1945
Uittocht uit geteisterd Zeeland
Van Melle ontgroeide
excentrisch geleger
Breskens
Startpunt nul
Ontreddering, puinhopen, vrijheid.
Dat waren de slagwoorden waar
mee Zeeland in 1945 aan zijn be
staan moest voortbouwen. In het
naiaar van 1944 was het oorlogs
geweld over de provincie getrokken
en had er diepe sporen nagelaten.
De perspectieven in het bevrijde
Zeeland waren evenwel somber de
landbouw kampte met immense
moeilijkheden, inundaties, bomtrech-
ters, verwoeste boerderijen, een
gedecimeerde veestapel, de indu
striële bedrijvigheid was terugge
lopen. bovendien trokken sommige
bedrijven raar elders over toerisme
kon niet worden gesproken, het
was er eenvoudig niet. Zo moest
de Zeeuw in 1945 beginnen: bij
het startpunt nul En niemand wist
of hij in de nabije toekomst wel
veel verder zou komen.
NIEUWE BONNEN
C.ridlR t.m. 2Ï Sept.
nnlapprtrn: A3». B3!>. C39.
M39 p. b. 1>- kg. D39. E3u
p. b. 1 hg.
flrldlg t.m. Ï9 Sbpt.
Ii«»c+ir A3PA tiTu. FJOAv
N39A. A40A t m. E40A.
il40tV. p. b. 100 gr.
Kttf. blnrm: 339 Alg. 100 gr
243 AIr. 330 gr.
PROVINC1ENIEUWS
m al« xeriivkplMU. Er
rnl xrkrr In dp rer-tr 3 Jitrit
rprnkp \an i|Jn. itM. IKW
siNUEX zullen atxar
PZC 17 september 1945
Marine hield
woord en kwam terug
De matrozenoplelding van de marine keerde na de
oorlog niet meer In Vlisslngen terug, maar Vlissingen
is toch marinebasis gebleven. Al is ook daarvoor
strijd geleverd moeten worden. Nog maar kort in
Vlissingen, zo herinnert oud-burgemeester Kolff zich,
moest hij in de oude vliegtuigloods van "de Schelde"
het woord voeren op een vergadering waar men
wilde pleiten voor het behoud van de marine. "Ik
stond wel even vreemd te kijken toen plotseling een
deel van mijn gehoor tijdens mijn speechje begon te
fluiten Later hoorde ik dat het een van de geallieerde
militairen overgenomen gewoonte was om met een
oorverdovend gefluit zijn instemming met het gespro
kene te betuigen".
De marine kwam terug met een aantal mijnenvegers.
Het heeft om financiële redenen wel heel wat jaren
geduurd tot eind 1969 voordat Vlissingen ook
de beloofde marinekazerne aan de buitenhaven kreeg.
TC?*/
-VrjvT"'"-
"Naar wij vernemen voert het e.s. "Oranje Nassau" van
de Mij. Zeeland reeds een dienst op Engeland uit, doch
met Rotterdam als vertrekplaats. Er zal zeker in de.
eerste 3 jaren geen sprake van zijn, dat, naar ons ter oore
kwam, de "Zeeland"-booten weer van Vlissingen zullen
afvaren".
In tien regeltjes stond dit bericht op maandag 17 septem
ber 1945 wat onopvallend in een hoekje van de nog in
mini-formaat verschijnende P.Z.C. Vele Zeeuwen zal dit
berichtje toen niet zo sterk hebben aangesproken, al ging
het om de "eigen" mailboot. De mensen hadden wel meer
aan hun hoofd: op Walcheren worstelde men nog met de
zee binnen de dijken, duizenden moesten nog leven In
behuizingen die men moeilijk woningen kon noemen en
ook ontbrak het vaak nog aan de meast elementaire
levensbehoeften. "Topnleuws" was meer hat wekelijkse
bonnenlijstje van de dlstrlbutledlenet. Toch luidde het
simpele berichtje over de "Zeeland" een jarenlange
strijd tussen Vlissingen en Rotterdam In, om het bezit
van deze scheepvaartverbinding met Engeland. Een strijd
die zou voortduren tot augustus 1953, toen minister Algra
definitief besliste: Hoek van Holland moet afvaarthaven
voor de "Zeeland" blijven
De "Zeeland" na vele tientallen Jaren de maatschappij
werd 10 Juli 1875 opgericht voorgoed weg uit Vlissin
gen, de marine verruilde voor haar matrozenoplelding de
Vlissingse binnenhaven voor Hilversum, waar de bezet
ters een bruikbaar onderkomen hadden achtergelaten,
de biscuit- en sulkerwerkfabriek van Van Melle met
werk voor 400 mensen zag men van Breskens naar de
randstad vertrekken, de Vllsmar bouwde haar installaties
aan de Vlissingse binnenhaven niet meer op en ging naar
Rotterdam, de fabriek van Phllips-van Houten zou uit
Arnemuiden verdwijnen, de Zeeuwse Confectiefabriek
dreigde Middelburg te verlaten, bij de Vltrite in Middel
burg moest Philips met een lening van een half miljoen
te hulp komen
Zo stonden de zaken er In het Zeeland van 1945 voor.
Of alle verliezen, alle verwoestingen in deze door de
oorlog zo zwaar geteisterde provincie al niet erg genoeg
waren. In plaats van wederopbouw, ook economisch, leek
de afbraak, de achteruitgang nóg verder te gaan. Is het
wonder dat er toen wel eens getwijfeld werd aan de
inhoud van de Zeeuwse wapenspreuk?
Het vertrek van de "Zeeland" heeft vooral de Vlisslngers
hoog gezeten. Vlak na de bevrijding was men reëel
genoeg om niet aan een directe terugkeer te denken. Er
lagen in de buitenhaven over de honderd tot zinken
gebrachte grotere en kleinere schepen, de bezetters
hadden bovendien even voor hun vertrek alle kademuren
op vijftig meter na opgeblazen, het station met zijn
douanezaal voor de mallbootpassaglers was grotendeels
een puinhoop, de Duitsers hadden de tweedespoorlijn
door Zeeland geroofd, kortom het zag er weinig roos
kleurig uit. Maar toch, toen burgemeester C. A. van
Woelderen op 26 februari 1945 In zijn eerste nieuwjaars
rede na de bevrijding voor de Vlissingse gemeenteraad
de balans opmaakte en een blik vooruitwierp, vergat
deze grote ijveraar voor de Vlissingse haven, ook de
mil. "Zeeland" niet. In de van hem zo bekenda bloem
rijke taal zei hij er dit over: "Ook onze luisterrijke, van
ouös beproefde nationale Stoomvaart Maatschappij "Zee
land". Kon. Ned. Postvaart, wier schepen Koningin
Emma. Prinses Beatrix. Oranje Nassau en Mecklenburg
onze Nederlandsche eer gedurende den geheelen oorlog
zoo hoog hielpen houden, moge In onze haven spoedig
herrijzen".
Met trots namen de Zeeuwen ook kennis van de grootste
wapenfeiten van de tot oorlogsschepen omgebouwde
"Kon. Emma" en "Prinses Beatrix", die op vele fronten
kan de moeilijkste geallieerde landingsoperaties deel
namen en vele duizenden militairen over tienduizenden
zeemijlen vervoerden. Zelfs de oude "Mecklenburg" wist
zich bij de invasie In Frankrijk nog de eretitel "The
fighting Meek" te verwerven.
En toen kwam daar dan op die maandagmorgén in sep
tember dat berichtje over de "Oranje Nassau", die
weliswaar nog in charter voor de regering reeds
vanuit Rotterdam naar Engeland voer. Men was er In Vlis
singen direct al niet- gerust op, met in het achterhoofd
da gedachte dat er vóór de oorlog ook al eens de drei
ging van een vertrek van de "Zeeland" was geweest.
Het Vlissingse raadslid Van Poelje (sdap) Informeerde In
de december-vergadering van de raad naar de kansen.
Zijn partijgenoot, waarnemend burgemeester L. P. van
Oorschot burgemeester Van Woelderen was Intussen
per 1 juli met pensioen gegaan liet een tamelijk
optimistisch' geluid horen. De "Zeeland", had reeds ge
vraagd of haar kantoor In Vlissingen zou kunnen terug
keren. Zo niet, dan zou het In Rotterdam worden geves
tigd. Overbodig om te zeggen dat .Vlissingen al het
mogelijke wlide doen om het kantoor hier te doen bou
wen. Daarom dacht het gemeentebestuur dat het wel
zou lukken om de "Zeeland" terug te krijgen. Natuurlijk
hield het herstel van de haven en de spoorwegen er wel
verband mee. Er was al op aangedrongen weer spoedig
de geroofde tweede spoorlijn aan te leggen, zo wist de
heer Van Oorschot de raadsleden te vertellen. Econo
misch was er de gemeente Vlissingen Immers heel wat
aan gelegen om de "Zeeland" te behouden. De maat-
schappij telde zo ongeveer 400 personeelsleden, wat
voor de gemeente een duizendtal Inwoners betekende.
Jarenlang heeft het "gevecht" geduurd, met naar het leek.
wisselende kansen. Oud-burgemeester mr B, Kolff, die
in februari 1946 als opvolger van burgemeester Van
Woelderen werd benoemd, weet het zich nog goed te
herinneren. Hij was nauwelijks in functie toen hij zich al
in de zaak verdiepte. Hij richtte zich tot de "Zeeland"-
directle. het departement van scheepvaart en de rege
ringscommissarissen van de "Zeeland". Alle beschikbare
"stukken" werden in stelling gebracht om de "Zeeland"-
zaak ten gunste van Vlissingen te doen beslissen. "Ons
voornaamste argument was dat de maatschappij aan een
driehonderd gezinnen werk gaf. Voor de haven was de
"Zeeland" financieel niet zo voordelig, want bij de op
richting van de Haven van Vlissingen had het rijk destijds
geconditioneerd dat de "Zeeland" geen havengeld zou
moeten betalen", zo weet mr. Kolff. die zich in navolging
van zijn voorganger ontpopte als een voorvechter voor de
Vlissingse haven, nog te vertellen.
Vlissingen vocht door. terwijl de mij. "Zeeland" zich
overigens in de begintijd haar activiteiten moest beper
ken tot voornamelijk het op orde brengen van haar zaken.
Want tot op 1 april 1946 waren al haar schepen nog onder
beheer van de Nederlandse regering en de geallieerden.
Nadien moesten de schepen flinke herstellingen en ver
bouwingen ondergaan en wat er in de eerste maanden op
Engeland gevaren kon worden, was In charter voor de
Nederlandse regering en later ook voor de Engelse
spoorwegen in de nachtdienst op Harwich. Pas In juni
1947 kon "de Zeeland" zelf driemaal per week In de
dagdienst van Hoek van Holland naar Harwich varen en
een jaar later dagelijks. Maar... ook toen niet vanuit
Vlissingen. Hoek van Holland, waar het grote vervoers
aanbod lag, blééf de vertrek'naven.
Moties van de gemeenteraden van Vlissingen, Middel
burg en de Provinciale staten waarin een beroep werd
gedaan op de regering om haar invloed aan te wenden
opdat de "Zeeland" in Vlissingen gevestigd zou blijven,
leken in september 1947 succes te hebben. Het provin
ciaal bestuur kreeg van de minister-president de mede
deling dat "de regering voorlopig haar goedkeuring niet
kan hechten aan een blijvende verplaatsing van de zetel
der maatschappij "Zeeland" naar Hoek van Holland,
respectievelijk aan het blijvend kiezen van Hoek van
Holland als thuishaven dezer maatschappij". In Vlissingen
gingen bij het bekend worden van dit door de PZC ge-
bulletineerde bericht, de vlaggen van het stadhuis en de
St. Jacobstoren in top G.S. zonden danktelegrammen
aan de regering.
De Zeeuwen juichten te vroeg, want de regering zou er
zes jaar later anders over denken. Er Is in de zomermaan
den van 1948 tot 1952 nog wel een toerlstendlenst van
Vlissingen naar Folkestone gevaren, doch oud-burge
meester Kolff noemt het nu maar "doekjes voor het
bloeden". De Internationale treinen liepen niet meer
op Vlissingen doch op Hoek van Holland, zodat de
resultaten hier teleurstellend waren. Maar de strijd ging
binnenskamers door, waarbij belde partijen eikaars argu
menten pro en contra trachtten te ontzenuwen. Tot In
augustus 1953 de beslissende klap viel. B en w van Vlis
singen waren samen met een gedeputeerde naar Dèn
Haag getogen om bij de toenmalige minister van'Water
staat, minister Algra. de terugkeer van de "Zeeland'", die
inmiddels ai volop van Hoek van Holland voer, nogmaals
te bepleiten. Oud-burgemeester Kolff nu: "We wisten al
snel uit die bespreking dat het voor ons mis zat. Ik stelde
aan de minister voor, om een commissie van drie on
partijdige personen de zaak nog eens van alle kanten
te laten bekijken en dan advies te laten uitbrengen. De
minister antwoordde resoluut daar niet voor te voelen.
"Ik ben die commissie!" Toen was het voor ons duidelijk
hoe de ministeriële beslissing zou zijn Met uitzonde
ring van de reparatiewerkplaats was de "Zeeland" voor
Vlissingen verloren.
De "Zeeland"-zaak had echter twee kanten. Dat leert een
gesprek met de onlangs met pensioen gegane directeur
van de stoomvaart Mij. "Zeeland", de heer K. W. Witte
in Rotterdam nog eens duidelijk. Als geboren Zeeuw kan
hij het tenvolle begrijpen dat het vertrek van de "Zee
land" uit Vlissingen destijds een grote teleurstelling voor
deze provincie is geweest, "maar toch. voor de maat
schappij zelf is de beslissing van minister Algra In
augustus 1953. om Hoek van Holland definitief als af
vaarthaven aan te wijzen, een zeer gunstige geweest".
De oud-directeur kan het gemakkelijk met bewijzen sta
ven. Pogingen om het vrachtvervoer vanuit Zeeland In
1946 met een coaster weer op gang te brengen, werden
een.financiële mislukking. En zo verging het ook de
passagiersdiensten tussen .Vlissingen en Folkestone In
de zomermaanden van 1949 tot 1952. Het kostte de
rederij tonnen gelds. Terwijl op de lijn naar Harwich in
die dagen soms honderden passagiers moesten blijven
wachten, voer de boot tussen Vlissingen en Folkestone
met een handjevol passagiers. Na de oorlog met het zeer
grote militaire verkeer tussen Engeland en het bezette
Duitsland, heeft Hoek van Holland bij de reizigers een
grote, blijvende naam als aan- en afvoerhaven verworven.
Terwijl er de laatste jaren voor de tweede wereldoorlog
gemiddeld 85.000 passagiers per jaar op de lijn Vllssln-
gen-Harwich werden vervoerd, is dit aantal vla Hoek van
Holland nu meer dan het tienvoudige. Om over de grote
toename van het vrachtvervoer nog maar niet te spreken.
"Echt, het was niet mogelijk om alleen maar uit liefde
voor Zeeland, vanuit Vllnslngen te blijven varen".
Zeker, de Staat Is de grootste aandeelhouder, maar de
maatschappij heeft zich altijd financieel zelf moet- be
druipen. Zonder één cent subsidie. BIJ een keuze van
minister Algra vóór Vlissingen zou een enorme over
heidssteun onontbeerlijk zijn geworden. Tussen de eerste
en tweede wereldoorlog kon slechts één Jaar dividend
worden uitgekeerd. Daarentegen heeft de maatschappij
na 1945 alleen maar gunstige financiële resultaten gehad.
Niet alleen door het grotere vervoersaanbod, mede ge
volg van de gunstiger ligging van de afvaarthaven In het
centrum van het land, doch zeker ook sinds 1968
na de start van de gezamenlijke dag- en nachtdienst
met de Britse Spoorwegen door het intensievere en
meer efficiënt gebruik van de roll-on-roll-off-schepen.
Deze nog hechtere samenwerking heeft geleid tot enorme
besparingen op investeringen, zowel voor het varend
materieel als voor de walvoorzieningen. Jammer voor de
provincie Zeeland, doch uit bedrijfseconomisch oogpunt
is de destijds genomen beslissing beslist voor de maat
schappij de juiste gebleken.
Foto: een van de oude Zeelandboten voor de Vlissing
se Boulevard, met op de achtergrond het oude grana-
hotel Britannia.
"In Breskens hadden we nooit zó tot ontwikkeling kunnen komen
als hier in Rotterdam. Het zou nu, in 1973, ondenkbaar zijn dat
een zo sterk uitgegroeid bedrijf, nog vanuit Breskens zou kun
nen opereren. Zo excentrisch gelegen, zo ver van de grond-
stoffenleveranciers, van de bedrijven voor verpakkingsmateriaal,
van de exporthavens en zo ver ook van de grote klanten In het
eigen land". Aan het woord Is de heer G. A. P. van Melle, een
van de directeuren van de N.V. Van Melle, biscuit- en suiker-
werkfabrieken, die nu leiding geeft aan een concern met eigen
vestigingen in zeven landen, tot In de Ver. Stalen en Brazilië
toe.
Het was een grote slag voor Breskens toen In 1945 het besluit
viel dat de fabriek van Van Melle, een van de voornaamste
economische pijlers van deze gemeente, met werkgelegenheid
voor toen ongeveer vierhonderd mensen, voorgoed naar de
Randstad zou vertrekken. Het uitgebreide fabriekscomplex, dat
op die rampzalige middag van de elfde september 1944, mèt het
overgrote deel van Breskens door een vreselijk luchtbombar
dement vrijwel met de grond gelijk werd gemaakt, zou niet
meer worden herbouwd. Van Melle ging naar het Westen, eerst
in twee door het Beheersinstituut uit N.S.B.-bezit beschikbaar
gestelde fabriekjes In Vlaardlngen en Rotterdam.
Berichten die toen de ronde deden, dat het vertrek uit Breskens
te wijten zou zijn aan tegenwerking van allerlei instanties,
spreekt de heer Van Melle met klem tegen. Integendeel, het
gemeentebestuur en andere Instanties hebben begrijpelijk
alles in het werk gesteld om het verlies van deze bron van werk
gelegenheid te voorkomen. De heer Van Melle herinnert zich
nog een opmerking van Minister Ringers van Wederopbouw
toen de heren Van Melle hun belangen op het ministerie kwamen
bepleiten. "Waarom wilt U eigenlijk weg uit Breskens. U zit er
midden tussen de suikerbieten". "Ja, maar wij verwerken geen
suikerbieten, maar suiker en andere grondstoffen", was de
repliek van de Van Melle's. Hoezeer men ook aan de streek
en Breskens-in het bijzonder verknocht was, de Van Melle's
zelf waren er hartgrondig van overtuigd, dat zij voor een verdere
uitbouw van het bedrijf in Breskens niet goed meer zaten. Vier
eigen beurtschepen moesten voor de aanvoer van grondstoffen
en de afvoer van de produkten zorgen. Met' storm en mist op da
Zeeuwse wateren waren deze aanvoerwegen voor een steeds
meer grondstoffen verslindend bedrijf te kwetsbaar geworden.
Het was de tijd niet meer van 1900, toen de oprichter van het
bedrijf, de 23-jarlge Izaak.van Melle in de Dorpsstraat, met als
"startkapitaal" twee klanten van zijn vader die ook een brood-
en suikerbakkerij had. een eigen suikerbakkerij begon. Met nog
twee broers is in de volgende veertig Jaren het bedrijf steeds
verder uitgebreid. In 1909 stichtte men zelfs een eigen elec-
trische centrale, welke en passant de gehele gemeente tot
1937 van huis- en straatverlichting voorzag. En waarmee
Breskens destijds de primeur in W.-Z.-Vlaanderen had.
Reeds vóór het bedrijf in 1944 vernietigd werd, hadden de
Van Melle's ai met de gedachte gespeeld naar een geografische
meer centraal gelegen plaats te verhuizen. De financiële midde
len ontbraken er toen doodgewoon voor. Zo was het trouwens
ook nog in 1945. Maar met hulp van de Herstelbank is het toen
mogelijk geworden. Directeur G(ideon) Van Melle nu: "Zo is
toen eigenlijk uit de nood, voor de uitbouw van ons bedrijf iets
goeds voortgekomen". In 1948 kon het grote nieuwe fabrieks
complex naast het Stadion Feijenoord in Rotterdam-Zuid ge
deelte na gedeelte in gebruik worden genomen en nadien gelei
delijk weer uitgebreid. Ondanks ook in deze bedrijfstak steed9
verder doorgevoerde mechanisatie en automatisering groeide
het personeel gestadig uit tot thans ongeveer duizend. De helft
hiervan is werkzaam in Rotterdam en de overigen in de buiten
landse verkoopkantoren en de drie fabrieken In Brazilië, Enge
land en Duitsland.
ruct,
-a-ast
1 de dijken
van Walcheren en het droog maken van het
eiland worden krachtiger ter hand genomen.
Een waterstaats-Ingenieur (ir. P. Ph. Jansen)
die in bezet,Nederland vertoefde, is door de
Duitse linies gekomen om de leiding van hèt
werk op zich te nemen.
10 maart
De plaatsvervangend Britse eerste minister
Attlea brengt een kort bezoek aan yïissln-
gen en Middelburg. In Vlissingen bezoekt
hij onder meer de landingsplaats bij de
Oranjemolen, het vernielde «luizenterrein,
13 maart
Na een ballingschap van vijf jaar keert
Koningin Wilhelmina bij Eede in ons land
terug. ZIJ bezoekt vervolgens West Zeeuwsch-
Vlaanderen, op 14 maart Oost-Zeeuwsch-
Vlaanderen. op 15 maart Vlissingen. Se-
roo9kerke, Oostkapelle, Domburg en West-
kapelle, waame op 16 maart ook Middel
burg de vorstin een hartelijk welkom bereidt.
2 september
in de nacht van zondag op maandag wordt
de Nolledljk gedicht. "Even na twee uur
stort een grijperkraan een nieuwe vette klel-
massa omlaag, welke boven water blijft uit
steken, Om 2.08 uur steekt een jongen de
dijk over en om 2.12 uur is het gat'volledig
gedicht.
19 september
Het s.s. 'Oranje Nassau' van de mij. 'Zee
land' voert weer een dienst op Engeland
uit, doch vanuit Rotterdam.
'12 oktober
Des ochtends om vijf uur wordt de dijk te
Westkapelle gedicht. Met man en macht
provinciale
zeeuwse
courant
30 november
Van Melle's blscuft- en sulkerwerkfabriek
(werkgelegenheid voor ongeveer 400 man)
verlaat Breskene en vestigt zich in Rotter
dam.
1 december
Het dijkgat bij Rammekens wordt "s morgen»
om tien uur geblokkeerd. In Souburg, waar
voor het eerst na veie maanden een groot
deel van de etraten droog blijft, gaat de
viag uit
bijlage t.g.v. ingebruikneming
64-zijdige rotatiepers
vrijdag 6 april 1973