HOE DE OOSTERSCHELDE DICHT GAAT EN WAT DAARBIJ KOMT KIJKEN XATERDAG 6 MAART 1971 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 17 «y —SU v BURGHSLUIS Komende zomer zal rijkswaterstaat beslissen op «elke manier en met welk gereedschap' in 1978 de drie per saldo overblijvende stroomgeulen in de deltadam door de monding van de Oosterschelde zullen worden geblokkeerd. Met z'n drieën zijn ze zo'n 1400 meter breed En dat is dan ongeveer de helft van de afstand, die dit laatste deltaproject tussen Schouwen- Duheland en Noord-Bevelaiul meel. De rest bestaat uit werkeilanden cn damvakken op zandplaten Per getij trekt er nu door de Oosterscheldemond, rond de twee gereedgekomen steunpunten Rog- {cnplaat en N'eeltje Hans 1100 miljoen kpbieke meter water heen en «eer. Straks wordt datzelfde volume door de drie sluitgaten geperst: van noord naar zuid Hammen (ruim 1 kilometer). Schaar van Roggcnplaat (1 kilometer) en Roompot (ongeveer 2 kilometer). In het laatste sluitgat komen diepten voor tot NAP -35 meter. Op deze pagina geeft een van onze redacteuren een uiteenzetting van de overwegingen, die bij de keuze van de afsluilmelhode een rol spelen. (Van een onzer redacteuren) BURGHSLUIS Steeds opnieuw hebben de waterbouwers van de deltadienst het tegen elkaar ge- jd: we werken van klein-naar-groot, omdat we van ervaringen willen leren, terwijl het moeilij ker wordt. Op het ogenblik hangt men tegen het laatste, grootste en moeilijkste karwei van het hele deltaplan aan: de afsluiting van de Oosterschelde. Wanneer eind van dit jaar ook het derde werkeiland (,Noordland') stormveilig de volgende winter in gaat is er heel letterlijk voor een be- g van 100 miljoen in het water gesmeten, daar tussen de duinkoppen van Schouwen en Noord-Beveland. De voorbereidingen verder maar buiten beschouwing gelaten. De meest re cente ervaringen en de conclusies daaruit moeten nog binnenkomen, voordat de knoop kan wor den doorgehakt en beslist: zus of zo gooien we die Oosterschelde dicht. En dat zijn dan de ervarin gen van de afsluiting Brouwersdam, dit voorjaar uit te voeren met een kabelbaan én doorlaatcais- sons: twee methoden in één adem. En dat is dan de eerste keer, zo'n simultaan-operatie. vrij hoog strand, zodat de golfaan val op de kerende dam zelf wordt afgeremd. In de monding van de Oosterschelde pat het in 1978 om een dam met drie sluitgaten waarvan dan globaal de twee in het noorden als een eenheid zijn te beschouwen. Zoals de afgelopen tien jaar steeds het jeval is geweest kan bij de vergren deling, de beteugeling, de blokkering - eenvoudig gezegd bij het dicht imijten van stroomgeulen onder icheld worden gemaakt tussen twee principieel verschillende methodie- 1) De plotselinge sluiting: een sluitgat (of een deel ervan) wordt van het ene op het ande re moment afgebakend met een hindernis van voldoende for maat. Geijkte middel daarbij: de doorlaatcaisson. 2) De geleidelijke sluiting: in een gematigd tempo wordt in het sluitgat een schermdam om hoog gebracht, bestaande uit stortsteen, zandzakken of (de iaatste jaren) betonblokken. Transportmiddelen om het ma teriaal naar de sluitgaten te ver voeren: kabelbaan helikopters dambouwschepen. Dt afsluitingsoperaties zelf zijn bij Je verschillende deltadammen steeds de meest spectaculaire ogenblikken. Het geweldig veel voorbereidend werk leven de waterstaatsmensen en de aannemers er naar toe. Voorbe- teiding op de tekentafel en in de meetdienst, met de computer en in het waterloopkundig laboratorium, op de .proefvelden' van nieuwe werkmethodes en experimentele ma terialen, in de werkhavens en op de damvakken. Intussen groeit midden In het water, volgens het standaard- ültgangspunt, op de zandplaten het ene stuk dam na het andere. Soms i er jaren overheen. Het water zoekt tijdelijk een andere route: door de overblijvende sluitgaten. En terwijl in die flessehalzen de «roomsnelheden toenemen wordt het gereedschap aangedragen om het water een halt toe te roe gen. Dan worden enorme opslag plaatsen voor vele duizenden beton blokken aangelegd. Dan verrijzen er midden in het sluitgat en aan weers zijden op de wal torens, waarlangs kabels worden gespannen. En zo'n kabelbaan is de laatste jaren dan de transporteur van betonblokken. Gon dels werpen die in het gat, net zo lang totdat een kerende dam boven de hoogwaterlijn ls verschenen. Op een gegeven moment is de span ning van de afsluitingsoperatie ge broken en volgt de afwerking. Zand, zand, zand en nog eens zand over caissons of blokendam, het geheel onder profiel, een afdoende bekle ding over het damlichaam en ten slotte de aanleg van wegen. Zoeft het verkeer eenmaal over de nieuwe ver binding, dan is de aanleg van de deltadam voorgoed historie gewor den. Maar weinigen realiseren zich op dat moment nog wat er allemaal onder het talud van de dam zit verstopt. ERVARING EN WAT... Zo is het steeds weer gegaan en zo tal het in de komende jaren ook bij de drie sluitgaten in de Oosterschel dedam gaan. Hoe en wat er in zo'n itroomgeul moet worden gedaan hangt af van de gekozen methode van afsluiting. Is de .plotselinge sluiting' favoriet, dan zal op de bodem van het gat tot. een zeker niveau een drempel moe ten worden opgebouwd van steen, gnnt en uiteenlopende asfaltsamen- stellingen Die drempel moet zo ste vig en gelijkmatig mogelijk worden want, ze fungeert op een gegeven moment als standplaats voor een rij •doorlaat (caissons Gaat de voorkeur uit naar de andere methode, de .geleidelijke sluiting' dan wordt een heel ander hoofdstuk van de gebruiksaanwijzing opgesla Toch is vooral de ervaring, opge daan bij de afsluiting van alle vori ge deltadammen bepalend voor wat er in de ruim vier kilometer sluitgat van de Oosterscheldedam gaat ge beuren. Er is geëxperimenteerd met en geperfectioneerd aan het type doorlaatcaisson en de techniek bij het plaatsep van die kolossen. Ze werden voor het eerst gebruikt in liet Veerse Gat (1961). Van formaat, steeds groeiend verrezen daarna in bouwputten doorlaatcaissons voor de afsluiting van dammen in 't Volke rak (1969) en de Lauwerszee (1969) en nu binnenkort in het noordelijk sluitgat van de Brouwersdam. Ook de kabelbaan is de laatste jaren een bijzonder bruikbaar stuk gereed schap gebleken in de waterbouw van deltadammen. De eerste voorstelling ermee (Grevelingendam, 1964) leek wat op stuntwerk. Er ging toen ook nogal wat mis. Een kabel brak en met de experimentele materialen, die in het water werden gesmeten behaalde men niet zulke erg bemoe digende resultaten. Toch had de kabelbaan zoveel positieve kwaliteiten gedemon streerd, dat de experts het er verder mee aandurfden en de research met het oog op verdere verfijningen van het instrument intensief werd voort gezet. De bestaande kabelbaan werd voor een .reprise' opgetuigd boven het Rak van Scheelhoek in de mon ding van het Haringvliet (1970). In tussen kwam van de tekentafels een geheel nieuw type gone'el voor de kabelbaan, lichter van eigen gewicht en met een groter hefvermogen. Op het ogenblik hangen zestien van de ze gele automoteurs aan de rails van het laadstation bij het zuidelijk sluitgat (Scharendijke) in de Brou wersdam Zonder op details in te gaan en zeer in het algemeen kan rustig worden vastgesteld dat waterstaat en de uit voerende aannemerscombinaties de voordelen en de capaciteiten, maar ook de nukken en grillen van door laatcaisson èn kabelbaan wel door en door kennen. Beide werkmetho TRANSPORT VERSCHILLEN des hebben hun deugdelijkheid bewe zen. In wezen zijn beide methodes even goed bruikbaar. In het Brouwersha- vense Gat komt dat dit jaar eigen lijk het duidelijkst tot uiting: in het ene sluitgat doorlaatcaissons. boven het andere een kabelbaan, die een bombardement .van betonblokken zal uitvoeren. De vragen waarop hier nog een antwoord moet komen zijn deze: Wat gebeurt er, wanneer je 't;wee gaten zo goed als tegelijk af dicht? Welke invloed oefent de ver nauwing van de ene stroomgeul op het werk in de andere uit? Is een combinatie van afsluitingsmethodie ken de beste oplossing'' Uiteraard zijn er voorspellingen en berekenin gen. Ze zullen aan de praktijk wor den getoetst. Welke factoren spelen nu mee, wan neer het gaat om het maken van een keus voor de methode(s) van afslui ting van de stroomgeulen in de Oos terscheldedam? Grofweg zijn ze onder te verdelen in vier categorieën: - de kosten - de ontgrondingen, tot in een straal van 600 meter rondom het sluitgat - de werkbaarheid - de capaciteit van de trans portmiddelen. Om te beginnen is het misschien nuttig om een indruk te geven van de .vitale maten' en natuurlijke pres taties van de Oosterscheldemonding. Het getijvolume (1100 miljoen ku bieke meter) werd al genoemd. Maar ook de andere condities, waar in de waterbouw aan deze deltadam terecht komt, zijn van een kaliber waarmee waterstaat totnogtoe niet te maken heeft gehad. Er is een gemiddeld tijdverschil van 2.80 m en dat moet men te lijf in drie stroom geulen tegelijk. Welke methode gekozen wordt in alle gevallen geldt dat voor de ope ratie in het jaar 1978 een bijzondei geheide organisatie moet worden op gebouwd, dat een massa aan sluit materiaal in tot dusver ongekende hoeveelheden beschikbaar moet zijn en dat het in te zetten transportap paraat een capaciteit moet hebben, die een veelvoudige is van wat nu kan worden opgebracht. Er zijn nog een aantal specifieke verschillen aan te wijzen, die van invloed zijn op de keus: wat doen we in de Oosterscheldedam, caisson^ of betonblokken0 Caissons. Als steeds ligt bij een caissonsluiting de nadruk op een nauwgezet tijdschema. Het is een eenmalige operatie, die niet mag mislukken en met uiterste precisie moet worden uitgevoerd Het risico van slecht weer speelt voortdurend mee en vergt tegelijk een elastisch programma. Tegenvallers moeten kunnen worden opgevangen. Aangezien de Oosterschelde veel gro tere dieptes heeft dan alle tot nu toe afgesloten zeegaten zullen de dimensies van de doorlaatcaissons daar aanzienlijk moeten worden ver ruimd. Er ligt al een aantal prototv pes op tafel waarvan de grootste deze afmetingen heeft: 100 meter lang, 30 meter hoog en 30 meter breed. (De contouren van zo'n enorm geval zijn op een foto hier naast tegen het grootste flatgebouw van Middelburg uitgezet). Aangeno men dat zo'n caisson een diepgang heeft van 10 meter, zal ze in de Oosterschelde een waterverplaatsing van 30.000 ton geven. Alle geulen met dergelijke caissons dichten le ver» nog altijd een aantal van 44 in totaal op. Worden deze caissons op een drempel 20 meter beneden NAP gezet, dan zijn de omstandigheden het gunstigst. Hoe dieper, hoe beter, want het zal (waterbeweging en uit schuring in aanmerking genomen) al een hele toer zijn om een drempel voor de caissons op die diepte in vorm te houden Een nog hogere drempel werkt mogelijk kosten ver lagend, maar vergoot de risico's. Wie in een haven 250.000 tons tan kers kan verslepen, ziet natuurlijk ook kans om een caisson van 100 meter lengte op zijn plaats te bren gen, al blijft het in een roerig zeegat als de Oosterschelde een wat onhan delbaar geval. Een caïssonsluiting is overigens beslist een goede moge lijkheid Blokkendam. Bij het opwerpen van een blokkendam in het water komt het aan op de routine Daargelaten ~>t deze betonblokken nu via een kabelbaan, helikopters of (ook wel genoemd» een dambouwschip in het sluitgat worden gegooid. De krach» van deze geleidelijke sluiting in het .repetitie-element'. Een probleem, waarvoor men vooral in het Brou- wershavense Gat nog ervaring wil opdoen is de bestrijding van de doorlaatbaarheid van blokkendam. wanneer die eenmaal in het water ligt. In het Haringvliet is op dit punt al wat geoefend. In het model van het waterloopkundig laboratorium .De Voorst' (NOP) worden proeven genomen om te kijken via welke op lossing de lekkage of poreusheid van zo'n blokkendam in het eerste stadi um het snelst kan worden verhol pen. .Inwassen' van grind lijkt een goede methode. Dat gebeurt straks ook in het Brouwershaven,se Gat. Bij de bouw van een blokkendam kan onder vrijwel alle omstandighe den worden doorgewerkt. Hoe tie keus zal uitvallen? De kan sen lijken nog gelijk te liggen voor caissons of betonblokken. Literaard spreken de financiën een woordje mee. Toch weegt dat argument niet het zwaarst. Het gaat om een me thode, die in alle opzichten verant woord is en op alle punten zo weinig mogelijk risico's meebrengt. Nog een half jaartje en we weten meer. KEES VAN DER MAAS ■ma Vooral dat transportapparaat is bij de overwegingen een zwaar wegende factor. Tot op dit moment is steeds de taktiek toegepast die er ongeveer als volgt uitzag: in het vroege voor jaar een korte periode (afhankelijk van de kenteringstijden) uitkienen, waarbinnen- het sluitmateriaal zo snel mogelijk op zijn plaats wordt gebracht, daarna de nog poreuze dam waterdicht, maken, opdat het geheel stormveilig aan de winter kan worden afgeleverd. Maar een zo hoog tempo, afgezet legen de on voorstelbare hoeveelheden materiaal, nodig voor de drie (let wel: drie) stroomgeulen in de Oosterschelde dam, leidt zonder meer tot de con clusie dat naar een systeem moet worden gezocht om laten we zeggen vraag en aanbod met elkaar in evenwicht te brengen. Dat kan op twee manieren: door de transportcapaciteit te verhogen of door het tempo van de afsluiting te vertragen Bij het invaren van door laatcaissons zou opvoeren van de transportcapaciteit bijvoorbeeld be tekenen, dat er in een periode van' zeg nu maar een maand een dubbele ploeg zware zeeslepers beschikbaai zou moeten zijn Ook bij het storten», van betonblokken zou het allemaal nog veel sneller moeten gaan dan straks in het Brouwershavense Gat- méér gondels dus of zoals vorige week in de PZC onthuld de .inzet van vliegende kranen (zwpra Sikor sky-helikopters Een matigei tempo, beter gezegd het maximale tempo bij het blokken werpen en het afzinken van cais sons, dat kan worden bereikt, houdt in dat men later met de afwerking van de geblokkeerde sluitgaten kan beginnen Caissons of blokkendam zouden aan het eind van het seizoen op wintercondities moeten worden ingepakt, waarna voor de afwerking een langere periode kan worden uit getrokken. fn het geval van caissons wordt wat dat betreft gedacht aan zwaardere schuiven bijvoorbeeld aan twee zij kanten en niet in het midden van het gevaarte): bij de blokkendam aan het opspuiten van een breed en BURGHSLUIS Een overzicht, van de Oosterscheldemonding. gezien van noord (Schouiven) naar zuid (Noord-Beveland). Op de voorgrond hel in I960 gereedgekomen iverlceiland Roggenplaat met haven en ruimte voor de bouw van een spuisluis. Daarachter het ook bijna opgeleverde werkeiland ,N eelt je Jans'. Op 9 maart wordt, het derde werkeiland .Noordland' aanbesteed, dat ten noorden van de beide andere moet komen (Luchtfoto Slagboom en Peeters MIDDELBURG Dit flatgebouw m Middelburg-Zuia is ui metei lang en J- meter hoog. Het prototype voor de grootste doorlaatcaisson. die in de Oosterscheldedam zou moeten worden geplaatst is nog indrukwekkender j:an afmetingen. De contouren ervan zi;n ut witte it.men legen hel flatgebouw agezei: 100 meter lang. 30 meter breed hoog. Foto PZC). I,.ROGGENPLAAT" Va 7? n.;NEELTJE-0GGe^t4 JANS"». NOORDLAND"'- verklaring sluitgaten werkhoven SOPHIA wissenkerke o NOORD- BEVELAND jBfT8| - ijppflf! MSMIt»:

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1971 | | pagina 17