Zeeland groeit in 1971 met 5613 inwoners Mr Van Aartsen opende bedrijfsschool Hoechst Winkelcentrum in Lammerenburg is desastreus voor bestaande winkels Wethouder I: Filius Vlissingen: vreemde dingen in rapport Jeugd wordt belaagd door allerlei 'ogen' 4 BESCHOUWING VAN HET CMK: GEEN STUDIE VOOR WALCHEREN Gespecificeerde Zeeuwse cijfers THOLEN, DE HERINDELING EN HET INWONERTAL VIJFTIG LEERLINGEN •NAUWLETTEND TOEZIEN OP DE WERKGELEGENHEID IN PROVINCIE' PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT VRIJDAG 7 JANUARI 1972 VLISSINGEN Als in het Vlisslngse Lammerenburg een winkel centrum wordt gerealiseerd met een bedrijfsvloeroppervlakte van 32.000 tot 48.000 vierkante meter, zijn de gevolgen voor de bestaande winkelvoorzieningen op heel Walcheren desastreus. Met name het winkelapparaat in de binnensteden van Vlissingen en Middelburg zullen de gevolgen ondervinden. Tot 1985 is in Vlis singen een uitbreiding van de winkelruimte nodig van niet meer dan 9.000 tot 12.000 vierkante bedrijfsvloeroppervlakte. LEEFBAARHEID IN BINNENSTEDEN ERNSTIG ONDERMIJND Dat zijn de conclusies, die de afdeling Planologie van het Centraal Instituut Midden- en Kleinbedrijf (CIMK) trekt in een rapport, dat onder de titel 'Kritische beschouwingen omtrent winkelvoorzieningen in Lammeren burg' is uitgebracht. Het rapport werd gemaakt in opdracht van de Vlisslngse Middenstandscentrale en van de Middelburgse Ondememerscen- trale. Het instituut schrijft in een samenvat ting ^bij de beschouwingen: „Met de aantasting van het winkelgebeuren in de binnensteden zal de leefbaarheid in ernstige mate worden ondermijnd. De winkelfunctie van binnensteden van oudere woonkernen is nog steeds een van de belangrijkste plechtankers voor de?e woongemeenschappen; met het verdwijnen van de winkels rijn deze woongemeenschappen ten dode opgeschreven". In de inleiding bij de beschouwingen vraagt het CIMK be grip voor het feit, dat binnen beschikbare termijn de opdracht voor de studie werd op 7 juni 1971 gegeven uitgebreid onderzoek met nauwkeurige inventarisatie en enquê- tering van consumenten niet uitvoer baar was. Het instituut heeft gebruik gemaakt van het materiaal, dat be schikbaar is uit het onderzoek naar de distributiestructuur in Vlissingen dat in februari 1971 werd verricht door het Economisch Technologisch Instituut voor Zeeland (ETI) en het CEMK. Ook heeft men gebruik ge maakt van de resultaten van een onderzoek, dat dr. L. Bak, directeur van de afdeling Planologie van bet CIMK, heeft verricht naar omvang en functie van het hoofdwinkelapparaat van een groot aantal woonkernen. Verder is vooral wat de bevol kingsontwikkeling van de regio be treft aangesloten bij de prognoses, die in het streekplan Midden-Zeeland zijn vermeld. Het CIMK stelt, dat het globale karakter van de studie, die nu is gemaakt zeker geen bezwaar hoeft op te leveren voor de mate van betrouwbaarheid van de resultaten. Men wijst er op, dat de conclusies zo duidelijk zijn „dat een verfijning van de gevolgde methodiek de te geven Groter gebied In het CIMK-rapport wordt gesteld, dat binnen een winkelcentrum met een bedrijfsvloeroppervlakte van 32.000 tot 48.000 vierkante meter vol doende ruimte is voor het grootwin kelbedrijf (met onder andere waren huizen en grote textielzaken). „Naar dezerzijds oordeel mag gesteld wor den, dat een winkelconcentratie van deze orde een verzorgingsbereik kan hebben van hemelsbreed 15.000 meter, zodat naast repercussies voor de de tailhandelsapparaten van de binnenste den van Vlissingen Middelburg feite lijk een aanmerkelijk groter gebied de invloed van een dergelijk winkelcen trum ondergaat", schrijft het CIMK. Het instituut neemt aan, dat als toe lichting op de ontwerpherziening van de bestemmingsplannen (die nodig is om een winkelcentrum in Lammeren burg te kunnen realiseren) een ade quate motivatie wordt gegeven, motivering kan slechts worden ven door middel van een regionaal opgezet distributie-planologisch onder zoek, waarbij uitgaande van de te verwachten c.q. gewenste demografi sche en economische ontwikkelingen rekening wordt gehouden met fei telijke omstandigheden en de te ver wachten ontwikkelingen in de distri butiestructuur elders", meent het CIMK. Het instituut houdt bij de ramingen voor de koopkrachttoevloeiing naar 't winkelapparaat van Vlissingen in clusief de winkelconcentraties op het industrieterrein en in Lammerenburg rekening met een verzorgingsbe- leid, dat overeenkomt met het streek plan Midden-Zeeland. Bovendien betrekt men daarbij Bres- kens en omgeving. Men gaat uit van het prognosejaar 1985. Volgens het CIMK zal de bevolking van Vlissingen in 1985 62.000 inwo ners voor 35 procent de voedings an genotmiddelen in het eigen kera- winkelapparaat kopen. Dat betekent, dat in die sector op circa 20.000 standaardconsumenten moet worden gerekend uit Vlissingen. Voor Bres kens en omgeving rekent men op circa 1.200 standaardconsumenten en voor het platteland op ongeveer 6.400. In het totaal zullen dus ongeveer 28.000 standaardconsumenten rich voor aankopen in de sector voedings- en genotmiddelen op het hoofdwinkel apparaat van Vlissingen richten. Het CIMK gaat ervan uit, dat voor deze sector geen of haast geen consumen ten uit Middelburg en Goes zullen komen. Het aantal standaardconsumenten, dat voor de aankoop van duurzame en overige goederen naar Vlissingen zal komen wordt in het totaal geschat op 63.500. Men rekent erop, dat in die sector circa 70 procent van de inwo ners van Vlissingen in de eigen stad him inkopen doen, dat Goes 700 stan daardconsumenten voor Vlissingen zal opleveren. Breskens 4.800 en het plat teland 15.000. Analoog aan de veronderstellingen in de ETI-CIMK-studie voor de gemeente Vlissingen. wordt op basis van de groei van detailhandelsbestedingen per inwoner van 1.250,- in de sector duurzame en overige goederen uitge gaan van een gemiddelde jaarlijkse groei van detailhandelasbestedingen van 1 en 3 procent. Dat betekent, dat in 1985 per inwoner ƒ1.450,- wordt besteed aan voedings- en genotmidde len en 1.950,. per inwoner per jaar aan duurzame en overige goederen, uitgedrukt in de geldwaarde van 1971. Het CIMK rekent voor, dat in de sector voedings- en genotmiddelen de MIDDENSTAND BLIJ MET RAPPORT VLISSINGEN De voorzitters van de Vlissingse Middenstandscentrale en van de Middelburgse Ondememerscen- trale zijn bijzonder ingenomen met het adviesrapport van de afdeling pla nologie van het Centraal Instituut Midden- en Kleinbedrijf *Kritïsche be schouwingen omtrent winkelvoorzie ningen In Lammerenburg'. De heer G. F. Karstanje van de Vlis singse Middenstandscentrale sprak gisteravond tijdens een persconferen tie van 'een kundig stuk werk'. De cijfers in het rapport spreken voor zichzelf, zo vond hij. De heer A. Imanse van de Middelburg se Ondememerscen trale noemde het rapport een bevestiging van wat in middanstandskringen reeds lang be kend was. .Met gemeentebestuur van Vlissingen zal de cijfers niet kunnen negeren", meende hij. Voor hem was dat de grote waarde van dit CIMK- rapport. Tijdens de persconferentie werd mee gedeeld, dat het Ontwikkeligns- Saneiingsfonds voor hert Midden- en Kleinbedrijf gezien hert belang van deze zaak voor de middenstand een subsidie in de kosten van het rapport heeft toegezegd van tachtig procent. „Dat is een bijzonder hoog percentage", zo wisten de beide mid- MIDDELBURG BLEEF BUITEN BESCHOUWING VLISSINGEN-MIDDELBURG „Ik vind, dat er erg vreemde dingen in het CIMK-rapport staan". Zo rea geert wethouder I. Filius van Vlis singen op de 'Kritische beschouwin gen omtrent winkelvoorzieningen in Lammerenburg', dat door het Cen traal Instituut Midden- en Kleinbe drijf is uitgebracht. „Op de eerste bladzijde wordt meegedeeld, dat het rapport is gemaakt in opdracht van de Vlissingse Middenstandscentrale en de Middelburgse Ondernemers- centrale. In het hele rapport wordt Middelburg verder vrijwel buiten beschouwing gelaten. Men gaat ver der alleen door op Vlissingen. Het zou juist geweest zijn een studie voor Walcheren te maken, maar dat is niet gedaan. Ik vind het heel merkwaardig een stuk uit de agglo meratie te lichten", aldus de Vlis singse wethouder. Over de bedrijfsvloeroppervlakte van 32.000 tot 48.000 m2, waarvan in het op 27 mei 1971 in Middelburg al laten weten, dat hij een tegenstan der van lammerenburg was. De heer Voorhorst was er op diezelfde bijeenkomst ook tegen. Maar op 27 april 1971 heeft de heer Voorhorst op een openbare vergadering van de Vlissingse commissie van advies en bijstand voor toerisme en detail handelszaken gezegd, dat hij er per soonlijk voor was". In de notulen van die vergadering staat over de uitlatingen van de heer Voorhorst: „Hij is van me ning, dat men over de administra tieve grenzen moet heenstappen en deze zaak in een grotere context moet plaatsen. Vroeger had de bin nenstad van Vlissingen zijn beteke nis voor de inwoners van de stad en een deel van Walcheren. Ontwik kelingen als de MIRO rijn sympto men van een zich wijzigend consu mentengedrag. Dat dit moeilijk in bestuurlijke beslissingen is te van gen is duidelijk. Het grootwinkelbe drijf kijkt" voortuit. Het zal nooit of te nimmer in de binnenstad komen. Deze voldoet niet aan de voorwaar den ruimte en parkeerruimte. Er moet dus naar andere wegen wor den gezocht. De plaats in Lamme renburg lijkt vrij logisch voor dit alles. Het zoeken naar een plaats bij de kruising van de belangrijkste wegen, de kooprichting, alles leidt naar een plaats in stedelijk ver band. waar naast een primair afzet gebied een secundair afzetgebied met ruime grenzen aanwezig is". De heer Voorhorst zei tijdens de com missievergadering verder, dat in het hele afzetgebied plaats is voor een centrum van de eerste orde. Verder zag hij voor een aantal zaken in de binnenstad aantrekkelijke kansen. De heer Filius: „Een maand later sprak hij heel anders. Dat is toch heel merkwaardig. In mei 1971 wist men al wat men zou gaan schrijven in dit rapport. Dat men voor Vlis singen een uitbreiding van 9.000 tot 12.000 m2 ziet is geen nieuws, maar het gaat niet om Vlissingen alleen, maar om een regionale voorziening. In het rapport wordt ook gesteld. I. FILIUS rappoit wordt uitgegaan voor een eventuele opzet voor Lammeren burg zegt de heer Filius: „Het is voor het eerst dat ik die getallen lees. Er zijn in principe vier belang rijke concerns, die belangstelling hebben en die samen zo'n 15.000 m2 zouden willen hebben. Daarnaast zouden er dan filialen en detailhan delszaken komen. Dan kom je nog niet uit op 48.000 m2. In het ETI- rapport wordt gesproken 'over 21.000 tot 25.000 m2. Het zou onzin rijn iets met een waterhoofd op te zetten. Het zou in de buurt kunnen komen van het aantal vierkante meters, dat het ETI noemt". Overigens vindt de heer Filius het merkwaardig, dat de heren J. C. Voorhorst en drs. P. L Klooster de samenstellers van het CIMK-rap port zijn. „De heer Klooster heeft DRS. P. A. WOLTERS dat vanuit Middelburg geen consu menten naar Vlissingen zouden ko men. De praktijk is anders. Verder worden voor Breskens verkeerde cijfers gegeven. Die liggen te hoog naar mijn idee. Ik vraag me af, of dit wel wetenschappelijk ged Is". DRS WOLTERS Burgemeester drs. P. A. Wolters van Middelburg kon zich in grote lijnen wel achter het rapport "kritische beschouwingen omtrent winkelvoor zieningen in Lammerenburg' stellen. „Ik ben er echt wel blij mee, dat de Vlisslngse Middenstandscentrale en de Middelburgse Ondernemers- centrale de opdracht hebben gege ven dit rapport samen te stellen. Het rapport bevestigt de conclusies van het rapport 'Winkelen in Mid delburg", aldus dra. Wolters. Hert zielental van de provincie Zeeland nam in het afgelopen jaar toe met 5613. Op 31 december 1970 bedroeg het aantal ingezetenen 310.358 (155.601 mannen en 154.757 vrouwen). Dit aan tal vermeerderde door geboorte met 5.344 (2.843 mannen en 2.501 vrou wen) en door vestiging met 18.425 (9.482 mannen en 8.943 vrouwen); het verminderde door overlijden met 2.885 (1.590 mannen en 1.295 vrou wen). Op 31 december 1971 bedroeg het inwonertal dus 315.931 (158.632 man nen en 157.299 vrouwen). Er werden 2585 huwelijken voltrokken, er wer den 201 echtscheidingen ingeschreven. omzet in het hoofdwinkelapparaat van Vlissdngen op circa 40 miljoen gulden kan worden geraamd en dat de omzet in de sector duurzame en overige goederen circa 123 miljoen gulden zal rijn in het hoofdwinkelapparaat in Vlissingen. De werkelijke bedragen zullen hoger zijn naarmate de geldont waarding toeneemt. In het rapport wordt uitgegaan van de geldwaarde van 1971. Omzet In de beschouwingen geeft het cen traal instituut san, dat volgens onder zoekingen van de afdeling planologie van het CIMK de omzet per vierkante meter bedrijfsvloeroppervlakte ver der zal moeten stijgen om de reële stijging van de huisvestingskosten te kunnen opvangen. Het CIMK houdt aan, dat in 1985 een normatieve om zet van 7.000,per vierkante meter moet worden aangehouden in de sec tor voedings- en genotmiddelen. In de sector duurzame en overige goederen gaat het CIMK uit van een normatie ve omzet in 1985 van 3.500,per vierkante meter. Het CIMK rekent dan verder: ,Jn de sector voedings- en genotmiddelen is rond 1985 behoefte aan erica 40.000.000,-: 7.000,- ruim 5.500 vierkante meter bedrij fsvloeropper- vlakte. In de sector duurzame en overige goederen is behoefte aan cir ca 123.000.000,-: 3.500,- circa 35.000 vierkante meter bedrijfsvloer- oppervlakte. Totaal derhalve ruim 40.000 vierkante meter." Het CIMK wijst erop, dat de behoefte aan uitbreiding van het winkelappa raat van Vlissingen kan worden bere kend door de totale behoefte van 40.000 vierkante meter in 1985 te verminderen met het nu al aanwezige winkelareaal. Daarbij moet in aanmer king genomen worden, dat dat een vierkante meter in het bestaande win kelbestand niet op één lijn mag wor den gesteld met een nieuw te realise ren vierkante meter winkelruimte. In het bestaande winkelbestand zal over het algemeen een positief econo misch resultaat kunnen worden be reikt met een lagere vloerproduktivi- teit dan in een nieuwe winkel moge lijk is. Dat komt, doordat de stich- tangstoosten voor een nieuwe winkel hoger liggen. Daarom moet zo zet het CIMK uiteen in de vorm van een reductiefactor een correctie wor den aangebracht op het bestaande winkelbestand. Men gaat uit van een reductiefactor van 25 tot 35 procent en dan kunnen het bestaande winkel bestand en het nieuw te realiseren winkelbestand in één becijfering wor den opgenomen. Volgens die becijfe ring komt men uit op een nu bestaan de totale bedrijfsvloeroppervlakte met een hoofdwinkelappaxaat-functie van 28.000 tot 31.000 vierkante meter. Als men ervan nitgaat, dat Vlissingen in 1985, 40.000 vierkante meter be drijfsvloeroppervlakte voor winkels nodig heeft, ls er tot dat Jaar een uitbreiding nodig van 9.000 tot 12.000 vierkante meter. Het CIMK conclu deerde, dat realisering van een winkel centrum in Lammerenburg met 32.000 vierkante meter tot 48.000 vierkante meter bedrijfsvloeroppervlakte een veelvoud zon beslaan van de behoefte aan deze winkelvoorzieningen op Wal cheren. VLISSINGEN Tholen is met de bevolkingscijfers over 1971 een gemeente apart. Dat is het gevolg van de herindeling, die per 1 Juli vorig jaar de zeven zelf standige Thoolse gemeenten tot één nieuwe gemeente 'hergroe peerde'. Daardoor loopt het be volkingsoverzicht van deze ge meente van juli tot en met de cember: in die periode kreeg Tholen er 160 inwoners bij en groeide tot een gemeente van 16.414 inwoners. De gemeente begon op 1 juli met een totaal van 16.254 inwoners. Op 1 januari 1971 was het inwo nertal van de zeven vroegere Thoolse gemeenten samen 16.214. De afdeling bevolking van de nieuwe gemeente Tholen heeft nagegaan, dat er in de periode tussen 1 januari en 1 juli 1971 in de zeven oude gemeenten in to taal 141 baby's geboren werden, dat er 86 mensen overleden, dat rich 271 mensen in de kernen vestigden en dat er 286 mensen vertrokken. Er werden in die eer ste zes maanden in de oude Thoolse gemeenten 58 huwelijken voltrokken en 1 echtscheiding in geschreven. Het komt er op neer, dat er in de eerste helft van 1971 op 'het eiland Tholen', 40 inwoners bij kwamen. Daardoor groeide het aantal inwoners op Tholen in 1971 in feite met 200. Slot van pagina 1 waren er zes, die in inwonertal achter uitgingen. De sterkste teruggang deed zich voor in Kortgene: -78 zielen. In dit opzicht springen ook de cijfers van Brouwershaven eruit: -47 inwo ners, Op Walcheren ging alleen Wcst- kapelle in inwonertal achteruit (-3), St.-Philipsland noteerde een teruggang met 5 inwoners, terwijl in Zeeuwsch- Vlaanderen Hontenisse niet vooruit ging (-2). evenmin als Oostburg. dat 1971 moest afsluiten met een terug gang van vier inwoners. De uitstraling van de Industrialisatie in de kanaalzo ne heeft op de bevolkingscijfers in West-Zeeuwsch-Vlaanderen nog niet zoveel invloed. Vestigingsoverschotten boekten vorig jaar 18 gemeenten, terwijl 12 gemeen ten een vertrekoverschot hadden. Dat waren Borsele, Kortgene, Axel, Honte nisse, Brouwershaven, Amemuiden, Domburg, Westkapelle, Middenschou- wen, Westerschouwen, Oostburg en Sluis. De belangrijkste vertrekover- schotten noteerden Oostburg 70, Kort gene 65. Borsele 64. Axel 45 en Honte nisse 45. De gemeenten met het groot ste vestigingsoverschot meer dan 100 mensen waren: Middelburg 1405; Valkenisse 458; Temeuzen 344; Zierikzee 314; Vlissingen 260; Goes 186; Sas van Gent 159; Hulst 127. I Mr. Van Aartsen brandt de staat door, geassisteerd door de heer Dasselaar rechtsJ. VLISSINGEN Met het doorbranden van een metalen staaf, die de toegang tot de bedrijfsschool van Hoechst Holland NV versper de, opende de commissaris van de koningin in Zeeland, mr. J. van Aartsen donderdagmiddag officieel de bedrijfsschool van deze on derneming in het gebied van Vlissingen-Oost. De commissaris had even tevoren tijdens een bijeenkomst in de kantine van Hoechst- Vlissingen onthuld, dat de bedrijfsschool 50 leerlingen telt op een totaal van 300 leerlingen van bedrijfsscholen in deze provincie. september op de VLissiiigse lts wordt gedoceerd dankzij de subsidie van Den Haag* en het initiatief van be drijven als Hoechst", aldus de com missaris. Hij wenste Hoedhst Holland NV ge luk met de bedrijfsschool en betrok daarin het gehele gebied van Vlissin- gen-Oost en de gehele provincie, „maar ook degenen, die onderricht krijgen en geven". Personeelsdirecteur De Jonge van Zwijnsbergen noodde daarop de gas ten ujt rich per bus te begeven var kantine naaT de bedrijfsschool. Commissaris Van Aartsen herinnerde er in zijn toespraak tot de talrijke genodigden en belangstellenden, die rich hadden verzameld in de kantine van dé* vestiging in Vlissingen-Oost, aan, dat na de KMS de firma Hoechst de eerste was, die zich aan het Zuid- Sloe had gevestigd. „Na de aanvankelijke vreugde over deze vestiging in 1966 is er de laatste jaren ook een negatieve instelling ont staan ten aanzien van de vestiging van bedrijven als deze", constateerde mr. Van Aartsen. Hij wilde daar ook wat positieve factore tegenover stel len. „Wij verkeren hier in Zeeland in een vrij gunstige situatie", constateerde de commissaris, wijzende op de algeme ne economische toestand van terug houdendheid in de conjunctuur. De commissaris oriënteerde zich hierbij onder meer op het rapport arbeids markt 1970 van het districtsbureau voor de arbeidsvoorziening in Zee land. Met instemming sloot hij ook aan bij de toespraak van de voorzitter van de kamer van koophandel ir Midden- Zeeland, die in zijn nieuwjaarsrede had geconstateerd dat in deze tijd van verminderde economische groei Mid den-Zeeland in een betrekkelijk gunsti ge positie verkeert, omdat rich in de afgelopen Jaren in deze provincie een aantal grote bedrijven hebben geves tigd, die in de eerst komende jaren hun produktie zullen uitbreiden. Terugloop „Wij moeten nauwlettend de werkgelegenheid in deze provincie, want Zeeland heeft nog steeds te lijden onder de terugloop van de werkgelegenheid in de agrarische sec tor. Om misverstand te voorkomen, vestig ik er nog maar eens de aan dacht op, dart die terugloop ontstaat door de mechanisatie en niet door het kleiner worden van het agrarisch are aal", aldus de commissaris. Hij wees er op dat de laatste jaren de werkgelegenheid in Zeeland voor 40 pet haar wortel vindt in de nijver heid, voor 46 pet in de dienstverlenen de sector en voor 12 pet in de agrarische sector. Mr. Van Aartsen wilde ook nu niet het vraagstuk van het milieubeheer onbesproken laten. „Zowel van de rij de van de bedrijven als van de pro vincie wordt alles gedaan om de ont wikkeling te doen plaatsvinden zon der enige noemenswaardige schade aan het milieu toe te brengen. Wij verkeren bier nog in de gelukkige omstandigheid, dat wij hieraan nog alles aan kunnen doen". De commissaris beschikte verder over oijfermateriaal van Hoechst NV, dat aantoonde, dat in 1971 door deze onderneming 20 miljoen gulden uitgegeven aan personeelslasten en so ciale lasten, 14 miljoen aan energie en 6 miljoen gulden aan huren, repara ties en vrachten enz. „Bij elkaar 40 miljoen gulden, waarvan zeker drie kwart in de Zeeuwse economie te recht is gekomen, eenvoudiger gezegd: bij de bakker, de slager, de meubel handelaar enz.", aldus mr. Van Aartsen. Hij constateerde naast welvaartstoe neming dankzij de industrie in Zee land in materiële zin ook welvaarts toename in immateriële zin. De bedrijfsschool van Hoechst Hol land NV zag hij als eon onderdeel daarvan. „Zij geeft immers jongelui de gelegenheid rich te bekwamen voot een goede positie op het technische vlak, ook in deze provincie". De heer Van Aartsen deelde zijn ge hoor mee. dat de bedrijfsschool van Hoechst NV nu 50 leerlingen telt van de 300, die de bedrijfssoholen in deze provincie herbergen. De Hoechst be drijfsschool leidt op voor metaalbe werking. elektrotechniek en proces techniek, „welk laatste vak ook sedert Huiverig Commissaris Van Aartsen en alle an dere gasten werden daar buiten opge wacht door een haag van leerlingen en het hoofd van de afdeling opleidin gen, de heer Kukkink en initructeur K. Dasselaar. Deze laatste was de commissaris behulpzaam hij het han teren ran de snijbrander. De commissaris had van te voren wel gezegd enigszins huiverig te rijn voor het. omgaan met een dergelijk appa raat. „Ik heb dat nog niet eerder gedaan. Als ik het er niet goed af breng, kan ik het op de bedrijfsschool alsnog leren". Maar dankzij de vakkundige bijstand bracht de commissaris, als een vak man voor de gelegenheid gehuld in een bij het vak behorend voorschoot, het er binnen een halve minuut goed vanaf. In de werkplaats metaalbewerking van de bedrijfsschool verwelkomde ir. P. A. G. Zomer de gasten. Hij dankte de commissaris voor de openingshan deling. Zowel voor de heer Van Aart sen als voor de inleider van deze mid dag, de heer G. C. M. Hardebeck, secretaris van de stichting Bemetel, had hij een aandenken: kandelaars, vervaardigd door de leerlingen van de Hoechstbedrijfsschool. Maar de jeugdige leerlingen hadden zelf ook een verrassing voor nog jeugdiger Zeeuwen. Commissaris Van Aartsen, moest, staande voor de mi crofoon, een 'cadeaubon' voorlezen. Deze T>on' gewaagde van een complete speeltuinuitrusting voor een speeltuin in Zeeland aan te wijzen door de heer Van Aartsen zelf. Deze uitrusting om vat een schommelstelling voor zes schommels, een klimrek, een Mauter- ladder, een duikelrek en speelwerkttd- gen naar wens, te vervaardigen door de leerlingen van de Hoechst-bedrijfs- stihool. Zeelands commissaris aanvaardde deze geschenken voor zijn jeugdige provin ciegenoten in dankbaarheid. Voortvarendheid Vüssings loco-burgemeester Ch. Gillis sen Verschage vond de bedrijfsschool een bewijs van de voortvarendheid, waarmee bij Hoechst wordt gewerkt. Hij maakte van de gelegenheid ge bruik nog eens te pleiten voor een hoge brug over het kanaal door Wal cheren bij de PZEM-centrale. .Dan kunnen de leerlingen van de diverse onderwijsinstellingen aan beide rijden van het kanaal sneller op hun plaats van bestemming komen", zei hij, on der vrolijke insemming van de aanwe zigen. De bijeenkomst in de kantine van Hoechst-Vlissingen werd geopend door bedrijfsdirecteur ir. R. D. Schor- ning, die naast talrijke andere gasten de burgemeesters van Goes en Borsse- le en de waarnemend burgemeester van Vlissingen verwelkomde. Ir. Schoming wees er op dat vijf jaar na de oprichting en drie jaar na het starten van de produktie al een be drijfsschool gevestigd was, rij het on der niet ideale omstandigheden. Hij toonde zich verheugd met het voorbereiende werk dat was verricht om een jongerencommissie, die de Integratie van de jongeren in het bedrijf tot taak heeft, van de grond te krijgen. De heer G. C. UI. Hardebeck, secreta ris van de stichting Bemetel hield daarna een Inleiding over 'recente ont wikkelingen rondom de bedrijfsoplei ding van werkende jongeren'. President-directeur I-I. Friedrich van Hoechst Holland NV dankte de heer Hardebeck voor zijn inleiding alsmede allen, die bij de bedrijfsschool rijn betrokken. SECRETARIS BEMETEL BIJ OPENING BEDRIJFSSCHOOL HOECHST: VLISSINGEN-OOST „Het is niet onjuist dat een leerling aan een be drijfsschool een arbeidsovereenkomst beeft, alhoewel de indruk wel wordt gewekt, dat hij hiermee is veroor deeld tot een soort lijfelijke slaver nij". Dat zei de heer G. C. M. Harde beck. secretaris ran de stichting Be metel donderdagmiddag tijdens rijn inleiding over het onderwerp 'recente ontwikkelingen rondom de bedrijfs opleiding van werkende jongeren', ge houden ter gelegenheid van de ope ning van de bedrijfsschool van Hoechst Holland NV. De heer Hardebeck meende dat in 1945 deze arbeidsovereenkomst geheel juist is ingevoerd om de leerling in aanmerking te laten komen voor soci ale voorzieningen en hem bescher ming te laten verlenen. Even begrijpelijk als het is dat een semi-arts onder leiding assisteert in een ziekenhuis, even begrijpelijk is het dart een leerling van een bedrijfs school deelneemt aan dat deel. van het produktiewerk, dat past in de voort gang van de opleiding. Hierbij te spreken van 'misbruik voor kapitalis tische doeleinden' getuigt in het gun stigste geval van onbegrip", aldus de inleider. Hij toonde veel begrip voor de heden daagse jeugd, die wordt verweten dat zij nogal eens uit de band springt: „Dat verwijten wij de jeugd wel eens, maar wat zou u doen, als u werd belaagd door pedagogen, agogen, soci aal-pedagogen. psychologen, medici, psychiaters, sociologen, geestelijken van allerlei denominatie, litteratoren, filosofen, juristen en criminologen, die elkaar met hun deskundigheid om de oren slaan, bij voorkeur ieder in zijn eigen vakjargon? En ik zou u wel eens willen zien reageren op de activi teiten en bemoeienissen van de case worker. de group-worker, de jeugdlei der. de activiteitenleider. de wijk- jeugdleider, de districtsjeugdleider en de buurthuisleider. Ik ben bang, dat wij met rijn allen tot volslagen banditisme zouden ver vallen wanneer we daarnaast nog te maken zouden krijgen met de jeugd adviseur. de jeugdmentor, de jeugd- servicefunctionaris en de jeugdsecre- taris.De heer Hardebeck had hiero ver allemaal vernomen uit een recent rapport- Hij zertte er de nodige vraagtekens bij en pleitte er voor de jeugd een kriti sche benaderingswijze bij te brengen tot oordelen en tot goed- of afkeuren in staat'. Hij wilde vorming en opleiding niet gesplitst van elkaar zien: „Het is onmogelijk te zeggen: maandag doen wij aan karaktervorming en dinsdag aan bedrijfs- en technische opleiding". Hij toonde zich dan ook een voorstan der van het groeien van streekscholen en vormingsinstituten naar één ge combineerd streekcentrum.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1972 | | pagina 4