ABDALPUR: MOOI DORP, MAAR STRAATARM... TIENDUIZENDEN SLACHTOFFERS MaHmaire vecht wanhopig om bestaan ZATERDAG 7 APRIL 1973 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 21 Door de primitieve wijze waarop in Abdalpur landbouw wordt bedreven, blijft de op brengst tot. minder dan de helft van wat mogelijk zou zijn. In Temeuzen is een actiecomité opgericht, dat in samenwerking met een comité uit de bevolking van Abdalpur, een door de oorlog zwaar geteisterd dorp in Bangladesj, probeert te komen tot vriendschappelijke betrekkingen tussen de beide plaatsen. De bedoeling van deze relatie tussen Temeu zen en Abdalpur is dat er een briefwisseling op gang komt tussen de inwoners van de plaats sen en dat Temeuzen de bevolking van Abdal pur helpt? bij de wederopbouw van het dorp. Eenzelfde koppeling wil men tussen Hulst en het dorp Mailmari tot stand brengen. Een speciale medewerker heeft op zijn reis door Bangladesj bezoeken gebracht aan Abdal pur en Mailmari. Op deze pagina geeft hij zijn indrukken van deze dorpen. ABDALPUR Als we bij een rivier tje komen kan de jeep niet verder Er is geen brug. Een paar bamboe stokken vormen de enige verbinding met de overkant, waar de weg naar Abdalpur verder gaat. Stapje voor stapje schuiven we over de diep doorverende bamboestokken, die niet breder zijn dan een voet. We bereiken de overkant veilig. Een hobbelig spoor door de akkers vormt de rest van de weg naar het dorp. Een half uur lopen we onder de brandende zon, voordat we in de schaduw van een bomengroep ko men: het eerste gedeelte van Abdal pur. Binnen tien minuten zijn we weer in het open veld. In de verte ligt het belangrijkste gedeelte van het dorp. Links slingert de rivier zich door de rijstvelden. Overal op de akkers zijn mensen aan het werk. Als we in het dorp aankomen worden er stoelen en een tafel klaargezet. We moeten gaan zitten en krijgen thee en kokosmelk De secretaris van het koppelgemeentenco- mité wordt opgezocht. Hij begeleidt ons op onze wandeling door het dorp. Abdalpur is een van de armste dorpen van de Kushtiadistrict. Het telt ruim vierdui zend inwoners. De meesten zijn straatarm en slagen ,er maar amper in in leven te blijven. De meeste inwoners van Abdalpur leven van de landbouw. De akkers, die lange tijd braak hebben gelegen tijdens de oorlog, worden weer bebouwd. Toch dreigt nog steeds hongersnood. Erg veel vee is ver dwenen en het land wordt bebouwd op een uiterst primitieve manier. Zelfs de meeste elementaire landbouwwerktuigen ontbre ken. Hier zwoegen mensen een dag lang om een handvol voedsel aan de vruchtbare bodem te onttrekken. Als er irrigatie zou zijn, zou de opbrengst van het land twee tot drie keer hoger kunnen zijn- Maar om tot bevloeiing van het land over te kunnen gaan moeten er pompen komen- Die kunnen de mensen in Abdalpur niet betalen. Op onze rondgang door het dorp zien we tal van vernielde huizen. De mensen kun nen een nieuw huis met betalen. Ze zijn al blij als ze in leven blijven. We komen langs de werkplaats van een smid. Leeg. De blaasbalg en de schaarse andere appa ratuur die hij nodig heeft voor het uitoefe nen van zijn vak. zijn tijdens de oorlog verdwenen. De smid moet proberen als landarbeider te voorzien in het onderhoud van zijn gezin. MOOI DORP Abdalpur is een mooi dorp. De huizen liggen tussen prachtig groene bomen en planten. Aan de rand van het dorp stroomt de rivier, bron van inkomsten voor dertig dorpelingen, die visser zijn. Diezelfde rivier is ook de oorzaak van veel ellende in Abdalpur. Al het water dat in het dorp wordt gebruikt, ook het drinkwa ter, komt uit de rivier. Daarom komt in Abdalpur op grote schaal cholera voor, een ziekte die vaak dodelijk is als goede medische behandeling ontbreekt. Abdalpur heeft alleen maar een soort medicijnman, een kwakzalver. Een zieken huis is er hard nodig, niet alleen voor Abdalpur, maar ook voor-de vele omlig gende dorpen, waar evenmin medische ver zorging is. Er is alleen een kleine apo theek. Maar die heeft al lang geen medicij nen meer. We komen bij de school. De lagere school van Abdalpur heeft zeshonderd leerlingen. Er zijn slechts vijf lokalen, veel te weinig. Zolang het mooi weer is krijgt het grooi- ste gedeelte van de leerlingen in de open lucht les. Als straks de moessonregens het land overspoelen kan dat niet meer. Abdalpur had ook een middelbare school. Die is door het Pakistaande leger helemaal verwoest. Er staat nu een noodgebouw uit bamboe. Meubilair ontbreekt. Bij cïe school is een soort dorpscentrum- Er zijn een paar winkeltjes en er staat een bank. Als we daar gaan zitten om een kopje thee te drinken, worden we terstond om ringd door tal van dorpelingen. Een van de mannen, die blijkt landbouwer te zijn, wil allerlei dingen weten over Nederland en vooral over hoe het Jand daar wordt bebouwd. Hij vindt het raar dat er daar niemand is die rijst verbouwt. Hij kijkt ongelovig als hij hoort hoe de Nederlandse boeren hun land bewerken. Hij heeft niets: geen vee. geen ploeg, geen tractor, geen mest. We komen weer op de plaats waar we het dorp binnen zijn gekomen. Opnieuw moe ten we gaan zitten. Weer komt er thee, nu met 'sweets' erbij: zoete bolletjes die in Bangladesj als lekkernij worden be schouwd. Het is moeilijk afscheid te nemen van dit dorp met zijn vriendelijke mensen, zijn mooie natuur. De zon gaat onder als we beginnen aan de terugweg. Slechts met de grootste moeite zijn wc erin geslaagd een uitnodiging voor de maaltijd af te slaan. De mensen in Abdalpur hadden ons graag nog langer daar gehouden. Ze wilden ons nog zoveel laten zien en ze hadden nog zoveel te vertellen MAILMARI Even achter Gagngi verlaten we de verharde weg. Een kwartier lang worden we stevig door elkaar geschud op het hobbe lige karrespoor. Dan stopt de jeep in Mailmari. Kinderen stromen op de auto toe. Het eerste wat opvalt is dat ze allemaal hoesten. Vermoede lijk kinkhoest. Mailmari telt twee duizend inwoners. De hele beroeps bevolking werkt in de landbouw. Het dorp ligt vlak bij de Indiase grens, in de streek waar tijdens de onafhankelijkheidsoorlog het zwaarst is gevochten. De hele bevol king van Mailmari is destijds naar India gevlucht. Toen ze terugkwa men, zagen ze dat de helft van de huizen volkomen vernield of onher stelbaar beschadigd was. Op de ak kers groeide onkruid. Het meeste vee was verdwenen. Boeren die hun vee mee hadden genomen naar In dia waren vaak gedwongen het daar of onderweg al te verkopen tegen lage prijzen. Lange tijd was Mailmari helemaal afhan kelijk van voedselvoorziening door de re gering. Het heeft ons al vaker verwonderd op hoe weinig voedsel een Bengalees in leven kan blijven. Meestal moesten de mensen een week leven op eten, dat nau welijks genoeg was voor twee dagen. Wr worden meegenomen naar de lagere school. Behalve door leerlingen uit Mail mari wordt de school ook bezocht door kinderen uit drie omliggende dorpen, In totaal zijn er vijfhonderd leerlingen. Maai er zijn slechts vier onderwijzersen maar vier lokalen. Voor zover deze-ruimten aanspraak mogen maken op de naam lokaal. Eigenlijk zou er in Mailmari een school moeten komen met acht tot tien lokalen. Dan pas is goed onderwijs mogelijk. Nu krijgen veel kinderen Ie* in de open lucht Als volgende maand de moesson komt ls dat afgelopen- Een middelbare school is er niet in Mail mari. De jongens «meisjes komen zelden aan middelbaar onderwijs toe) die naar een middelbare school willen, moeten daarvoor naar Gagngi. op een afstand van ongeveer zes kilometer. Een aantal Jon gens uit Mailmari volgde voor de oorlog middelbaar onderwijs. De meesten van hen kunnen nu niet meer naar school. Ze zijn of door het gebrekkige voedsel te zwak om dagelijks twee keer de zes kilometer r.aar Gagngi af te leggen, of ze .moeten thuis helpen op het land bij de wanhopige pogingen voldoende voedsel te verbouwen. We wandelen door het dorp. Tussen prach tige bomen en planten liggen schilderachti ge huisjes. Schilderachtig voor ons. Voor de mensen die er wonen vaak vee! te klein, met lekkende daken, zonder een noemenswaardige inboedel. Op veel plaat sen ook verwoeste huizen. Hier en daar ls op primitieve wijze een dak van stro tegen de muur bevestigd dat op de andere kant op palen steunt. De muur is het laatste overblijfsel van wat eens een huis was. In «3e regentijd maakte het niet veel uit of je onder een dak van stro zit of in de open lucht GEEN MEDICIJNEN... Nu al zijn er in Mailmari veel mensen ziek. In de regentijd wordt dat nog erger, zeker als de oogst tegen zou vallen of te laat komt. Dan dreigt ook nog hongersnood. Tegen de ziekten is weinig te doen. Er is hoogstens een medicijnman. Het vertrouwen dat de 'mensen in hem stellen is vaak groot, maar ze geven toch de voorkeur aan een arts. De enige in hc district werkt voor tweehonderdduizend mensen— 'Medicijnen heeft mj niet. n-venmin ais het ziekenhuis, dat op vijftién kilometer af stand Van Majlqiari ligt. Terwijl wij onderweg zijn door het dorp, op de voet gevolgd door een bijna onaf zien. bare rij kinderen e:i mannen, wordt bij een van de leden van het koppelgeir.een- tencomité van Mailmari alles in gereed heid gebracht om ons te ontvangen. Ook hier komen we onderweg kinderen van een Jaar of veertien tegen met een baby op hun arm. Ze zijn getrouwd. Volgens do wetten van de islam trouwen meisjes tussen hun tiende en twaalfde jaar- Do echtgenoot wordt door hun ouders uitge zocht in overleg met de ouders van do man- Al in de Pakistaanse tijd was er een wet die de kinderhuwelijken verbiedt, maar er zijn nauwelijks mensen die zich daaraan storen. Wel zien de mensen in do dorpen in toenemende mate de noodzaak van geboortebeperking in. Als we bij het huis van het comitélid komen staan, de stoelen en' de tafel al klaar. We krijgen thee met een glas water. Als we zeggen dat we geen water uit een put kunnen drinken, klimt er een Jongen in een paimboom en pluk: kokosnoten. Do noten zijn nog niet rijp. maar de kokos- melk kun je wei al drinken. We praten verder over de noden van het dorp. Het clubgebouw is tijdens de oorlog volledig vermeld- Er moet een nieuw ge bouw komen. Kosten: zevenduizend gul den. Maar Mailmari heeft geen geld- Deze clubs zijn erg belangrijk in Banclades; Ze bieden de jeugd de enige mogelijkheid tot ontspanning- Ook in Mailmari wordt onderwijs gegeven aan volwassenen. Een broodnodige zaak in dit land. waar meer dan tachtig procent van de bevolking niet kan lezen en schrij- Na de thee komen de 'sweets', kleine, ronde bolletjes, erg zoet, die hier worden geschouwd als een soort gebakjes. Dan is het tijd om Mailmari te veriaten. We worden uitgeleide gedaan door een groot gedeelte van de bevolking. Ze hopen dat we vlug weer eens terugkomen. De mensen blijven de auto nakijken tot die helemaal uit het gezicht is verdwenen. Einde van bezoek aan een dorp. waar vriendelijke, zachtmoedige er. erg gastvrije mensen een wanhopige strijd voeren om .het bestaan. Moedjib. Alles wat Moedjig zegt, wordt uitgebreid geciteerd in de kranten, om de drie zinnen van het radionieuws valt Moedjib's naam. Het heeft allemaal iets weg van de Mao-cuitus in China. Na ruim een jaar onafhankelijkheid is Moedjib nog steeds de onaantast bare godheid van Bangladesj. Nog steeds klinkt overal het 'Joy Bangla' «Leve Bengalen) en 'Joy Moedjib'. Zijn portret prijkt op de bankbiljet ten, hangt in alle officiële gebouwen en in veel particuliere huizen, de kranten publiceren dagelijks foto's van de bandaburu- WEL PLANNEN, GEEN GELD Het grote vertrouwen in sjeik Mod- jiboer Rahman lijkr. helemaal niet op zijn plaats. Want sinds de onaf hankelijkheid blijven de Bengalezen maar zeer marginaal in leven. De prijzen zijn meer dan verdubbeld en stijgen neg dagelijks. De lonen blij ven gelijk. De regering heeft, enkele weinig concrete, plannen voor de ontwikkeling van het land, maar aan de uitvoering daarvan wordt slechts door betrekkelijk weinig mensen ge werkt. Om het land uit de vicieuze cirkel van oorzaken voor de slechte toestand (Bangladesj balanceert ai maanden op grens van een catastro fale hongersnood), tè halen is een ambitieus en kostbaar ontwikkelings L.hi plan nodig. Maar geld ontbreekt, evenals vakkundige mensen. De belangrijke prioriteit van de re gering: de landbouw ontwikkelen door te zorgen voor irrigatie- Als c; Bengalese boeren leren hun land effectief te bebouwen, kan de grond drie keer zo veel voedsel leveren al nu. Verder moet de medische verzorging worden verbeterd. Er is nu één arts op ongveer tweehonderdduizend mensen. Die artsen krijgen van de regering maar een paar honderd gulden per maand. Vandaar dat de meesten er een privé-praktijk op na houden, die meer oplevert. Dat gaat natuurlijk ten koste van het tijdro vende en slecht betaalde werk onder de dorpelingen. Als deze projecten enigszins slagen en het derde project, geboortebeper king mislukt. Eelt Bangladesj binnen twintig jaar loO miljoen inwoners, twee keer zoveel als nu. Er wordt wel gewerkt aan geboorte beperking. maar de resultaten zijn tot nu toe bedroevend. Ook ai om dat een ander groot probleem nog opgelost moet worden: het analfabe tisme. Meer dan tachtig procent van de bevolking kan lezen noch schrij ven. Daardoor zijn de mensen moei "ijk te bereiken. Voorlichting over geboortebeperking moet zeer moe: saam mondeling verlopen. Het is onmogelijk op die manier de miljoe nen te bereiken die moeten worden geïnformeerd en, wat veel moeilij ker is. moeten worden overtuigd van het nut van het beperken van het kindertal. imiiBiiiiiiiiiiiiiMi Naleven van de wet is niet het sterkste punt van de Bengalezen. De dwang om dat te doen ontbreekt ook. Er is niemand die erop toe ziet. Politie is er vrijwel niet. Er is één politiepost per thana «meestal honderd- a tweehonderdduizend in woners). En die posten zijn dan nog onderbezet. De laatste maanden er een toenemend aantal roofover vallen. Auto's worden, vooral 's nachts, aangehouden, de inzittenden worden beroofd en als ze geluk hebben, niet vermoord. Een paar weken geleden werd er midden op de dag een trein op een station overvallen- De overval duurde uren. Een van de passagiers werd doodge schoten. De rovers konden zich on gehinderd uit de voeten maken. Meteen na de verkiezingen heeft de regering harde maatregelen tegen deze roversbenden aangekondigd. Niemand begrijpt wat dat voor maatregelen kunnen zijn. Op dit moment ontbreken de mem- ren die de rovers zouden kunnen bestrijden. Er worden wel speciale ■•ommandotroepen opgeleid, de koekti Banini 'niet te verwarren met de vrijheidsstrijders Roenti Ba- hin:maar he: duurt zeker nog maanden voordat die ingezet kunnen worden. Tot zolang is niemand ze- '.er van zijn leven ir. 3agladesJ. Bangladesj is een onafhankelijke staat- De mensen zijn optimistisch over de toekomst van hun 'sonar Bangla' (Gouden Eengaleni. Ze Ver wachten nog steeds wonderen. De cans op chacs is groter. DACCA Volgens (le regering zijn er de afgelopen maanden in Bangla desj vierduizend mensen overleden aan pokken. Dat aantal klopt niet. Dokter H. Ward, een lange Schot, die voor de Wereld Gezondheidsor ganisatie in Dacea de campagne te gen de pokkenepidemie leidt, schat het aantal gevallen van pokken op vijftigduizend. Een op de drie tot vier slachtoffers overleeft de ziekte niet. De overlevenden zijn voor do rest van hun leven verminkt. Kan de WHO de epidemie onder controle krijgen Dr. Ward: „We zi.in nu over het hoogtepunt 'neen. Met- een beetje geluk hebben we Bangladesj tegen het einde van dit jaar weer vrij van pokken'. Weer vrij? „In 1969 kwamen er in (toen nog) Oost-Pakistan geen pokken voor. Dat is anderhalf jaar zo gebleven. Maar in december 1971 kwamen er duizen den met pokken besmette Bengale zen terug uit de kampen in India". In de afgelopen zes jaar is de WHO erin geslaagd dertig lander vrij van pokken te maken. 's Ochtends worden de it zijn; misschien een miljoen, moge lijk vijf of zes miljoen), systema tisch, wijk voor wijk zoveel moge lijk gevaccineerd, in hoog tempo, 's Middags trekt dr. Ward met een veertiental vrijwilligers naar een wijk in Dacca waar een geval van pokken is geconstateerd. Splitsen in twee groepen. 'Aanvalsplan' voor de besmette wijk. Zoveel mogelijk de mensen insluiten. Het is een soort jacht op Bengalezen. Schreeuwende kinderen worden beetgepakt. Kijken of ze al geprikt zijn en zo niet: krasje, 'vijf minuten niet aankomen' volgende patiënt. Vaak onder hevige protesten van de mensen iopen dr. Ward en de zijnen hut in hut uit, grijpen iedereen en vaccineren. Fiets-riksja's worden aangehouden. Passagiers en riksja- fietser worden gevaccineerd. Binnen een paar uur worden op deze ma nier een paar duizend mensen in geënt. De kinderen zijn het belang rijkste. Het lukt nooit iedereen te pakken te krijgen, maar dr. Ward is tevreden met ongeveer 80 procent van de bevolking. Dat is voldoende om de epidemie tot staan te brengen, vooral in de verpauperde volkswij ken van Dacca is het risico van snelle verspreiding van de ziekte groot. De mensen wonen boven op elkaar in veel te kleine, wrakke, donkere hutjes. In de 'straten' tus sen de hutjes kunnen geen twee mensen naast elkaar lopen. Het zijn paadjes van een meter breed, in het midden een geul: de riolering. De mensen die al eerder zijn geprikt en de weinigen die het nut van de vaccinaties inzien, helpen het team van dr. Ward door onwillige mensen naar de vaccineerders te slepen- Ook in veel dorpen komen pokken voor. Daar vorat vaak niets tegen gedaan. Het zou wel kunnen ais de mensen contact op zouden nemen met Dacca, maar Dacca is in Bang ladesj al vlug heel ver weg, al is het maar een kilometer of dertig. Dertig kilometer reizen van een dorp dat niet aan een van de schaar se verharde wegen ligt en waar dus geen bus komt, betekent een dag onderweg. Dertig kilometer met een bus is een halve dag. Behalve als er veel rivieren overgestoken moeten worden, dan duurt het drie keer zo lang. Nog steeds zijn de bruggen, tijdens de oorlog vernield, niet hersteid. Telefoonverbindingen zijn gebrekkig. Opbellen vanuit een dorp met vijf duizend inwoners (er zijn twee tele foons) naar de districtshoofdstad, vijftig kilometer verder: „Het spijt me de lijn is geblokkeerd". Wan neer ik dan wel kan bellen? „Mis schien vanavond, misschien mor gen". Dat betekent nooit. Een tele gram sturen? „U kunt een telegram opgeven", natuurlijk meneer, da: kan- Het is even zinloos als opbel !en. De kans dat het telegram er ooit komt. is erg klein. Wachten op de trein van vijf uur. We hebben de trein van twaalf uur net gemist. Die kwam om kwart over vier. Als we op weg zijn na3r het station komt hij langs: de hou ten wagons zitten vol mensen, ze klitten tegen de zijkant van de wa gons en de locomotief, 'zitten op het dak, voor op de locomotief, onder de wagons. De trein kruipt voort, want iedereen loopt over de rails. Dat is nu eenmaal de kortste weg. Over de smalle verharde wegen rij den bussen. De nieuwste zijn pas twintig jaar oud. Ze zijn beschilderd in wilde kleuren. Hetzelfde beeld als bij de treinen: de mensen tegen de zijkant en op het aak. Als je met een bus reist kun je alleen maar ho pen dat je er komt. Langs de kant van de weg staan steeds weer bussen die kapot zijn. Om de tien kilometer moet er ge stopt worden om een paar blikken water in de kokende radiateur te gooien. Geld om het openbaar vervoer te ,-erbeteren is er niet- Veel mensen betalen in treinen en bussen niet Het heeft na de onafhankelijkheic lang geduurd voordat de mensen ervan overtuigd waren dat ze moe ten betalen voor treinen en bussen .Het zijn nu toch onze treinen er. bussen". Overal in Bangladesj wemelt he? van ae mensen. De dorpjes liggen dicht bij elkaar. De weger, en paden tussen de dorpen zijn vol mensen die onderweg zijn. De meesten te voet. Slechts enkelen, duidelijk her kenbaar als 'rijk', hebben een fiets. Verder ossewagens en door kleine paardjes getrokken karretjes. Het vee ioopt vrij over ae wegen en door de dorpen. Het is goed dat in Bangladesj nie mand haast heeft. Verkiezingsstrijd in Bangladesj. De boot die het symbool is van Awami. Een bekend straatbeeld overal in het land. Zoga van sjeik Moedjiboer Rahman. DACCA Op drukke kruispunten in Dacca liggen militairen achter mitrailleurs. Door de straten rijden vrachtauto's met sol daten, geweren dreigend gericht op de voorbijgangers. Niemand schenkt er aandacht aan. Het is 7 maart, de dag van de eerste verkiezingen in de onafhan kelijke staat Bangladesj. Iedereen verwacht een grote overwin ning voor sjeik Moedjiboer Rahman, de Vader des Vaderlands. In de maanden voor de verkiezingen zijn er in Bangladesj een paar politieke moorden gepleegd. Maar op de dag dat de Benga lezen naar de stembus moeten is het betrekkelijk rustig. Een half uur voordat het vliegtuig van New Delhi naar Dacca vertrekt, hoort een Canadees meisje dat het verkiezingsdag is in Bangladesj. Ze schrikt, kijkt wanhopig om zich heen en vraagt een Indiase douane beambte of het wel verstandig is vandaag naar Dacca te gaan. De man grijnst breed. .„Alles in orde. miss" en hij begint een verhaal af te steken over het bevrijde Bangladesj. lat nu een soort Aziatisch paradijs :s. En dat alles dank zij India, dat iet) land verlost heeft van de Pakis- ani. Het meisje is maar half over uigd als ze aan boord gaat- En erecht Bangladesj is verre van een aaradijs. De ware betekenis van het inzetten van troepen bij de verkiezingen zal nooit duidelijk worden. Moedjib's Awami Liga boekt een geweldige overwinning. De oppositiepartijen krijgen slechts een tiental zetels in het narlement dat driehonderd geko zen afgevaardigden telt en twaalf vrouwen, die door de parlementa riërs worden gekozen. De vraag is wat het leger zou hebben gedaan bij een nederlaag van de Awami Liga. 's Avonds lijkt het er even op dat er wordt geschoten in de stad. Maar het is een onweersbui. De stortre gens die de hele avond aanhouden maken het de mensen onmogelijk op straat te komen. Vreugde en woede over de uitslag moeten bin nenshuis worden verwerkt. De vol gende dag herneemt het leven in Bangladesj zijn normale loop. De militairen trekken zich weer terus in de kazernes. Ruim een week la ter wordt-er een nieuw kabinet ge formeerd, dat vrijwel gelijk is aan het oude. De verkiezingen hebben niets veranderd. Vrijwel alle Bengalezen stellen een grenzeloos vertrouwen in "Bandabu ru' (grote broer van de Bengalezen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1973 | | pagina 21