1960 Verdrag Gent-Terneuzen: begin van kanaalambities '(y*biorue/é' van &&n 23 januari: Op het eiland Tholen zijn 6 tele fooncentrales in gebruik geno men, zodat het ook hier moge lijk is geworden automatisch te telefoneren. 4 april: De NV Waterleiding Maatschap pij Zuid-Beveland te Goes viert naar 50-jarig bestaan. 4 mei: De Zandkreekdam tussen Zuid en Noord-Beveland is gesloten. 17-18 mei: Koningin Juliana opent in de Abdij van Middelburg het nieu we gebouw van de provinciale griffie. 20 juni: In Brussel ondertekenen de minis ters van buitenlandse xaken van Nederland en België het verdrag over de verruiming van het ka naal Gent-Temeuzen. 1 augustus: Jhr mr A. F. C. de Casembroot viert zijn 'koperen' ambtsjubi leum als commissaris der konin gin in Zeeland. 13-14-15 augustus: Visserijfeesten te Breskens,waar aan verbonden een bloemencor so met 10 praalwagens. 9 september: Sluis viert met een Bruegheliaans feest het symbolische huwelijk tussen 'Jantje van Sluis' en Maria Belfort. 1 oktober: Verkeer over de Zandkreekdam. De commissaris der koningin- opent deze nieuwe vaste verbin ding tussen Noord-en Zuid-Beve land. 25 oktober: Studenten en soldaten worden ingezet om de aardappeloogst in Zeeland binnen te halen, die door de regen van de laatste weken te velde dreigde te ver rotten. 3 december: De praeses van het Zeeuwse Studentengezelschap 'Non sor- dent in undis' geeft bij het 29ste lustrumfeest een palmhouten voorzittershamer ten geschenke aan de commissaris der koningin. provinciale zeeuwse courant bijlage t.g.v. ingebruikneming 64-zijdige rotatiepers vrijdag 6 april 1973 vaw c/c-V* Beneluxgeest Er waren drie „strijdpunten" tussen Neder land en België op het stuk van waterwegen: de stop van Ternaaijen, de Schelde-Rijn- verbinding en de verbreding van het kanaal Gent-Terneuzen. De commissie Steen- berghe-Van Cauwelsert had over alle drie een advies uitgebracht, een fraai blauw boekwerk. Op grond van dat advies konden de regeringen verder onderhandelen, in „oprechte Beneluxgeest", zoals dat heette, want de dagen van de tiendaagse veldtocht waren voorbij. In 1960 bereikte men een akkoord over het kanaal Gent-Terneuzen, het eerste verdrag tussen België en Neder land dat de nieuwe verhoudingen in Zee land beïnvloedde. Later kwam daar nog het Schelde-Rijn-traktaat bij en nog weer later begonnen onderhandelingen over een ka naal bij Baalhoek. Het verdrag betekende voor de Zeeuws- vlaamse kanaalzone een belangrijke in greep: de mogelijkheden voor industrie vestiging werden groter, mede in relatie tot het „waterfront" van Terneuzen, de strook langs de Westerschelde, gelegen aan diep vaarwater. De kanaalwerken maakten bo vendien duidelijk dat allerlei veranderingen in Zeeland met op zichzelf stonden, maar een wezenlijk onderdeel waren van een ont wikkeling. die in West-Europa als geheel zich afspeelde: een verdere stap in de rich ting van het hoog-geïndustrialiseerde tijd perk. Verdrag kanaal Gent-Terneuzen getekend BELGIË BETAALT TACHTIG PROCENT VAN DE KOSTEN Het wos een veelbelovende dog voor de Benelux- samenwerking, die 20ste juni 1960. De diplomatieke receptie in het ministerie van buitenlandse zaken in Brussel verliep erg opgewekt. Links en rechts werden uitgebreid handen geschud. De glazen gin gen omhoog. Op de goede afloop. Op de vrucht bare samenwerking voor de toekomst. Op de sfeer van vriendschap en wederzijds begrip. Echt een gebeurtenis om in schoonschrift vast te leggen. Ten'slotte had de geschiedenis bewezen dat het niet niks was, wanneer er na vele jaren van onderhandelingen tussen België en Nederland een verdrag kon worden gesloten over de verbetering van de grensoverschrijdende waterwegen. En nu was het dan zover. Even tevoren die middag had den de ministers van buitenlandse zaken Luns en Wigny hun handtekeningen onder de bewuste do cumenten gezet. Beide landen waren het eens ge worden over het karwei dat acht jaar lang na deze datum het gebied tussen Terneuzen en Gent op zijn kop zou zetten. In de decembermaand van 1968 werd er met een grootscheeps opgezette plechtig heid de aandacht op gevestigd dat de bepalingen in het verdrag werkelijkheid waren geworden, voor zover het de ingreep in het gebied zelf betrof. Koningin Juliana en koning Boudewijn van België woren die dag op het kanaal, dat nu schepen tot 50.000 ton deadweight kon ontvangen. Een stukje van de droom van ae Gentenaren was vervuld. Er was heel wat voor op de schop gegaan. Om hef kanaal op de waterspiegel te verruimen tot een breedte van ongeveer 150 m moesten enorme hoe veelheden grond worden verzet en was het nodig 300 huizen en andere gebouwen voornamelijk in Sluiskil te slopen. Bij Terneuzen werd een vol komen nieuw sluiscomplex gegraven en gebouwd, compleet met voorhavens; de bruggen bij Sluiskil en Sas van Gent moesten worden vervangen. Het kostte de Belgen handen vol geld. In het verdrag was namelijk overeen gekomen dat zij voor 80% van olie kosten op Nederlands grondgebied zou den opdraaien. De Beneluxgeest was in die jaren kennelijk vaardig geworden over Nederland en België in de kwesties van de onderlinge scheepvaartverbindingen nadat door alle problemen daaromheen vele tientallen jaren de wederzijdse verhoudingen steeds opnieuw waren verziekt. Zo was er tussen Brussel en Den Haag lang een 'koude oorlog' gevoerd over de aanleg van een nieuwe Schelde-Rijnverbinding, een kanaal voor de binnenvaart van Antwerpen, dwars door Noord-Brabant naar Moerdijk. Dat kanaal is er nooit gekomen, maar in 1963 lag wel de tekst op tafel voor een verdrag met België over een Schelde-Rijnverbinding van Antwerpen dwars door de staart van Zuid-Beveland naar de Oosterschelde en ochterom Tholen verder naar het Volkerak. De commissie Van Cauwelaert-Steenberghe was erin geslaagd om een slepende kwestie tot een goed eind te brengen. Sinds deze successen aan de onderhandelingstafels met het aureool van de Beneluxsamenwerking zijn kanalen en kanaalplannen in Zeeland wel de ruim telijke Ontwikkeling gaan beheersen. Wat or tussen 1960 en 1970 in Sluiskil, in Terneuzen en in Sa» van Gent allemaal voor de kanaalverbreding en -ver- dieping moest worden ontregeld was geen kleinig heid. In de officiële nota's en dito visies op de planologische en economische ontwikkelingsmoge lijkheden voor zuidwest-Nederland en Zeeland in het bijzonder heet het steeds dat een kanaol 'een diepe ingreep in het betrokken gebied betekent'. Wat daar precies mee wordt bedoeld bewijst nog dagelijks ae rijkspont, die tussen vier uur in de morgen en één uur in de nacht bij Sluiskil ettelijke overtochtjes maakt voor voetgangers en andere, deelnemers in het langzame verkeer. Op dezelfde Elaats lag vroeger een brug, die het hart van Sluis- il met de fabriekswijk aan da overkant verbond. In de royale verhoudingen van het vernieuwde kanaal paste de brug niet meer. En dus werd de verbinding hoe vaak die ook tijdelijk wegviel omdat de brug openstond nu voorgoed ver broken. Een gloednieuwe brug, hoog en met ruime toe- en afritten, kwam een kilometer zuidelijker te liggen. Voor het doorgaande verkeer een duidelijk betere oplossing, maar de Sluiskillenaren zaten er toch maar lelijk mee. Zoals ze op veel plaatsen in hun dorp het loodje hebben moeten leggen voor de kanaalwerken. De rijkspont was het compromis tussen hun belangen en die van de scheepvaart. En dat ie niet voor niks vaart bewijzen de jaar cijfers: gemiddeld worden zo'n dikke 600.000 voetgangers overgezet. Belgische en Nederlqndsche ministers zijn in de jaren die volgden vaak bij elkaar op bezoek ge weest om over (onder andere) grensoverschrijden de scheepvaartwegen te praten. Bovendien groeide op papier, in de behoefteramingen, in de toe komstprojecties van ontwikkelingsprofeten, kortom in die hele sfeer van dat 'gouden-delto-denken' ook in eigen land het aantal kanalen dat dwars door Zeeland zou moeten worden getrokken als iedereen zijn zin zou krijgen. Als we alles na het verruimde kanaal Gent-Terneuzen op een rijtje zetten dan gaat het achtereenvolgens om: PZC21 juni 1960 Het is een soort noodsprong om de verbinding in stond te houden, die het konaal heeft doorgesneden: dat voetgan- aerspontje bij Sluiskil. Vroeger'lag er tussen beide delen van het dorp een brug. Die is no de verbreding van het kanaal weggehaald en enkele kilometers verderop in royaal formaat teruggekomen. Wof heb je daaraan als je loopt en geen trimmer bent(Luchtfoto's boven Slagboom en Peeters). een Schelde-Rijnverbinding voor de binnenvaort Antwerpen-Ruhrgebied; een Baalhoekkanaal van Antwerpen naar de Westerschelde; een nieuw 'superkanaal' van Gent naar de Westerschelde (west van het bestaande); een kanaal van het Sloe (ergens door Zuid- Beveland) naar de Oosterschelde; een kanaal naar Reimerswaal (van de Wester schelde dwars door de staart van Zuid-Beve land). Het is de laatste jaren vooral velen duidelijk gewor den dat je met al deze kanaolambities bij elkaar toch wel een wat wilde roofbouw gaat plegen op de hele strucfuur van een provincie. Kanalen zijn nu eenmaal in veel opzichten een bijzonder defini tieve scheiding. Ze doorsnijden een streek radicaal en eigenlijk komt het erop neer dat je op een wat breder planologisch vlak weinig zinnigs kunt doen zonder de aan zekerheid grenzende waarschijnlijk heid van een toekomstig kanaal. Daarbij komt dan nog dat je een toch al zo door water verdeelde pro vincie bij voorkeur niet nog eens verder moet gaan opsplitsen met allerlei nieuwe waterwegen. Het zou er dan op neerkomen dat je aan de ene kant alsmaar verbindingen poogt te maken (deltadam- men, Zeelandbrug, vaste oeververbinding Wester schelde), terwijl je die op andere plaatsen be staande relaties weer druk aan het doorsnijden bent. Het gekissebis over streekplannen die in de mist blijven zolang er geen duidelijke uitspraken zijn over 'wel een kanaal of geen kanaal' toont in het algemeen al aan dat er een bepaalde keus zal móeten worden gemaakt. En dis we de zaak dan weer even terugdraaien naar de kanaalvoornemens van de Belgen, moet voorop staan dat met de aan leg van dit soort waterwegen geen onherstelbare schade wordt toegebracht aan welke belangen dan ook. De zaak is er bij onderhandelingen dan ook alleen maar ingewikkelder op geworden. In een herinneringsboek bij het openingsfeest van de kanaalverruiming Gent-Terneuzen stoot ergens deze conclusie: "De kanaalvergroting is een voor beeld van en een oefenterrein voor regionale Be neluxsamenwerking." Het is een fraaie zin. En het zou best eens waar kunnen zijn, dat juist zulke concrete projecten als een' kanaol over de grens heen een uitdaging zijn om die Benelux-samenwer- king inhoud te geven. Zo'n kanaalbelang weegt namelijk aon weerskanten soms zo zwaar, dat er alle aanleiding is om nog een heleboel andere zaken ook moor eens onder handen te nemen. Bij de onderhandelingen over de aanleg van hef Baalhoekkanaal heeft Nederland een paar ge schilpunten in de pan gegooid, die mee moeten ko ken wil er een brouwsel ontstaan waarvan men hier dan durft te zeggen: "ja, zo kan het wel". Die geschilpunten zijn: de vestigingsvoorwaarden voor industrieën over en weer en de waterkwaliteit. Het heeft vooral de Rotterdammers nogal eens gestoken dat de Belgen op veel aantrekkelijker voorwaarden dan hier industrieën wisten aan te trekken. In het verleden zijn ettelijke pogingen ge daan om dit soort concurrentie met.grondprijzen en energieleveranties, subsidies zus en subsidies zo uit de weg te ruimen, maar het is nooit goed gelukt. Nu dot Baalhoekkanaal opnieuw een in het oog springend voordeel brenat aan de haven van Antwerpen (schepen Delwaide wil er uiteindelijk schepen tot 100.000 ton door binnenhalen) heeft Nederland zijn kans schoon gezien om in de onder handelingen dat probleem van de zo verschillende vestigingsvoorwaarden maar eens mee te nemen. Met de waterkwaliteit is het weer een ander ver haal. In het verdrag Gent-Terneuzen, op die ge denkwaardige 20ste juni 1960 met een goed glas beklonken, staan duidelijke bepalingen over de normen waaraan het kanaalwater in kwaliteit moet voldoen. Tot nog toe is er van die plechtige belofte van de kant van de Belgen weinig terecht fekomen. Nederland bouwde naast het kanaal in eeuwsch-Vlaanderen een aparte afvalwaterleiding voor allerlei lozingen von huishoudelijk en indu strieel vuil water, maar de Belgen sturen nog steeds al hun smurrie ongezuiverd door het kanaal over de grens. Acties van de Heemkundige Kring in Sas van Gent en rapporten over vuilbronnen langs het kanaal op Belgisch grondgebied liegen er niet meer om. Met de contractbepalingen in hef verdrag Gent-Terneuzen wordt stevig de hand gelicht. En daarom wordt er van steeds meer kanten op aan gedrongen: voor geen enkel Benelux-kanaa) meer zo'n onverbindend tractaot als in dit geval. Er moeten niet alleen normen worden gesteld, er moeten ook sancties komen. Als de een iets doet of nalaat moet er een andere mogelijkheid zijn dan de zaak maar lijdzaam aanzien. De kanalenplannen een proefveldje voor Benelux samenwerking? Best mogelijk. Maar de produkten, die op dat proefveldje worden geteeld zijn bijzon der gevoelig. En daarom moei steeds duidelijker worden beschreven hoe ze moeten worden behon- deld. Als dat wordt vergeten gebeuren er onge lukken. Een kritische benadering van eikaars be langen hoort ook bij de inhoud van de Benelux- afspraken.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1973 | | pagina 56