Zeeland groeit
in 1971 met
5613 inwoners
Mr Van Aartsen opende
bedrijfsschool Hoechst
Winkelcentrum in Lammerenburg is
desastreus voor bestaande winkels
Wethouder I: Filius Vlissingen:
vreemde dingen in rapport
Jeugd wordt belaagd
door allerlei 'ogen'
4
BESCHOUWING VAN HET CMK:
GEEN STUDIE VOOR WALCHEREN
Gespecificeerde
Zeeuwse cijfers
THOLEN, DE
HERINDELING
EN HET
INWONERTAL
VIJFTIG LEERLINGEN
•NAUWLETTEND TOEZIEN OP DE
WERKGELEGENHEID IN PROVINCIE'
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
VRIJDAG 7 JANUARI 1972
VLISSINGEN Als in het Vlisslngse Lammerenburg een winkel
centrum wordt gerealiseerd met een bedrijfsvloeroppervlakte
van 32.000 tot 48.000 vierkante meter, zijn de gevolgen voor de
bestaande winkelvoorzieningen op heel Walcheren desastreus. Met
name het winkelapparaat in de binnensteden van Vlissingen en
Middelburg zullen de gevolgen ondervinden. Tot 1985 is in Vlis
singen een uitbreiding van de winkelruimte nodig van niet meer
dan 9.000 tot 12.000 vierkante bedrijfsvloeroppervlakte.
LEEFBAARHEID IN
BINNENSTEDEN
ERNSTIG ONDERMIJND
Dat zijn de conclusies, die de afdeling
Planologie van het Centraal Instituut
Midden- en Kleinbedrijf (CIMK) trekt
in een rapport, dat onder de titel
'Kritische beschouwingen omtrent
winkelvoorzieningen in Lammeren
burg' is uitgebracht. Het rapport
werd gemaakt in opdracht van de
Vlisslngse Middenstandscentrale en
van de Middelburgse Ondememerscen-
trale.
Het instituut schrijft in een samenvat
ting ^bij de beschouwingen: „Met de
aantasting van het winkelgebeuren in
de binnensteden zal de leefbaarheid in
ernstige mate worden ondermijnd. De
winkelfunctie van binnensteden van
oudere woonkernen is nog steeds een
van de belangrijkste plechtankers
voor de?e woongemeenschappen; met
het verdwijnen van de winkels rijn
deze woongemeenschappen ten dode
opgeschreven". In de inleiding bij de
beschouwingen vraagt het CIMK be
grip voor het feit, dat binnen
beschikbare termijn de opdracht
voor de studie werd op 7 juni 1971
gegeven uitgebreid onderzoek met
nauwkeurige inventarisatie en enquê-
tering van consumenten niet uitvoer
baar was. Het instituut heeft gebruik
gemaakt van het materiaal, dat be
schikbaar is uit het onderzoek naar
de distributiestructuur in Vlissingen
dat in februari 1971 werd verricht
door het Economisch Technologisch
Instituut voor Zeeland (ETI) en het
CEMK. Ook heeft men gebruik ge
maakt van de resultaten van een
onderzoek, dat dr. L. Bak, directeur
van de afdeling Planologie van bet
CIMK, heeft verricht naar omvang en
functie van het hoofdwinkelapparaat
van een groot aantal woonkernen.
Verder is vooral wat de bevol
kingsontwikkeling van de regio be
treft aangesloten bij de prognoses,
die in het streekplan Midden-Zeeland
zijn vermeld. Het CIMK stelt, dat het
globale karakter van de studie, die nu
is gemaakt zeker geen bezwaar hoeft
op te leveren voor de mate van
betrouwbaarheid van de resultaten.
Men wijst er op, dat de conclusies zo
duidelijk zijn „dat een verfijning van
de gevolgde methodiek de te geven
Groter gebied
In het CIMK-rapport wordt gesteld,
dat binnen een winkelcentrum met
een bedrijfsvloeroppervlakte van
32.000 tot 48.000 vierkante meter vol
doende ruimte is voor het grootwin
kelbedrijf (met onder andere waren
huizen en grote textielzaken). „Naar
dezerzijds oordeel mag gesteld wor
den, dat een winkelconcentratie van
deze orde een verzorgingsbereik kan
hebben van hemelsbreed 15.000 meter,
zodat naast repercussies voor de de
tailhandelsapparaten van de binnenste
den van Vlissingen Middelburg feite
lijk een aanmerkelijk groter gebied de
invloed van een dergelijk winkelcen
trum ondergaat", schrijft het CIMK.
Het instituut neemt aan, dat als toe
lichting op de ontwerpherziening van
de bestemmingsplannen (die nodig is
om een winkelcentrum in Lammeren
burg te kunnen realiseren) een ade
quate motivatie wordt gegeven,
motivering kan slechts worden
ven door middel van een regionaal
opgezet distributie-planologisch onder
zoek, waarbij uitgaande van de te
verwachten c.q. gewenste demografi
sche en economische ontwikkelingen
rekening wordt gehouden met fei
telijke omstandigheden en de te ver
wachten ontwikkelingen in de distri
butiestructuur elders", meent het
CIMK.
Het instituut houdt bij de ramingen
voor de koopkrachttoevloeiing naar 't
winkelapparaat van Vlissingen in
clusief de winkelconcentraties op het
industrieterrein en in Lammerenburg
rekening met een verzorgingsbe-
leid, dat overeenkomt met het streek
plan Midden-Zeeland.
Bovendien betrekt men daarbij Bres-
kens en omgeving. Men gaat uit van
het prognosejaar 1985.
Volgens het CIMK zal de bevolking
van Vlissingen in 1985 62.000 inwo
ners voor 35 procent de voedings
an genotmiddelen in het eigen kera-
winkelapparaat kopen. Dat betekent,
dat in die sector op circa 20.000
standaardconsumenten moet worden
gerekend uit Vlissingen. Voor Bres
kens en omgeving rekent men op
circa 1.200 standaardconsumenten en
voor het platteland op ongeveer 6.400.
In het totaal zullen dus ongeveer
28.000 standaardconsumenten rich
voor aankopen in de sector voedings-
en genotmiddelen op het hoofdwinkel
apparaat van Vlissingen richten. Het
CIMK gaat ervan uit, dat voor deze
sector geen of haast geen consumen
ten uit Middelburg en Goes zullen
komen.
Het aantal standaardconsumenten, dat
voor de aankoop van duurzame en
overige goederen naar Vlissingen zal
komen wordt in het totaal geschat op
63.500. Men rekent erop, dat in die
sector circa 70 procent van de inwo
ners van Vlissingen in de eigen stad
him inkopen doen, dat Goes 700 stan
daardconsumenten voor Vlissingen zal
opleveren. Breskens 4.800 en het plat
teland 15.000.
Analoog aan de veronderstellingen in
de ETI-CIMK-studie voor de gemeente
Vlissingen. wordt op basis van de
groei van detailhandelsbestedingen
per inwoner van 1.250,- in de sector
duurzame en overige goederen uitge
gaan van een gemiddelde jaarlijkse
groei van detailhandelasbestedingen
van 1 en 3 procent. Dat betekent, dat
in 1985 per inwoner ƒ1.450,- wordt
besteed aan voedings- en genotmidde
len en 1.950,. per inwoner per jaar
aan duurzame en overige goederen,
uitgedrukt in de geldwaarde van 1971.
Het CIMK rekent voor, dat in de
sector voedings- en genotmiddelen de
MIDDENSTAND
BLIJ MET
RAPPORT
VLISSINGEN De voorzitters van
de Vlissingse Middenstandscentrale en
van de Middelburgse Ondememerscen-
trale zijn bijzonder ingenomen met
het adviesrapport van de afdeling pla
nologie van het Centraal Instituut
Midden- en Kleinbedrijf *Kritïsche be
schouwingen omtrent winkelvoorzie
ningen In Lammerenburg'.
De heer G. F. Karstanje van de Vlis
singse Middenstandscentrale sprak
gisteravond tijdens een persconferen
tie van 'een kundig stuk werk'. De
cijfers in het rapport spreken voor
zichzelf, zo vond hij.
De heer A. Imanse van de Middelburg
se Ondememerscen trale noemde het
rapport een bevestiging van wat in
middanstandskringen reeds lang be
kend was. .Met gemeentebestuur van
Vlissingen zal de cijfers niet kunnen
negeren", meende hij. Voor hem was
dat de grote waarde van dit CIMK-
rapport.
Tijdens de persconferentie werd mee
gedeeld, dat het Ontwikkeligns-
Saneiingsfonds voor hert Midden- en
Kleinbedrijf gezien hert belang van
deze zaak voor de middenstand
een subsidie in de kosten van het
rapport heeft toegezegd van tachtig
procent. „Dat is een bijzonder hoog
percentage", zo wisten de beide mid-
MIDDELBURG BLEEF
BUITEN BESCHOUWING
VLISSINGEN-MIDDELBURG „Ik
vind, dat er erg vreemde dingen in
het CIMK-rapport staan". Zo rea
geert wethouder I. Filius van Vlis
singen op de 'Kritische beschouwin
gen omtrent winkelvoorzieningen in
Lammerenburg', dat door het Cen
traal Instituut Midden- en Kleinbe
drijf is uitgebracht. „Op de eerste
bladzijde wordt meegedeeld, dat het
rapport is gemaakt in opdracht van
de Vlissingse Middenstandscentrale
en de Middelburgse Ondernemers-
centrale. In het hele rapport wordt
Middelburg verder vrijwel buiten
beschouwing gelaten. Men gaat ver
der alleen door op Vlissingen. Het
zou juist geweest zijn een studie
voor Walcheren te maken, maar dat
is niet gedaan. Ik vind het heel
merkwaardig een stuk uit de agglo
meratie te lichten", aldus de Vlis
singse wethouder.
Over de bedrijfsvloeroppervlakte van
32.000 tot 48.000 m2, waarvan in het
op 27 mei 1971 in Middelburg al
laten weten, dat hij een tegenstan
der van lammerenburg was. De
heer Voorhorst was er op diezelfde
bijeenkomst ook tegen. Maar op 27
april 1971 heeft de heer Voorhorst
op een openbare vergadering van
de Vlissingse commissie van advies
en bijstand voor toerisme en detail
handelszaken gezegd, dat hij er per
soonlijk voor was".
In de notulen van die vergadering
staat over de uitlatingen van de
heer Voorhorst: „Hij is van me
ning, dat men over de administra
tieve grenzen moet heenstappen en
deze zaak in een grotere context
moet plaatsen. Vroeger had de bin
nenstad van Vlissingen zijn beteke
nis voor de inwoners van de stad
en een deel van Walcheren. Ontwik
kelingen als de MIRO rijn sympto
men van een zich wijzigend consu
mentengedrag. Dat dit moeilijk in
bestuurlijke beslissingen is te van
gen is duidelijk. Het grootwinkelbe
drijf kijkt" voortuit. Het zal nooit of
te nimmer in de binnenstad komen.
Deze voldoet niet aan de voorwaar
den ruimte en parkeerruimte. Er
moet dus naar andere wegen wor
den gezocht. De plaats in Lamme
renburg lijkt vrij logisch voor dit
alles. Het zoeken naar een plaats
bij de kruising van de belangrijkste
wegen, de kooprichting, alles leidt
naar een plaats in stedelijk ver
band. waar naast een primair afzet
gebied een secundair afzetgebied
met ruime grenzen aanwezig is". De
heer Voorhorst zei tijdens de com
missievergadering verder, dat in het
hele afzetgebied plaats is voor een
centrum van de eerste orde. Verder
zag hij voor een aantal zaken in de
binnenstad aantrekkelijke kansen.
De heer Filius: „Een maand later
sprak hij heel anders. Dat is toch
heel merkwaardig. In mei 1971 wist
men al wat men zou gaan schrijven
in dit rapport. Dat men voor Vlis
singen een uitbreiding van 9.000 tot
12.000 m2 ziet is geen nieuws, maar
het gaat niet om Vlissingen alleen,
maar om een regionale voorziening.
In het rapport wordt ook gesteld.
I. FILIUS
rappoit wordt uitgegaan voor een
eventuele opzet voor Lammeren
burg zegt de heer Filius: „Het is
voor het eerst dat ik die getallen
lees. Er zijn in principe vier belang
rijke concerns, die belangstelling
hebben en die samen zo'n 15.000 m2
zouden willen hebben. Daarnaast
zouden er dan filialen en detailhan
delszaken komen. Dan kom je nog
niet uit op 48.000 m2. In het ETI-
rapport wordt gesproken 'over
21.000 tot 25.000 m2. Het zou onzin
rijn iets met een waterhoofd op te
zetten. Het zou in de buurt kunnen
komen van het aantal vierkante
meters, dat het ETI noemt".
Overigens vindt de heer Filius het
merkwaardig, dat de heren J. C.
Voorhorst en drs. P. L Klooster de
samenstellers van het CIMK-rap
port zijn. „De heer Klooster heeft
DRS. P. A. WOLTERS
dat vanuit Middelburg geen consu
menten naar Vlissingen zouden ko
men. De praktijk is anders. Verder
worden voor Breskens verkeerde
cijfers gegeven. Die liggen te hoog
naar mijn idee. Ik vraag me af, of
dit wel wetenschappelijk ged
Is".
DRS WOLTERS
Burgemeester drs. P. A. Wolters van
Middelburg kon zich in grote lijnen
wel achter het rapport "kritische
beschouwingen omtrent winkelvoor
zieningen in Lammerenburg' stellen.
„Ik ben er echt wel blij mee, dat
de Vlisslngse Middenstandscentrale
en de Middelburgse Ondernemers-
centrale de opdracht hebben gege
ven dit rapport samen te stellen.
Het rapport bevestigt de conclusies
van het rapport 'Winkelen in Mid
delburg", aldus dra. Wolters.
Hert zielental van de provincie Zeeland
nam in het afgelopen jaar toe met
5613. Op 31 december 1970 bedroeg
het aantal ingezetenen 310.358 (155.601
mannen en 154.757 vrouwen). Dit aan
tal vermeerderde door geboorte met
5.344 (2.843 mannen en 2.501 vrou
wen) en door vestiging met 18.425
(9.482 mannen en 8.943 vrouwen); het
verminderde door overlijden met
2.885 (1.590 mannen en 1.295 vrou
wen).
Op 31 december 1971 bedroeg het
inwonertal dus 315.931 (158.632 man
nen en 157.299 vrouwen). Er werden
2585 huwelijken voltrokken, er wer
den 201 echtscheidingen ingeschreven.
omzet in het hoofdwinkelapparaat van
Vlissdngen op circa 40 miljoen gulden
kan worden geraamd en dat de omzet
in de sector duurzame en overige
goederen circa 123 miljoen gulden zal
rijn in het hoofdwinkelapparaat in
Vlissingen. De werkelijke bedragen
zullen hoger zijn naarmate de geldont
waarding toeneemt. In het rapport
wordt uitgegaan van de geldwaarde
van 1971.
Omzet
In de beschouwingen geeft het cen
traal instituut san, dat volgens onder
zoekingen van de afdeling planologie
van het CIMK de omzet per vierkante
meter bedrijfsvloeroppervlakte ver
der zal moeten stijgen om de reële
stijging van de huisvestingskosten te
kunnen opvangen. Het CIMK houdt
aan, dat in 1985 een normatieve om
zet van 7.000,per vierkante meter
moet worden aangehouden in de sec
tor voedings- en genotmiddelen. In de
sector duurzame en overige goederen
gaat het CIMK uit van een normatie
ve omzet in 1985 van 3.500,per
vierkante meter.
Het CIMK rekent dan verder: ,Jn de
sector voedings- en genotmiddelen is
rond 1985 behoefte aan erica
40.000.000,-: 7.000,- ruim 5.500
vierkante meter bedrij fsvloeropper-
vlakte. In de sector duurzame en
overige goederen is behoefte aan cir
ca 123.000.000,-: 3.500,- circa
35.000 vierkante meter bedrijfsvloer-
oppervlakte. Totaal derhalve ruim
40.000 vierkante meter."
Het CIMK wijst erop, dat de behoefte
aan uitbreiding van het winkelappa
raat van Vlissingen kan worden bere
kend door de totale behoefte van
40.000 vierkante meter in 1985 te
verminderen met het nu al aanwezige
winkelareaal. Daarbij moet in aanmer
king genomen worden, dat dat een
vierkante meter in het bestaande win
kelbestand niet op één lijn mag wor
den gesteld met een nieuw te realise
ren vierkante meter winkelruimte.
In het bestaande winkelbestand zal
over het algemeen een positief econo
misch resultaat kunnen worden be
reikt met een lagere vloerproduktivi-
teit dan in een nieuwe winkel moge
lijk is. Dat komt, doordat de stich-
tangstoosten voor een nieuwe winkel
hoger liggen. Daarom moet zo zet
het CIMK uiteen in de vorm van
een reductiefactor een correctie wor
den aangebracht op het bestaande
winkelbestand. Men gaat uit van een
reductiefactor van 25 tot 35 procent
en dan kunnen het bestaande winkel
bestand en het nieuw te realiseren
winkelbestand in één becijfering wor
den opgenomen. Volgens die becijfe
ring komt men uit op een nu bestaan
de totale bedrijfsvloeroppervlakte met
een hoofdwinkelappaxaat-functie van
28.000 tot 31.000 vierkante meter.
Als men ervan nitgaat, dat Vlissingen
in 1985, 40.000 vierkante meter be
drijfsvloeroppervlakte voor winkels
nodig heeft, ls er tot dat Jaar een
uitbreiding nodig van 9.000 tot 12.000
vierkante meter. Het CIMK conclu
deerde, dat realisering van een winkel
centrum in Lammerenburg met 32.000
vierkante meter tot 48.000 vierkante
meter bedrijfsvloeroppervlakte een
veelvoud zon beslaan van de behoefte
aan deze winkelvoorzieningen op Wal
cheren.
VLISSINGEN Tholen is met
de bevolkingscijfers over 1971
een gemeente apart. Dat is het
gevolg van de herindeling, die per
1 Juli vorig jaar de zeven zelf
standige Thoolse gemeenten tot
één nieuwe gemeente 'hergroe
peerde'. Daardoor loopt het be
volkingsoverzicht van deze ge
meente van juli tot en met de
cember: in die periode kreeg
Tholen er 160 inwoners bij en
groeide tot een gemeente van
16.414 inwoners.
De gemeente begon op 1 juli met
een totaal van 16.254 inwoners.
Op 1 januari 1971 was het inwo
nertal van de zeven vroegere
Thoolse gemeenten samen 16.214.
De afdeling bevolking van de
nieuwe gemeente Tholen heeft
nagegaan, dat er in de periode
tussen 1 januari en 1 juli 1971 in
de zeven oude gemeenten in to
taal 141 baby's geboren werden,
dat er 86 mensen overleden, dat
rich 271 mensen in de kernen
vestigden en dat er 286 mensen
vertrokken. Er werden in die eer
ste zes maanden in de oude
Thoolse gemeenten 58 huwelijken
voltrokken en 1 echtscheiding in
geschreven.
Het komt er op neer, dat er in
de eerste helft van 1971 op 'het
eiland Tholen', 40 inwoners bij
kwamen. Daardoor groeide het
aantal inwoners op Tholen in
1971 in feite met 200.
Slot van pagina 1
waren er zes, die in inwonertal achter
uitgingen. De sterkste teruggang deed
zich voor in Kortgene: -78 zielen. In
dit opzicht springen ook de cijfers
van Brouwershaven eruit: -47 inwo
ners, Op Walcheren ging alleen Wcst-
kapelle in inwonertal achteruit (-3),
St.-Philipsland noteerde een teruggang
met 5 inwoners, terwijl in Zeeuwsch-
Vlaanderen Hontenisse niet vooruit
ging (-2). evenmin als Oostburg. dat
1971 moest afsluiten met een terug
gang van vier inwoners. De uitstraling
van de Industrialisatie in de kanaalzo
ne heeft op de bevolkingscijfers in
West-Zeeuwsch-Vlaanderen nog niet
zoveel invloed.
Vestigingsoverschotten boekten vorig
jaar 18 gemeenten, terwijl 12 gemeen
ten een vertrekoverschot hadden. Dat
waren Borsele, Kortgene, Axel, Honte
nisse, Brouwershaven, Amemuiden,
Domburg, Westkapelle, Middenschou-
wen, Westerschouwen, Oostburg en
Sluis. De belangrijkste vertrekover-
schotten noteerden Oostburg 70, Kort
gene 65. Borsele 64. Axel 45 en Honte
nisse 45. De gemeenten met het groot
ste vestigingsoverschot meer dan
100 mensen waren: Middelburg
1405; Valkenisse 458; Temeuzen 344;
Zierikzee 314; Vlissingen 260; Goes
186; Sas van Gent 159; Hulst 127. I
Mr. Van Aartsen brandt de staat door, geassisteerd door de heer Dasselaar rechtsJ.
VLISSINGEN Met het doorbranden van een metalen staaf, die
de toegang tot de bedrijfsschool van Hoechst Holland NV versper
de, opende de commissaris van de koningin in Zeeland, mr. J. van
Aartsen donderdagmiddag officieel de bedrijfsschool van deze on
derneming in het gebied van Vlissingen-Oost. De commissaris had
even tevoren tijdens een bijeenkomst in de kantine van Hoechst-
Vlissingen onthuld, dat de bedrijfsschool 50 leerlingen telt op een
totaal van 300 leerlingen van bedrijfsscholen in deze provincie.
september op de VLissiiigse lts wordt
gedoceerd dankzij de subsidie van
Den Haag* en het initiatief van be
drijven als Hoechst", aldus de com
missaris.
Hij wenste Hoedhst Holland NV ge
luk met de bedrijfsschool en betrok
daarin het gehele gebied van Vlissin-
gen-Oost en de gehele provincie,
„maar ook degenen, die onderricht
krijgen en geven".
Personeelsdirecteur De Jonge van
Zwijnsbergen noodde daarop de gas
ten ujt rich per bus te begeven var
kantine naaT de bedrijfsschool.
Commissaris Van Aartsen herinnerde
er in zijn toespraak tot de talrijke
genodigden en belangstellenden, die
rich hadden verzameld in de kantine
van dé* vestiging in Vlissingen-Oost,
aan, dat na de KMS de firma Hoechst
de eerste was, die zich aan het Zuid-
Sloe had gevestigd.
„Na de aanvankelijke vreugde over
deze vestiging in 1966 is er de laatste
jaren ook een negatieve instelling ont
staan ten aanzien van de vestiging
van bedrijven als deze", constateerde
mr. Van Aartsen. Hij wilde daar ook
wat positieve factore tegenover stel
len.
„Wij verkeren hier in Zeeland in een
vrij gunstige situatie", constateerde de
commissaris, wijzende op de algeme
ne economische toestand van terug
houdendheid in de conjunctuur. De
commissaris oriënteerde zich hierbij
onder meer op het rapport arbeids
markt 1970 van het districtsbureau
voor de arbeidsvoorziening in Zee
land.
Met instemming sloot hij ook aan bij
de toespraak van de voorzitter van de
kamer van koophandel ir Midden-
Zeeland, die in zijn nieuwjaarsrede
had geconstateerd dat in deze tijd van
verminderde economische groei Mid
den-Zeeland in een betrekkelijk gunsti
ge positie verkeert, omdat rich in de
afgelopen Jaren in deze provincie een
aantal grote bedrijven hebben geves
tigd, die in de eerst komende jaren
hun produktie zullen uitbreiden.
Terugloop
„Wij moeten nauwlettend
de werkgelegenheid in deze provincie,
want Zeeland heeft nog steeds te
lijden onder de terugloop van de
werkgelegenheid in de agrarische sec
tor. Om misverstand te voorkomen,
vestig ik er nog maar eens de aan
dacht op, dart die terugloop ontstaat
door de mechanisatie en niet door het
kleiner worden van het agrarisch are
aal", aldus de commissaris.
Hij wees er op dat de laatste jaren
de werkgelegenheid in Zeeland voor
40 pet haar wortel vindt in de nijver
heid, voor 46 pet in de dienstverlenen
de sector en voor 12 pet in de
agrarische sector.
Mr. Van Aartsen wilde ook nu niet
het vraagstuk van het milieubeheer
onbesproken laten. „Zowel van de rij
de van de bedrijven als van de pro
vincie wordt alles gedaan om de ont
wikkeling te doen plaatsvinden zon
der enige noemenswaardige schade
aan het milieu toe te brengen. Wij
verkeren bier nog in de gelukkige
omstandigheid, dat wij hieraan nog
alles aan kunnen doen".
De commissaris beschikte verder over
oijfermateriaal van Hoechst NV, dat
aantoonde, dat in 1971 door deze
onderneming 20 miljoen gulden
uitgegeven aan personeelslasten en so
ciale lasten, 14 miljoen aan energie en
6 miljoen gulden aan huren, repara
ties en vrachten enz. „Bij elkaar 40
miljoen gulden, waarvan zeker drie
kwart in de Zeeuwse economie te
recht is gekomen, eenvoudiger gezegd:
bij de bakker, de slager, de meubel
handelaar enz.", aldus mr. Van Aartsen.
Hij constateerde naast welvaartstoe
neming dankzij de industrie in Zee
land in materiële zin ook welvaarts
toename in immateriële zin.
De bedrijfsschool van Hoechst Hol
land NV zag hij als eon onderdeel
daarvan. „Zij geeft immers jongelui de
gelegenheid rich te bekwamen voot
een goede positie op het technische
vlak, ook in deze provincie".
De heer Van Aartsen deelde zijn ge
hoor mee. dat de bedrijfsschool van
Hoechst NV nu 50 leerlingen telt van
de 300, die de bedrijfssoholen in deze
provincie herbergen. De Hoechst be
drijfsschool leidt op voor metaalbe
werking. elektrotechniek en proces
techniek, „welk laatste vak ook sedert
Huiverig
Commissaris Van Aartsen en alle an
dere gasten werden daar buiten opge
wacht door een haag van leerlingen
en het hoofd van de afdeling opleidin
gen, de heer Kukkink en initructeur
K. Dasselaar. Deze laatste was de
commissaris behulpzaam hij het han
teren ran de snijbrander.
De commissaris had van te voren wel
gezegd enigszins huiverig te rijn voor
het. omgaan met een dergelijk appa
raat. „Ik heb dat nog niet eerder
gedaan. Als ik het er niet goed af
breng, kan ik het op de bedrijfsschool
alsnog leren".
Maar dankzij de vakkundige bijstand
bracht de commissaris, als een vak
man voor de gelegenheid gehuld in
een bij het vak behorend voorschoot,
het er binnen een halve minuut goed
vanaf.
In de werkplaats metaalbewerking
van de bedrijfsschool verwelkomde ir.
P. A. G. Zomer de gasten. Hij dankte
de commissaris voor de openingshan
deling. Zowel voor de heer Van Aart
sen als voor de inleider van deze mid
dag, de heer G. C. M. Hardebeck,
secretaris van de stichting Bemetel,
had hij een aandenken: kandelaars,
vervaardigd door de leerlingen van de
Hoechstbedrijfsschool.
Maar de jeugdige leerlingen hadden
zelf ook een verrassing voor nog
jeugdiger Zeeuwen. Commissaris Van
Aartsen, moest, staande voor de mi
crofoon, een 'cadeaubon' voorlezen.
Deze T>on' gewaagde van een complete
speeltuinuitrusting voor een speeltuin
in Zeeland aan te wijzen door de heer
Van Aartsen zelf. Deze uitrusting om
vat een schommelstelling voor zes
schommels, een klimrek, een Mauter-
ladder, een duikelrek en speelwerkttd-
gen naar wens, te vervaardigen door
de leerlingen van de Hoechst-bedrijfs-
stihool.
Zeelands commissaris aanvaardde deze
geschenken voor zijn jeugdige provin
ciegenoten in dankbaarheid.
Voortvarendheid
Vüssings loco-burgemeester Ch. Gillis
sen Verschage vond de bedrijfsschool
een bewijs van de voortvarendheid,
waarmee bij Hoechst wordt gewerkt.
Hij maakte van de gelegenheid ge
bruik nog eens te pleiten voor een
hoge brug over het kanaal door Wal
cheren bij de PZEM-centrale. .Dan
kunnen de leerlingen van de diverse
onderwijsinstellingen aan beide rijden
van het kanaal sneller op hun plaats
van bestemming komen", zei hij, on
der vrolijke insemming van de aanwe
zigen. De bijeenkomst in de kantine
van Hoechst-Vlissingen werd geopend
door bedrijfsdirecteur ir. R. D. Schor-
ning, die naast talrijke andere gasten
de burgemeesters van Goes en Borsse-
le en de waarnemend burgemeester
van Vlissingen verwelkomde.
Ir. Schoming wees er op dat vijf jaar
na de oprichting en drie jaar na het
starten van de produktie al een be
drijfsschool gevestigd was, rij het on
der niet ideale omstandigheden.
Hij toonde zich verheugd met het
voorbereiende werk dat was verricht
om een jongerencommissie, die de
Integratie van de jongeren in het
bedrijf tot taak heeft, van de grond te
krijgen.
De heer G. C. UI. Hardebeck, secreta
ris van de stichting Bemetel hield
daarna een Inleiding over 'recente ont
wikkelingen rondom de bedrijfsoplei
ding van werkende jongeren'.
President-directeur I-I. Friedrich van
Hoechst Holland NV dankte de heer
Hardebeck voor zijn inleiding alsmede
allen, die bij de bedrijfsschool rijn
betrokken.
SECRETARIS BEMETEL
BIJ OPENING BEDRIJFSSCHOOL HOECHST:
VLISSINGEN-OOST „Het is niet
onjuist dat een leerling aan een be
drijfsschool een arbeidsovereenkomst
beeft, alhoewel de indruk wel wordt
gewekt, dat hij hiermee is veroor
deeld tot een soort lijfelijke slaver
nij". Dat zei de heer G. C. M. Harde
beck. secretaris ran de stichting Be
metel donderdagmiddag tijdens rijn
inleiding over het onderwerp 'recente
ontwikkelingen rondom de bedrijfs
opleiding van werkende jongeren', ge
houden ter gelegenheid van de ope
ning van de bedrijfsschool van
Hoechst Holland NV.
De heer Hardebeck meende dat in
1945 deze arbeidsovereenkomst geheel
juist is ingevoerd om de leerling in
aanmerking te laten komen voor soci
ale voorzieningen en hem bescher
ming te laten verlenen.
Even begrijpelijk als het is dat een
semi-arts onder leiding assisteert in
een ziekenhuis, even begrijpelijk is
het dart een leerling van een bedrijfs
school deelneemt aan dat deel. van het
produktiewerk, dat past in de voort
gang van de opleiding. Hierbij te
spreken van 'misbruik voor kapitalis
tische doeleinden' getuigt in het gun
stigste geval van onbegrip", aldus de
inleider.
Hij toonde veel begrip voor de heden
daagse jeugd, die wordt verweten dat
zij nogal eens uit de band springt:
„Dat verwijten wij de jeugd wel eens,
maar wat zou u doen, als u werd
belaagd door pedagogen, agogen, soci
aal-pedagogen. psychologen, medici,
psychiaters, sociologen, geestelijken
van allerlei denominatie, litteratoren,
filosofen, juristen en criminologen,
die elkaar met hun deskundigheid om
de oren slaan, bij voorkeur ieder in
zijn eigen vakjargon? En ik zou u wel
eens willen zien reageren op de activi
teiten en bemoeienissen van de case
worker. de group-worker, de jeugdlei
der. de activiteitenleider. de wijk-
jeugdleider, de districtsjeugdleider en
de buurthuisleider.
Ik ben bang, dat wij met rijn allen
tot volslagen banditisme zouden ver
vallen wanneer we daarnaast nog te
maken zouden krijgen met de jeugd
adviseur. de jeugdmentor, de jeugd-
servicefunctionaris en de jeugdsecre-
taris.De heer Hardebeck had hiero
ver allemaal vernomen uit een recent
rapport-
Hij zertte er de nodige vraagtekens bij
en pleitte er voor de jeugd een kriti
sche benaderingswijze bij te brengen
tot oordelen en tot goed- of afkeuren
in staat'.
Hij wilde vorming en opleiding niet
gesplitst van elkaar zien: „Het is
onmogelijk te zeggen: maandag doen
wij aan karaktervorming en dinsdag
aan bedrijfs- en technische opleiding".
Hij toonde zich dan ook een voorstan
der van het groeien van streekscholen
en vormingsinstituten naar één ge
combineerd streekcentrum.