EXTRA
„Er zijn geen slechte
orkesten, er zijn alleen
slechte dirigenten'9
ADIEU, HOEKSE BOOM
extï<*
Kent u Zseuwsch Vlaanderen
FOTO-PUZZEL
BELGISCHE DIRIGENT JEAN JAKUS TE GROEDE:
LEZERS SCHRIJVEN
WOENSDAG 10 NOVEMBER 1971
ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Dr. Henrietta Jakus-Hoffmann en Jean Jakus. Foto PZC)
Jean Pierre Henri Jakus is 53 jaar. Zijn vader was staatsambtenaar
der posterijen, afkomstig uit St. Truiden in Belgisch Limburg, en
trouwde met een Francaise. In het West-Vlaamse Staden bij Roese-
laere bracht Jakus zijn jeugd door. Na de lagere school zat hij op
het Instituut St. Louis, een gymnasiale opleiding. Aan het conser
vatorium van Brussel studeerde hij piano ('36-'39). Aansluitend op
deze studie ging hij naar de Leuvense universiteit, van '39 tot '4.3, waar
hij de colleges in muziekgeschiedenis, Grieks en Latijn volgde. In
1946 kwam Jean Jakus als koorlid bij het Choral de la société phil-
liarmonique te Brussel. Na enkele weken was hij al vaste pianist
van dit koor en nadat Erich Kleiber met enige onenigheid weg was
gegaan, werd hij koorleider. Sinds '58 heeft Jakus vele orkesten in
Europa en daarbuiten gedirigeerd. Hij is getrouwd met dr Henriëtte
Hoffmann.
4
VAN
dirigent
Jean jakus
TERNEUZEN Geen moment hebben we verwacht dat
er veertig goede inzendingen zouden binnen komen op
de toch al wel moeilijke fotopuzzel van vorige week.
Eerlijk gezegd hadden we er niet meer verwacht dan
een stuk of vijf. Maar opnieuw is gebleken dat er meer
streekkenners onder de PZC-lezers schuilden dan we
vermoedden. Er waren in totaal 44 inzendingen waarvan
er twee waren die het zochten in de buurt van de
Klïsjesweg, Tragel Schoondijke, één bij 't Molentje van
IJzendijke terwijl de vierde foutieve inzender mikte op
Ter Hofstede. Daar zijn we al eens geweest en komen
we (voorlopig) niet terug. De veertig goede inzenders
hadden Krevershil (zij het dan ook in alle mogelijke
variaties geschreven) op kaart of brief staan. Een
aantal inzenders had er bij gezet dat in het huisje links
de heer J. de Buck en in het huisje rechts de heer J.
Pardon woont. Hartelijk dank voor die aanvullende
gegevens. Uit de veertig goede oglossingen trokken we
die van G. Duerinck, Bachslraat 16 te Axel, die dezer
dagen de bonnen ter waarde van tien gulden kan
tegemoet zien. Gefeliciteerd alvast!
En nu de puzzel van deze week. De elfde in de serie
alweer. Het is niet zo'n erg moeilijke maar we zouden
hem tóch ook niet heel gemakkelijk willen noemen.
Honderden mensen komen er dagelijks voorbij. Maal
ais je niet precies moet zijn, daar waar de buisjes
staan, dan zie je er vanuit de auto niets van. Of weet u
het toch? Zet dan de naam van hei gehucht op een
briefkaart of brief en adresseer die aan PZC Nïeuwstraat
22 Terneuzen. Zet aan de adreskaart uw naam en adres
en a.u.b. links bovenaan 'Kent u Zeeuwsch-Vlaanderen?"
Uw brief of kaart moet voor maandagmorgen 15
november in ons bezit zijn. Weet u de juiste naam van
het gehucht dan dingt u mee naar de prijs, bestaande
uit bonnen ter waarde van tien gulden. Weet niemand
de oplossing dan gaat de prijs naar die van de volgende,
puzzel waarmee dan twintig gulden aan bonnen zijn te
verdienen. (Dat wordt trouwens weer een erg moeilij
ke). Als u de betekenis van de naam weet, dan horen
we dat ook graag van u maar dat heeft verder geen
invloed op het toekennen van de prijs. Tedere PZC-lezer
kan meedoen met de puzzel ongeacht of men abonnee
is. Veel succes.
zeouWBoh-vlannderen
Het is het zeggen, dat hij een 'wilde
boom' was, clat wil zeggen dat hij
zijn ontstaan te danken had aan een
via de uitwerpselen van een vogel in
de grond gevallen zaadje. Hij werd
ook wel de 'koekoeksboom' ge
noemd. omdat deze vogel gaarne in
zijn bladerkruin verbleef. Als jongen
ploegde ilc in zijn buurt het. schone
Zeeuws-Vlaamse land en vaak kwam
mij dan de oude psalm in gedach
ten:
„want. hij zal zijn gelijk een frisse
boom,
in vetten grond geplant bij enen
stroom, die op zijn tijd met vruch
ten is beladen
en sierlijk pronkt met onverwelkte
bladen.
Hij groeit, zelfs op in ramp en
tegenspoed,
hij gaat hem wel, 't, gelukt hem wat
hij doet".
Later moest, ik vaak denken aan het
sublieme boelc 'De rudimentaire
mens' van Jacques Hamelink. Hierin
komt het verhaal 'De boom Goliath'
voor. In een wonderschone vermen-
ïifcig van boom en persoon (de her
der Joaquin) gaat Goliath welhaast
concreet spreken. En zo was het
ook met. onze hoorn. Wat heeft, er in
die honderdveertig jaar rondom
hem afgespeeld? Hij wist. van de
Frans-Duitse oorlog, de barre winter
van negentig was hem niet onbe
kend, ook had hij kennis van de
mobilisatie, de werkeloosheid en de
oorlog 1940-'45.
Oude solitair die hij was. was hi.i
toch verweven met het. landschap;
zijn bladerkroon, wild als de haren
van een oude leeuw, werd weerspie
geld in het water van de mooie
kreek. Hij hoog onder de striemen
de stormen, hij rilde als de vorst
hem in zijn greep had, maar... hij
bleef overeind. Hij weerspiegelde
om het. met Hamelink te zeggen „de
tomeloze stille woedende zegenrijke
groeikracht van de natuur, die de
mens huiten zinnen kon maken bij
tijd en wijle".
Deze zomer tijdens een van de on
weersvlagen kreeg hij een enorme
dreun te verwerken. Er waren er die
zeiden, „daar kan ie wel tegen".
Maar wie hem nadien gadesloeg, zag
met zorg, het gigantische litteken.
Hij was niet knock-out. dat niet.
doc-h stond wel te beven op zijn
benen. En daar waar de klap het
hardst was aangekomen, verdorden
zijn blaren.
En zo begon hij allengs meer en
meer te gelijken op een man, be
zocht door krankheden, oud en der
dagen zat. Hij was nog schoon in
zijn ouderdom, maar torste de last
van vele jaren en het was hem aan
te zien dat zijn jaren geteld waren.
Dok voor hem was er het memento
mcri, zeker, maar de vraag kan wei
gesteld worden of hij als het voor
net. zeggen had gehad met een na
tuurlijke dood verkozen had boven
deze wellicht goed bedoelde euthana
sie vernietigen van 'waardeloos'
geacht leven).
D. van Es,
Terneuzen,
november 197.1.
Dirigent Jean Jakus achter de piano in zijn boerenhuisje te Groede. Foto PZC)
GROEDE „Als zoon van een
ambtenaar was me altijd voor
gespiegeld, dat je met muziek
alléén je brood niet zou kun
nen verdienen. Daarom heb ik
na het conservatorium uit een
vorm van bangigheid ook nog
een universitaire opleiding ge
volgd",
„Naast mijn school en studie
heeft de muziek steeds een
centrale plaats hij me ingeno
men. Mijn ouders hebben me
verteld, dat ik op mijn vierde
al een'klavier wou hebben. In
elk geval kreeg ik reeds heel
jong privaatlessen van de or
gelist van Roesselaere".
Door de week woont Jakus in
Brussel, vanwaar, hij links en rechts
uitvliegt om als gastdirigent ergens
meestal 'in. het' buitenland, op te tre
den. In zijn vrije uren, die hij samen
met zijn vrouw zoveel mogelijk in en
rond het weekend plant, is hij in één
van zijn twee boerenhuisjes te Groe
de te vinden. De ramen er van kijken
op een dijk uit. Omdat de huisjes zo
Jaag liggen, zie je slechts suizende
wielen van auto's en rustig stappen
de voeten van mensen voorbijgaan.
Van gewoon koorlid klom Jean Ja-
voor schone kunsten klom Jean Ja
kus op tot dirigent. De „beste school
in directie" kreeg hij van gastdin
gen ten, bij wie hij in zijn functie als
koorleider de kunst van orkestleiding
kon afkijken. Vooral de laatste jaren
verdiende Jakus als dirigent zijn spo
ren in de muziek en kreeg hij inter
nationale bekendheid tot in Brazilië.
VOORKEUR
Naar welke orkesten en dirigenten
gaat uw muzikale voorkeur uit?
Jean Jakus: „Nu moet. ik het beroem
de gezegde uitspreken: er zijn geen
slechte orkesten; er zijn alleen slech
te dirigenten. Maar natuurlijk zijn er
orkesten die beter zijn dan de andere.
De Duitse orkesten, bijvoorbeeld, zijn
erg goed. Dit is een banale zin en dus
moet ik ook zeggen waarom. Het pro
bleem zit in solfège en de techni
sche .vaardigheid. Belgische en Franse
orkesten zijn té virtuoos, zij lezen té
gemakkelijk prima vista van
het blad. Op het eerste gezicht zal
men zeggen: dat is iels goeds. Maar
dit moet ik in twijfel trekken. Waar
om? Deze orkesten lezen zeer vlug en
zijn dan ook zeer vlug met zichzelf
tevreden. Dit is de hoofdreden waar
om de musici niet inzien, dat ze nog
iets moeten bijschaven en dat dit of
dat moet veranderen. Duitse orkesten
zijn minder vlug in het van blad le
zen, en juist daardoor verdiepen zij
zich meer in de partituur. De Duitsers
hebben een beetje meer tijd nodig
'om. eën werk gereed te krijgen en
daardoor' leven zij zich veel meer in.
Daarbij zijn ze van nature religieus
ingesteld en hebben ze een sacraal
gevoel voor muziek, dat minder op
pervlakkig is. Dit hebben de Oosten
rijkers ook. Overigens, van vreemde
orkesten gesproken. Verleden zomer
heb ik het orkest van de opera in Rio
de Janeiro gedirigeerd. Men had mij
gewaarschuwd voor Zuidamerikaanse
orkesten. Maar de ervaring er mee
was een blijde verrassing. Het orkest
was zeer goed. En het was natuurlijk
gemengd: blanke en zwarte mensen
en halfbloeden. Maar ik kan niet an
ders zeggen, dan dat dit orkest men
selijk zéér sympathiek was. Ook op
technisch gebied kon ik heel wat met
deze musici doen".
INSPRAAK
Mogen bij u de musici een eigen in
breng hebben op het punt van reper
toirekeuze of bepaalt u dal alleen?
Jean Jakus: „Het is in mijn geval
meestal zo, dat ik uitgenodigd word
om een gekozen programma te diri
geren. Ik heb bijvoorbeeld in Luxem
burg een groot belcanto-concert ge
leid, waarvan het programma was
samengesteld door de zangeres". Doet
de gelegenheid zich voor. dat Jakus
zelf een concertprogramma kan sa
menstellen, dan zal hij stellig aan
voorstellen uit het orkest willen te
gemoetkomen. „Ik praat vooral graag
met de mensen met wie ik werk.
Want het kan zeer goed gebeuren dat
ze een goed idee geven. Ik zal daar
nooit nee op zeggen. Men zal mij niet
horen zeggen: daar heeft u zich niet
mee te bemoeien".
Hoe stelt, u zich in dit opzicht op in
artistieke verlangens, die bij sommi
ge musici leven?
Jean Jakus: „Musici die een eigen vi
sie meenemen, zijn mensen die met
hét orkest meeleven. Want wanneer
ze alleen maar komen spelen, omdat
ze moéten spelen en daar blijft het
verder bij, dan is dat een slecht te
ken. Ik vind dat je als dirigent hun
ideeën moet aanhoren. En als blijkt
dat er meerderen zijn die een bepaal
de richting uit willen gaan, dan moet
je trachten de wensen van deze musi
ci te bevredigen. Per slot van reke
ning moet je met hen naar een een
heid werken".
Hebben uitvoeringen van orkestcon
certen nog wel toekomst? Het is mij
niet bekend hoe de toestand in België
is, maar in Nederland constateert
men een dalend bezoek voor de der
tien gesubsidieerde orkesten.
Jean Jakus: „Neem het geval Brussel.
Zouden we daar nog met het publiek
van tien, twaalf jaar terug zitten,
dan zouden we pessimistisch moeten
zijn. Gelukkig heeft Brussel nu de
Europese gemeenschap met zo'n slor
dige 5000 ambtenaren. Je hebt er de
NATO en per land zo'n drie ambassa
des. Enfin, er is nu veel meer publiek,
dat behoefte heeft aan concert, opera
en toneel, dan vroeger. Het bezoekers
percentage in Brussel is ontegenzeg
gelijk gestegen. Het heeft er in gere
sulteerd dat de theaters bijna altijd
vol zijn. terwijl ze een paar jaar ge
leden bijna leeg waren".
Wordt u geboeid door de niet-wesier-
se muziekcultuur, zoals bijvoorbeeld
de oriëntale en Afrikaanse composi
tiepatronen?
Jean Jakus: „Ik heb tamelijk veel aan
Zuidamerikaanse muziek gedaan. Lo
pez, die ik persoonlijk ken en die als
componist talent heeft, is een Brazi
liaan die ik bijzonder waardeer. Heel
speciale Zuidamerikaanse slagwerkin
strumenten laat. hij in zijn composi
ties optreden. Slaginstrumenten, die
in een normaal werk en in een nor
maal orkest nooit, voorkomen. En
dan heb je Sarara. Deze man schil
dert het bijgeloof van de oerwoudbe
volkingen in zijn muziek af. Dit is al
lemaal heel fijn om te spelen".
POP
Houdt u van pop- en jazzmuziek?
Jean Jakus: „Ik begrijp de jeugd die
hier achter staat. Achter deze pop- eh
beatcultuur. Iets vind ik zelfs heel
mooi er in en dat is dat miljoenen
jongens en meisjes vreugde vinden
in de doodeenvoudige harmonie, die
in deze muziekvorm zit.. Enkele ak
koorden en een paar zeer eenvoudige
melodieën en ze zijn hoe zal ik dat
zeggen ze voelen zich daarmee te
vreden gesteld. Juist in een tijdperk,
dat componisten met grote namen zo
„dissonantisch" mogelijk compone
ren; iedere mooie samenklank angst
vallig vermijden om niet met Beetho
ven of Mahler te worden vergeleken.
Dan vind ik het temeer frappant, dat
de jeugd zich op een paar frisse en
simpele akkoorden verheugt".
MODERNE MUZIEK
Dirigeert u graag muziek van heden
daagse componisten?
Jean Jakus: „Ja, waarom niet? Ik heb
al vele keren deze moderne muziek
gedirigeerd, Meestal zijn het stukken
voor radiobandopnamen. Bijvoor
beeld voor radio Berlijn. Aan dit alles
is echter één voorwaarde verbonden,
namelijk dat je genoeg repetitie tij cl
krijgt om met een orkest deze wer
ken door te nemen. Om deze muziek
goed te kunnen spelen heb je dat no
dig, want hypermoderne composities
worden over het algemeen slecht ge
ïnterpreteerd, omdat men er niet ge
noeg tijd aan besteedt. Om uit zo'n
stuk er uit te halen wat er in zit
heeft men deze tijd hard nodig".
Kunt u het experiment van het Resi
dentie-orkest, het zogenaamde Haag
se experiment, waarderen'' Dit houdt
in, dat er rond een bepaalde compo
nist of thema een repertoire wordt
gebouwd.
Jean Jakus: „De mannen die achter
een lessenaar zitten en program ma-
teurs zijn, weten op den duur niet
meer wat ze moeten schrijven. Ze
hebben een gevaarlijk beroep, want
als ze een jaar of drie terug al een
bepaald werk op het programma heb
ben gezet, dan zijn ze gauw geneigd
te zeggen: „oh, dat kunnen we nu
niet laten spelen, dat hebben we pas
gehad. De programmateurs zijn té
theoretisch, want de mensen die een
bepaald stuk al eens hebben gehoord,
willen het nog wel eens horen of zijn
het al weer vergeten. De program-
mateur is feitelijk niet objectief; hij
denkt teveel vanuit zichzelf. Hij ver
liest daardoor de relatie met het pu
bliek. Hij denkt meer aan zijn pot
loodje. Ja, ja. Het zijn mensen, die
telkens weer een menu moeten op
stellen en daarbij in de eerste plaats
niet aan de smaak maar aan de va
riëteit denken".
CONCOURS
Is er tijdens een dirigentenconcours
sprake van een selectie van capabele
dirigenten? Uiteindelijk drukt zo'n
concours meer de prestaties van een
orkest uit dan die van een. dirigent,
of niet?
Jean Jakus: „Zo'n concours is meest
al bedoeld om aan de jonge dirigen
ten eens de gelegenheid te geven te
dirigeren. Je hebt wel aan alle con
servatoria van de wereld dirigenten,
maar waar gaan ze een keer dirige
ren? Ze moeten naar de concoursen
trekken om eens aan bod te komen,
de arme stakkers. Zonder ervaring,
zonder iets. Als ze daar dan staan,
hebben ze de kans om eens op te val
len en om door de publiciteit opge
pikt te worden. Maar als je hen ach
ter elkaar ziet optreden in een con
cours dan is er beslist een duidelijk
verschil te constateren. Bij Paul van
Kempen hebben wij bijvoorbeeld met
het Groot Filharmonisch Orkest op
zekere dag met alle kandidaten het
begin van de vijfde symfonie van
Beethoven gedaan. En het bleek, dat
er twaalf verschillende vijfde symfo
nieën werden gespeeld. De ene trok
hoegenaamd met op de andere, want
de musici speelden wat je dirigeerde.
En ze kunnen ook niet anders, want
de dirigent brengt het speciale ele
ment van de klankkleur er in. Ik heb
onderwon den, dat dit soort concour
sen nuttig kan zijn".
PAULUS MAARTENSE