1963 Nog leven in de oesterputten 15 A Wat met de oesters? In de jaren zestig worden de resultaten zichtbaar van het beleid, dat de voorgaande tien jaar was voorbereid Zee land wordt opengelegd, deltadammen zijn in "uitvoe ring, eilanden worden aan eengesmeed, grote veerbo ten onderhouden de verbin ding met Zeeuwsch-Vlaande- ren en de waterhuishoudkun- dige gevolgen van het delta plan komen steeds meer in discussie. Bijvoorbeeld in Yerseke: hoe lang moet men doorgaan met de oesterteelt? Tot op het moment dat de biologische voorwaarden voor de oester- en mossel teelt met meer in het Ooster- scheldewater aanwezig zijn? Deze vraag kwam in alle hevigheid op de oesterkwe kers af toen zij met een ge weldige vorstschade kwa men te zitten. Voor hen was toen het ogenblik aangebro ken om zich af te vragen of niet beter een snelle omscha keling te verkiezen was boven een langzaam afsterven van hun cultuur. PZC 6 maart 1963 Als in de loop von februari 1963 na bijna twee maanden vorst de dooi doorzet, zoeken de Yersekse kwekers met sombere voorgevoelehs hun oester- percelerf'-'op. "De -Schade lijkt "ernstig," vijftig" procent vön 'de voorraden "is verloren gegaan, denken ze" donvankteliik: "Maar hef pakt anders uil. Hun sombe re verwachtingen worden verre overtroffen: begin maart wordt duidelijk, dat er vrijwel geen oester meer. heel is. De cultuur is kapot, verloren, er is' niets meer mee te beginnen.' De oestertjes hebben zich op de drooggevallen banken in de Oosterschel- de tegen de ijsmassa's gezet, ze zijn naar de zee meegevoerd of kapot gedrukt, de oudere oesters hebben1 door zoef water én lage temperaturen zoveel slib e.n zand binnengekregen, dat ze het niet meer hébben kuhnen verwerken. Het ziét er naar uit, dat er een streep moet worden gezet onder de' cultuur; dat Yerseke nooit meer Oesters zal presenteren. Vijf jaar hebben oesters nodig voor ze geconsumeerd kunnen worden; jonge oesters en oudere oesters ze goan in de winter van '63 vrijwel allemaal verloren. Het duurt vijf jaar voor er weer een te verhandelen voorraad is gekweekt. Voor de foekorpsf lijkt de oestercultuur alleen gedijend in zout water geblokkeerd, omdat voor 1978 de afsluiting von de Oosterschelde is voorzien. In maart1963 valt bovendien de beslissing, dat de oesterproef niet zal doorgaan. En zo denken veel kwekers waarom nog opnieuw beginnen, met het vooruitzicht dot het in 1978 tóch definitief afgelopen zal zijn. A. C. Willemsen in 1963 burgemeester van Yerseke, intussen bijna acht jaar gepensioneerd kijkt tien jaar later terug op die barre winter en de gevolgen voor Yerseke. „Toen het begon te dooien en de mensen gingen kijken wat er van de oesters over was, bleek er eèn totaal verlies, 't Was afgelopen. Dat er later nog iets van terug zou komen, durfde je toen niet hopen. Een totaal verlies van vermogen en werk. Als burgemeester zag je een bron van inkomsten verdwijnen, afgezien van de gevolgen van het Deltaplan maar daar voor had je nog vijftien iaar de tijd, al heb ik er nooit aan getwijfeld dat de Oosterschelde dicht zou gaan, toen ae wet er eenmaal was." „Wat kanje als gemeentebestuur doen? De grote jóngens zagen nog wel een gaatje, een enkeling neeft het geprobeerd met broed van elders. Maar wat moesten de kleine kwekers doen? Een oester heeft vijf jaar tijd nodig om van niks geschikt te worden voor de consumptie. Hoe konden zij die vijf jaar overbruggen? Het was duidelijk: een oontal mensen moest overstappen. Er zijn allerlei activiteiten ontwikkeld, lezingen en voorlichting over de teelt van champignons, het fokken van kippen. Dat gebeurde allemaal diezelfde zomer, want bij de pakken neerzitten is er niet bij geweest.' Willemsen herinnert zich de excursie naar hef daaruit heeft gehad om iets van de grond te "krijgen én vindt: ,,'i fs boveh verwachting "gegdan; die' ee'rste jaren Er werdén prijzen ge- maakt" Zöal's 'die in' Limburg maar af en 'toe vóórkwamen, 't Bleef voor Yerséke natuurlijk een moeilijke tijd. Industrievestiging werd overal in het land gepropageerd, hef rijk heeft Yerseke wat dat betreft niet zo best geholpen. Het duurde ook lang voor er een schaderegeling in kannen en kruiken was." De Yersekenaren vindt Willemsen hebben hét voor een groot deel zélf opgeknapt. Een kleinè groep is in de oesters doorgegaan, andere zijn overgeschakeld,''weèr an'deren hebben hun bo ten ingezet voor de spórfvisserij. Willemsen: „Als ik zo eens in YerSeke kom, don zie ik dat er vee' is Veranderd. D'r! wordt ook weer een en ander bijgebouwd, én dat dóen ze niet van hun verlies. Hoe het straks zal gaan, als de Oosterschelde dicht is," weet ik niet. Maar Yersekenaren krijg je d'r niet onder," A. P. M. Verhaart (55), directeur van de oesterkwe kerij De Meulemeester en Co. hoort tot de Yerseke naren, die na de klap van drieënzestig niet getwij feld hebben.' „Het is voor mij geen moment een vraagteken geweest of ik nu moest doorgaan of niet. Ik was ervan overtuigd, dat er nog volop oesterculfuur mogelijk was. En ik had hef voordeel, dat ik relaties kende, die me zaaimateriaal konden geven." „Alles was verloren en bevroren. Maar de vorst had maar voor een deel de schuld, er kwam ook zoet -water van de rivieren of de Oosterschelde in. Die combinatie was totaal funest. Er was vrijwel hon derd procent sterfte. Ik heb een miljoen oesters ingevoerd. Een experiment,maar het lukte en we zijn met Franse zaaioesters verder gegaan. De resultaten zijn weer bevredigend. En de laatste jaren hebben we ook weer Zeeuwse oesters. We zijn er alleen vanof om pannen te zetten, we gebruiken nu mosselschelpen als collecteurs. Nee, ik heb geen moment getwijfeld, ik ben alleen voor de aardigheid eens mee wezen kijken naar een kippe- fokkerij." En de toekomst? „Ze kunnen zoveel plannen maken als ze willen, ik heb wel geleerd, dat je niet verder kunt kijken dan vijf jaar als je wat wilt gaan ondernemen. Waterstaat ook niet, kijk maar wat er in vijf jaar veranderd is. Vijf jaar. Dan is het '78. Dan zien we wel weer." Wél omgeschakeld is M. A. de Munck. Hij was één van de oesterkwekers, die nog in de zomer von 1963 voor zichzelf uitmaakte: we stappen eruit, we gaon over op champianons. Er werden aan de Steeweg champignonceïlen gebouwd, De Munck heeft er nu drie, die vier keer per jaar een oogst champignons leveren. Zegt, tien jaor later: „We moesten wel, we hadden niets anders. Jawel, hon derd procent kapot. Ik heb in twijfel gestaon of hef champignons of kippen zouden worden en heb voor de zekerheid ook nog moor een cursus kippenfokke rij gevolgd. Moor ik zit liever tussen de champig nons don tussen de kippen." Als het weer '63 wos en De Munck wist wóf ie nu weef, wat zou ie don doen? Terug'aöcn 'in de 'oesters 'óf weer voor champignons kiezen? De Munck-. „Het is op het ogenblik zo, dot de oesters goed lopen. De eigen kweek is nog niet honderd procent. Maar ik zou niet aarzelen. Tk zou teruggaan in de oesters. De risico's zijn er groter dan bij de champignons, hoewel je daar ook je winst kwijt bent als je er in één of twee cellen schimmel treft. De risico's zijn groter, moor het werk is mooier. Gezonder. Meer buitenleven." Voor de oesterramp van 1963 waren er in Yerseke 400 mensen bij de oestercultuur betrokken: 200 zelfstandige oesterboeren, 150 werknemers, 50 man in aanverwante bedrijven ols kuiperijen en trans portondernemingen, Na de strenge v/inter zijn 26 oesterkwekers overgegaon op de teeit van champig nons, een tiental kwekers is kippenfokker geworden, 20 man zijn overgestapt op de spórfvisserij en varen met hengeloars de Oosterschelde op, zestig man schakelden over naar ondere tokken van visserij, met name de mosselcultuur, een enkeling werd paling- of garnalenvisser. Een enkeling scho; kelde om naar de bollencultuur, de glastuinbouw of de fruitteelt of begon een winkel. Vijftig tot vijfenvijftig kwekers zijn er vanwege de leefti|d mee opgehouden, een tiental oesterkwekers en - handelaren heeft de zaken met Franse of Portugese zaaioesters voortgezet, de omzet schommelt rond de zeven miljoen gulden per jaar, de personeelsbe zetting beloopt ongeveer negentig man. Toen mr. C. Pijl Hogeweg in december 1965 burgemeester van Yerseke werd, wos de omschake ling in volle gang en voejden de oesierkwekers, die waren dóórgegaan, weer grond onder de voeten. „Ik trof een situatie aan, waarin twee jaar was gepio- niérd en waarin het zaak was de veranderingen planologisch te gaan begeleiden. Er stonden her en der champignon- en kippenbedrijven, moor er was nog geen tijd geweest een algemene visie op het geheel te ontwikkelen." Het beleid van de gemeente werd op vier elemen ten toegespitst: legaliseren van de plaatsen, waar in het room van ae omschakeling nieuwe bedrijven waren neer gezet; een actieve begeleiding van de recreaiie in verband met de omschokeling naar de spórfvisserij en de aanleg van een jachthovencomplex; een actieve qrondpolitiek, de aanpak von de industriële ontwikkeling om het teveel aon werkne mers in de oestersector te kunnen opvangen; De uitbreiding van Yerseke als woonkern, mede om de uitbouw van de middenstond te verzekeren. Pijl Hogeweg: „Het is gelukt die zoken in de Icofsfe vier jaar Yerseke rond te maken. Er zijn jachtha vens, op het :ndustr'eterrein werken tweehonderd man,, de planologie voor de omscf oke' r.gsbedrijven kwam rond, e- in etwopngebied Yerseke-Zuid staan nu tweehonaerdvi^tig huizen"- Hij is het met céó-coÜegc Willemsen eens: „Yersekenaren weten echt wel van oanpakken. We hebben het weinig meegemaakt, dot mensen in die periode in de sociale voorziening zaten. Een belang rijk element wos de oesterschadewet. We dochten aan een versnelde uitkering, maar de zaak is erg traag afgewikkeld, het gaat nu bij de mosselschade veel sneller. Er was wel een excuus voor: bij de oesters was er sprake von voorraadschade, er lag vier jaar cultuur op de bodem en iedereen moest opgeven hoe groot z'n voorraden waren geweest. Er is toen v/el eens gekscherend gezegd: „Als alle opgaven hadden geklopt, wos de Oosterschelde al dicht geweest van de oesters". Dot is don wat overdreven, maor er zijn opgovên gedaan, die niet klopten." Als mr. Pijl Hogeweg de situatie nu overziet is zijn indruk: „Er zijn mensen, c'ie er niet bovenop gekomen zijn. Moor in z'n totaliteit is hef wel gelukt, is men er voor een belangrijk gedeelte wel bovenop gekomen, mede donkzii de mossels." Hij rekent voor, dct de winter var 1963 en de omschokeling in het kader van de delto-scnode de gemeente een bedrog von rond één m Ij oen heeft gekost. Enkele tonnen aan sociale bijstond. Zeven ton vier ton subsidie voor de lachthaven. Een ton no aftrek van subsidie voor de ontsluiting von het recreatiegebied 'Kijk-Uit'. T.vee ton voor de ontwikkeling van het industriegebied. Pijl Hogeweg: „Vandaar, dat we nog steeds zi"en te hameren op de gemeenschopsschade. Het moet een keer afgelo pen zijn" Maar hef is niet afgelopen. P il Hogeweg: „Er z:jn vandaag de dog. achthonderd mensen bij de oester-, mossel- en kreeftencultuur betrokken, zevenhonderd direct, honderd in de sector van transport, verpak king, scheepswerven. Ik go er von uit, dof de Oosterschelde dicht goat. Dot moeten we helaa* accepteren. We hebben nu de pionnen voor een kunstmatige verwaferplaats vlak achter de Ooster- scheldedam. Als dat lukt kunnen we zeker vijfhon derd man in de mossel- en oestercultuur aan de .praot houden. Gaat dot niet wel, dan is de winter van '63 kinderspel bij wat er komt. Ik zou niet v/eten hoe ik al die mensen onderdak zou moeten brengen. Zeker niet, nu de industrialisatie in Zeeland ook weer een beetje op z'n got ligt. Er wordt wel wat gedaon, v/e zijn bezig om pnge mensen, die uit de oester- en mosselsector vrij komen zo mogelijk te plootsen ols schippersknecht, bij rijkswoterstoaf. We denken oon een uitbreiding van het industrieterrein in Ce richting van hef station. Met de winter von 1963 hebben we wof ervaring opgedoon, we moeten in ieder geval voor komen, do: alles wéér in een bepaalde branche gaaf omschakelen. Don ben |e weer net zo kwetsbaar olf je vroeger wos". 13 februari De ijsbarrière voor de veerhaven van Kats (100 x 25 x 2 kubieke meter) is met luxaniet vernietigd. De veerdienst Kats-Zierikzee zal hervat kunnen worden. 20 februari Burgemeester mr. B. Kolff van Vlissingen lanceert de suggestie het oude raadhuis van deze stad te laten verplaatsen. De kosten zullen meer dan één miljoen gulden bedragen 25 februari Een helse vuurzee ontstaat als de Engelse tanker "Abadesa' de Panamees "Mira Flores" in hef Nauw van Bath ramt 5 maart Yersekse oesterkwekers komen tot de ontdekking dat vrijwel de gehele voorraad oesters als ge volg van de barre winter ver loren is gegaan 6 april Er wordt bekend, dat staatsbos beheer dit jaar 300.000 jonge bo men langs het Veerse Meer zal planten 16 april In het Zweedse Rode Kruis- ziekenhuis te Zierikzee is op ba sis van vrijwilligheid een Jon geren Hulp Dienst ingesteld, waaraan leden van het Jeugd Rode Kruis meewerken 13 mei In Den Haag sluiten Nederland en België een verdrag inzake de Schelde-Rijnverbinding. Een ver binding, die onder andere zal worden aangelegd door het vroegere Kreekrak, de Eendracht en het vroegere Slaak 29 juni Axel viert zijn 750-jarig bestaan 26 augustus De rociqeoogst van de "Haring vreter", de drooggevallen zand plaat in hef Veerse Meer, wordt binnengehaald 21 sepfembe. In Vlissingen en Souburg wordt herdacht, dat het Leger des Heils 75 jaar geleden zijn arbeid in Zeeland begon 1 november De eerste motorgordel voor de kabelbaan komt op de oostkop van de Grevelingendam aan de rail te hangen. Als gevolg van het breken van de kabel worden de werkzaamheden aan de dam vertraagd 49OM provinciale zeeumse courant bijlage t.g.v: ingebruikneming 64-zijdige rotatiepers vrijdag 6 april 1973

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1973 | | pagina 59