ABDALPUR: MOOI DORP,
MAAR STRAATARM...
TIENDUIZENDEN SLACHTOFFERS
MaHmaire vecht wanhopig om bestaan
ZATERDAG 7 APRIL 1973
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
21
Door de primitieve wijze waarop in Abdalpur landbouw wordt bedreven, blijft de op
brengst tot. minder dan de helft van wat mogelijk zou zijn.
In Temeuzen is een actiecomité opgericht,
dat in samenwerking met een comité uit de
bevolking van Abdalpur, een door de oorlog
zwaar geteisterd dorp in Bangladesj, probeert
te komen tot vriendschappelijke betrekkingen
tussen de beide plaatsen.
De bedoeling van deze relatie tussen Temeu
zen en Abdalpur is dat er een briefwisseling
op gang komt tussen de inwoners van de plaats
sen en dat Temeuzen de bevolking van Abdal
pur helpt? bij de wederopbouw van het dorp.
Eenzelfde koppeling wil men tussen Hulst en
het dorp Mailmari tot stand brengen.
Een speciale medewerker heeft op zijn reis
door Bangladesj bezoeken gebracht aan Abdal
pur en Mailmari. Op deze pagina geeft hij zijn
indrukken van deze dorpen.
ABDALPUR Als we bij een rivier
tje komen kan de jeep niet verder
Er is geen brug. Een paar bamboe
stokken vormen de enige verbinding
met de overkant, waar de weg naar
Abdalpur verder gaat. Stapje voor
stapje schuiven we over de diep
doorverende bamboestokken, die
niet breder zijn dan een voet.
We bereiken de overkant veilig. Een
hobbelig spoor door de akkers
vormt de rest van de weg naar het
dorp. Een half uur lopen we onder
de brandende zon, voordat we in de
schaduw van een bomengroep ko
men: het eerste gedeelte van Abdal
pur. Binnen tien minuten zijn we
weer in het open veld. In de verte
ligt het belangrijkste gedeelte van
het dorp. Links slingert de rivier
zich door de rijstvelden. Overal op
de akkers zijn mensen aan het werk.
Als we in het dorp aankomen worden er
stoelen en een tafel klaargezet. We moeten
gaan zitten en krijgen thee en kokosmelk
De secretaris van het koppelgemeentenco-
mité wordt opgezocht. Hij begeleidt ons op
onze wandeling door het dorp.
Abdalpur is een van de armste dorpen van
de Kushtiadistrict. Het telt ruim vierdui
zend inwoners. De meesten zijn straatarm
en slagen ,er maar amper in in leven te
blijven.
De meeste inwoners van Abdalpur leven
van de landbouw. De akkers, die lange tijd
braak hebben gelegen tijdens de oorlog,
worden weer bebouwd. Toch dreigt nog
steeds hongersnood. Erg veel vee is ver
dwenen en het land wordt bebouwd op een
uiterst primitieve manier. Zelfs de meeste
elementaire landbouwwerktuigen ontbre
ken. Hier zwoegen mensen een dag lang
om een handvol voedsel aan de vruchtbare
bodem te onttrekken.
Als er irrigatie zou zijn, zou de opbrengst
van het land twee tot drie keer hoger
kunnen zijn- Maar om tot bevloeiing van
het land over te kunnen gaan moeten er
pompen komen- Die kunnen de mensen in
Abdalpur niet betalen.
Op onze rondgang door het dorp zien we
tal van vernielde huizen. De mensen kun
nen een nieuw huis met betalen. Ze zijn al
blij als ze in leven blijven. We komen
langs de werkplaats van een smid. Leeg.
De blaasbalg en de schaarse andere appa
ratuur die hij nodig heeft voor het uitoefe
nen van zijn vak. zijn tijdens de oorlog
verdwenen. De smid moet proberen als
landarbeider te voorzien in het onderhoud
van zijn gezin.
MOOI DORP
Abdalpur is een mooi dorp. De huizen
liggen tussen prachtig groene bomen en
planten. Aan de rand van het dorp
stroomt de rivier, bron van inkomsten
voor dertig dorpelingen, die visser zijn.
Diezelfde rivier is ook de oorzaak van veel
ellende in Abdalpur. Al het water dat in
het dorp wordt gebruikt, ook het drinkwa
ter, komt uit de rivier. Daarom komt in
Abdalpur op grote schaal cholera voor,
een ziekte die vaak dodelijk is als goede
medische behandeling ontbreekt.
Abdalpur heeft alleen maar een soort
medicijnman, een kwakzalver. Een zieken
huis is er hard nodig, niet alleen voor
Abdalpur, maar ook voor-de vele omlig
gende dorpen, waar evenmin medische ver
zorging is. Er is alleen een kleine apo
theek. Maar die heeft al lang geen medicij
nen meer.
We komen bij de school. De lagere school
van Abdalpur heeft zeshonderd leerlingen.
Er zijn slechts vijf lokalen, veel te weinig.
Zolang het mooi weer is krijgt het grooi-
ste gedeelte van de leerlingen in de open
lucht les. Als straks de moessonregens het
land overspoelen kan dat niet meer.
Abdalpur had ook een middelbare school.
Die is door het Pakistaande leger helemaal
verwoest. Er staat nu een noodgebouw uit
bamboe. Meubilair ontbreekt. Bij cïe
school is een soort dorpscentrum- Er zijn
een paar winkeltjes en er staat een bank.
Als we daar gaan zitten om een kopje
thee te drinken, worden we terstond om
ringd door tal van dorpelingen. Een van de
mannen, die blijkt landbouwer te zijn, wil
allerlei dingen weten over Nederland en
vooral over hoe het Jand daar wordt
bebouwd. Hij vindt het raar dat er daar
niemand is die rijst verbouwt.
Hij kijkt ongelovig als hij hoort hoe de
Nederlandse boeren hun land bewerken.
Hij heeft niets: geen vee. geen ploeg, geen
tractor, geen mest.
We komen weer op de plaats waar we het
dorp binnen zijn gekomen. Opnieuw moe
ten we gaan zitten. Weer komt er thee, nu
met 'sweets' erbij: zoete bolletjes die in
Bangladesj als lekkernij worden be
schouwd.
Het is moeilijk afscheid te nemen van dit
dorp met zijn vriendelijke mensen, zijn
mooie natuur. De zon gaat onder als we
beginnen aan de terugweg. Slechts met de
grootste moeite zijn wc erin geslaagd een
uitnodiging voor de maaltijd af te slaan.
De mensen in Abdalpur hadden ons graag
nog langer daar gehouden. Ze wilden ons
nog zoveel laten zien en ze hadden nog
zoveel te vertellen
MAILMARI Even achter Gagngi
verlaten we de verharde weg. Een
kwartier lang worden we stevig
door elkaar geschud op het hobbe
lige karrespoor. Dan stopt de jeep
in Mailmari. Kinderen stromen op
de auto toe. Het eerste wat opvalt is
dat ze allemaal hoesten. Vermoede
lijk kinkhoest. Mailmari telt twee
duizend inwoners. De hele beroeps
bevolking werkt in de landbouw.
Het dorp ligt vlak bij de Indiase
grens, in de streek waar tijdens
de onafhankelijkheidsoorlog het
zwaarst is gevochten. De hele bevol
king van Mailmari is destijds naar
India gevlucht. Toen ze terugkwa
men, zagen ze dat de helft van de
huizen volkomen vernield of onher
stelbaar beschadigd was. Op de ak
kers groeide onkruid. Het meeste
vee was verdwenen. Boeren die hun
vee mee hadden genomen naar In
dia waren vaak gedwongen het daar
of onderweg al te verkopen tegen
lage prijzen.
Lange tijd was Mailmari helemaal afhan
kelijk van voedselvoorziening door de re
gering. Het heeft ons al vaker verwonderd
op hoe weinig voedsel een Bengalees in
leven kan blijven. Meestal moesten de
mensen een week leven op eten, dat nau
welijks genoeg was voor twee dagen. Wr
worden meegenomen naar de lagere
school. Behalve door leerlingen uit Mail
mari wordt de school ook bezocht door
kinderen uit drie omliggende dorpen, In
totaal zijn er vijfhonderd leerlingen. Maai
er zijn slechts vier onderwijzersen maar
vier lokalen. Voor zover deze-ruimten
aanspraak mogen maken op de naam
lokaal.
Eigenlijk zou er in Mailmari een school
moeten komen met acht tot tien lokalen.
Dan pas is goed onderwijs mogelijk. Nu
krijgen veel kinderen Ie* in de open lucht
Als volgende maand de moesson komt ls
dat afgelopen-
Een middelbare school is er niet in Mail
mari. De jongens «meisjes komen zelden
aan middelbaar onderwijs toe) die naar
een middelbare school willen, moeten
daarvoor naar Gagngi. op een afstand van
ongeveer zes kilometer. Een aantal Jon
gens uit Mailmari volgde voor de oorlog
middelbaar onderwijs. De meesten van
hen kunnen nu niet meer naar school. Ze
zijn of door het gebrekkige voedsel te
zwak om dagelijks twee keer de zes
kilometer r.aar Gagngi af te leggen, of ze
.moeten thuis helpen op het land bij de
wanhopige pogingen voldoende voedsel te
verbouwen.
We wandelen door het dorp. Tussen prach
tige bomen en planten liggen schilderachti
ge huisjes. Schilderachtig voor ons. Voor
de mensen die er wonen vaak vee! te
klein, met lekkende daken, zonder een
noemenswaardige inboedel. Op veel plaat
sen ook verwoeste huizen. Hier en daar ls
op primitieve wijze een dak van stro
tegen de muur bevestigd dat op de andere
kant op palen steunt. De muur is het
laatste overblijfsel van wat eens een huis
was. In «3e regentijd maakte het niet veel
uit of je onder een dak van stro zit of in
de open lucht
GEEN MEDICIJNEN...
Nu al zijn er in Mailmari veel mensen
ziek. In de regentijd wordt dat nog
erger, zeker als de oogst tegen zou vallen
of te laat komt. Dan dreigt ook nog
hongersnood. Tegen de ziekten is weinig te
doen. Er is hoogstens een medicijnman.
Het vertrouwen dat de 'mensen in hem
stellen is vaak groot, maar ze geven toch
de voorkeur aan een arts. De enige in hc
district werkt voor tweehonderdduizend
mensen—
'Medicijnen heeft mj niet. n-venmin ais het
ziekenhuis, dat op vijftién kilometer af
stand Van Majlqiari ligt.
Terwijl wij onderweg zijn door het dorp,
op de voet gevolgd door een bijna onaf zien.
bare rij kinderen e:i mannen, wordt bij
een van de leden van het koppelgeir.een-
tencomité van Mailmari alles in gereed
heid gebracht om ons te ontvangen. Ook
hier komen we onderweg kinderen van
een Jaar of veertien tegen met een baby
op hun arm. Ze zijn getrouwd. Volgens do
wetten van de islam trouwen meisjes
tussen hun tiende en twaalfde jaar- Do
echtgenoot wordt door hun ouders uitge
zocht in overleg met de ouders van do
man- Al in de Pakistaanse tijd was er een
wet die de kinderhuwelijken verbiedt,
maar er zijn nauwelijks mensen die zich
daaraan storen. Wel zien de mensen in do
dorpen in toenemende mate de noodzaak
van geboortebeperking in.
Als we bij het huis van het comitélid
komen staan, de stoelen en' de tafel al
klaar. We krijgen thee met een glas water.
Als we zeggen dat we geen water uit een
put kunnen drinken, klimt er een Jongen
in een paimboom en pluk: kokosnoten. Do
noten zijn nog niet rijp. maar de kokos-
melk kun je wei al drinken.
We praten verder over de noden van het
dorp. Het clubgebouw is tijdens de oorlog
volledig vermeld- Er moet een nieuw ge
bouw komen. Kosten: zevenduizend gul
den. Maar Mailmari heeft geen geld- Deze
clubs zijn erg belangrijk in Banclades; Ze
bieden de jeugd de enige mogelijkheid tot
ontspanning-
Ook in Mailmari wordt onderwijs gegeven
aan volwassenen. Een broodnodige zaak in
dit land. waar meer dan tachtig procent
van de bevolking niet kan lezen en schrij-
Na de thee komen de 'sweets', kleine,
ronde bolletjes, erg zoet, die hier worden
geschouwd als een soort gebakjes.
Dan is het tijd om Mailmari te veriaten.
We worden uitgeleide gedaan door een
groot gedeelte van de bevolking. Ze hopen
dat we vlug weer eens terugkomen. De
mensen blijven de auto nakijken tot die
helemaal uit het gezicht is verdwenen.
Einde van bezoek aan een dorp. waar
vriendelijke, zachtmoedige er. erg gastvrije
mensen een wanhopige strijd voeren om
.het bestaan.
Moedjib. Alles wat Moedjig zegt,
wordt uitgebreid geciteerd in de
kranten, om de drie zinnen van het
radionieuws valt Moedjib's naam.
Het heeft allemaal iets weg van de
Mao-cuitus in China.
Na ruim een jaar onafhankelijkheid
is Moedjib nog steeds de onaantast
bare godheid van Bangladesj. Nog
steeds klinkt overal het 'Joy Bangla'
«Leve Bengalen) en 'Joy Moedjib'.
Zijn portret prijkt op de bankbiljet
ten, hangt in alle officiële gebouwen
en in veel particuliere huizen, de
kranten publiceren dagelijks foto's
van de bandaburu-
WEL PLANNEN,
GEEN GELD
Het grote vertrouwen in sjeik Mod-
jiboer Rahman lijkr. helemaal niet
op zijn plaats. Want sinds de onaf
hankelijkheid blijven de Bengalezen
maar zeer marginaal in leven. De
prijzen zijn meer dan verdubbeld en
stijgen neg dagelijks. De lonen blij
ven gelijk. De regering heeft, enkele
weinig concrete, plannen voor de
ontwikkeling van het land, maar aan
de uitvoering daarvan wordt slechts
door betrekkelijk weinig mensen ge
werkt. Om het land uit de vicieuze
cirkel van oorzaken voor de slechte
toestand (Bangladesj balanceert ai
maanden op grens van een catastro
fale hongersnood), tè halen is een
ambitieus en kostbaar ontwikkelings
L.hi
plan nodig. Maar geld ontbreekt,
evenals vakkundige mensen.
De belangrijke prioriteit van de re
gering: de landbouw ontwikkelen
door te zorgen voor irrigatie- Als c;
Bengalese boeren leren hun land
effectief te bebouwen, kan de grond
drie keer zo veel voedsel leveren al
nu.
Verder moet de medische verzorging
worden verbeterd. Er is nu één arts
op ongveer tweehonderdduizend
mensen. Die artsen krijgen van de
regering maar een paar honderd
gulden per maand. Vandaar dat de
meesten er een privé-praktijk op na
houden, die meer oplevert. Dat gaat
natuurlijk ten koste van het tijdro
vende en slecht betaalde werk onder
de dorpelingen.
Als deze projecten enigszins slagen
en het derde project, geboortebeper
king mislukt. Eelt Bangladesj binnen
twintig jaar loO miljoen inwoners,
twee keer zoveel als nu.
Er wordt wel gewerkt aan geboorte
beperking. maar de resultaten zijn
tot nu toe bedroevend. Ook ai om
dat een ander groot probleem nog
opgelost moet worden: het analfabe
tisme. Meer dan tachtig procent van
de bevolking kan lezen noch schrij
ven. Daardoor zijn de mensen moei
"ijk te bereiken. Voorlichting over
geboortebeperking moet zeer moe:
saam mondeling verlopen. Het is
onmogelijk op die manier de miljoe
nen te bereiken die moeten worden
geïnformeerd en, wat veel moeilij
ker is. moeten worden overtuigd
van het nut van het beperken van
het kindertal.
imiiBiiiiiiiiiiiiiMi
Naleven van de wet is niet het
sterkste punt van de Bengalezen. De
dwang om dat te doen ontbreekt
ook. Er is niemand die erop toe
ziet. Politie is er vrijwel niet. Er is
één politiepost per thana «meestal
honderd- a tweehonderdduizend in
woners). En die posten zijn dan nog
onderbezet. De laatste maanden
er een toenemend aantal roofover
vallen. Auto's worden, vooral 's
nachts, aangehouden, de inzittenden
worden beroofd en als ze geluk
hebben, niet vermoord. Een paar
weken geleden werd er midden op
de dag een trein op een station
overvallen- De overval duurde uren.
Een van de passagiers werd doodge
schoten. De rovers konden zich on
gehinderd uit de voeten maken.
Meteen na de verkiezingen heeft de
regering harde maatregelen tegen
deze roversbenden aangekondigd.
Niemand begrijpt wat dat voor
maatregelen kunnen zijn.
Op dit moment ontbreken de mem-
ren die de rovers zouden kunnen
bestrijden. Er worden wel speciale
■•ommandotroepen opgeleid, de
koekti Banini 'niet te verwarren
met de vrijheidsstrijders Roenti Ba-
hin:maar he: duurt zeker nog
maanden voordat die ingezet kunnen
worden. Tot zolang is niemand ze-
'.er van zijn leven ir. 3agladesJ.
Bangladesj is een onafhankelijke
staat- De mensen zijn optimistisch
over de toekomst van hun 'sonar
Bangla' (Gouden Eengaleni. Ze Ver
wachten nog steeds wonderen. De
cans op chacs is groter.
DACCA Volgens (le regering zijn
er de afgelopen maanden in Bangla
desj vierduizend mensen overleden
aan pokken. Dat aantal klopt niet.
Dokter H. Ward, een lange Schot,
die voor de Wereld Gezondheidsor
ganisatie in Dacea de campagne te
gen de pokkenepidemie leidt, schat
het aantal gevallen van pokken op
vijftigduizend. Een op de drie tot
vier slachtoffers overleeft de ziekte
niet. De overlevenden zijn voor do
rest van hun leven verminkt.
Kan de WHO de epidemie onder
controle krijgen
Dr. Ward: „We zi.in nu over het
hoogtepunt 'neen. Met- een beetje
geluk hebben we Bangladesj tegen
het einde van dit jaar weer vrij van
pokken'.
Weer vrij?
„In 1969 kwamen er in (toen nog)
Oost-Pakistan geen pokken voor. Dat
is anderhalf jaar zo gebleven. Maar
in december 1971 kwamen er duizen
den met pokken besmette Bengale
zen terug uit de kampen in India".
In de afgelopen zes jaar is de WHO
erin geslaagd dertig lander vrij van
pokken te maken.
's Ochtends worden de it
zijn; misschien een miljoen, moge
lijk vijf of zes miljoen), systema
tisch, wijk voor wijk zoveel moge
lijk gevaccineerd, in hoog tempo,
's Middags trekt dr. Ward met een
veertiental vrijwilligers naar een
wijk in Dacca waar een geval van
pokken is geconstateerd. Splitsen in
twee groepen. 'Aanvalsplan' voor de
besmette wijk. Zoveel mogelijk de
mensen insluiten. Het is een soort
jacht op Bengalezen. Schreeuwende
kinderen worden beetgepakt. Kijken
of ze al geprikt zijn en zo niet:
krasje, 'vijf minuten niet aankomen'
volgende patiënt.
Vaak onder hevige protesten van de
mensen iopen dr. Ward en de zijnen
hut in hut uit, grijpen iedereen en
vaccineren. Fiets-riksja's worden
aangehouden. Passagiers en riksja-
fietser worden gevaccineerd. Binnen
een paar uur worden op deze ma
nier een paar duizend mensen in
geënt. De kinderen zijn het belang
rijkste.
Het lukt nooit iedereen te pakken te
krijgen, maar dr. Ward is tevreden
met ongeveer 80 procent van de
bevolking. Dat is voldoende om de
epidemie tot staan te brengen,
vooral in de verpauperde volkswij
ken van Dacca is het risico van
snelle verspreiding van de ziekte
groot. De mensen wonen boven op
elkaar in veel te kleine, wrakke,
donkere hutjes. In de 'straten' tus
sen de hutjes kunnen geen twee
mensen naast elkaar lopen. Het zijn
paadjes van een meter breed, in het
midden een geul: de riolering.
De mensen die al eerder zijn geprikt
en de weinigen die het nut van de
vaccinaties inzien, helpen het team
van dr. Ward door onwillige mensen
naar de vaccineerders te slepen-
Ook in veel dorpen komen pokken
voor. Daar vorat vaak niets tegen
gedaan. Het zou wel kunnen ais de
mensen contact op zouden nemen
met Dacca, maar Dacca is in Bang
ladesj al vlug heel ver weg, al is het
maar een kilometer of dertig.
Dertig kilometer reizen van een
dorp dat niet aan een van de schaar
se verharde wegen ligt en waar dus
geen bus komt, betekent een dag
onderweg. Dertig kilometer met een
bus is een halve dag. Behalve als er
veel rivieren overgestoken moeten
worden, dan duurt het drie keer zo
lang. Nog steeds zijn de
bruggen, tijdens de oorlog vernield,
niet hersteid. Telefoonverbindingen
zijn gebrekkig.
Opbellen vanuit een dorp met vijf
duizend inwoners (er zijn twee tele
foons) naar de districtshoofdstad,
vijftig kilometer verder: „Het spijt
me de lijn is geblokkeerd". Wan
neer ik dan wel kan bellen? „Mis
schien vanavond, misschien mor
gen". Dat betekent nooit. Een tele
gram sturen? „U kunt een telegram
opgeven", natuurlijk meneer, da:
kan- Het is even zinloos als opbel
!en. De kans dat het telegram er
ooit komt. is erg klein.
Wachten op de trein van vijf uur.
We hebben de trein van twaalf uur
net gemist. Die kwam om kwart
over vier. Als we op weg zijn na3r
het station komt hij langs: de hou
ten wagons zitten vol mensen, ze
klitten tegen de zijkant van de wa
gons en de locomotief, 'zitten op het
dak, voor op de locomotief, onder
de wagons. De trein kruipt voort,
want iedereen loopt over de rails.
Dat is nu eenmaal de kortste weg.
Over de smalle verharde wegen rij
den bussen. De nieuwste zijn pas
twintig jaar oud. Ze zijn beschilderd
in wilde kleuren. Hetzelfde beeld als
bij de treinen: de mensen tegen de
zijkant en op het aak. Als je met
een bus reist kun je alleen maar ho
pen dat je er komt.
Langs de kant van de weg staan
steeds weer bussen die kapot zijn.
Om de tien kilometer moet er ge
stopt worden om een paar blikken
water in de kokende radiateur te
gooien.
Geld om het openbaar vervoer te
,-erbeteren is er niet- Veel mensen
betalen in treinen en bussen niet
Het heeft na de onafhankelijkheic
lang geduurd voordat de mensen
ervan overtuigd waren dat ze moe
ten betalen voor treinen en bussen
.Het zijn nu toch onze treinen er.
bussen".
Overal in Bangladesj wemelt he?
van ae mensen. De dorpjes liggen
dicht bij elkaar. De weger, en paden
tussen de dorpen zijn vol mensen
die onderweg zijn. De meesten te
voet. Slechts enkelen, duidelijk her
kenbaar als 'rijk', hebben een fiets.
Verder ossewagens en door kleine
paardjes getrokken karretjes. Het
vee ioopt vrij over ae wegen en
door de dorpen.
Het is goed dat in Bangladesj nie
mand haast heeft.
Verkiezingsstrijd in Bangladesj. De boot die het symbool is van Awami. Een bekend
straatbeeld overal in het land. Zoga van sjeik Moedjiboer Rahman.
DACCA Op drukke kruispunten in Dacca liggen militairen
achter mitrailleurs. Door de straten rijden vrachtauto's met sol
daten, geweren dreigend gericht op de voorbijgangers. Niemand
schenkt er aandacht aan.
Het is 7 maart, de dag van de eerste verkiezingen in de onafhan
kelijke staat Bangladesj. Iedereen verwacht een grote overwin
ning voor sjeik Moedjiboer Rahman, de Vader des Vaderlands.
In de maanden voor de verkiezingen zijn er in Bangladesj een
paar politieke moorden gepleegd. Maar op de dag dat de Benga
lezen naar de stembus moeten is het betrekkelijk rustig.
Een half uur voordat het vliegtuig
van New Delhi naar Dacca vertrekt,
hoort een Canadees meisje dat het
verkiezingsdag is in Bangladesj. Ze
schrikt, kijkt wanhopig om zich
heen en vraagt een Indiase douane
beambte of het wel verstandig is
vandaag naar Dacca te gaan. De
man grijnst breed. .„Alles in orde.
miss" en hij begint een verhaal af te
steken over het bevrijde Bangladesj.
lat nu een soort Aziatisch paradijs
:s. En dat alles dank zij India, dat
iet) land verlost heeft van de Pakis-
ani. Het meisje is maar half over
uigd als ze aan boord gaat- En
erecht Bangladesj is verre van een
aaradijs.
De ware betekenis van het inzetten
van troepen bij de verkiezingen zal
nooit duidelijk worden. Moedjib's
Awami Liga boekt een geweldige
overwinning. De oppositiepartijen
krijgen slechts een tiental zetels in
het narlement dat driehonderd geko
zen afgevaardigden telt en twaalf
vrouwen, die door de parlementa
riërs worden gekozen. De vraag is
wat het leger zou hebben gedaan bij
een nederlaag van de Awami Liga.
's Avonds lijkt het er even op dat er
wordt geschoten in de stad. Maar
het is een onweersbui. De stortre
gens die de hele avond aanhouden
maken het de mensen onmogelijk
op straat te komen. Vreugde en
woede over de uitslag moeten bin
nenshuis worden verwerkt. De vol
gende dag herneemt het leven in
Bangladesj zijn normale loop. De
militairen trekken zich weer terus
in de kazernes. Ruim een week la
ter wordt-er een nieuw kabinet ge
formeerd, dat vrijwel gelijk is aan
het oude. De verkiezingen hebben
niets veranderd.
Vrijwel alle Bengalezen stellen een
grenzeloos vertrouwen in "Bandabu
ru' (grote broer van de Bengalezen