WOLFS ITALIAANS LIEDERENBOEK DRIEHONDERD JAAR HEINRICH SCHÜTZ VON KARAJAN TEN VOETEN UIT EEN PALJAS' VAN ALLURE PORTRETTEN VAN NEGEN COMPONISTEN BOEIENDE MUZIEK UIT OUDE TIJDEN VAN EN VOOR DE DRAAITAFEL JMBMS 25 NOVEMBER 1972 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 17 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT Is er een betere combinatie denkbaar voor de liedkunst van Hugo Wolf dan de Nederlandse sopraan Elly Ameling en de Franse bariton Gérard Souzay?? Beiden zijn kunstenaars par excellence, beiden beschikken over een grote affiniteit met Wolfs kunst. Philips bracht hen samen voor een opname van het Italienlsches Lledbuch, zesenveertig gedichten van Paul Heyse, om en om gezongen. Een uitmuntende opname, mede dank zij de pianist Dalton Baldwin. Wolfs levensgeschiedenis is weinig plezierig, zijn levensloop kent allerlei pathologische trekjes: perioden van grote creativiteit als liederencomponlst, afgewisseld door tijden van volstrekte onvruchtbaarheid. In een van zijn brieven bekent hij met wanhoop dat hij zich niet meer ln staat acht ook maar één noot muziek te schrijven: „Heb ik wel ooit muziek gemaakt?" Toch herhaalt zich het wonder der inspiratie: zo ontstaan zijn magnifieke liederen, in totaal tweehonderd tweeënveertig. Ze worden echter in zijn tijd niet gewaardeerd: er is in de vakpers een afwijzend en zelfs vijandige houding. Op zijn zevenendertigste jaar wordt hij in een gesticht opgenomen. hij heeft aanvallen van verstandsverbijstering, hij Ls drieënveertig als hij ln 1903 overlijdt Zijn Italienlsches Lledbuch is een bundel verfijnde liedkunst, prachtige liefdespoëzie met nauw verholen erotiek. Elly Ameling en Gérard Souzay hebben dit werk voortreffelijk vertolkt. Deze beide platen nemen eer. ereplaats in onder de liederenopnamen. die de laatste Jaren onder diverse labels op de markt zijn gebracht Philips 6700 041) over de bijgevoegde documentatie- In de loop van de jaren is de documentatie een belangrijk onderdeel geworden van de moderne grammofoonplaat: er wordt gezorgd voor een goede musicologische begeleiding in woord en beeld. En dat weer valt in twee delen uiteen: tekst en typografische vormgeving. Als regel ls die bij de Archiv-serie van de DG uitmuntend, men zorgt zowel voor knappe inleidingen vaak bijgewerkt met allerlei nieuw materiaal als voor een goede typogra fische verzorging. Deze Schütz-serle is daarvan een voorbeeld. HHnrich Schiilz was een Jaar of tien geleden vooral componisten als Bach en Handel. In zijn eigen tijd Grammophon aanleiding om ln de bekende 'Archlv- In een bijbehorend album zijn facsimilies afgedrukt Schütz Tsalmen van de oorspronkelijke uitgave, althans van titelblad en inleiding, terwijl daarnaast een goede verhandeling (in het Duits, Engels en Frans) is opgenomen over het werk zelf. Tevens is er een beschouwing te vinden r de uitvoeringspraktUk van Schütz' werken, in het bijzonder over die van deze grammofoonplaatopname. n in de handboeken van de muzïekgeschiede- was Schütz zonder meer een beroemdheid: men noem- cis, een componist van protestantse kerkmuziek in de de hem 'vader van de Duitse muziek', een naam die in ssiiende en zeventiende eeuw. Overigens wel een overeenstemming was met de feiten, want hij is aam die een muziekstudent moest kennen, want grondlegger van een stijl, die tenslotte bij Bach zijn Schütz Invloed was groot geweest. Zijn muziek echter - - -- - sten! niet zo vaak uitgevoerd, althans vergeleken bij Er is alle reden om niet alleen notities te maken over deze opnamen (van de Regensburger Domspatzen plus een groep voortreffelijke instrumentalisten), maar ook En daarmee zijn we bij het werk zelf teruggekeerd; Archiv kan trots zijn op deze reeks, deze vroeg- protestantse Duitse kerkmuziek ls uitstekend gerepro duceerd. Een citaat uit de inleiding: 'Schütz zelf noemde zijn compositietechniek 'tekst in muziek vena len'. Daarvoor gebruikt hij niet alleen de door het woord bepaalde declamatievorm. maar ook een muzi kale retoriek, die het woord extra onderstreept. Derge lijke versieringen waren bekend in de'Italiaanse madri galen in Schütz' tijd, versieringen aangepast aan de tekst, waardoor de muziek een eigen plastiek krijgt. Bij de repetities werd daar met het koor in het bijzonder op ingegaan en dat weei leidde er toe dat men zich bijzonder kon inleven in deze muziek". Dit vrij vertaalde citaat geeft tevens het karakter van deze vertolkingen aan. Een uitgave, die er ongetwijfeld zal toe bijdragen dat Schütz minder een naam en meer een muzikale werkelijkheid zal worden (Archiv-produk- tion 2722 007). als achtergrondmuziek bijvoorbeeld als men gEisten heeft om te eten. Voortreffelijke tafelmuzlek inder daad, Handel zou er zeker niets op tegen hebben gehad om deze stukken bij een goede maaltijd en een goed glas wijn te laten uitvoeren. Een fij ne plaat zonder pretenties en juist daarom zo goed (Philips stereo 6500 240). Dat is trouwens opvallend hij veel oude muziek: het musiceerplezier is groot. Nog een voorbeeld: onze ei gen Jan Pieterszoon Sweelinck. Op het eerste gehoor maakt zijn werk een strenge indruk, maar wanneer men wat verder doordringt in zijn kunst, dan herkent men een geniale 'speelman'. Inderdaad het juiste woord: speelman, een musicus die binnen strenge regels met de muziek omging als een grandioos jongleur in klank. EMI (His Master's Voice) maakte onlangs een plaat van de claveciniste Anneke Uittenbosch, een - plaat- met Sweelinck-muziek. Een magnifieke kunst, de variaties bij- --voorbeeld -over Mein Junges Leben hat ein End en lek voer al over Rhijn. Door en door Nederlandse klanken, muziek uit het Muiderslot. Nog een plaat voor liefhebbers van het clavecymbaal: het 'premier livre de pièces de clavecin' van Louis-Clau- de Daquin. Deze Franse componist leefde een honderd'jaar na Swee linck, het verschil zit vooral in de sfeer van de muziek. De gestreng heid is verdwenen, er is een over maat aan zwier en galanterie in deze stukken: het blijkt mede uit de 'ti tels, waarin het gaat over guitaren, zwaluwen, jachtgenoegens enz. Deze 'pièces' worden gespeeld door de francaise Brigitte Haudebourg, een jonge claveciniste die op vijf decem ber aanstaande dertig wordt. De op namen zijn uitgebracht door Arion en wel op nr. 30 A 116 (stereo). Om nog even in de oude sfeer te blij ven: we noemen nog drie platen ln één adem die min of meer bij elkaar kunnen worden gezet. Gemeenschap pelijke basis: kerkmuziek. Harmonie Mundi bracht een voortreffelijke op name uit van een Requiem, geschre- door Orlando di Lasso. Een plaat die de liefhebher van de oude Nederlan ders eenvoudig móet bezitten: muziek van geserreerde schoonheid, recht streeks ontleend aan de liturgie van de middeleeuwse kerk, uitgevoerd door het ensemble Pro cantione anti- qua, een Engels gezelschap, dat deze mis subliem zingt. De tweede plaat stamt uit dezelfde sfeer: werken van Johannes de Limburgia, John Dun stable en Guillaume Dufay. Ook hier een produktie van Harmonia Mundi, mensen die er echt wat van kunnen: zij reproduceren deze muziek fantas tisch, mede uiteraard dank zij een goede uitvoering. Het befaamde Collegium Aureum doet er aan mee, het Tölzer jongenskoor, voorts een reeks solisten onder wie Elly Ame ling. Plaat nummer drie, ook van Harmonia Mundi: een achtstemmige mis van Hans Leo Hassler plus en kele andere van diens composities, o.a. een instrumentaal motet voor ze ven stemmen. Uitvoerenden zijn het Domkoor uit Aken, het collegium Aureum en de Blaserkreis für al te Musik uit Hamburg. De zestiende eeuwer Hassler was een merkwaar dig componist: als protestant schreef hij prachtige muziek voor de r-k ere dienst en in zijn dagen was hij be kend als musicus én als koopman: hij stond in dienst van het befaamde handelshuis Fugger in Augsburg. Ook voor deze plaat geldt: een voortref felijke opname van de nummers: Harmonia Mundi 25 20356-0(Lasso), 20 20349-8 (Dufay) en 25 20355 (Hass ler). Tenslotte uit de kerkmuzieksfeer: het King's College Choir uit Cam bridge: EMI heeft van dit beroemde koor een aantal psalmen opgenomen in de kapel van het King's College, psalmen zoals ze al eeuwenlang wor den uitgevoerd in de Anglikaanse kerk. Muziek uit de' Engelse kathe draaltraditie, prachtig gezongen, een voorbeeld van sublieme koorzang. Engelse traditie inderdaad, maar te ruggaande in feite tot de synagoge. De oude synagogale zangen immers beïnvloeden het Gregoriaans, het Gre goriaans weer deed invloed gelden op de recitatievenzang van de Angli canen. Voor liefhebbers van deze ty pische Engelse kerkmuziek een on misbare opname: EMI (HMV) CSD 3717 stereo. Van Karajan heeft voor de Deutsche Grammophon het Requiem van Verdi opgenomen en het resultaat is een opname die aan alle verwachtingen voldoet. Verwachtin gen overigens we zeggen het er maar even bij die alles te maken hebben met Von Karajan. Wat mag men - namelijk bij deze dirigent venvachten? Een breed-geborstelde uitvoering, solisten die hun eigen persoonlijkheid ondergeschikt maken (of moeten maken) aan de dwingende visie van de meester zelf, koren die zich bewegen tussen gefluisterde gebeden en overweldi gende klankschilderingen. Muziek voor het theater en ailerminst voor de kerk. een monument tenslotte voor Giuseppe Verdi, operacomponist bij de gratie Gods. Tevens een monument echter voor de markante, maar toch ook wel omstreden interpretatiekunst van Von Karajan. Dit alles kan men verwachten en Jawel, het blijkt nauwkeurig te kloppen. We geloven niet dat het nodig is alle solisten op te sommen, want ze zingen zoals Von Karajan het wil, zoals ook de Berliner Philharmoni- ker en de Wiener Singverein zich voegen tot uitmuntende instrumenten in zijn handen. Wie weet heeft Verdi's geest goedkeurend geluisterd en toegekeken bij deze opnamen. Voor v/ie van Von Karajan's markante, maar wel eigen soortige Verdi-vertolking wil kennisnemen: de nummer» zijn 2707/085. ZAUBERFLÖTE Een heel andersoortige opname van dezelfde maat schappij: Mozarts Zauberflöte coder Karl Bö'nm. Het gaat hier om een oude vertolking, die opnieuw op de markt is gebracht. Terecht; zij ls uitstekend. Een groep uitgelezen solisten, het Rias Kamerkoor en de Berlijnse Philharmonie zorgen hier voor een echte Mozartiaanse Zauberflöte. Zonder meer aanbevolen. (DG 2720 050 Stereo). Een nieuwe opname van 'Paljas' bij RCA - Leoncavallo's opera, die in de wedstrijd waarvoor ze geschreven werd alleen van de eerste prijs werd afgehouden door het feit, dat ze niet het voorgeschreven éne bedrijf, maar twee bedrijven telde. Dat heeft 'I Pagliacci' overigens niet van een zegetocht door de operahuizen afge houden, het is één van de klassieke opera's van het 'verisme' geworden: de periode, waarin drama's van alle dag de plaats innamen van de han delingen met koningen, ridders, go den en heksen. "Paljas': het verhaal van de komediantentroep, waarin de bedrogen echtgenoot uit het spel ook de bedrogen echtgenoot van de werkelijkheid is en het spel eindigt met een werkelijke moord. RCA wist voor de opname een bezet ting van de eerste orde bij elkaar te halen: Monsserat Caballé (Nedda), Placido Domingo (de bedrogen echt genoot Cano), Sherill Milnes (de clown Tonio) en Berry McDaniel (minnaar Silvio). Met name de drie eerst genoemde solisten kan men langzamerhand in bijna alle Italiaan se opera-produkties op de plaat te genkomen. Dat kan het gevaar van slijtage inhouden, maar is zoals op deze uitgave te constateren is voorlopig nog een waarborg voor welsprekende, gepassioneerde, no bele vertolkingen. Het orkest is het alerte London Symphony Orchestra, het koor het John Alldis Choir, de dirigent Nello Santi. Het aardige van de RCA-uitgave is, dat men Paljas ditmaal niet koppelde aan de bijna onvermijdelijke 'Cavalleria Rusticani' van Mascagni, maar dat men de vierde plaatkant wijdde aan aria's uit minder bekent' opera's van Leoncavallo: La Bohème, Zazza en Chatterton. Een goed idee. door de hoofdrolvertolkers van Paljas goed uitgevoerd. De opname is ste- reogeniek, maar klinkt ietsje hol. (RCA SER 5635/36, Stereo). "Donemus' de bibliotheek en uitgeverij die zich zo te waarderen inzet voor de he dendaagse Nederlandse muziek heeft ter gelegenheid van haar vijfentwintig ja rig bestaan een puhlikatie uitgebracht, die de aandaehi meer dan waard is van wie belangstelling heefi voor het muziekleven in Nederland Mei taal namelijk om een uitgave, waarin de geschreven portretten van negen Nederlandse componisten zijn gebundeld Die negen componisten zijn: Jan van Vlij men, Ton de Leeuw. Henk Badings, Kees van Baaren, Guillaume Landré, Willem Pij per, Hendrik Anöriessen, Oscar var. Hemp en uit een vroegere periode Jan Pie terszoon Sweelinck. De tekst is van Done- musvoorzitter ar. Jos Wouters en de be schouwingen verschenen eerder in ae ru briek 'Componisten Galerij' in het tijd schrift 'Sonorum Speculum'. De nu ver schenen portretten vormen het eerste deel van de uitgave: de bedoeling is, dat een tweede deel beschouwingen zal bevatten van meerdere auteurs. Ir dat deel zal aan dacht worden geschonken aan verschillen de jongere componisten en aan onder an deren Alphons Diepenbrock, Alexander Voormolen, Matthijs Vermeulen, Marius p'orhuis. Lex van Delden en Hans Henke- In ae portretten is behalve aan de bio grafische gegevens uitvoerig aandacht geschonken aan de belangrijkste werken van de componisten: ze worden helder en kernachtig toegelicht, en de tekst gaat ver gezeld van talrijke partituurvoorbeelden. Nu men de opstellen gebundeld voor zich ziet, word; opnieuw onderstreept well-: een voortreffelijke documentatiecentrum Done mus is in het Nederlandse muziekleven. De uitgave "Negen portretten van Neder landse componisten' is uitsluitend bij ce stichting "Donemus' Jacob Obrechtstraüt 51. AmsterdP aan te vragen. ®NZ HOLLIGER h<'oude at er noe aIti-'d n.k Ls prmt? anc': klassieke mu- ,wdS en zwaarwichtig. La- ^oorbeeld to vergeten. Om een Wlann PI,'l'Ps kwam mel HandelmnJ11? met een Plaat ?rd?.r cen spoor- en sm.ii I,allec» maar "n Rpnamp 1 Raat hicr om lit Heinz Hnir" befaamde hobo- ^■Sii i'L"' },et het Engelse t^ad Lnnnarri ,c'ihng van Ray- t -'mTn va„ »?ec,lt hU drie hobo' Ce? men ,n° Eandri, Muziek waar- *Qc,n maar luist* °P kan: ge' HoK, 'TT°mdat die jon- 4: een n?w rS l,obo sPeeIt- om op te zetten

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1972 | | pagina 17