1971 Tekenen van tegenspraak op het land waar het leven goed is Klein rumoer op hef land waar het leven \goed is: 18 mei 1971 een stakerskara- vaan auto's, volgeplakt met allerlei leuzen trekt over Walcheren en Zuid-Beveland. Claxonconcerten, acties: de „bouw" gaat plat. Inzet: een verruiming van de cao. Tegenargument: kan niet, veel bedrijven (êLvi kunnen de financiële gevolgen van een dergelijke verruiming niet aan, ze zullen sneuvelen, de werkgelegenheid komt in gevaar. „Werkgelegenheid" is in het na-oorlogse K Zeeland een veelgehoord begrip. Het hoort bij zaken als ontsluiting", aanhaken C? bij de vaart der volkeren, „vooruitzien", J „welvaart" en een niet al te stiekem mee pikken van een korreltje van dit al. In Zeeland kan en zal gewerkt worden, een ruime werkgelegenheid in eigen regio zal de uitloop naar de gouden gewesten tegengaan. Er is sinds 1945 met ijver, volharding, toe wijding en trouw met kaarten gewerkt, gewikt en gewogen, ingetekend. Toen de Kaarten geschud waren, bleken de blinde vlekken ingetekend. Meer werkgelegen heid is méér arbeidsplaatsen. Waar die niet waren, moesten ze komen. Oplossing: industrialisatie en als het kan wat ar beidsintensieve. Aan economisch-geogra- fische vestiginseisen kan worden voldaan Zeeland, de gouden Delta heeft ze im mers: diep vaarwater, industrieterrein, afzetmogelijkheden naar het achterland Het voorland? Een aanslag op een agra risch georiënteerd gewest dat voor het grootste deel nog niet geleerd heeft met automatische versnellingen te werken Hef is echter zeggen de anfileeglopers en antivergrijzers een kwestie van erop of eronder. Belanghebbenden, de industrie, de toelevering, provinciale en gemeentelijke overheden die naar meer vastigheid voor een beleid en een toe komst streven, sluiten zich aan bij dat „erop of eronder". De belangstellenden staan aan de kant en kijken toe hoe men in Zeeland „sfieve stekken steekt". Deze zo nauwlettend bespiede ontwikke ling biedt veel lering en weinig vermaak De arbeidsplaatsen, zeker deel van het voorland, komen er. Er is een lange aan looptijd voor nodig. Ze groeien met dui zenden. Maar, wat is de praktijk voor de Zeeuw? Kan hij al voor alles wat hij zou willen doen in de eigen streek terecht? Wordt niet vaak terecht als men het over de nieuwe chemische giganten en aluminiumreuzen heeft, gesproken als over kolonialisten? zeer veel baten vloei en daarmee naar het buitenland. Func ties in de bovenbouw worden vanuit dat zelfde buitenland, of in elk geval van buiten de provincie, bemand. In de onder bouw fungeert de Zeeuw, maar hij heeft zich zijn aard getrouw nu niet be paald overgegeven aan een stormloop op deze wijze van werkbedeling. En zo ziet men die merkwaardige tegen stelling ook in Zeeland gestalte krijgen het aantal arbeidsplaatsen stijgt maar óók de werkloosheid. De werkloosheid stijgt, maar eek het aan tal buitenlandse werknemers, in een vorig stadium nog met gastarbeiders" aange duid. In onze Zeeuwse eilandengordel van zware, ouwe blauwe klei en hoge helle luchten, groeit daarmee een tweede vorm van neo-kolonialisme: werkkrachten worden van vele honderden, soms dui zenden kilometers ver gehaald om op een stukje grond (aan diep vaarwater) hef werk ie doen dat anderen laten liggen, werk dat op zijn beurt weer een investe ring is in een onderneming die het vrucht gebruik van haar kapitaal enkele honder den kilometers van het diepe vaarwater verwijderd, veilig stelt, intussen stijgt het aantal arbeidsplaatsen frikken op een jaar dat midden in die ontwikkeling zit, 1970, leert dat er in dat jaar 1680 nieuwe arbeidsplaatsen bijko men. Die stijging valt voornamelijk waar te nemen in de nijverheid en de diensten sector. In schrille tegenstelling daarmee is de gang van zaken voor de door de eeuwen Zeeuws geëigende" sectoren: een nog verdere achteruitgang in de landbouw en visserij. Óp 20 september 1971 zegt de secretaris van het districtsbureau voor de arbeids voorziening in Zeeland met de cijfers over het „prikjaar" 1970 in de hand: „Zeeland zol moeten doorgaan met in dustrialiseren wil het niet weer komen in een situatie van verdere vergrijzing, een situatie waarin de jongeren wegtrekken." Een veelbetekenende opmerking op een moment dat die industrialisatie al jaren aan de gong is. Dit uïfgangspunt-in- -nineur moet echter al een majeur zijn ten opzichte van vroegerliggende data Leegloop en vergrijzing zijn voor en kele Zeeuwse deelgebieden al terugge drongen, een vertrekkersoverschot is veranderd in en doorgeslagen naar een vestigingsoverschot. Nog steeds echter is „grijs" een fopkleur: Zeeland maakt het erg grijs en boekt er een nationaal re cord mee. De tekenen van tegenspraak zijn en blijven tolriik. Want niet alleen de vestiging van buitenlandse werknemers en de werkloosheid van Zeeuwen maakt duidelijk dat Zeeland deel uitmaakt van een groter geheel waar niet langer over strikte grenzen gesproken kan worden. Ook Zeeuwen trekken om den brode weg, Cendelen. Teken van tegenspraak? We ouden ons bij 1970: het aantal Zeeuwse pendelaars dat in dat jaar naar Zuid- Holland ging werken is gelijk aan het aantal Belgen dat naar Zeeland kwam. Zeeuwse werknemers hielden zich ook bezig met geregelde diensten op België en Brabant. Buiten dit soort migratieverschijnselen van langere en kortere duur dienen de tekenen van tegenspraak zich ook aan op hel voor de werkgelegenheid zo gevoelige vlak van de bedrijfsvestigingen én be drijfssluitingen. Waar aan de ene kont de roep om nieuwe bedrwven en daar mee vergelijkbaar grote kapitaalswer- ken steeds duidelijker hoorbaar wordt, volgt een verdringing van die stem in de algemene aandacht op het moment det een voor velen dikwijls zo uitermate pijn lijke beslissing tot sluiting valt. Niet zel den is een von de directe gevolgen inkrim- oing en afvloeiing van personeel, totale ontslagen zijn zeker de laatste jaren aon de orde van de maand. Sluitingen? Textiel, land- en tuinbouwbe drijven, werktuigenfabneken, levensmid delen, glos, oesterbedrijven, installateurs, metaalwaren. Honderden aanvragen voor bedrijfsbeëindiging komen binnen. De werkeloosheidscijfers groeien. Naasl de vaste, betrekkelijk kleine score voor de beroepswerklozen, moet de laatste jaren ook in Zeeland rekening gehouden wor den met een sectie „mensen zonder hoop", stempelaars tegen wil en donk. Vorig jaar 1972 stonden in Zeeland gemiddeld 2700 mannen als werkloos in geschreven. In 1971 was dat nog „moor" een aantal van 1409. Ook de vraag naar personeel werd ongunstiger: 1972 vroeg (512, in 1971 was dat nog 1629. In augus tus 1972 neemt Zeeland zelfs de kop von de werkloosheidsranglijst in Nederland over (3,7 procent). De raad voor de ar beidsmarkt verklaart Zeeuwsch-Vlaande- ren tot „noodgebied": een vrij hoge struc turele werkloosheid, aangewakkerd en gesteund door conjunctuurmoeilijkheden van niet geringe orde. Er worden ex tra-maatregelen bepleit voor het ge bied: grote werken en industri en daar mee zijn we don terug op het punt van uitgang. Industrialisatie, meer arbeids plaatsen, tegen de leegloop en vergrij zing, tegen de werkloosheid nu. Tégen de werkloosheid betekent simpelweg vóór werk, welvaart, welzijn ook, het graantje dot meegepikt moet worden. Moeilijkhe den van groot en zwaar kaliber, een strijd tegen het harde labeur waarvoor de teke nen van tegenspraak die dit stuk ont wikkeling van Zeeland hoe langer hoe meer beneersen, een belangrijk deel von de eigen bevolking plaatsen. Veel is er in weinig joren gedcan om beslist niet ontrouw aon de functie in het boven-Zeeuwse geheel voor de Zeeuwen veel, hef meeste, in eigen huis te houden. Er zullen er zijn die zich in dat huis steeds verder van huis gaan voelen. De tijd gaaf door, met uitkeringen, sta kingen, fabrieken en hulpprojecten. Erop of eronder? Of beide? rue. veeu 20 januari Statenleden uit Zeeland, Noord-Brabant en Zuid-Holland richten een comité tot tal zeer lege stoelen tolvrijmaking van de Haringvlietbrug op van vrije veren, spreekt op een protest bijeenkomst te Hufst voor een groot aan- 12 februari De Provinciale Planologische Dienst brengt een rapport uit ter voorbereiding van het ontwerp-streekplan Oosf- Zeeuwsch-Vlaanderen. Voornaamste con clusie: zeehavenindustrie in het gebied Ossenisse-West 26 februari Honoré Colsen (85), fervent voorvechter 16 april Het Veerse Meer is aan zijn tweede lus trum toe: investeringen in die tijd tot 60 milioen 19 mei Een stakerskaravaan trekt door Zeeland; onrust in de bouw en het bedrijfsleven De meerderheid van gedeputeerde staten Nieuwlond-Vlissingen komen zes mensen om het leven. Er wordt op spoedige ver betering van de verkeerssituatie ter plaat se aangedrongen 29 augustus De Nehalennia-renfoonstelling te Middel burg sluit af met ruim 35.000 bezoekers Burgers in nood De oudere generatie is In beeld van de jaren dertig de ziel gebrand: lange rijer werklozen, stempelaars „Jong Holland snata naa» werk" was een slagzin in die dagen: volledige werkge legenheid was een illusie en over een „overspannen ar beidsmarki" werd zelfs me1 gedroomd In de na-oorlogse jaren is dat beeld veranderd er kwam volledige werkge legenheid. er was zelfs zoveel vraag naar arbeidskrachten dat buitenlandse arbeiders hierheen werden gehaald Maar ook op dit stuk van za ken is de twijfel gegroeid: zijn I we wel op de goede weg? Is I het wel zinvol buitenlandse arbeiders hier te werk te stel len? Moet niet eerder het werk naar de derde wereld worden gebracht? Er zijn ooi vragen van geheel andere aard: moeten we niet een heel andere instelling hebben jegens het werk nu we in een post-industriële maatschap pij zijn aangeland? Zijn spe en ontspanning niet even be langrijk? Al deze vragen heb ben weer een relatie met de toekomstverwachting, ook <n Zeeland: hoe moeten we dn gewest inrichten? Op de ouderen maken berichten over toenemende werkloos heid veel meer indruk dan op de jongeren Zij - de ouderen - denken aan toen. Van Rand wijk schreef zijn bewogen ro man „Burgers in nood" in de jaren dertig Die nood speelt nog altijd door de discussies. ook nu nog Wu M» BOVWAKKEfiS IP> ZEElAfOl Pi •TTAKI^ I Stakerskaravaan trok over Walcheren en Zuiri-Beveiy <d provinciale zeeuwse courant bijlage t.g.v. ingebruikneming 64-zijdige rotatiepers vrijdag 6-apdl \973

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1973 | | pagina 67