„LAMMERENBURG
GAAT TEGEN ALLE
AFSPRAKEN IN"
„WE VOELEN ONS
STERK GENOEG
VOOR EEN ONDERZOEK"
Prioriteit
voor
goed
openbaar
vervoer
Burgemeester drs. P. A. Wolters, Middelburg:
Burgemeester
drs. D. Roemers
(Vlissingen):
14
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
ZATERDAG 7 AUGUSTUS 1971
Burgemeester drs P. A. Wolters van Middelburg: „Als Vlissingen
aan de grootwinkelbedrijven V D en C A een aanbieding
doet, kunnen wij in Middelburg daar moeilijk bezwaren tegen
hebben. We juichen het niet toe, maar we moeten het accepte
ren. Alleen: een aanbieding voor een winkelcentrum in Lamme-
renburg gaat precies tegen alle afspraken tussen beide steden in.
Vlissingen heeft toegegeven, dat de vestigingen van Miro en
Prijsslag op het industrieterrein eigenlijk uit de hand gelopen
zijn, nu gaat men in Lammerenburg diezelfde fout in versterkte
mate maken. Daar gaat een nieuw winkelcentrum niet ten koste
van één binnenstad, maar van twee binnensteden. En daar heb
ben wij ernstige bezwaren tegen, we zullen ons ertegen blijven
verzettep".
In Middelburg zijn de ontwikkelin
gen ten aanzien van Lammerenburg
de laatste tijd fronsend gevolgd. Drs
Wolters: „Van oudsher is Middel
burg het koopcentrum op Walcheren
geweest. Er waren en er zijn nog
contacten met grootwinkelbedrijven,
en in een gespreksgroep met verte
genwoordigers uit dat grootwinkel
bedrijf zijn de mogelijkheden voor
een winkelcentrum in Middelburg
bekeken. Het betekende, dat de be
drijven een voorlopige keuze hadden
gemaakt. De zaken zijn veranderd,
sinds Sc D in de Vlissingse binnen
stad haar cptie op de Spuikom niet
verlengde. Daarna is het overleg met
Middelburg eigenlijk op een lager
pitje gezet, zonder dat wij aanvanke
lijk wisten wat de oorzaak was".
Vraag: „Kon Middelburg voldoen
aan de verlangens van het grootwin
kelbedrijf?"
Drs Wolters: „V Sc D en C Sc A
meenden, dat hun plannen in Middel
burg gerealiseerd konden worden.
In die visie is wat aarzeling geko
men door hun voorkeur om tussen
de beide steden te zitten. Wij heb
ben gezegd, dat we grootwinkelbe
drijven alleen toestaan in de onmid
dellijke omgeving van de binnenstad.
Het Geereplan voldoet aan de eisen,
die worden gesteld. Als dat niet het
geval zou zijn geweest, waren de
grootwinkelbedrijven ook niet met
Middelburg in een werkgroep over
leg gaan plegen. Dat geeft aan, dat
Middelburg en Vlissingen aanvanke
lijk hetzelfde standpunt innamen,
versterking van de binnenstad. De
grootwinkelbedrijven zeggen: van de
aanbiedingen, die we hebben prefere
ren we Lammerenburg, het Geere
plan is de op één na beste. Maar
uitgaande van een in het verleden
gemaakte afspraak tussen Middel
burg en Vlissingen zeggen wij:
„Lammerenburg is in strijd met de
plannen".
STRUCTUURPLAN
Hij wijst erop dat het ontwerp-
structuurplan voor Middelburg en
Vlissingen (1967) was gebaseerd op
twee rapporten van ETI en Stich
ting Zeeland, dat de hoofdgedachte
daarin de versterking van de beide
binnensteden gold en dat de conclu
sies door beide steden zijn aan
vaard. „Dat is ook nimmer aange
vochten. Vlissingen ging aanvanke
lijk ook van die gedachte uit, kijk
naar wat er in de Lange Zelke is
gebeurd. Wij vinden, dat we ons aan
OP DE STOEP
P. A. WOLTERS
dat ontwerp-structuurplan nog moe
ten houden. Er zijn twee binnenste
den. Een derde knooppunt werkt
onlterroepelijk ten nadele van de
beide bestaande. Men kan dat in
Vlissingen al zien met het industre-
terrein en het aantal lege en onbe
zette panden in Lange Zelke en de
rest van de binnenstad. Je kunt in
een agglomeratie van de beperkte
omvang als Walcheren geen derde
centrum creëren zonder een terug
slag te veroorzaken op wat er is. In
Lammerenburg wordt een ontwikke
ling op veel grotere schaal gedacht,
de terugslag zal ook versterkt de
binnensteden van zowel Middelburg
als Vlissingen treffen.
Drs Wolters attendeert er ln dit
verband op, dat het niet alleen gaat
om de vestiging van grootwinkelbe
drijven, maar ook om tientallen win
kels in de sfeer van de detailhandel:
„Het is ondenkbaar, dat je een cen
trum Lammerenburg kunt krijgen
en daarnaast nog twee florerende
binnensteden kunt houden. Het ge
bied is er te klein voor en het
bevolkingscijfer te laag, nu en in de
naatse toekomt. En de groeimoge
lijkheden zijn beperkt"
ven ln het overleg met de werk
groep. waarin men voorlopig uitstel
van het overleg vroeg. Toen hebben
wij naar de oorzaak gevraagd en
begin februari van dit jaar is er een
bijeenkomst in Rotterdam geweest,
waar de heer Dreesmann heeft ge
zegd, dat de Vlissingse aanbieding
Lammerenburg gold. Die naam hoor
den we toen voor de eerste keer".
Vraag: „Heeft Middelburg aan Vlis
singen mededelingen gedaan over
het overleg rond de vestiging van
grootwinkelbedrijven aan het Vlis
singse college?"
Drs Wolters: „Nee. Dat is niet ge
beurd. De werkgroep was in feite nog
met voorbereidende studies bezig.
Voor die waren afgerond kwam er
een kink in de kabel. Wij nemen
Vlissingen niet kwalijk, dat het de
grootwinkelbedrijven een aanbieding
doet, maar wel dat het deze aanbie
ding is geworden. Wij vinden het
juist, dat het ETI nu voor de pro
vincie een studie is begonnen over
de vestiging van winkelcentra in
Lammerenburg, wij hebben er onze
eigen opdracht voor ingetrokken."
Vraag: „Vindt u dat de winkelcen
trum-kwestie de verhoudingen in de
dubbelstad verslechterd heeft?"
Drs Wolters: „Ja. Als Je nu de
rapporten uit 1967 ziet en de ont
wikkelingen sinds die tijd, als je nu
ziet dat V D de optie in de
binnenstad van Vlissingen opzegt en
zich niet elders in de binnenstad wil-
vestigen en als je dan ziet hoe
men komt met een aanbieding op
een terrein aan de rand van de stad
dat aanvankelijk een sportvelden
complex moest worden, terwijl men
weet dat het niet alleen om groot
winkelbedrijven, maar ook om tien-
talen detailhandelszaken gaat
dan betreuren wij die gang van
zaken zeer. Want er zullen zaken
van huiten komen, maar zo'n cen
trum zal ook zaken uit beide binnen
steden vcrdringen.J'
Hij pakt naar het recente paarse
rapport van de rijksplanologische
dienst over de ontwikkeling van
Zuidwest-Nederland, en zegt: „Er
i wordt hier duidelijk gezegd, dat
Vlissingen en Middelburg gezamenlijk
naar een ontwikkeling moeten stre
ven. Middelburg wordt getipt als
hoofdcenrum voor het gebied. Dat
is voor Vlissingen misschien een
moeilijke zaak, maar het is toch een
duidelijke lijn, die wordt aangegeven.
Hier liggen historische, culturele en
commerciële mogelijkheden. Een ont
wikkeling van eeuwen ga je met één
pennestreek doorhalen. Dat zou kapi
taalvernietiging op grote schaal bete
kenen.
DUBBELSTAD
Vraag: „Er zijn tussen Middelburg
en Vlissingen wat conflicten gerezen
naar aanleiding van de kwestie-Lam-
merenburg. Op welk moment hoorde
het college in Middelburg van de
gesprekken tussen de grootwinkelbe
drijven en Vlissingen?"
Drs Wolters: „De eerste keer dat wij
er iets over opvingen was toen een
van onze wethouders privé een be
zoek bracht aan het stadhuis in
Vlissingen en daar de heer Drees
mann op de stoep zag staan. Toen
werd ons duidelijk, dat er overleg met
Vlissingen gaande was, daarna heeft
de burgemeester van Vlissingen mij
eind september, begin oktober vorig
jaar gezegd, dat zij in gesprek wa
ren met grootwinkelbedrijven. Ik
heb toen gezegd, dat ook wij ge
sprekken hadden lopen. Vervolgens
heeft burgemeester Roemers, na een
bijeenkomst van de burgemeesters
op Walcheren vertrouwelijk meege
deeld, dat Vlissingen de bedrijven
een aanbieding had gedaan. Die ver
trouwelijkheid is op zijn verzoek
opgegeven, toen heb ik de Middel
burgse wethouders ingelicht. Inmid
dels hadden wij ook een briefje
ontvangen van de grootwinkelbedrij
Vraag: „Vindt u dat de ontwikkelin
gen aantonen dat één gemeente Mid
delburg-Vlissingen steeds noodzake
lijker wordt?" Drs Wolters: „Je". Hij
wijst opnieuw op de functie van
hoofdcentrum, die Middelburg in de
toekomst wordt toegedacht en zegt:
„Het probleem is, dat de problemen
geen halt houden bij de gemeente
grens. De schaal van de gemeenten
is niet meegegroeid met de schaal
van de problematiek. Men kan den
ken aan één gemeente, men kan ook
denken aan een gewestvorming, of
aan een combinatie van beide, een
gewest Walcheren met één gemeente
Middelburg-Vlissingen of een gewest
Noord- en Midden-Zeeland met één
gemeente Walcheren. Wat nu gebeurd
kost tijd, energie en geld, en het
werkt niet efficiënt."
Gesprekken met
drs D. Roemers,
I. Filius
en drs P. A. Wolters
Bij een winkelcentrum ln
het Walcherse horen be
halve parkeerplaatsen in
de eerste plaats goede
aansluitingen voor het
openbaar vervoer: de re
acties op de vragen naar
de meest urgent geachte
voorzieningen bij een der
gelijk centrum gaven het
openbaar vervoer de
hoogste prioriteit.
Bijna alle verenigingen en
organisaties, die de vra
gen beantwoordden, ga
ven het een eerste of een
tweede plaats op de lijst
van prioriteiten; alleen de
vrouwenvereniging van
de VVD Middelburg zag
de aansluitingen voor het
openbaar vervoer als
minst urgente voorzie
ning.
Als tweede prioriteit wer
den toiletvoorzieningen
genoemd, op de derde
plaats komt een restau
rant, terwijl een kinder
speelplaats of crèche door
de meeste verenigingen
minder urgent wordt ge
acht: het boekte bij een
optelling van de prioritei-
tencijfers de hoogste sco
re en daarmee de laagste
prioriteit.
De vereniging van huis
vrouwen Vlissingen vindt
goede aansluitingen op
het openbaar vervoer niet
alleen van belang voor de
genen, die geen auto heb
ben, maar ook voor auto
bezitters. „In verband
met parkeerruimte is het
vaak wel zo prettig om
zonder auto te gaan win
kelen en wat nog belang
rijker is, men werkt dan
wat minder de luchtver
vuiling in de hand", zegt
men. De toiletvoorzienin
gen geven weinig aanlei
ding tot verklarende op
merkingen, over restau
rants zegt de vereniging
van huisvrouwen Vlissin
gen: „Een paar goede res
taurants of lunchrooms
waar men gauw even een
hapje kan eten of gezellig
wat kan drinken zijn on
misbaar. Daaraan heeft
het in Vlissingen altijd
ontbroken. Van de NCVB-
Souburg is bij dit punt de
aantekening: „Restau
rants en dergelijke zijn er
genoeg, laat die ook wat
hebben."
Een crèche lijkt de vereni
ging van huisvrouwen
Vlissingen 'wel aantrek
kelijk maar niet het meest
urgent'. De CPB Middel
burg vindt een kinder
crèche niet direct nood
zakelijk: „als consument
moeten we bedenken dat
allerlei voorzieningen uit
eindelijk prijsverhogend
werken'. En hoewel het
vrouwencontact van de
PvdA Middelburg het de
laatste prioriteit geeft
voelt men wel voor „een
voor alle winkels geza
menlijke kinderspeel
plaats en de mogelijkheid
kinderwagens met baby's
onder toezicht korte tijd
te laten staan.'
toen de vraag gerezen of de binnen
stad nog kansen had als we meer
mogelijkheden scheppen, aan Coosje
Buskenstraat en Spuiboezem. Maar
daar is categorisch nee op gezegd. V
D heeft toen geinformeerd of er
een mogelijkheid voor vestiging was
op het industrieterrein bij de Keer
sluisbrug. En daar hebben wij nee op
gezegd, we willen die ongewenste
ontwikkeling niet voortzetten".
Zegt, dat er toen naar andere moge
lijkheden is gevraagd door het
grootwinkelbedrijf. .Daarom zijn
terreinen ten noorden van West-Sou
burg en Lammerenburg ter sprake
gekomen. Ik heb daarover mijn col
lega van Middelburg vertrouwelijk
ingelicht. En ik dacht daarbij wel
Lammerenburg te hebben genoemd,
al zegt de heer Wolters zich dat niet
te herinneren. Ik geloof in dit ver
band per së niet aan kwade trouw,
de persoonlijke verhoudingen en
ook die tussen de colleges .zijn
uitstekend. Maar zij hebben met ons
nooit over het Lange Geereplan ge
praat. V D heeft Middelburg ver
teld. dat men met ons bezig was. In
dubbelstads-verband hebben we al
jaren lang gezegd, dat we grote
projecten evenwichtig over de twee
steden moeten verdelen. Er is iets
meer aandacht voor Middelburg,
omdat dat in het centrum van Wal
cheren ligt".
Filius: ,Tei-wijl V D in Vlissingen
optie had, is er met Middelburg
gesproken over mogelijke vestiging
in de Lange Geere. In zo'n klein
gebied is er som3 sprake van touw
trekken. Een winkelcentrum hoort
bij de opbouw van een stad. Vlissin
gen groeit nu naar 50.000 zielen. De
stad is niet compleet als er geen
adequaat winkelcentrum is".
Roemers: „Het gezamenlijke ETI-
rapport is van 1967. Dat gaat niet
over het winkelapparaat, het moet
dienen als basis voor een gezamen
lijk structuurplan". Filius: „We vin
den de verwijzing naar het ETI-
rapport om de houding van Vlissin
gen te kritiseren geen sterk argu
ment". Roemers: „We vinden, dat
een rapport uit 1967 niet de basis
hoeft te zijn voor het beleid van
nu".
HERINDELING
Vraag: ,De heer Roemers heeft in
de commissie van ruimtelijke orde
ning van Vlissingen gezegd, dat de
tijd nog niet rijp is vöor één ge
meente. Wijzen de discussies en ont
wikkelingen rond het winkelcentrum
naar uw mening niet naar de nood
zaak van één Middelburg-Vlissin
gen?"
Roemers: „Ik vind eigenlijk van wel,
ja. Maar ik vind ook, dat de heer
Don (raadslid Middelburg), die uit
spraak verkeerd heeft begrepen. Ik
heb er niet mee willen zeggen, dat
naar mijn mening in één gemeente
Middelburg-Vlissingen het grootwin
kelcentrum in de Lange Geere zou
komen. Lammerenburg ligt uitste
kend". Filius: „We onderschrijven
ook niet de stelling, dat alle grote
projecten naar Middelburg zouden
moeten gaan".
Vraag: „Vindt u het bij doorgaan
van Lammerenburg planologisch
juist, dat zich in het gebied Middel
burg-Vlissingen vier winkelcentra be
vinden: beide binnensteden, indus
trieterrein Vlissingen, Lammeren
burg?"
Roemers: „Ik verwacht wel een ze
kere verschuiving als Lammeren
burg er komt." Flilius: „Als het
centrum in Lammerenburg komt.
mag men verwachten dat het een
uitstekende compensatie biedt voor
wat wegvalt. Er zullen zich wel
verschuivingen voordoen, maar ik
zie wel, dat de binnenstad van Vlis
singen er gunstig afkomt. Dat zie ik
niet bij vestiging van het centrum in
Middelburg. Onze verwachting is
daarnaast dat Lammerenburg een
belangrijke correctie zal geven voor
het industrieterrein-noord".
Roemers, verwijzend naar de studie
van de provincie: „Wij hebben als
gemeente onze eigen verantwoorde
lijkheid, maar we staan open voor
de argumenten van de provincie".
Filius: „Als uit de studie van het
ETI zou blijken, dat Lammerenburg
acceptabel is, dan zou dat al een
principe-beslissing kunnen inhou
den". Roemers: „Naar mijn mening
is de conclusie van het ETI ook
belangrijk, omdat de studie ook be
trekking zal hebben op de winkel
centra buiten de centra in het alge
meen".
B en w van Vlissingen zijn er blij mee, dat gedeputeerde staten het
ETI voor Zeeland de opdracht hebben gegeven een onderzoek in te
stellen naar de vestigingsmogelijkheden van grootwinkelcentra op
Walcheren. Burgemeester drs D. Roemers van Vlissingen: „We zijn
met dat onderzoek wel gelukkig, nu er tussen Middelburg en Vlis
singen zo'n tegenstelling is gegroeid. We willen graag bereiken
dat de discussie uit de emotionaliteit wordt gehaald. En we voe
len ons sterk genoeg om ons aan een dergelijk onderzoek te on
derwerpen. Trouwens, als we niet sterk genoeg staan, wat dan
nog: het gaat bij deze zaak om de streek, waarin we werken".
Als gevolg van de ETI-studie zal het
de vraag zijn of de Vlissingse raad
in zijn september-vergadering een
principe-uitspraak zal doen over de
vestiging in Lammerenburg 2 en de
ontwikkeling van de binnenstad. Drs
Roemers: „Het kan best zijn, dat
het nog wat later wordt. Als liet
maar enigszins mogelijk is, willen
we proberen de resultaten van het
ETI-onderzoek te betrekken in de
discussie. Maar al kijken we niet op
een maand, we kunnen ook niet aan
het uitstellen blijven". In dit ver
band werd er zowel door burge
meester Roemers als door wethou
der I. Flilius (toerisme en midden
stand) wel op geattendeerd, dat de
gemeenten naar aanleiding van een
bepaalde uitspraak van gs over deze
zaak in beroep kunnen gaan als zij
het daar niet mee eens zijn. of als
men niet tot overeenstemming zou
kunnen komen. ,Dat zal onder meer
afhangen van de argumenten van
gs".
Vraag: „Waarom meent Vlissingen.
dat het sterk staat ten aanzien van
de vestiging van grootwinkelbedrij
ven?"
Drs Roemers: „Wij vinden, dat in
een agglomeratie als Walcheren het
grootwinkelbedrijf niet mag ontbre
ken. Als stadsbestuurders van Vlis
singen zouden we graag willen, dat
het bij ons komt. De kans op een
vestiging in de binnenstad is bijzon
der gering, als de grootwinkelbedrij
ven daar wel zouden komen, krijgen
we te maken met een onoplosbaar
parkeerplrobleem. Het is dan ook
niet de basis, waar wij bij ons
beleid van uitgaan".
Filius: „In Lammerenburg krijgen
we de kans een modern goed shop-
pingcentra als stedebouwkundig ge
heel te maken, met V D en C A
als gangmakers. Ook als zij zich
zouden terugtrekken, dan lijkt het
toch gewenst door te gaan met
pogingen een dergelijk centrum van
de grond te krijgen. Lammerenburg
komt in het Vlissingen van de toe
komst centraal te liggen". Roe
mers: „De gedachten over Lammeren
burg zijn geëvolueerd, we zijn afge
stapt van de buurtcentra, die oor
spronkelijk in Lammerenburg zou
den komen en we hebben ook het
Burgplan in Souburg laten vallen".
I FILIUS
STREEKFUNCTIE
Filius: „Een shoppingcentre in Lam
merenburg is een centrum met een
streekfunctie. Nu is de functie van
het Vlissingse winkelcentrum toch
vooral lokaal gericht, speelt de re
creatietoeloop er een rol en kan
men zeggen dat er een .uitloop' is in
de richting van omliggende dorpen.
Maar in Lammerenburg wordt het
marktgebied van Vlissingen vergroot
van 40.000 tot 120.000-130.000 men
sen, tot heel Walcheren, een deel
van Beveland, Zeeuwsch-Vlaanderen
en mogelijk is het zelfs van belang
voor Belgen. Dat geeft een winkel
centrum een heel ander karakter, je
moet uitgaan van een publiek, dat
anders winkelt dan tot nu toe op
Walcheren gebeurt". Berekent, dat
men in het grootwinkelcentrum zelf
rekening kan houden met de groei
van de bevolking in de streek in de
komende zes jaar, met het behoud
van een deel van de koopkracht, die
nu nog afvloeit naar andere groot
winkelcentra elders in het land, met
de verdwijning van een aantal win
kels in Zeeland, met de welvaarts
groei.
Vraag: „Het lijkt erop alsof de Vlis
singse winkelplannen nogal wat
wrijving hebben veroorzaakt in de
verhouding Middelburg-Vlissingen. Is
het verwijt juist, dat Vlissingen cie
grootwinkelbedrijven en Middelburg
van elkaar heeft losgeweekt? Zijn er
bepaalde afspraken in dubbelstads-
verband niet gehonoreerd? Is er vol
gens u sprake van een koerswijzi
ging en een ommezwaai, die niet
past bij het gezamenlijk structuur
plan en het ETI-onderzoek voor bei
de gemeenten?
Roemers: „Dat er afspraken niet
zijn gehonoreerd kan ik glashard
ontkennen. Wij hadden in 1968 al
gesprekken met V D over een
vestiging in de binnenstad, men zag
daar toen iets in. De optie voor een
terrein aan de Spuistraat liep eind
1970 af. Toen wilde men die van de
kant van het grootwinkelbedrijf niet
verlengen, in een gesprek met het
college is gezegd, dat er niet voldoen
de mogelijkheden waren. Daarbij
heeft men ons bovendien de verzeke
ring gegeven, dat men geen plannen
meer had om in de Vlissingse binnen
stad te gaan zitten. Van onze kant is