken in de des betref- liet ruimtelijke patroon van) dit ogenblik wordt getoetst aan de tweede nota ruimtelijke ordening! blijkt, dat het patroon in diverse op zichten nu reeds afwijkt van wat in de tweede nota voor ogen stond. Dit heeft tot de volgende constateringen geleid: de spreiding van de bevolking over) de landsdelen is niet in overeenstem ming met de beleidsdoelstellingen. Met name de bevolkingsgroei in het noor den is ver achtergebleven bij de taak stelling; het patroon van de gebundelde de- concentratie is onvoldoende gereali seerd. De groei van de bebouwing isi niet voldoende opgevangen in de ste-j delijke zones en stadsgewesten, de sub-' urbanisatie is aanzienlijk verder voortgegaan dan voor ogen stond; onder invloed van de suburbanisatie is de centrale open ruimte tussen dej stedelijke zones sterk aangetast; de maatstaf voor de gemiddelde groei van de kleine kernen 'een pro cent per jaar ten opzichte van de toen geraamde bevolkingsgroei van 1,4 pro cent per jaar) is ver overschreden. De proei van deze kernen ligt ruim boven het landelijk gemiddelde; de stadsvernieuwing is in een lager Nota houdt rekening met handhaven kleine kernen Gunstiger subsidiëring in welzijnssector Selectieve groei •BEVOEGDHEDEN VAN INTERNATIONAAL OVERLEG RUIMTELIJKE ORDENING ZIJN TE GERING' „Voor het internationale overleg over de ruimtelijke ontwikkeling van de grensgebieden functioneren de Neder lands-Duitse commissie voor de ruim telijke ordening en de bijzondere com missie voor de ruimtelijke ordening van de Benelux Economische Unie. In toenemende mate komen daar regio nale ruimtelijke vraagstukken aan de orde. Hun behandeling in een vroeg stadium van planning kan bijdragen tot harmonisering van de denkbeelden aan beide zijden van de grens. In ge val van wezenlijke meningsverschillen zijn de bevoegdheden evenwel te ge ring om tot oplossing daarvan te ge raken". aldus de nota ruimtelijke or dening van minister Gruyters. Nieuwjaarsbal Zuidmolukkers Oost-Souburg OOST-SOUBURG In gebouw Zwaantje te Oost-Souburg wordt in de nacht van maandag op dinsdag, na het ingaan van het nieuwe jaar" om 24.00 uur, een nieuwjaarsbal gehou den, uitgaande van de tijdelijke com missie Zuidmolukkers Oost-Souburg. De muziek op dit bal wordt verzorgd door Fath Eddy uit Zaandam. DEN HAAG „Ten aanzien van kwij nende dorpen moet een zeker stimu leringsgebied niet worden uitgesloten. De doelstelling van een dergelijk be leid zou kunnen inhouden, dat het leefklimaat in de desbetreffende ker- nen zich niet ver in ongunstige zin mag ontwikkelen en dat kapitaalver nietiging moet worden voorkomen. Argumenten voor een dergelijk beleid liggen in decent sociologisch onder zoek, onder andere naar de dorpsbin ding aan kleine plattelandskernen (die nog hoog is en waarschijnlijk nog blijft) en de sterk negatieve reactie) van bewoners op streek-, structuur- en bestemmingsplannen, waarin het ver dwijnen of sterk bevriezen van kleine kernen is voorgesteld". Dit staat in de coördineringsnota be treffende de ruimtelijke ordening, die vrijdag aan de tweede kamer is aange boden. In de nota stelt minister Gruij- ters verder dat dit stimuleringsbeleid onder andere maatregelen zou kunnen inhouden als subsidiëring van school bussen, een gunstiger subsidiëring in de welzijnssector, het treffen van mo-; biele voorzieningen, enzovoorts. Voorts zou men ook kunnen denken aan tweede woningen, indien daardoor de instandhouding van de aanwezige dorpsbebouwing v/ordt gediend. Daar-| door zouden ook enkele essentiële! voorzieningen voor het functioneren van de plaatselijke leefgemeenschap in stand kunnen blijven, aldus de nota. Minister Gruijters verwijst ten aan zien van de surbanisatie allereerst naar de paragraaf over het verstede! ij- kingsbeleid. Daarbij is gewezen op de noodzaak van bundeling van de stanasgewestelijke ontwikkeling en van het tegengaan van een ver uit- waaierende suburbanisatie. Voor de echte plattelandskernen, dat wil zeg gen de kernen die niet bij een stads gewestelijke ontwikkeling zijn betrok ken, lijkt, de in de tweede nota geponeerde stelling, dat zij niet meer dan 1 procent per jaar in bevolkings tal zouden mogen groeien, een te ongedifferentieerd uitgangspunt van beleid. In plaats daarvan ware aan te houden, aldus de nota dat de nati lijke groei van de autochtone bevolking wordt opgevangen, voor zover lana-i schap, natuurlijk miller, en stedebouw- kundige situatie ter plaatse zich daar niet tegen verzetten. Indien zich om- i standigheden voordoen, dat groei van kleine kernen niet gewenst is, kan alsl nog verder beperkende richt snoer worden gehanteerd, dat alleen aan diegenen huisvesting wordt gebo den die wat hun werk betreft gebon den zijn aan het landelijke gebied, aldus dc minister. Uit een oogpunt van milierdilierentla- tie in ruime zin is het gewenst dat de bevolkingsdichtheid in de verschillen-' de landsdelen blijft uiteenlopen. Een sterke vermindering van de óicht- heidsverschillen werkt een landschap-1 pelijke en stedelijke nivellering in dej hand. Dit tast de functies aan die' verschillende landsdelen In nationaal deels zelfs internationaal kaderI vervullen, met name de specifiek urba-| ne functies van het westen en de! recreatieve functies van minder be volkte delen van het land. aldus de minister. In de nota wordt verder gepleit voor e«-n «electleve economische groei. waar hij de regering denkt aan: een beror- dering van de groei van die activitei ten. die zo min mogelijk erfeclen voor milieu en rulmti-lwslag mei zich mee brengen; bevordering van activiteiten, die aan de terugdringing van de milieu belasting kunnen bijdragen; en liet af remmen en stopzetten van produktle» processen, waarvan de nadelige effec ten niet leunnrn worden teruggedron gen. Ten slotte geeft de nota nog «n op- sommlng van de beschikbare beleids instrumenten en van de voor ogen staande versterking en uitbreiding In het bijzonder wordt aandacht re- geven aan het bij de tijd brengen van de wet op de ruimtelijke ordening en h<" tot stand brengen van een aange paste wetgeving voor de ruimtelijke inrichting; het scheppen van zo gun stig mogelijke condities voor de ver- ruimtelijke ontwikkeling; het waarborgen van de ruimtelijke cohe rentie van de verschillende ontwikke lingen en van de eigen maatregelen van de overheid ln het bijzonder en ten slotte een goede wisselwerking met het financiële beleid ten aanzien van de bestuurlijke organisatie, met name gewestvorming. 'KUSTGEBIED WORDT HERZIEN' DEN HAAG „Ook het zuidwesten kan bij het uitstralingsbeleid een rol spelen. Voor het beleid ten aanzien van dit landsdeel kan overigens worden aangeknoopt bij het rapport over de ontwikkeling van 7uidwest-N>di-rland (het zg. Paarse Boek), waarin werd gesteld dat met name het Scheldebekkcn en de as Rotterdam - Antwerpen voor verdere ontwikkeling In aanmerking komen, mits daarbij behalve aan de economische ontplooiingsmogelijkheden vooral aandacht wordt gegeven aan de aansluiting van de omstandigheden van de regionale arbeidsmarkt en de milieucondities". Aldus minister Gruyters in zijn coördineringsnota voor de ruimtelijke orde ning. RECREA TIE-TOER1SME ,T>e beoogde spreiding op het gebied van de openluchtrecreatie en het toerisme wordt zowel gediend door de ontwikkeling van nog geheel voor het toerisme te ontsluiten gebieden, als door de verdere ontplooiing van reeds be staande gebieden. Wat de nog te ontsluiten gebieden betreft gel den het Lauwersmeergebied en het Grevelingenbekken als belangrijke voor beelden. Voorts zijn er toeristisch belangrijke regio's, in onder meer Fries land. Drente en zuidelijke delen van het land. die voor verdere ontwikkeling ln aanmerking komen. Het kustgebied neemt in dit geheel een aparte plaats in, In het algemeen genomen is het kustgebied als gevolg van veroudering van de voorzieningen aan een ingrijpende vernieuwing toe en heeft het een econo mische injectie hard nodig. In dit kader is met de reconstructie van Scheve- ningen begonnen", aldus de nota. De zware noordwesterstormen van de laatste weken zijn geluwd, de superhoge waterstanden die tegen de Zeeuwse zeeweringen opklommen zijn gezakt. Wat blijft zijn de vragen: hoe kan de bevolking achter de dijken toch op tijd voor zulke verrassingsvloeden worden gewaarschuwd (zolang dat nog nodig is) en hoe kan dat zonder paniekerig te doen het doeltreffendst worden geregeld? Twintig jaar lang na die beruchte 1 februari 1953 heeft Zuidwest-Nederland in de veronderstelling ge leefd dat het KNMI en de Stormvloedwaarschu wingsdienst van de rijkswaterstaat iedere gevaarlijk uitziende combinatie van wind en hoge waterstand royaal op tijd kunnen opmerken en doorgeven. Op vrijdag 14 december, 's-middags omstreeks vijf uur bleek dat er mazen in het waarnemingsnet zitten. Een depressie met. uitschieters van windkracht 12 (op de schaal van Beaufort) wist er doorheen te glippen, stuwde het zeewater met een halve meter per uur op en zorgde ervoor dat iedereen op eigen intuïtie maatregelen moest nemen. Pas achteraf beseften waterschappen, meteorologen, gemeentebe sturen, provinciale diensten, hulpverleningsorganisa ties en de bevolking het met een schok: het waarschuwingssysteem is niet waterdicht. Er zijn telegrammen en brieven naar Den Haag* gestuurd, minister Westerterp -an verkeer en waterstaat kreeg in de tweede kamer een pittig vragenuurtje te verwerken, de commissie-Klaasesz (die in op dracht van de regering de kwestie-Oosterschei de bestudeert om daarover advies uit te brengen heeft op een openbare hoorzitting in Middelburg, zoveel mogelijk ervaringsfeiten over deze 'onvoor ziene omstandigheden' verzameld en de gezamenlij ke gemeentebesturen in Midden- en Noord-Zeeland hebben met elkaar afgesproken dat ze zullen probe ren om gelijkluidende basisrampenplannen op te stellen. Dat laatste gebeurde in een vergadering,van de kringraad van de Bescherming Bevolking (BB) in dit gebied, vorige week. Om ieder misverstand te voorkomen: op basis van de regelingen en verordeningen, zoals ze bij waterschappen, gemeentebesturen en de hulpver leningsdiensten (inclusief de BB) op het ogenblik gelden is in de afgelopen stormperiode de waak zaamheid zo goed mogelijk gewaarborgd en de inzet van mensen maximaal geweest. Het is wel eens nuttig om dat vast te stellen, vooral omdat het in de periode van 12 november tot 15 december nogal heeft gespookt in en rondom Zeeland. In vijf weken tijd kwamen acht hoge vloeden voor en was viermaal "beperkte dijkbewaking' en twee keer 'uit gebreide dijkbewaking' nodig. Als het ware aan de lopende band zijn de besturen, de technische en administratieve diensten van de waterschappen na het afkomen van de waarschuwingstelegrammen naar hun posten op de bureaus en bij de depots aan de dijken gedirigeerd. Ook bij de diverse gemeenten werden voor zover mogelijk voorzorgs maatregelen getroffen: hier en daar kwamen ge meenteraden midden in de nacht in spoedeisende zitting bijeen. Op Schouwen-Duiveland en op Tholen stonden op een bepaald moment de geluidswagens klaar om met waarschuwingsberichten rond te gaan. Gemeentelijke diensten waren paraat om waar nodig in actie te komen. Bovendien had de BB in Zeeland de staf in de commandoposten en een grote groep noodwachtplichtigen van de verbin- dingseenheden op de been gebracht. Toch was na afloop van deze vrij realistische ^oefening' de algemene klacht 'dat niet alles feilloos is verlopen'. Er is zonder omwegen vastgesteld dat uit de gebeurtenissen van de afgelopen weken veel lering valt te trekken. De burgemeester van Zierik- zee heeft in die geest een brief geschreven aan de commissaris der koningin. Hij noemde de instruc tie, die bij de Stormvloedwaarschuwingsdienst wordt gebruikt 'volslagen onbruikbaar en onprak tisch'. Eigenlijk komt het er allemaal op neer dat de voorschriften voor waarschuwingen en maatre gelen bij calamiteiten in het algemeen en die van overstromingen in het bijzonder van plaats tot plaats te veel verschillen, dat er in de verbinding tussen de waarschuwingsdiensten en de verantwoor delijke figuren te weinig lijn zit en dat het systeem eenvoudiger en logischer kan werken. Ook bij filosofieën over gelijkluidende penregelingen (en daarbij gaat het niet alleen om dreigende wateroverlast, maar tevens over mo gelijke gevaarlijke situaties als gevolg van' bedrijfs ongevallen bij industrieën en nutsbedrijven) moe ten drie zaken goed uit elkaar gehouden worden. Daar zijn de typische waarschuwingsdiensten, die uitsluitend melden wanneer er gevaar dreigt en verder over het dreigende gevaar nadere informatie verstrekken. Daar zijn de figuren die de verant woordelijkheid dragen voor de maatregelen op him eigen terrein: de besturen van de waterschappen voor de toestand van de zeeweringen en de burge meesters voor de noodvoorziening en de alarmering van de bevolking. Daar zijn verder de uitvoerders van die maatregelen. Hoe er ook wordt gedacht over een nieuwe opzet: die specifieke verantwoordelijkheden blijven uiter aard bestaan. Alleen is nu wel komen vaststaan dat er daarnaast en daartussen nog zoveel gebeurt en niet gebeurt dat het systeem in ieder geval kloppend moet worden gemaakt. Bij de meeste gemeenten is wel zoiets als een 'watersnoodrege ling" aanwezig. Maar als dergelijke regelingen, zoals afgelopen weken gebeurde, weer eens uit de kast bekeken NADER BEKEKEN 3 Bi ^bekeken worden gehaald en grondig op hun bruikbaarheid worden bekeken, ontdekt men dat ze verouderd zijn, dat er van alles en nog wat niet of onvoldoen de is geregeld. Bij ae opzet van de hulpcentra voor Midden- en Noord-Zeeland en voor Zeeuwsch-Vlaan- deren (de bekende alarmnummers 4444) heeft een commissie onder leiding van de commissaris der koningin zich ook gebogen over de vraag hoe een voor alle gemeenten gelijke basisrampenregeling er zou moeten uitzien, een regeling die een soort paraplu zou moeten worden voor algemene maatre gelen in geval van calamiteiten van de meest uiteenlopende aard. Zo'n regeling zou instructies voor leiding gevende functionarissen van diensten en afdelingen, omschrijvingen moeten bevatten van bepaalde toe te passen technieken. Van het grootste belang is de regeling op de punten, waar men niet uitsluitend onder eigen verantwoordelijkheid kan opereren, maar voor het dragen van die verantwoordelijkheid juist van elk aar afhankelijk is. We hebben daarbij dan vooral het oog op de delicate kwestie van de alarmering van de bevolking en de informatie van de bevol king. Zien we het goed dan is juist in deze sfeer een niet onbelangrijke taak weggelegd voor het apparaat van de Bescherming Bevolking (BB). Al vele jaren worden pogingen ondernomen om de BB van een zuivere oorlogsrampenorganisat.ie om te bouwen tot een vredeshulpverleningsdienst. In Den Haag wordt daarover veel gesproken, worden voor zichtige zetten in deze richting gedaan, worden commissies en organisatiedeskundigen aan het werk gezet om de mogelijkheden daartoe te onderzoeken. Voor de beeldvorming van de BB fin goed Neder lands vaak aangeduid met de term 'image'j in de publieke opinie en onder de buitengewoon dienst plichtigen die voor noodwachter worden aangewor ven. zou een nieuwe taak beslist welkom zijn. Wie eens over dit onderwerp praat bij de regionale staven van de BB komt al snel tot de conclusie dat men zich daar graag wat meer zag betrokken bij concrete 'objecten' van hulpverlening in geval van calamiteiten, dat men het werk liever een wat minder theoretische inhoud zou willen geven. Komt bij dat het aliemaal eigenlijk ook zo voor de hand ligt: de BB-kringen werken onder supervisie van een raad, die wordt gevormd door de burgemees ters van de gemeenten uit hun territoir, de BB- kringen beschikken over commandoposten en over verbindingssystemen, die snel en doeltreffend kun nen werken. Vorige week is bij een nagesprek over de gebeurtenissen in de voorbije stormachtige we ken in Zeeland vastgesteld dat er in geval van (dreigende) calamiteiten op allerlei niveaus nog meer dan tot nu toe het geval is een automatisme zou moeten gaan werken. Eerste voorwaarde daar voor blijft een sluitende en snelle informatie aan iedereen die voor speciale maatregelen op post worden gebracht en 1 Toch geldt dat niet alléén voor wie actief is betrokken bij bewaking, waarschuwing en hulp verlening. Snelle, doeltreffende alarmering en goe de, bruikbare informatie moet ook de bevolking in een gebied als Zeeland achter breekbare dijken kunnen bereixen. Minister Westerterp van verkeer en waterstaat heeft in de tweede kamer toegezegd dat rijkswaterstaat voortaan, ook als het te iaat is voor de zogenaamde voorwaarschuwingstelegram- men aan ae betrokkenen, het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) op de hoogte zal worden ge bracht over stormvloedgevaar, zodat de bevolking via radio en eventueel televisie snel kan worden geïnformeerd over wat er gaande is. Voor overdag waarschijnlijk een afdoende maatregel, in de nach telijke uren ligt het anders. Op kritieke momenten moet dan in ieder geval de bevolking eerst worden wakker gemaakt. Men beschikt daartoe over de gebruikelijke alarmsirenes (in de BB-kring Midden- en Noord-Zeeland zijn er alles bijeen bijvoorbeeld zo'n 86 van die dingen, in iedere kern van 1000 inwoners één;. Verder kan gebruik worden gemaakt van luidspreker- en brandweerauto's. Maar wat gebeurt er na zo'n 'enkelvoudige' waarschuwing? Moet iedereen op eigen houtje zijn voorzieningen treffen of is het mogelijk snel nadere informatie te geven? De radio (vooral tegenwoordig de transis tor. ook te gebruiken bij uitvallen van elektriciteit) is en blijft daarvoor het geëigende middel. Van onschatbare waarde is in dergelijke moeilijke om standigheden een voortdurende, ger.chte informatie over de stand van zaken. Daarvoor is een goed net van verbindingen met de informatiebronnen nodig. Daarbij dient zich ook de vraag aan hoever via de radio met informatie over typische plaatselijke details kan worden gegaan. In het Rijnmondgebied is een aanvraag van oe gemeente Rotterdam voor een regionale omroep destijds ondersteund met het argument dat zo'n zender met een beperkt bereik bij calamiteiten een nuttige functie zou kunnen vervullen. Bij de pogingen van de Zeeuwse Culture le Raad om dit gewest aan een regionale omroep te helpen heeft de kwestie van de waarschuwing en informatie in kritieke omstandigheden tot nu toe niet serieus meegespeeld. Overigens is voor een regionale waarschuwingsdienst per radio geen regionale omroep nodig. Men zou kunnen volstaan met technische faciliteiten: de FM- zenders in Goes zouden in noodgevallen kunnen worden gebruikt voor Zuidwest-Nederland alleen. Alleen moe: er dan wel een vaste regeling komen, opgenomen in een algemeen calamiteitenplan voor dit gebied. De stormvloed is een goede reden voor de oefening van onze systemen geweest, is vorige week vastge steld. Alles is gelukkig op zijn plaats gebleven. Wel hebben wind en water de misschien wat stoffig geworden regelingen eens door elkaar geblazen. En toen ze daar zo lagen bleek dat ze hoog nodig op elkaar moeten worden afgestemd., dat gaten erin moe: n worden gestopt, dat ze wind- en waterdicht moeten worden gemaakt. KEES VAN DER MAAS.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1973 | | pagina 9