1966 Smeerpijp Waardeen het verleggen van de moeilijkheden lé Nieuwe studie over de lozing van afvalwater Keerzijde van de vooruitgang In de tweede helft van de jaren zestig beginnen de eerste tekenen zichtbaar te worden van een kentering. Tekenen, die men de „keerzijde van de vooruitgang" zou kunnen noemen Industrialisatie bijvoorbeeld is niet uitsluitend welvaart, maar betekent ook een belasting van het natuurlijk milieu Overigens werd in de Zeeuwse discussie aan dit milieu-aspect vanaf het begin aandacht geschonken, bijvoorbeeld bij de vestiging van industriële bedri|ven in het Sloegebied. In de loop der |aren werd duidelijk dat aan het milieu steeds hogere eisen dienen te worden gesteld, er mag niet zorgeloos worden omgesprongen met zuiver water, met zuivere lucht, ze zijn schaars geworden, In dit verband was er voor Zeeland alle reden om met biizondere zorg de ontwikkeling van de Westerschelde-verontreiniging te volgen zonder dat menin Zeeland zelf er iets aan of tegen kon doen werd deze rivier steeds vuiler. PZC 12 januari 1966 Van '..y tyt&rue/c Ratals 3 januari Begin van opzienbare vondsten van gouden munten in Serooskerke op Walcheren 11 januari Het Brabantse plan voor de aanleg van een rioolpers leiding van Bergen op Zoom naar de Westerschelde bij Waarde wordt door gemeenten, waterschap en bedrijfsleven in Zeeland onaanvaardbaar geacht 26 januari Mr. M. Vrolijk, minister van cultuur, recreatie en maatschap pelijk werk opent het nieuwe rijksarchief in Middelburg 15 februari In Goes wordt Cora de Wilde als de 17.000ste inyvoonster ingeschreven 21 maart Grote dijkval bij Kats op Noord-Beveland; 350 meter zeewering verdwijnt in de diepte 27 maart Stranding van de 'Benares' op de Westkappelse zeedijk. Het schip trekt grote belang stelling en wordt pas op 19 april vlotgetrokken. Een half miljoen schade aan de zeedijk 19 april De televisiezender Goes 2 komt in de lucht met het Zeeuwse programma 'Dichter bij Lopik' 14 mei Provinciale staten akkoord met de oprichting van de Stichting Recreatieplan Grevelingen- bekken 18 juni Bij 'De Schelde' in Vlissingen wordt het fregat 'Evertsen' te water gelaten. Precies drie eeuwen geleden sneuvelde deze zeeheld in de Vierdaagse Zeeslag tegen Engeland 1 juli De herindeling Walcheren is een feit. De negentien bestaande gemeenten worden samengevoegd tot acht nieuwe 28 september De regering dient de zeehavennota in bij de tweede kamer. Hierin wordt het Scheldebekken tof overloop- gebied voor Amsterdam en Rotterdam bestemd 14 oktober De eerste conferentie over de zeehavenontwikkeling in zuidwest-Nederland. Begin van samenwerking tussen Rotterdam, Brabant, Zeeland, Zuid-Holland en Rijnmond 21 november Bij gedeputeerde staten wordt een plan ingediend voor de aanleg van een vliegveld op de drooggevallen gronden in het Noord-Sloe Slordigheiden gemakzucht, niet on belangrijke oorzaken van heel wat waterverontreiniging. Op de foto's een paar voorbeelden. Een tanker die stiekum olie loost op de Wes terschelde en daarbij door een luchtfotogr'aaf wordt betrapt. Een 'onreglementaire' vuilstortplaats - (Luchfoto Slagboom en Peelers). Het verhaal over de 'Brabantse smeerpijp naar de Westerschelde' is en blijft het verhaal van het verleggen van de moeilijkheden. Bovendien is het de historie die ongenadig aantoont hoe vlug wetenschappelijke opvattingen en beleidsuitgangspunten een slag van honderdtachtig graden kunnen maken. Het heilig geloof in het grote zelfreinigend vermogen van de Westerschelde is in een periode van nauwelijks vijf jaar veranderd in een duidelijke vrees 'dat het met een ongezuiverde lozing wel eens snel de verkeerde kant zou kunnen opgaan'. Sprak er nog iemand van lange-termijnplanning? Wie het project van de afvalwaterpersleiding van Moerdijk naar Waarde wil blijven zien als een serieuze poging om een ernstig probleem-met-een- luchtje-eraan uit de wereld te helpen, zal om te beginnen alle chauvinistische randverschijnselen moeten wegstrepen. Je komt er nooit uit als je blijft redeneren in deze trant: Brabant probeert Zeeland met zijn rotzooi op te schepen en bedient zich daarbij van de goedkoopste truc. Goede bedoelingen hebben voorop gestaan bij de moeizame voorbereidin gen van de Commissie-Kortmann (genoemd naar de voorzitter, Brabants commissaris der koningin) om te komen tot een oplossing van de ernstige vervuiling van vrijwel alle openbare wateren in het westelijk deel van Noord- Brabant. Bij de opzet was ook duidelijk al het begin te herkennen van de nu inmiddels ingehamerde opvatting: de vervuiler moet betalen. De eerste aan loop van de Brabantse zuiveraars was een vlotte. In de zomer van 1962 had de minister van verkeer en waterstaat de Commissie Afvalwatervraagstuk Noord-Brabant officieel ingesteld. In december 1964 lag een rapport op tafel met een nogal rigoureuze oplossing: de hele zorg voor het afvalwater in westelijk Brabant aan één waterschap, een afvoerleiding leggen naar een nader te bepalen punt in de Westerschelde (daar kunnen dan maximaal 2 miljoen inwoner-equivalenten wórden geloosd), zuiveringsinstallaties en rioleringen bouwen. Een oplossing, compleet met kostenbegroting en be stuursvorm voor de exploitatie van het project afvalwaterleiding. Maar als er nu iets in Zeeland de laatste jaren een collectief verzet heeft opgeroepen, dan is het juist die kwestie van de afvoer van het Brabants afvalwater naar de Wester schelde. Een groot aantal belanghebbenden bij het uiteinde van de pijp de landbouw, gemeenten, het waterschap en het bedrijfsleven stuurt begin 1966 een nota naar het college van gedeputeerde staten en noemt daarin de Brabantse rioolpersleiding 'onaan vaardbaar'. De Zeeuwen hebben het kriebelige gevoel dat er in het belang van het Bra bantse probleem wordt gesold met de bezv/aren die er zijn aan te voeren tegen een nog verdere vervuiling van de Westerschelde. En het mag achteraf best eens worden gezegd: er is bij het project dat later naar het voorbeeld van Groningen de naam 'smeerpijp' meekreeg niet altijd even fris zaken gedaan en vooral nogal met de natte vinger gewerkt. Het ontwerp-zuiveringsplan voor Noord-Brabant, in december 1972 naar buiten gebracht, zegt het in ambtelijke taal verpakt maar toch vrij duidelijk: "Nu de aanleg van de afval- waterpersleiding van Moerdijk naar Waarde in een eindstadium verkeert, blijken de hui dige opvattingen ten aanzien van ongezuiverde lozingen op de Westerschelde niet meer te stroken met de uitgangspunten welke hebben geleid tot de Dat is andere koek dan de conclusies in het rapport van de tot de aanleg van deze leiding", jn de commissie-Korfmann die de ..inister van verkeer en waterstaat Suurhoff in de loop van 1966 zonder meer overnam. Eén van die conclusies was namelijk dat in de Westerschelde onder nader te bepalen voorwaarden ongezuiverd afvalwater uit westelijk Brabant zou kunnen worden geloosd 'zonder dat aanwijsbare belangen zullen worden geschaad'. Eigenlijk komt het erop neer dat pas na de definitieve beslissing over de rioolpersleiding van Brabant naar de Westerschelde de vervuilingsgraad van deze rivier tot de verbeelding is gaan spreken. Gaandeweg is daarbij het hele project ook een stuk moeilijker in de markt komen liggen. De commissie-Kortmann had in haar rapport aanbevolen een studie naar de opname-capaciteit voor afvalwater, die de Westerschelde eigenlijk heeft. Er was bij het plan voor de persleiding maar een slag naar geslagen. Goed, men had een vergelijking getrokken met de Theems als afvoerkanaal voor vervuild water, maar aan werkelijke voorspel'limgen had men zich niet gewaagd. Die kwamen pas toen er zoiets al» een 'vuilwaterkaart' van Zeeland op tafel lag, een inventarisatie van wat er vanuit België, Zeeuwsch-Vlaanderen en overig Zeeland allemaal naar het 'open riool' Westerscheid® afstroomt. De argwaan tegen de smeerpijp naar Waarde en alles wat er rond de aanleg van dez® afvalleiding heeft gespeeld en nog speelt is in hef ontluikend milieubesef in het delta gebied van zuidwest-Nederland een typisch voorbeeld een veranderende opstelling. Bezwaren van de kant van de visserij, een alarmerende Westerscheldenota van de Vereni ging Milieuhygiëne Zeeland over de vervuiling van de Westerschelde (maart 1971) en het besef dat je moeilijk de Belgen bepaalde verplichtingen voor zuivering kunt opleggen ols je die bij een project als de pijp naar Waarde zelf achterwege laaf, hebben ervoor ge zorgd dat er op het ogenblik eigenlijk alleen nog alleen maar fluisterend wordt gesproken over het "zelfreinigend vermogen' van de rivier. Als er over luchtverontreiniging wordt gesproken heeft Zeeland in veel gevcllen nog d® luxe om preventieve maetregelen te kunnen nemen. Hef vraagstuk von de watervervuiling hebben we levensgroot in eigen huis. Vooral ook daarom heeft het georganiseerd® verzet tegen zo'n project ols de Brabantse afvalleiding zich niet met vage toezeggingen van Den Haag uit laten afschepen. Toen op 12 januari 1966 minister Suurhoff een werk bezoek aan Zeeland bracht hebben gedeputeerde staten het gedaan gekregen dat 'een nieuwe diepgaande studie noar de consequenties van de persleidingplannen' werd toege zegd. Aan hef eind van hetzelfde jaar had dezelfde minister wel besloten dat de aanleg van de persleiding zou kunnen doorgaan, maar geen studieresultaten overgelegd. Voor Zeeland een aanleiding om het project voortdurend hinderlijk te blijven volgen. Een bijzonder nuttige bezigheid, want het Brabantse persleidingsprojecf heeft in zijn opzet en zijn deelnemers nogal wat veranderingen doorgemaakt. Van het begin af is de stelling hoog gehouden dat er een bijzonder flexibel plan op tafel moest komen. Men zou te maken krijgen met allerlei verschillende 'soorten' afvalwater. Huishoudelijk en industrieel. Aanvankelijk ging men er in Brabant van uit dat de zogenaamde campagnebedrijven (de suikerfabrieken) ongeveer de helft van de capaciteit van de persleiding zouden gaan benutten. Toen puntje bij paaltje kwam hadden drie grote suikerfabrieken intern een systeem van zuivering ontwikkeld, waarmee de hoeveelheid en de verontreinigingsgraad van het afvalwater tof een minimum konden worden teruggebracht. Waf deze bedrijven nu op de leiding zullen zetten is nog maar een fractie van de oorspronkelijke raming. Sinds het eerste rapport met de aanbevolen persleiding noar de Westerschelde verscheen 5'i? overigens verschillende nieuwe kandidaten voor aansluiting gekomen (Shell Moer- di|k biivoorbeeld) en is het aantal problemen in het vervuilde wereldje van het Brabants® oppervlaktewater alsmaar toegenomen. Hef verschijnsel 'kattepisluchf' bijvoorbeeld is berucht geworden in het deltagebied. Intussen is het vooral ook in Zeeland wel duidelijk geworden dat je met het opschuiven van de moeilijkheden niet uit het vraagstuk van de waterverontreiniging komt. Met een vervuilde Westerschelde, een inktzwart kanaal' van Gent naar Terneuzen en serie nieuwe ongezuiverd lozende persleidingen (naast de Brabantse leiding ook die van Goes en omgeving en die van Walcheren) in' aantocht is er hier zoiets ols een zesde zintuig ont wikkeld, dat meteen reageert op nieuwe problemen. Lopmiddelen worden terzijde ge schoven. Er wordt om drastische mootregelen gevraagd. Grootscheepse zuiveringsope- rohes. Eisen in deze zin zijn nu aan België gesteld ols een voorwaarde voor toestemming voor de aanleg van een Boalhoekkanaal. Door publieke en politieke druk, voornamelijk vanuit Zeeland, is men op de Haagse departementen al zover, dat een zuiveringsinstallatie op de persleidingen naar de Westerschelde hogere prioriteit heeft gekregen dan een paar laar terug. En wanneer dof alles dan in concreet beleid moet worden vertaald komt het globaal gezien op het volgende neer: veel geld op tafel en een geheide organisatie ter bestri|ding van de waterverontreiniging. Om een voorbeeldje van hef financiële aspect te geven: het adviesbureau dat de persleiding van Brabant naar de Westerschelde heeft ontworpen schat de kosten van een zuiveringsinstallatie aan hel lozingspunt van de pijp ruwweg op een bedrag van 35 miljoen. Met de niet al te beste ervaringen in de strijd tegen de watervervuiling voor het grijpen is misschien ook te verklaren dat er op het ogenblik vrij veel belangstelling is voor de vraag: aan wie wordt in Zeeland de actieve zuiveringstaak van het oppervlaktewater opgedragen? Op 1 december 1970 is de nieuwe wet op de verontreiniging van de opper vlaktewateren in werking getreden. Gs van Zeeland willen de organisatie en het beheer van de zuivenmgsaohvileiHen voor zover die nier onder het rijk vallen in deze provin - :ie doorschuiven naar de negen waterschappen. Daar is nogal wat discussie over ont staan. Er wordt her en daar gepleit voor één groot zuiveringsschap. Zonder nader in te gaan op de voordelen en nadelen van zowel de ene als de andere oplossing valt uit alles wat erover wordt gezegd en geschreven wel deze teneur te registreren: het moet snel, grondig en agressief gebeuren, dat opschonen van het oppervlaktewater. Er is al genoeg smeerpijperij in Zeeland. provinciale zeeuwse courant bijlage t.g.v. ingebruikneming 64-zijdige rotatiepers vrijdag 6 april 1973

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1973 | | pagina 62