HOFHOND.. top tien Allerlei Todd Rundgren, neo-pop ven de oude garde 21 VROLIJKE SWINGMUZIEK VOOR TAPPERIJEN >aron de Sadeleer ZATERDAG APRIL 1973 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT KENNISMAKING Degenen die Alice Cooper cs om muzi kale redenen aanhangen moeien toch op hun tellen passen wanneer 'A wi zard' hun eerste kennismaking met Rundgren betekent. Op hel eerste ge hoor kunnen zij licht geneigd zijn Rundgren te plaatsen in het kader van de neo-popmuziek waarin Alice Cooper en David Bowie angst'vallig de hand om de scepter klemmen. Men mag nier vergelen dat Rundgren de man is achter The Nazz, de tech nicus achter The Band. Jesse Win chester. American Dream, Paul But- terfield en James Cotton, derhalve tot de oude garde behoort. De jongen die door keihard uitpluizen zo tot de kern van alle muziek is doorgedron gen dat van hem alles is te verwach ten. Hij kent alles, doet alles en brengt iets eigens. Al jaren. Rundgre-s muziek od "Wizard' komt op ons bijna overal als 'inventief', maar niet altijd als 'even boeiend' over- Kant 1 bestaat uit nauwelijks te rubriceren effecten en verre sfe- Steriele bombarie, die in de geest van het aloude Hitweek-jargon 'zeer ge schikt is om als trip te beleven'. Hartverscheurende stemmen en non- conformistische klanken die door een ieder gevoelsmatig dienen te worden gewaardeerd. Kant 2 is samenhangen- der. De nummers zijn afgerond en herkenbaar, bereiken Runt-hogten. Aardige, ertussen geborduurde gim mick 'Cool Jerk' schetst Rundgren ten voeten uit. Maar blindelings over gaan tot het insturen van de in Ame rika bijgevoegde kaart: „Dear Todd, I'm having a wonderful time, wish you were here", is zo ongeveer het laatste dat we zullen doen Dat neemt niet weg dat een beetje Rund- gren-aanhanger uitstekend met zijn tovenaar uit de voeten zal kunnen. A wizard, a true star Todd Rundgren Bearsvllle BEA 45 513 (BR 2133) ontwikkeling is de groep BADGER .-an ex-Yes organist Tony Kaye. kiu. :st Brian Parmh 'van Parrish Ar \shteon,'Gardner A: Dyke) en bav.Ut Dave Foster (van The Warriors/. Do •crate elpee van Badger. 'One live Badger' meteen maar live', waarom niet. komt grotendeels aan onze ver zachtingen tegemoet: moddervette nuzick. log gespeeld met jankende >rgelmuzk-k. Geforceerde breaks. Uto samenzang en marathonsolo'*. >uk om te doen. niet aangenaam im naar te luisteren. Wat er bij ons .vel als zoete koek ingaat 1* de fraaie hoes van Roger Dean. de hoezenont- werper van Yes Een koopargument, maar het enige. Meer respect kunnen we opbrengen ■oor de plaat 'Life and Times' van de Amerikaanse liedjeszanger JIM CROCK. Fijne teksten en rustige gi taarmuziek- Een ware verademing na het forse geluid van Badger. Aan bevolen voor de hoek waarin Jan Matthews, Stephan Grossman. James Taylor. Michael Chapman. Livingston Taylor en Van Morrison al een plaatsje warm hielden. Wat ons betreft van cen tree lager op de niveauladder is 'Of a simple man' van LOBO. bekend van de hit 'Me and you and a dog named Boo'. De plaat kwam al in november van het vorig jaar uit. Eenvoudige, niet inspirerende amusementsmuziek. Ge schikt voor de achtergrond. One live Badt;er Biulzer Atlantic K40473 #Llfe and tlrnee Jim Crete Vertigo 0360 701 or a nlmplc man Lobo Phlllpe 6353 kens verze-t. Treffen we op de nog steeds zeer beluisterenswaardige 'Heads. Hands and Feet' (Capitol 1 C 002-80819/ en Tracks' (Capitol ST 11051/ in hoofdzaak swingende hoogstandjes aan die tijdig worden afgewisseld met balladc-achtige com posities, op 'Old soldiers' wordt zwaardere. theatralere muziek voortgebracht, nochtans schitterend passend in de ontwikkeling van de groep. De muziek is wat minder transparant geworden, hetgeen wat ons betreft een verrijking betekent. Niet zelden zijn bombastische orkest- arangementen toegevoegd die de muziek meer gewicht geven. Soli hebben een functioneler karakter dan vroeger bij H. H F gebruike lijk was, ze zijn sober gehouden en hebben niet langer recht op het predikaat "kijk eens waf ik kan'. Opwekkende muziek met' 'Just ano ther ambush' als representatief titel nummer. Voor het eerst is gebruik gemaakt van de diensten van een andere (zanger Tony Colton zelf/ producer dan Yes-technicus Eddie Offord en dat is op enkele merkbare plaatsen ten koste gegaan van het geluid van de drums. Eveneens fijne muziek voor tapperijen. H. H F verdient belangstelling van een groot publiek. Een dubl/ele aanra der. The Captain and me The Dcoble Brothers Warner Bro# (WB 46217) Old soldiers never die Heads. Hands and Feet (Atlantic K 40465/ Uit de hoek van het vrolijk swingen de rockwerk zijn twee zeer aanbeve lenswaardige plaatuitgaven te mel den. De eerste is The Captain and me', de derde langspeier van ae Amerikaanse DOOBIE BROTHERS, onlangs in 'the charts' met ae zon dermeer goed in het gehoor liggende 'Listen to ie music' en 'Jesus is just allright', beide afkomstig van hun tweede plaat. Toulouse Street'. Ermee volstaan dat The Doobie Bro thers goed in het gehoor liggende muziek maken zou tekort doen aan het talent van Tom Johnston (zang. gitaar), (Little) John Hartman (drums, percussie). Pat Simmons (zang, gitaar). Tiran Porter (zang, bas) en Michael Hossack (drums, percussie). The Doobies zijn het voorbeeld van een hechte groep, waarin iedere muzikant) op zijn plaats is. Met platen waarop de bijdragen evenwichtig zijn gedo seerd. Kenmerkende zang, 'prima gi taarspel en bijna overal een sterk, gecontroleerd stuwend ritme dat fris overkomt door de complementaire percussie van de twee slagwerkers. Ziedaar de belangrijkste ingrediën ten van de nieuwe Doobie Brothers muziek. The Doobie Brothers als ;rio straatmuzikanten begonnen en terecht de studio ingesleept heb ben met 'The Captain and me' voor goed hun naam aevestded met een DOOBIE BROTHERS hechte groep eigen, helder geluid dat het goed doet in tapperijen met dure geluids installaties. Alle werkjes (de mees te zijn geschreven door Tom John ston en Pat Simmons) hebben hun eigen charmes en de produk'ie - Ted Templeman) is uitgesproken voor beeldig. Een aanrader- De tweede plaat is 'Old soldiers never die', de derde elpee van de Britse groep HEADS, HANDS AND FEET, een jarenoude forma:ie (bij voorbeeld als Poet ana the One Man Band) De eerste produktie van de groep op het Atlantic platenlabel. Over Heads, Hands ana Feet is in het verleden herhaaldelijk in deze rubriek gerept: uitstekende muzi kanten die erin slagen ophitsend swingwerk en een rustiger genre volmaakt te combineren met veel zeggende perfectie en originaliteit Sologitarist Albert Lee (die in Enge land evenals Eric Clapton 'a musici an's musician' wordt genoemd, zeg maar een top waardering krijgt om zijn virtuositeit) was op de twee vorige platen van H, H F het meest een openbaring voor gitaar- muziekliefhebbers. Zijn vingervlugge, maar beheerste spel bracht velen in verrukking ('Grutjes, stil eens. Wie speelt, daar zo mooi gitaar?'/. Op 'Old soldiers never die' zün de ba- De jongens die dag in dag uit inten sief met muzikale essenties en experi menten in de weer zijn, vormen steeds een opzienbarende categorie in de bonte popmuziekwereld. Lieden als Frank Zappa. Van Dyke Parks en Todd Rundgren (het lijstje laat zich overigens zonder moeite naar alle kanten uitbreiden) zijn al jaren druk doende met nieuwe dingen. Nieuwe instrumenten, nieuwe toepassingen van 'oude' instrumenten, nieuwe sche ma's, nieuwe communicatie. Meestal niet we stellen dat voorzichtig voorop met het oogmerk uiteinde lijk commercieel door te breken en op een ranch bemiddeld voort te le ven als Gevierde Poppersoonlijkheid, maar om de hun toegewezen moge lijkheden optimaal te benutten voor ieder die het maar horen wil. La musique pour la musique, zou ie dus kunnen zeggen. En wanneer die eigenschap op je werkzaamheden van toepassing is, onderscheid je je bui ten kijf van de kleurrijke, maar door de bank genomen weinig gewichtige massa die wekelijks door "behulpza me" radiostations op lijsten wordt ge rangschikt. Dat 'zich onderscheiden' van hitparadebestormers staat de pu re musici allerminsti voor ogen: het. onderwerp houdt ze eenvoudig niet bezig. Onze vergelijking dient slechts ter ontkrachting van de opvatting dat popmuziek per definitie meer pop dan muziek inhoudt. Deze korl'e bespiegeling moet onze aandacht voor de vierde plaat inlei den van Todd Rundgren, de muziek- knutselaar van het eerste uur die, zo blijkt ons. desondanks een beetje 'trendy' wordt. 'A wizard, a true star'. Eer. tovenaar, een echte ster. luidt de niet van arrogantie verstoken naam van de plaat. Een zelfde arrogantie waarmee een modemonster als Alice Cooper vandaag ontelbare malen in de media opduikt. En wellicht is Todd Rundgren nu in bepaalde, met name visuele, opzichten ook het beste te vergelijken met Alice Cooper; de Amerikaanse popvogel van de cumu lerende absurditeiten, van de goed willende, maar niet begrijpende ou dere die Chuck Berry en The Beatles zien komen en gaan. Warner Brothers schrijft ons over Rundgren (en dat doet ons Cooper-achwg aan): „Hij is bezig met een live act, oom- E WANNEER dr. Jac. F. Thijsse goed op dreef was, kwam hij tot ontboezemingen als deze (over De Kneu, pag. 170 van de eerste druk van 'Het Vogeljaar', 1904): „Het zijn heer lijke dieren; ze vereenigen in zich al het ar tistieke en intieme van de echte zangers, de vrijheid van beweging en breedheid van le ven ik weet niet, of ge mij begrijpt van de meeuwen, de valken en de groote stelt- loopers, de gezelligheid van het kleine strandgoed, de jovialiteit der spreeuwen en de gehardheid en levenskracht van meezen en musschen. Hetzij ge in weelderige zomer rust u neervleit onder bloeiende rozen, het zij ge met een vroolijke zesmijlsvaart voort stapt door het vrije veld of in den winter uw krachten meet met den vinnigen Noord ooster, overal komt ge het robijntje tegen, en steeds harmonieert zijn presenta'tie mei de stemming van het oogenblik". Dit, is zeer poëtisch geladen, bijna Öelirerende taal het nuchtere tussenvoegsel 'ik weet niet, of ge mij begrijpt', toont dat Thijsse zich daaraan bewust was, maar zijn opeens alles meeslepend enthousias me voor de kneuen oftewel robijntjes won het, en vul een leven lang met kneuen (inderdaad een van de verrukkelijkste vogelsoorten die er bestaan) hij heeft het 'gevangen' in deze paar regels, zoals Thijsse duizenden dingen in woorden gevangen heeft. Hij was een meeslepende, heel positief inge stelde dichterlijke persoonlijkheid, hij heeft vele generaties mensen leren kijken en de natuur leren 'aanvoelen': Er was daarbij een aspect waaraan voor zover ik weet. nog nooit iemand aandacht heeft besteed: hij had direct een groot gedeelte van de aristocratie en de bezittende klasse mee. Hoewel Thijsse zelf van eenvoudige afkomst was, raakte hij blijkbaar net een snaar die bij vele invloedrijke grootgrondbezitters meetrilde. Men moet voor de aardigheid eens kijken hoeveel adellijke en andere titels er te vinden zijn (tot de dag van vandaag) in besturen van natuurbeschermende organisaties. Naast 'De Levende Natuur', Thijsses lijfolad, kwa men allerlei andere tijdschriften van de grond die zich met natuurstudie, buitenleven en heemkunde bezighielden. Daarvan hebben tussen de twee wereld oorlogen vooral "De Wandelaar' en 'In Weer en Wind' grote bekendheid gekregen. Die populariseren de tijdschriften hadden een groot lezerspubliek Thijsses blad "De Levende Natuur' werd velen te 'wetenschappelijk', in die andere bladen heerste meer de opgewekte sfeer van het bijtje op de blom. en de avondstemming bij het vennetje met zonne dauw, zo teer. Ieder die een brok in de keel kreeg als hij een Drentse of Achterhoekse midwinter hoorn hoorde toeten of die een duit in het sitsen zakje deed als roodgekoonde boerenkindertjes met palmpasenstokken langs de deur trokken vond er een gewillig oor en zelfs een uitlaatklep, terwijl Thijsses tijdschrift op den duur een beetje 'tellerig' werd, (ili keer kwam de graaf wesp in twee uur op de zandhelling terug, en de ranken van het bitter zoet groeiden zoveel centimeter in zoveel uur. Jaargangen van zulke oude tijdschriften zijn een ware Fundgrube van kostelijke teksten, ze liggen er kant en klaar, als wachtend op Barbarber. En nu alles opeens zo snel vernietigd is in de natuur (wie het niet aan zag komen was blind, en het gaat tot de dag van vandaag steeds radicaler verder, on danks alle geschrijf), nu de meest gewone zaken zeldzaamheden zijn geworden, nu eens zeer algeme ne vogels, dieren en planten volkomen verdwenen zijn en men vele kilomeiers af moet leggen om een onbedorven stukje cultuurgoed (ik spreek niet eens over natuur!) te zien. nu heeft zelfs het gezwijmel van De Wandelaar en In Weer en Wind een zekere bekoring gekregen, de charme van een petroleum- hanglamp en van een tilbury die over een wegje met kinderkopjes ratelt. Ik moest aan dat alles denken bij het doorlezen van de bundel stemmingsstukjes "En in de verte bast een hofhond van C. N. Baron de Sadeleer. De Sadeleer leefde van 1856-1928 op een kasteeltje nabij Erenbodegem in Vlaanderen. De uitgever en bezorger van zijn gedichten. J- R. v. R. schrijft: „Een beminde figuur bij landman en dorpeling. En toch ook weer een man die zeer op zichzelf leefae- In zijn geruite tweed plusfours en met de versleten pet immer diep in de ogen was hij zó met "net landschap verweven dat het jaren moeilijk bleef ie vergeten dat ik hem nooit meer zou ontmoeten..." Ik herinner me ook een andere uitspraak van J. R. van R-, die niet in dit boekje staat: „Dit zijn nou gedichten zoals mensen vinden dat gedichten moe ten zijn, mooi en niet te moeilijk". En zo is het maar net- J. R. van R. stelde uit De Sadeleers ontboezemingen een reidans der jaargetijden, een ronde der seizoe nen, een gang door het jaar samen, beginnend in ae lente en eindigend in de winter. De Sadeleer heeft zijn stof, vergis ik me niet, behalve bij zijn wandelingen door het Vlaamse land, voornamelijk in genoemde tijdschriften gevonden, menige fraaie regel lag daar kant en klaar, werkelijk onbedenk- baar van knulligheid, bijvoorbeeld: „houtduifdoffers in statiegewaad trachten de liefde van hun uitverko renen te winnen": „Tegen de achtergrond van lijster bessen lige een perceeltje teunisbloemen"; „In de 'Doerenschap gaan de lichten op, laat, want zuinig heid geldt als een deugd onder de bewoners van dit grote, stille plat". En dan, opeens, hé, stuit je op merkwaardige overeenkomsten. Vreemd hoe het Vlaamse en het Zeeuwse in elkaar over kunnen vloeien, een zelfde hemel trekt er soms over. zelfde beelden wellen'in andere tijden weer op. Zo schreef Baron de Sade leer. die dus in 1928 stierf, een vers dat begint: Krabben stierven, kwallen droogden tot een vlek. Vuil schuim slaat over de slikken En vale meeuwen strijken over. laag, Wat zelfs in woordkeus en beeld heel sterk denken doet aan Hans Warrens 'Juli aan de Scheldedijk'. dat begint: Wit dons kleeft op het vuile schuim dat rimpelloos over de slikken de kust bevloeit. Er stierven krabben en kwallen droogden tot een vlies. Laag strijken vale meeuwen over. en dit gedicht dateert uit de veertiger jaren. Je zou Hans Warren haast van plagiaat gaan verdenken, maar het is natuurlijk puur toeval: wie op gelijke breedtegraad in de natuur zijn inspiratie vindt, stuit wel eens op dezelfde beelden Bovendien zijn de nagelaten gedichten van De Sadeleer nog maar onlangs ontdekt, zodat van navolging, beïnvloeding cf zelfs maar van een ongewild en onbewust herinneringsbeeld geen enkele sprake, kan zijn! Wat is nu de charme die van deze 'gedichten' deze poëtische notities uitgaat? In de eerste plaats de bekoorlijkheid van het voorbije, gezapigmooie. Een lieflijke schermer-mistige romantiek omvangt ons bij het lezen van deze knap gecomponeerde teksten, die 'naar beste vermogen gebakken zijn' zoals wijlen De Sadeleer'het eens heel eenvoudig uitdruk te in een vertrouwelijk ogenblik. Gebakken als een geurig landelijk broodje op de plaat, m^ar helaas vergat de boerin haar handen die nat waren van petroleum te wassen voor ze het brood sneed: Over het zandpad gaat een vrouw, bezweet en stoffig Zij draagt een kan petroleum en een roggebrood Haar kind, schreiend van moeheid, gaat naast haar En houdt zich vast aan de boezelaar van moeder Om later sterk te kunnen zijn. Die laatste regel voegt een gewild komische noot toe, men vindt die vaker bij De Sadeleer: „De Grote Beer. de Zwaan, de Lier staan rondom als wachters aan de hemel, en Oneindig in zijn oneindigheid, draait de aarde voort". Ik heb trouwens sterk de indruk dat mijnheer de baron af en toe een zeer malicieus plezier neef- gehad in het componeren van zijn teksten. Maar zoals het zo vaak gaat: soms loopt een spel wel eens uit de hand en zo ontstonden wel teksten van een eigen stille .liefheid waarin je haast zou gaan geloven: Avond de zon is heengegaan Klaar spiegelt zich de maan in het water van de rivieren, even bewogen. De levende, die ons meevoert naar wondere gewes ten Onder de ruigte en in het dorre riet langs de oevers Broeden eenden en koeten En de grote karekiet op zijn kunstig gevlochten viegend nest- Donker zijn de trechters van de oeverzwaluwnesten langs de wallen. Tussen de kribben ligt een slapend schip Het water, vloeiend in glanzend purperen stroom schollen Langs de bouwval van een oud kasteel Is een in bekoorlijke nonchalance neergeworpen zilveren slangenketen Op zijn uiterwaarden is stil gewas in bloei Een thuis voor waterhoen en ijsvogel De kleurige, neerduikend in zijn glanzend blauw groen kleed Altijd, altijd lokt de rivier Met de sterren hoog daarboven De Grote Beer, de Zwaan, de Lier staan rondom als wachters aan de hemel, en Oneindig in zijn oneindigheid draait de aarde voort Het omslag van het bundeltje is erg mooi. Het werd gemaakt door Arsène Goedertiere, ae koster van de Gentse kathedraal, die nét niet meer kon zeggen wie een luik van de beroemde polyptiek uit die kerk had gestolen voor hij stierf. Arsène Goedertiere was een uitstekend vogelkenner: let eens op die reiger aan het maanbeschenen water, voortreffelijk geprofileerd. Goedertiere was, als de Sadeleer. zijn tijd soms vooruit: zijn bomen zouden van een hedendaags artiest kunnen zijn. Kortom: het ;s een boekje dat de natuur ademt, en "Nature is ail there is...' zei Sean CMolhain im mers?

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1973 | | pagina 21