REE EN DONNER
DEELDEN DE EER
PALING
RAADSELEN
NAVIGATIE-
0RGAAN
WEDSTRIJDLEIDING
19
ZATERDAG 1 MEI 1971
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
De uitslag van het Friesche Vlagtoernooi om de nationale schaaktitel leert, dat de huidige topspe-
lers weinig voor elkaar onder doen. Ree en Donner eindigden samen op de eerste plaats en de be
faamde Sonneborn-Berger puntennuancering moest er aan te pas komen om Ree tot kampioen uit
te roepen. Het is wel amusant dat de strijd tussen deze twee rivalen, die elkaar voor het begin van
het toernooi geen serieuze kampioenskans hadden gegeven, op zo'n subtiele manier een beslissing
vond.
Hans Ree (27) bleef ongeslagen, ofschoon hij enkele partijen aan
de rand van de afgrond verkeerde. Zijn koelbloedigheid, die op
de tegenstander onbewust indruk maakt, hielp hem echter door
die kritieke situatie heen. Anderzijds sloeg hij met vaste hand
toe, waar en wanneer zich een gunstige kans voordeed. Hij benut
zulke kansen met een rechtlijnigheid, waaraan men de mathe
maticus die hij is duidelijk meent te herkennen.
LEEUWARDEN 1971
Wit: H. Ree
Zwart: Joh. van Baarle
KONINGSFIANCH ETTO
g7-g6
Lf8-g7
<17-d6
Pg8-f6
6. Pgi-rc
7. d4xc5
8. 0-0
9. e4-e5
10. Ld3-e4
c7-c5
d(ixc5
Pb8-c6
Pf6-d5
Pd5-b6
2. d2-d4
3. c2-c3
4. f2-f4
5. Li'l-d3
De theorie van deze moderne ope
ningssystemen ontwikkelt zich snel.
De scherpe opmars 5. e5 is, na aan
vankelijke successen al weer van het
toneel verdwenen. De oorzaak: 5.
Pd5 6. Pr3, 0-0 7. Lc4, de5: (na 7.
c6 8. 0-0 krijgt wit een goede aan-
valsstelling) 8. fe5:, c5! en wit's cen
trum wordt uiteengeslagen (9. dc5:,
Le6!, gevolgd door Pb8-c6). De door
Ree gekozen zet 5. Ld3 is veel solider,
hij dekt pion e4 en ontwikkelt tege
lijk de koningsloper. Op het ogen
blik is zwart's beste methode hier
tegen nog niet bekend, daarvoor is
5. Ld3 nog te weinig in de praktijk
voorgekomen. Dat zal nu wel anders
worden en binnenkort zullen we over
5. Ld3 zeker heel wat meer weten.
5. 0-0
Interessant is 5. e5. zoals Don
ner al in -969 te San Juan speelde
in een partij tegen R. Byrne. Er volg
de 6. Pf3 (na 6. fe5:, de5: 7. de5:,
Pg4 wint zwart pion e5 natuurlijk
met voordeel terug) 6. ef4: 7. Lf4:.
0-0 8. 0-0. c5! 9. Pbd2, cd4: 10. cd4:.
Pc6 11. Db3, d5! 12. e5. Pe4 met op
lossing van het centrum en gelijk
spel (remise op de 20ste zet).
11. Pbl-a3
Dd8-c7
Stelling na 15. Pf3-g5!
Zwart heeft geen goede middelen
om Pd5 in zijn positie te handhaven.
Op 10. Le6 volgt 11. Pg5 en 10.
e6 heeft bezwaren wegens de ver
zwakking van veld d6. Wit kan zijn
damepaard door Pbl-a3-c4 of b5 snel
naar d6 brengen.
Geen gelukkige greep, zwart's stuk
ken krijgen met een toenemend te
kort aan ruimte te kampen. Zwart
had met 11. Lf5 om de beheer
sing van velden moeten vechten. Bij
voorbeeld 12. Lf5:, Ddl: 13. Tdl:.
gf5: 14. Le3, Pa4 15. Td7, b6, of 12.
Lc6:, bc6: 15. Le3, c4. gevolgd door
Ld3.
12. Lcl-e3 a7-a6
Wit gaat de druk tegen pion c5 ver
sterken door de dame naar f2 te
brengen. Direct 13. Lc5: zou zinloos
zijn wegens 13. Pe5:.
Pech voor zwart, dat 14. Pd5 15.
Lc5:, Pf4: niet gaat wegens 16. Lb6
met kwaliteitsverlies.
Wit maakt van zijn troepenoverwicht
op de koningsvleugel gebruik door
een flitsende aanval. Zwart ziet zich
plotseling geconfronteerd met de ver
schrikkelijke dreiging 16. e6.
Na 17 Kg8 18. ed7: benevens 19.
Lc5: blijft er van de zwarte stelling
evenmin iets heel.
18. f4-f5f
19. f5xg6f
20. Df2-f7v
21. Le3xh6
Ke6-f7
Kf7-g8
Kg8-h8
Td8-g8
Zwart heeft geen verdediging tegen
zoveel geweld. Op 21. De5 wint
22. Tf5 snel.
22. Lh6x|7t Tg8xg7
23. Df7-c8v Tg7-g8
24. g6-g7f
Zwart capituleerde, na 24. Kg7:
25. Dg6ï, Kh8 27. Dh7r is het mat.
De zeehengelaars en sportvissers van het binnenwater hebben een vis
gemeen waarvan de vangst als zeer aangenaam wordt beschouwd
namelijk de paling. De paling is tevens een vis, die geleerden bezig
houdt vanwege al de raadselen over voortplanting, geslacht, groei,
verplaatsing enz. De voortplanting van de paling is al een groot
mysterie, waarvan men tot kort geleden niet beter wist, dan dat alle
geslachtsrijpe aal naar de Sargassozee trok om daar voor de
voortplanting te zorgen. Sinds enige tijd zijn er aanwijzingen dat er
nog een tweede paaiplaats is. in de Indische Oceaan. De trektocht van
duizenden kilometers naar de Sargassozee is iets waarvan zelfs de
geleerden op vele vragen nog geen afdoende antwoord weten. Zeer
ongeloofwaardig klinkt het ook dat de paling zelfs op weg naar de
paaiplaats zonodig over land kruipt De heer C. v. Bijlevelt uit
Hoofddorp schreef mij: Als politieman héb ik 40 jaar lang bij nacht en
ontij door stad en land gezworven en nog nooit heb ik een paling
ontmoet die van het binnenwater bezig was om via een dijk, over te
steken naar het buitenwater, om zo de zee te bereiken. Hier wil ik
direct aan toevoegen dat mij dit ook altijd zeer vreemd voor kwam
en dat ik niemand weet die dit werkelijk heeft gezien. Nee. de paling
komt langs natuurlijke weg via duikertjes, spuisluisjes en dergelijke de
polder in, en probeert deze ook weer op de zelfde weg te verlaten.
Daar de spuisluisjes veelal vervangen worden door gemalen, wordt de
natuurlijke weg van de paling geblokkeerd. Als compensatie zetten
thans verschillende polderbesturen glasaal en pootaal uit. Een terug
weg naar de zee is in dit geval enkel mogelijk via het gemaal. Een
beroepsvisser die zijn luiken in de buurt van zo'n gemaal had, trof
dan ook regelmatig kapotgeslagen of zwaar beschadigde schieralen in
zijn fuiken aan.
Een raadsel is ook het geslacht van de aal. Bij palingen, die het
gewicht van een ons hebben bereikt, kan men het geslacht vaststellen.
Onderzoekingen bij Japanse palingmesterijen hebben aangetoond, dat
jonge glasaal die goed gevoerd wordt, bijna alleen maar vrouwelijke
aal oplevert Dit is van belang aangezien de vrouwelijke aal veel
groter van formaat en gewicht wordt dan de mannelijke aal. Een
biologisch onderzoek, dit najaar verricht, naar de uittrekkende alen
van het Veerse Meer. bij de sluis van Kats. heeft uitgewezen dat 70
procent van deze schieralen, van het vrouwelijk geslacht waren. De
wetenschappelijke onderzoekers raken er steeds meer van overtuigd
dat glasaal bij zeer voedselrijkwater en een niet te dichte bezetting,
zich eerder tot het vrouwelijke dan het mannelijke geslacht ontwik
kelt.
i'Bij onderzoekingen, die Duitse onderzoekers hebben verricht, is het
vast komen staan dat de paling nel als de postduif over een navigatie-
orgaan beschikt, die de paling in staat stelt, om een weg van 100
km naar zijn vangplaats en zijn vertrouwde voedselgronden terug te
vinden. Door de alen nu te behandelen hoopt men in de toekomst te
ontdekken, waar dit onbekende navigatie-orgaan huist.
Hel dam partijtje thuis is gezellig, maar pa maakt een blunder waarom
zijn zoon grootmoedig zegt: ,Nou Ja, neem maar terug anders is de
lol eraf'. In de toernooizaai Is dit ondenkbaar: als pa iets stoms doet,
verliest hij de partij en is het uit.
Het heert In wedstrijdbridge tientallen jaren geduurd voordat .men' er
•enig begrip voor begon te tonen dat de milde opvattingen van het
partijtje thuis (hé moeder, u mag niet verzaken!) in de toernooizaai of
club op den duur alleen maar tot moeilijkheden aanleiding geven. BIJ
wedstrijdbridge behoren wedstrijdregels en daar dit denkspel met
kaarten en zittend tegenover een partner wordt gespeeld, behoort men
ook iets over .welvoegelijkheld' (ethiek) te weten.
Dat deze begrippen nu meer geaccepteerd worden en men inzie! ciat
.voor de gezelligheid spelen' niet gepaard behoeft te gaan aan anarchie,
werd bewezen door de grote opkomst bij de examens voor wedstrijdlei
der, georganiseerd door de NBB. Het mondelinge sluitstuk daarvan vond
plaats te Utrecht en uit de verste hoeken van Nederland kwamen de
kandidaten die na het schriftelijk examen nog niet kansloos waren. Van
de 113 deelnemers slaagde een veertigtal, die nu hopelijk ook in eigen
rayon hun kennis zullen uitdragen en er voor goed georganiseerde, gaaf
verlopende wedstrijden kunnen zorgen. Aan de door de heer Negrijn en
mij geexamineerde Noord-Nederlandse groep legden wij enkele vragen
voor die in de praktijk voorkwamen. Eén ervan:
In een belangrijke viertallenwedstrijd bieden NZ in een bepaald spel-
zuid één sansatout - OW passen - noord twee klaver (conventie' zuid
twee harten - waarna noord (sigaar in de mond) iets in harten mummelt
- en iedereen past.
Zuid gaat spelen en maakt tien slagen. NZ willen 620 voor het
manchebod noteren, maar OW zeggen }io ho, u bood geen vier, maar
drie harten!'. Na het gebruikelijke welles-nietes, wordt de wedstrijdleider
geroepen. Wat doet deze??
Het antwoord dat alle volgende punten zou hebben omvat, was goed
geweest voor een tien met een griffel:
a) De WL kijkt eerst op de notatieblocs van beide partijen. Heeft één
der partijen wél en de ander niet het bereikte eindbod volgens
voorschrift vóór het afspelen genoteerd, dan is dat schriftelijke .bewijs'
doorslaggevend. Schreef niemand wat op, of de ene partij drie harten,
doch de andere vier harten, dan blijft de twijfel.
b) In principe moet de WL niet naar eventueel aanwezige toeschouwers
luisteren. Die zitten daar als supporter voor één der paren en zijn dus
niet objectief.
c) de WL laat. zolang de stand welles-nietes 2:2 blijft, zich bied en
spelverloop uitleggen. Raadpleegt daarbij het bied-systeem (systeem-
kaart) van NZ. Hij zorgt er voor, dat ieder zonder geïnterumpeerd te
worden, zijn verhaal mag vertellen.
d) Hierna zegt hij de spelers verder te gaan en kondigt aan dat hij zijn
beslissing wat later zal nemen
e) Hij neemt het omstreden spelbord mee, bestudeert het spel rustig,
vraagt eventueel advies aan onpartijdigen en neemt een beslissing.
f) Nadat de spelers met één der volgende spellen gereed zijn. maakt hij
zijn beslissing alsmede de toegekende score bekend. Vertelt daarbij, dat
men binnen 30 minuten na afloop van de wedstrijd in beroep kan gaan.
g) Belangrijk is nog, dat de WL niet moet afgaan op het resultaat van
de andere tafel. Dat heeft met dit incident niets te maken.
Allemaal logisch, vrij voor de hand liggend, maar o zo lastig af te
handelen als de WL in paniek raakt of dreigt zich door de grootste
mond te laten overtuigen!
Bridgevraag van deze week:
Zuid is gever, niemand kwetsbaar, parenwedstrijd. De zuidspeler heeft:
4 - V AHB75 H43 - AV972
Zuid één harten OW passen - noord twee ruiten - zuid drie klaver -
noord drie SA - zuid vier ruiten - noord vier sansatout. Twee vragen: had
u met dit zuidspel nog doorgeboden na drie SA en hoe vat u het vier
sans bod van noord thans op: azenvraag. of de wens om 4 SA als
eindcontract te spelen? Antwoord elders op deze pagina.
Men kan moeilijk stellen, dat het damspel in Zwitserland een na-
nationale sport is. Integendeel, de belangstelling is aan de uiterst
matige kant en er zijn eigenlijk slechts twee spelers, J. T. Caze-
mier en A. Kuyken, die met kop en schouders boven de ande
ren uitstekend op internationaal niveau een woordje kunnen
meespreken.
En dan nog te bedenken, dat dit van huis-uit Nederlanders
zijnAan het Zwitsers kampioenschap 1971 namen zegge en
schrijve vijf spelers deel. Bij ontstentenis van Andreas Kuyken
was elke spanning zoek en zegevierde Cazemier met een
straatlengte voorsprong op Gédance met de maximale score
van 16 punten uit 8 partijen (dubbelrondig toernooi) Good old
Guignard werd derde.
Rambosson en Tschudin eindigden op de volgende plaatsen.
Wit: Gédancc
Zwart: Cazemier
Gespeeld op 27 februari 1971
1. 32-28
2. 31-26
3. 37-32
4. 36-31
5. 31-27
6. 26x37
7. 41-36
8. 37-31
9. 42x31
10. 46-41.
11. 41-37
13-18
9-13
22x31
18-2:
Het spelbeeld is duidelijk. Zwart zet
alles in het werk om een flankspel-
partij op te zetten, terwijl wit hier
op beslist niet wil ingaan en de par
tij in klassieke banen tracht te lei
den.
12. 47-42
13. 31-27
14. 3Gx27
15. 37-31
16. 32x41
19. 28-22
17x28
20. 32x12
7x18
21. 48-42
812
22. 43-38
11-17
23. 49-43
1- 7
21. 33-28
3- 8
25. 38-32
6-11
26. 43-38
20-25
27. 39-33
14-19
28. 34-30
25x34
mocht natuurlijk niet 35-30, 44
1-22 en 32x3
wegens 10-14 enz
29. 40x20
15x24
30. 4-1-40
10-14
31. 37-31
14-20
32. 41-37
18-22
33. 27x18
12x23
:;i. 31-27
20-25
35. 50-44
11-16
36. 44-39
17-21
37. 37-31
21-26
38. 42-37
5-10
39. 28-22
10-14
zie diagram
Speelt wit in deze stand 33-28 dan
kan zwart de volgende winnende
variant nemen: 33-28 24-30; 35x24
19x30; 28x10 30-34; 39x30 25x34; 40x
29 9-14; 10x19 13x42; 37x48 26x17 m
winst voor zwart.
10. 22-17
41. 39-34
42. 34-30
43. 40x18
44. 27x18
7-12
12x21
25x34
13x22
8-13
32. 29-24?
53. 35-30
54. 30-25
55. 37x26
56. 26-21
57. 24-20
58. 20-15
59. 15-10
21-27
27x36
26-31
36-41
16x27
14-19
41-47
Zonder deze finesse zou zwart geen
reden tot klagen hebben gehad, maar
aangenomen mag worden, dat zwart
een en ander bij zijn 40e zet heeft
voorzien. Wit komt nu in moeilijk
heden, hoewel in de stand nog com
pensatie schuilt.
In plaats van 15-10 met 25-20 te ver
volgen heeft geen zin, wegens 19-24,
47x24 (15-10) 24-9 enz. Analyse van
de variant 40-34 (47-41) 15-10 wijst
winst voor zwart uit.
60. 40-34 47-36
61. 34-30 36-47
en wit geeft het op.
PROBLEEM VAN DE WEEK:
22x31
8-12
26x37
Wit begaat de fout uitsluitend op zijn
linkervleugel te spelen, hetgeen ge
voegd bij de hiermee gepaard gaan
de afruilen tot verzwakking en
onevenwichtigheid van de stelling
finleiding geeft.
17. 42-37
18. 38-32
19-24!
12-18
Hoe kwetsbaar de witte stelling nu
reeds is komt aan het licht. Speelt
wit bijvoorbeeld 37 31 dan volgt dam-
slag door 17-21, 24-30 (34x25) 7-12.
14-19 en 23x47!
W W
m
m p;, jff
45. 18-12
46. 12x23
47. 38-33
48. 32x23
49. 45-40
50. 23x34
51. 34-29
13-18
19x39
39x28
9-13
24-29
13-18
18-22
Stand: Wit 5 sch. op 29, 31, 35,
37. 40. Zwart: 5 sch, op 14, 16. 21,
22, 26. Hier mist wit de remise door
29-23 21-27; 23-18 27x36: 18x27 26-
31: 37x26 36-41; 27-22 41-47. 22-18 re
mise.
De oplossing van dit probleem van
Leen de Rooy vindt u elders op deze
pagina.
Dit spel kwam voor in een Franse
wedstrijd. De Noordspeler had S/
AVB. Hf 93. Rf VB 874, Kj 653.
.Men' vond dat zuid op vier SA had
behoren te passen, omdat élk hoger
contract gevaarlijker zou kunnen
zi.m en er bovendien parenwedstrijd
wordt gespeeld, waarin SA meer telt
dan ruiten. Ik ben het daarmee niet
eens: noord heeft ongezien zijn
spel) zoveel mogelijkheden om een
matig spel aan te geven, bijvoor
beeld vier harten of vijf ruiten, dat
4 SA mi. bepaald als azenvraag
opgevat moet worden. Want geeft
noord S/ HB4 met R/ AV987 en het
bieden verloopt gelijk, terwijl nu zes
ruiten een voortreffelijk contract is
althans veel beter dan 4 SA of
vijf ruiten. Toch vind ik zuids
overschrijden van drie SA dubieus.
Noord's drie SA geeft met stellig
heid enige of meerdere kracht in
schoppen aan en dat maakt het zeer
twijfelachtig of een slembod in rui
ten nu toel zo'n aanlokkelijke ge
schiedenis kan zijn. Beproefde tak-
tiek in parenwedstrijden is, een goe
de drie SA wellicht gemaakt met
één of twee overslagen niet in de
waagschaal te stellen voor een wei
nig zeker slembod.
37-32, 36-31, 33-29, 47x38, 32-27,
48x39, 25-34, 49-38, 45-40 en
50x10.
HORIZONTAAL: 1 gevangenis; 4 bloedvat; 6 boom; 9 herkauwend
zoogdier: 12 melaatsheid; 15 op de manier van (2 w.); 16 roofdier;18
duw: 19 plezier: 20 elem. Tantalium. afk.; 21 inheemse vogel; 24 in; 25
inlichting; 27 nietszeggende volzin; 28 zangstem; 30 hetzelfde: 32
lofgedicht: 33 plaats; 34 het ik: 35 lengtemaat; 37 lidwoord; 38 takje van
een andere boom; 40 kloosterling: 41 Ver. Staten, afk.; 43 gewicht, afk.;
44 achter; 45 greep; 47 bloedverwante: 49 auteur van rood boekje!; 51
verbinding, voeg; 53 vervoersbedrijf, afk.; 54 slot; 56 tijdschriftenhandel,
afk.; 57 kosten voor koper (v.huis), afk.; 58 medelijden; 61 bloedverwant;
36 soort bijl; 65 van de; 66 Leviticus, afk.; 67 wandversiering; 68 strook
of lat van hout; 71 beroemde filmhond; 73 takje; 74 bloedverwant; 75
gem. op de Veluwe.
VERTICAAL: 1 onachtzaam; 2 bloedverwante; 3 muzieknoot; 5 voeg
woord: 6 Ezra, afk.; 7 mager: 8 ellendige woningen: 9 huisdier; 10 ivoor;
11 gebladerte: 12 adf. v. vrijmetselaren; 13 vlaktemaat; 14 tere,
doorzichtige; 17 dorstige halmen; 18 houding; 21 in-: toekomstig; 22 land
van oorsprong: 23 smalle plank; 26 - van: verzot op; 29 vak van
onderwijs; 31 bedevaartplaats; 33 auto met 4 deuren: 34 afk. van Eduard;
36 het leggen van eieren; 37 naaldboom; 39 voorzetsel; 42 arme
drommel; 46 aanneming; 48 schijn:' 49 slecht, lelijk (Barg): 50
mondwater; 52 voorzetsel: 54 nobel; 55 prikkelig zoogdiertje: 57 middel
eeuws wapentuig: 59 gem. op de Veluwe; 60 meisjesnaam: 62 god
(Noorse mythol.); 64 vervoeging v.h. werkw. 3nijden'; 67 boom; 69
besturend lichaam, afk.; 70 uitgeput; 72 elem. Selenium, afk.