.BELGEN ZIJN WEL
MILIEUBEWUST,
MAAR ZE ZIJN NIET
ZO OPGEWONDEN'
CENTRALE COMITÉ
WERELDRAAD VAN
KERKEN VERGADERT
VERDER
EERZUCHT
interview met antwerpens
havenwethouder leon delwaide:
waar
staan
we nu
ZATERDAG 30 JANUARI 1971
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
17
ANTWERPEN Zoals in Rijnmond af en toe het bordje ,vol'
wordt opgehangen, wanneer zich een nieuwe industrie voor'het
Rotterdamse liavengebied meldt, zo heeft ook Antwerpen op de
rechteroever van de Schelde de laatste meter grond uitgegeven.
Antwerpen drukt nu zo hard als het kan tegen de plannen,
waarmee de linkeroever het Land van Waas voor de
havenindustrialisatie moet worden ontsloten: de sluis bij KaJIo, liet
Baalhoekkanaal. Maar Antwerpen heeft ook zijn Progil-kwestie.
Enkele maanden geleden is Leon Delwaide, de schepen (wethou
der) van de haven van Antwerpen opnieuw voor een periode van
zes jaar .Ingehuurd'. Al sinds 1932 zit hij in de raad van België's
eerste havenstad. Alle ups en downs van de haven heeft hij
meegemaakt. In de serie interviews onder het motto .Waar staan
we nu?' had een onzer redacteuren een gesprek met hem.
(Van een onzer redacteuren)
ANTWERPEN Er is de Belgen het afgelopen jaar nogal eens het ver
wijt gemaakt, dat zij zo moeilijk de publieke opinie kunnen mobiliseren
voor bijvoorbeeld acties tegen toenemende luchtverontreiniging. En dan
hoeven we maar één naam te noemen: Progil, de zwavelkoolstoffabriek
die zich bij Kallo op de linkeroever van de Schelde wil vestigen. Aan deze
kant van de rijksgrens klom men tegen dit voornemen veel hoger in de
boom dan in België zelf. Mag daaruit worden afgeleid dat de openbare me
ning bij onze zuiderburen duidelijk minder .milieubewustzijn' heeft dan in
Nederland? Schepen Leon Delwaide (74) gaat er in zijn monumentale ka
mer op de .schone verdieping' van het Antwerpse stadhuis eens even goed
voor rechtop zitten achter zijn bureau: ,Leg mij niet in de mond, dat het
Belgische publiek geen belangstelling heeft voor het leefklimaat; dat het
onverschillig staat tegenover problemen van water- en luchtverontreini
ging. Verre van dat. Maar de Nederlanders zijn in dit soort zaken nogal
n. De Belgen staan er kalmer, rustiger tegenover'.
Schepen Delwaide: .Volgens mij was dat
een duidelijk kunstmatige agitatie. De
mensen, die dat alles op touw gezet en
aangemoedigd hebben, hadden van het dos-
sier-Progil niets gezien. Zelf ben ik een
van de eersten geweest die in België het
Amsterdamse dossier-Progil heeft bestu
deerd. Ik ben tot de overtuiging gekomen
dat er misschien wat de vestigingsplaats
in Amsterdam betreft wel bezwaren zijn
aan te voeren geweest, maar dat de be
zwaren tegen het bedrijf zelf absoluut niet
van die aard waren, als in de anti-Progll-
campagne werd aangevoerd. Toen de aan
vraag voor een vestiging In Kallo kwam
en de experts hier zich aansloten bij het
aanvankelijk voorstel van b en w van
Amsterdam (om ,ja' te zeggen dus) had ik
er dan ook beslist geen moeite mee.
Overigens: de bron van de agitatie rond
Progil zat in Nederland. Sommige kranten
in Nederland hebben zich ook veel meer
opgewonden over de zaak dan de Belgi
sche bladen deden. Er zijn hier actiegroe
pen gevormd en de hele affaire zou hier
heel wat rustiger zijn verlopen wanneer
die Progil-protesten er niet waren geweest.
Het beste bewijs ls de persconferentie, die
minister-staatssecretaris Vlerick (streek-
economie) in Sint-Niklaas gegeven.
Met verbazing kijkt de man die de haven
van Antwerpen heeft groot gemaakt aan
tegen de evoutie, die ertoe heeft geleid
dat de Nederlander op het ogenblik veel
gevoeUger, veel meer prikkelbaar is bij de
benadeling van allerlei problemen dan de
Belg. En daarbij denkt hij echt niet alléén
aan zaken als het leefmilieu en Industriali
satie. .Vroeger stonden de Nederlanders
bekend ais mensen, die veel kalmer, rusti
ger en evenwichtiger waren dan de Belgen.
Nu schijnt het omgekeerde het geval te
zijn.'
De heer Delwaide vat wat hij bij zijn
noorderburen de laatste tijd ziet gebeu
ren samen onder de term: ,De Nederlan
der is veel meer gesensibiliseerd...'
Of datzelfde dan bij de Belgen nog moet
komen?
Schepen Delwaide: ,Och, het gaat ons
goed. En dan zijn de mensen altijd wat
rustiger.'
Zo'n kleine twintig jaar industriële expan
sie heeft Antwerpen nu in zijn havenge
bied achter de rug. Op het ogenblik staat
het in de wereld bekend als een belangrijk
centrum van (petro)chemische bedrijvig
heid. Het is begonnen met de vestiging
van olieraffinaderijen, thans vijf in getal.
Daarbij kwamen de grote chemische be
drijven: Bayer, BASF, Degussa, Solvay,
Union Carbid en andere. De Antwerpse
haven groeide en groeide. In 1970 scoorden
de Sinjoren een record met het aantal
binnenkomende zeeschepen: 19.150. Intussen
is er op de rechteroever van de Schelde
geen ruimte meer voor verdere industrie
vestigingen. De fabrieken staan tot vlakbij
de Nederlandse grens Zandvliet/Ossen-
drecht. Antwerpen dringt daarom nu al
weer jaren aan op ontsluiting van de
zogenaamde linker-oever, het Land van
Waas.
NAAR HULST
BEZWAREN
Ais de heer Delwaide nog eens terugkijkt
op de ontwikkeling van Antwerpen in de
twee voorgaande periodes van zijn wet
houderschap stelt hij vast: ,Je kimt zo'n
ontwikkeling niet stopzetten, dat gaat
eenvoudig niet. In de loop der jaren is
gebleken dat de industrialisatie, die ieder
een met spoed wil doorvoeren, toch wel
een aantal bezwaren meebracht, met name
voor het leefklimaat.
We zijn ons bewust geworden dat we die
bezwaren tot een minimum moeten beper
ken. En met ,wij' bedoel ik: bevolking,
stadsbestuur én industrie. Het ging om
zaken, waarvan men zich tien jaar terug
niet duidelijk rekenschap van gaf. Het is
niet meer dan normaal dat we nu ook met
elkaar de nodige maatregelen ne
men.'
Vraag: Eind vorig jaar nee ft u
plotseling de agitatie rond de vestiging
van Progil gehad. Het leek erop alsof
Nederland er aan te pas moest komen
om de Belgen wakker te schudden
voor de nadelige gevolgen van de
komst van dit bedrijf. De zaak .loopt'
nog steeds, maar men hoort er vrijwel
"iets meer overHoe kijkt u tegen dit
Prooilnifect aan?
dan komen we tot overeenstemming over
de wettelijke voorschriften en de maatre
gelen, die ter bestrijding van water- en
luchtvervuiling moeten worden genomen.
Laten we elkaar nu niets wijs maken: we
zijn aan weerskanten van de grens toch
even gevoelig voor een aantasting van het
leefmilieu. Wat kunnen we dan beter doen
dan met elkaar de bezwaren van de onver
mijdelijke en ik voeg erbij noodza
kelijke industrialisatie van het Wester-
scheldebekken zo ver mogelijk beper
ken...?'
VOLGORDE
Vraag: Onlangs bent u naar het
gemeentebestuur van Hulst getogen om
daar de gemoederen tot bedaren te
brengen. Men was er nogal ongerust
geraakt over Antwerpens plannen voor
de linker-oever en de burgemeester had
zelfs aangekondigd dat hij het Baal-
Jtoékplatl zo nodig zou gaan dwarsbo
men. Hoe is het u gelukt om de
angstdromen van Hulst weg te ne
men?
Schepen Delwaide: .We zijn er met drie
man heen getogen. Mijn collega-wethouder
Cools van ruimtelijke ordening, prof. Wil-
lems, de adviseur van minister Vlerick en
de expert in de Progil-zaak en ikzelf. We
hebben uiteengezet hoe en waarom Ant
werpen zijn plannen op de linker-Schelde-
oever voor de verdere ontwikkeling van de
haven wil uitvoeren en er is een uitleg
gegeven over het onderzoek naar de Pro-
gil-vestiging. Die mensen daar in Hulst
waren beïnvloed door de agitatie. Daarom
was het nodig er de zaken recht te zetten.
Men was onvoldoende op de hoogte van
de feiten. Er was grote belangstelling. Alle
raadsleden hebben vragen gesteld en na
afloop dat heeft de burgemeester ons
verzekerd was de ongerustheid in Hulst
weggenomen.'
Vraag: er wordt tegenwoordig vaak
een groot vraagteken gezet achter het
probleem van de grensoverschrijdende
milieu-vervuiling. De wetgeving op dit
punt loopt in België en in Nederland
nogal wat uiteen. Hoe ziet u een oplos
sing?
Onmiddellijk legt de heer Delwaide een
relatie met de grote wens van Antwerpen:
de aanleg van het Baalhoekkanaal van de
linkeroever naar de Westerschelde. Hij
zegt: ,In het Westerscheldebekken kunnen
alle milieuproblemen tussen België en Ne
derland in één klap worden geregeld via
een traktaat voor het Baalhoekkanaal. Dan
komen we veel verder dan alleen overleg;
De Antwerpse havenwethouder ziet in de
verdere ontwikkeling van .zijn' haven en
het overleg de mogelijkheden daartoe met
Nederland een zekere volgorde.
De fasen zijn daarin de volgende:
1 De Belgische regering heeft de bouw
van een zeesluis bij Kallo (in de Belgi
sche Schelde) aanbesteed en daarmee
de linkeroever al een soort achterdeur
gegeven, waarmee de eerste noodzakelij
ke verbindingen tot stand kunnen worden
gebracht.
2 Voor de bereikbaarheid van de Antwerpse
haven zitten de Belgen op het ogenblik
te springen om toestemming van Neder
land voor uitvoering van het plan tot
afsnijding van het Nauw van Bath. Dit
zou kunnen via een 15 km lange, bedijkte
vaargeul langs het Land van Saeftinge
(het plan-Verschave). In dit geval gaat
het om een zuiver technische beslissing,
die momenteel wordt bestudeerd in de
technische Scheldecommissie.
3 Als bekroning van de voorzieningen voor
verdere ontsluiting van de linkeroever
ziet Antwerpen dan een verdrag over de
aanleg van het Baalhoekkanaal. (de
.voordeur').
Vraag: Naast milieu-aspecten wordt in
de onderhandelingen Nederland-Belgtë
over het Baalhoekkanaal nogal zwaar
getrokken aan afspraken over gelijk
schakeling (harmonisatie) van vesti-
gingvoorwaarden aan de industrie en
exploitatiemogelijkheden van de havens
in beide landen. Verwacht de heer
Delwaide op dit punt al snel goede
vorderingen in het overleg?
Hij zegt er dit van: ,Er zijn zaken, die niet
in een handomdraai kunnen worden opge
lost. Van Nederlandse kant. is altijd de
nadruk gelegd op een gelijk niveau van
grondprijzen voor de industrie. Wij hebben
daaraan van Belgische zijde toegevoegd,
dat de energieprijzen aan de grondprijzen
gekoppeld moeten worden. Kijk, we zou
den elkaar in dit opzicht toch tegemoet
kunnen komen. België zou bijvoorbeeld de
grondprijzen kunnen optrekken tot een ni
veau, dat niet helemaal gelijk staat aan
het Nederlandse, maar waarbij rekening is
gehouden met lagere energieprijzen in Ne
derland. Laten we beginnen met de proce
dure en de zaak niet al te ingewikkeld
maken.'
ROTTERDAM-ANTWERPEN
Van de Baalhoekonderhandelingen naar de
(vroeger bestaande, hoewel vaak ontken
de) tegenstelling Rotterdam-Antwerpen is
een logische stap. De heer Delwaide: .Ten
slotte ging het daarbij toch steeds om
grondprijzen en energieprijzen. En daar
kwamen dan nog bij de haventarieven,
bron van argumenten over onderlinge con
currentie.' Vandaag de dag zijn volgens
hem de problemen die vroeger bestonden
en die ook als werkelijke problemen kon
den worden beschouwd, door de omstan
digheden ingehaald.
Hij erkent: ,We moeten hier in Antwerpen
regelmatig onze haventarieven aanpassen.
Rotterdam moet dat ook; kijkt u maar
naar dat soort ontwikkelingen als de 400-
gulden-kwestie. We worden in onze beide
havens steeds met deze werkelijkheid ge
confronteerd. We letten op elkaar, maar
een controverse? Ik geloof dat daarvan nu
toch echt geen sprake meer is. We komen
hoe langer hoe dichter bij elkaar. We
zitten allebei vol als het om industrie gaat.
We ontmoeten elkaar in het Westerschel
debekken. Waar zijn dan nog de moeilijk
heden om tot een Baalhoekakkoord te
komen?'
Vraag: De haven van Antwerpen
heeft in 1970 een top bereikt in het
scheepvaartverkeer. Maar nu komt dit
jaar de oliepijpleiding in bedrijf, die de
Antwerpse raffinaderijen vanuit Rotter
dam-Europoort zal gaan bevoorraden.
In hoever voelt men zich nu in Antwer
pen afhankelijk van Rotterdam.
Schepen Delwaide: ,Ik heb al eens eerder
gezegd: we ondergaan die pijpleiding.
Maar we zullen ze ook moeten ondergaan.
Het is een economische noodzaak. In Ant
werpen. 80 kilometer van zee, kunnen we
nu eenmaal geen 200.000 tons tankers ont
vangen. Dat is nu eenmaal zo. Wanneer we
onze raffinaderijen met dit kaliber schepen
willen bevoorraden, wel dan zal dat moe
ten gebeuren via een pijpleiding van een
plaats waar men die schepen wél kan
ontvangen. We moeten de invloed van die
pijpleiding even afwachten. Het zal ons in
het havenverkeer wellicht enkele miljoe
nen tonnen schelen, maar we kunnen er nu
eenmaal niet buiten.'
HAVENSAMENWERKING
Vraag: Er is in het verleden in België
als eens een poging ondernomen om
tot een zekere vorm van samenwerking
tussen de havens van Antwerpen. Gent
en Zeebrugge te komen. Er was zelfs
al een soort van .groen boekje' (een
ontwikkelingsplan) voor de Belgische
havens in concept gereed. Maar dat is
nooit uit de ijskast gekomen, omdat de
tegenstellingen zich toespitsten. Slaan
de Belgische havens nog zo fel tegeno
ver elkaar?
Schepen Delwaide: (De minister van open
bare werken en zijn collega van verkeers
wezen proberen op het ogenblik het ge
sprek tussen de Belgische havens weer
wat op gang te krijgen. Binnenkort zal er
een eerste bespreking zijn. De zaak is wat
in het slop geraakt doordat de Spoorwe
gen wat onhandig hebben gespeeld, toen
het erom ging in Zeebrugge een container-
terminal tot stand te brengen voor het
Australische wolvervoer (het verkeer, dat
nu straks ook naar Vlissingen gaat). In
Antwerpen heeft dat de tegenstellingen
wat verscherpt. Het is overigens nuttig
dat we nu weer eens bij elkaar gaan
zitten, al moet ik erbij zeggen dat we .het
gevaar van Zeebrugge' niet moeten over
schatten. Zelfs met een containerterminal
stampt men niet zomaar een grote haven
uit de grond. Daar is wel wat meer voor
nodig.'
LINKER OEVER
Vraag: Voor welke soort industrieën is
de toekomstige uitbreiding van het Ant
werpse havengebied op de linkeroever
van de Schelde bestemd? Uitsluitend
voor basis- en chemische bedrijven of
ook voor andere?
Schepen Delwaide: ,We zullen er net zo
selectief te werk moeten gaan met de
uitgifte van terreinen als we dat op de
rechteroever hebben gedaan. In principe
dus havengebonden bedrijven. Inderdaad
dus chemische (basis)-industrieën. Een au-
tofabriek wil ik daarbij niet uitsluiten,
omdat gebleken is dat een dergelijk be
drijf met de afvoer van zijn produkt ook
bijzonder op de overzeese export is inge
steld en dus voor veel havenverkeer zorgt.
Maar droge industrieën niet. Ik kan me
niet voorstellen dat we op de linkeroever
terreinen uitgeven aan bijvoorbeeld een
biscuitfabriek. Die horen daar niet thuis.
Afgeleide industrieën en toeleveringsbedrij
ven kunnen zich wel in een grote cirkel
rond de stad vestigen. Dat gebeurt ook.
Rijd u maar eens langs het Albertkanaa!
en de Boudewijnautosnelweg, dan ziet u
het zelf. Maar in de dokken van Antwer
pen, nee, daar horen chemische bedrijven.
Het zou mijns inziens ook verkeerd zijn om
de vestiging van chemische bedrijven in
een haven als Ant-werpen tegen te werken
of af te wijzen. Ze leveren namelijk een
groot aandeel in het goederenpakket voor
de haven door him exportwaarde. Kijk, we
moeten met z'n allen meewerken om
maximale maatregelen te nemen tegen
aantasting van het leefklimaat. Maar Ant
werpen heeft er destijds voor gekozen om
een van de grootste chemische centra van
West-Europa te worden. Aan een zekere
mate van milieuverontreiniging zal men
dan niet kunnen ontkomen. Laten we dat
toch duidelijk vaststellen.'
De bejaarde Antwerpse havenpro
motor, wie men de zeven kruisjes
echt niet van het gezicht afleest, is
als steeds barok en zeer gedecideerd
in zijn uitspraken. Hij vindt dat de
kwestie-Progil is overdreven en veel
te geëmotioneerd is behandeld.
Maar hij ontkent niet dat de gang
van zaken van invloed op het beleid
is geweest.
KEES VAN DER MAAS
Ken rustige zondag gehad. Geen auto-rumoer. Geen kip op straat, alleen een paar kie
kentjes in de vorm van enkele spelende kinderen, voor wie bet thuis blijkbaar wat U>
vervelend werd. En dat alles dank zij de schaatskampioenschappen te Heerenveen. On-
dertussen was de vergadering van het centrale comité van de Wereldraad van Kerken
afgesloten en in de dagbladen hebben we bet een en ander kunnen lezen van hetgeen
aldaar verhandeld is. Daaruit blijkt toch wel dat er zekere veranderingen In de We
reldraad aan de gang zijn. Laten we er direct aan toevoegen dat deze veranderingen
moesten komen, eerder or later. Sinds de assemblee van Uppsala Is het duidelijk ge
worden dal de aangesloten kerken in steeds meerdere mate rekening moesten houden
met hetgeen er leefde in de zogenaamde derde wereld en eveneens maar dat ligt
geheel anders met de wereld waarin de orthodoxe kerken leven.
De Wereldraad heeft zijn ontstaan te dan
ken aan de kerken van protestantse origi
ne in Europa en Amerika. Van het begin
af aan dat de Wereldraad een feit werd in
1948 te Amsterdam, zijn er ook wel ker
ken uit die derde wereld bij aangesloten
geweest, kerken die waren voortgekomen
uit het zendingswerk, maar hun getal was
niet zo groot als nu en hun invloed vrij
gering. Deze hebben een hele tijd van
aanpassing nodig gehad, maar wanneer we
nu de verslagen van de vergadering van
het centrale comité te Addis Abeba lezen,
krijgen we de indruk dat zij zich aardig
aangepast hebben. We bedoelen dat in
deze zin. dat ze de andere kerken met de
neus drukken op de problemen waarmee
zij in hun landen in Azië. Afrika en Zuid-
Amerlka worstelen. Dat ze dit met recht
mogen doen, zal ieder erkennen wanneer
hij bedenkt dat de Wereldraad een ge
meenschap van kerken wil zijn, waar het
bijbelse woord moet gelden: draagt elkan
ders lasten en vervult alzo de wet van
Christus. Dat dit dragen van elkanders
lasten niet zonder slag of stoot gaat,
weten we vanuit onze eigen gemeente,
waar ook wel eens gemor is geweest
wanneer de broeders en zusters daaraan
werden herinnerd. We behoeven er ons
dan ook niet over te verbazen dat er ook
nu weer in Addis Abeba tegenstellingen
openbaar zijn geworden. Die zullen er
blijven in een gezelschap dat uit alle delen
van de wereld bijeenkomt en waar men
sen moeten samenwerken die een totaal
andere achtergrond hebben. Denk maar
aan de verschillen die er zijn tussen de
orthodoxe kerken achter het ijzeren gor
dijn of in de Arabische wereld en pinkster
gemeenten in Afrika.
Op een paar zaken die er te Addis Abeba
geschied zijn, willen we toch nog even de
aandacht vestigen. Daarbij willen we be
ginnen met de gebeurtenis waarbij ons
eigen land betrokken is. De Gerefor
meerde Kerken zijn dan nu officieel, bij
stemming, als lid van de Wereldraad aan
vaard. Het was natuurlijk slechts alleen een
formele kwestie, maar nu de aansluiting
definitief is geworden, is er reden om het
toch nog even te memoreren Dat dr
Visser 't Hooft, de vroegere secretaris
generaal van de Wereldraad hierbij een rol
heeft gespeeld, was reeds voldoende be
kend en hij zal het uit de grond van zijn
hart hebben gedaan toen hij de Gerefor
meerde Kerken welkom heette. ,We krij
gen er met de Gereformeerde Kerken een
kritisch lid bij. En wij houden van kriti
sche leden als zij onze gezamenlijke oecu
menische opdracht maar serieus nemen.'
In het bijzonder noemde hij prof. Berk
houwer. Hij wist niet van enige kerk .die
de aanvraag van het lidmaatschap zo gron
dig, zo lang en zo uitstekend gedocumen
teerd had overwogen,' Terwijl de berichten
over de vergadering van het centrale comi
té in de krant stonden, vonden we er ook
het bericht dat dr M. J, Arntzen op zondag
de 17e aan zijn gemeente te 's-Gravendeel
had meegedeeld dat hij zijn ambt neerleg
de .omdat het hem onmogelijk was gewor
den zijn predikambt in de Gereformeerde
Kerken op een verantwoorde wijze te
vervullen.' Hij is van oordeel dat de
Gereformeerde Kerken .totaal ongerefor-
meerd' zijn geworden. Hij keert zich tegen
ae geest in de theologische hogescholen,
tegen ae geporteerdheid voor revolutie en
dienstweigering en tegen de besluiten van
de synode van Sneek. Wat is gerefor
meerd? En wanneer is men ongerefor-
meerd? Dat er in deze kerken iets veran
derd is. is zonder meer duidelijk. Vroeger
behoorde ook tot het gezicht van de
Gereformeerde Kerken dat ze tegen de
Wereldraad van Kerken waren. Allerlei
bezwaren werden er tegenin gebracht. Die
trek van hun gelaat ls dan nu verdwenen.
Maar dit heengaan van dr Arntzen vestigt
toch weer even de aandacht op de veront
rusten. Het is juist op het punt van de
belijdenis geweest dat de Gereformeerde
Kerken zeer kritisch waren. Daarin lag
ook de oorzaak dat het zo lang geduurd
heeft eer er een aanvraag tot lidmaat
schap van de Wereldraad in zee ging. Ze
zullen op dit punt wel kritisch blijven, al
is het dan niet op de manier als dr
Arntzen het wil. We rekenen tenminste
hierop.
Van de Gereformeerde Kerken in ons land
gaan we over op Rome, dat voorlopig zich
niet zal aansluiten bij de Wereldraad. Dat
werd ook niet verwacht, gezien de geest
die er momenteel heerst op het centrale
punt van deze wereldkerk. Toen de paus
in 1969 een bezoek bracht aan het cen
trum van de Wereldraad te Genève (welk
bezoek op zichzelf toch wel iets heel
bijzonders was) kwamen er uit zijn mond
alleen maar aarzelende en tweeslachtige
verklaringen. Hij vond de tijd voor aan
sluiting nog niet rijp en er moest nog veel
worden gestudeerd op deze kwestie, hoe
wel er nu al Jaren op gestudeerd ls.
Vermoedelijk zal deze zaak op de bis
schoppensynode. welke dit najaar in Rome
wordt gehouden, in bespreking komen.
Maar in ieder geval is het nu regel gewor
den dat waarnemers worden gezonden als
de Wereldraad of het centrale comité
vergadert. Een van hen, pater Hamer,
heeft te Addis Abeba een referaat gehou
den waarin hij stelde dat de toekomstige
structuur van de Wereldraad ook nog
onzeker is en dat de consequenties daar
van moeten worden afgewacht. ,Is de
zichtbare eenheid van de kerk nog wel het
eerste streven van de Wereldraad?' ,Wat is
de invloed van de Wereldraad op de le-
denkerken en omgekeerd?' .Wat betekent
het lidmaatschap van de Wereldraad voor
de interne crises van de meeste christe
lijke kerken?' Pater Hamer zou dan pas
aansluiting willen wanneer men in brede
kringen van zijn kerk daarom vroeg en
zover is het nog lang niet. Een van de
Afrikaanse afgevaardigden, die kans had
gezien als voorzitter van de raad van
kerken in zijn land in één jaar tijd de
hierbij aangesloten kerken te verenigen,
werd dit aarzelende geredeneer wat al te
gortig en met verontwaardiging riep hij
uit, daarbij doelend op al de kerken van
de westerse wereld: ,U hebt ons een
verdeelde Christus gebracht in Afrika. U
heeft verwarring en verdeeldheid gezaaid
door uw verdeelde prediking. U berust in
chronische verdeeldheid, maar in Afrika
nemen wij dit niet. Toen wij de teksten
kregen voor de week der gebeden voor de
eenheid, hebben wij, priesters en predikan
ten, gezegd: waarom moeten wij dit gebed
tot Christus bidden? Hij heeft ons de een
heid al lang gegeven. Laten we liever onze
gebeden richten tot het Vaticaan en tot de
Wereldraad." Een voorbeeld van de beteke
nis die de derde wereld steeds meer
krijgt.
Tenslotte nog twee zaken waarbij de or
thodoxe kerken betrokken waren. De We
reldraad heeft een commissie voor inter
nationale aangelegenheden. Deze commis
sie heeft werk genoeg in de tegenwoordige
wereld. Wat kan daaronder al niet vallen.
Er is zoveel dat dreigt de verhoudingen
tussen de landen en in de landen te
verstoren. Het centrale comité heeft deze
commissie nu opgedragen, om zich in
verbinding te stellen met regeringen in
landen waarin politieke processen worden
gehouden, om de diepe bezorgdheid van de
leden-kerken te kennen te geven over exor
bitante (buitensporige) gevangenisstraffen
of doodvonnissen tegen politieke tegen
standers of minderheidsgroepen. Zulke
maatregelen leiden alleen maar tot bitter
heid en geweldpleging.' Zulk een protest
gaat ook naar Rusland. Nu heeft de Russi
sche Orthodoxe Kerk altijd geëist dat
zulke protesten via haar moesten worden
doorgegeven. In Addis Abeba hebben ze
deze eis laten vallen ,om ondoorgrondelij
ke redenen.'
Er is in Amerika een Russisch Orthodox
Grieks Katholieke Kerk. Deze wil zich
voortaan alleen maar Orthodoxe Kerk in
Amerika noemen. De Russisch Orthodoxe
Kerk had haar toestemming voor die
naamsverandering gegeven. De patriarch
van Constantinopel hoofd van alle ortho
doxe kerken) had hierin gemengd moeten
worden, zo wil men in het patriarchaat.
Nu hebben de afgevaardigden uit Con
stantinopel de Wereldraad in deze hiërar
chische kwestie, die hen blijkbaar heel
hoog zat. willen mengen. En toen ze
te horen kregen dat er over deze zaak
niet gesproken kon worden, zijn ze
kwaad uit de vergadering van het cen
trale comité weggelopen. Waar zou ook
het einde zijn wanneer men zich met
zulke kwesties ging bezighouden. Stel u
voor dat de Wereldraad zich zou moeten
bezighouden met zo iets als wat op het
ogenblik het bisdom Rotterdam beroert.
Er zijn wel belangrijker dingen dan hiërar
chische kwesties, waarmee we weer met
willen zeggen dat alles wat er in het
centrale comité wel behandeld is, even
belangrijk was. Binnenkerkelijke zaken
kunnen lastig zijn, moeilijk op te lossen
en ze kunnen allerlei gevolgen hebben,
maar de Wereldraad is er om oecume
nisch te zijn, om heel de bewoonde wereld
te overzien.
Maar hoe zoudt gij ook
kunnen geloven als gij van
elkaar eer tracht te ver
werven, terwijl gij de eer
die van de enige God komt,
niet zoekt.
Joh. 5:44 (St-Wiilibrord-
vertaling
De vorige week hoorden
we door de radio een voor
beeld van huwelijksmoei
lijkheden. Het was een ge
sprek tussen een man en
zijn vrouw. Zij vond dat
hij niet genoeg promotie
maakte en ging vergelijken
met kennissen. Hij had
maar een zwak verweer,
waaruit je kon opmaken
dat hij het eigenlijk met
haar eens icas. Zij wilde
ook wel eens meepraten in
kringen van hoger geplaat
sten: ook een stukje mee
genieten van de eer van
meer promotie, van meer
succes en alles wat daar
mee samenhangi. Het was
natuurlijk een gemaakt ge
sprek. maar we vonden dat
het nogal uit het leven
gegrepen was.
.Wat is een mens zonder
eerzucht?' ,Zo gij een wei-
nigje geluk in uw leven
wilt kennen, moet gij aan
eerzucht gespeend zijn.' De
eerste uitspraak is een stuk
oppervlakkige volkswijs
heid.
De andere ts van een man
die dieper over het leven
had nagedacht en had ge
zien wat er zo allemaal uit
de zucht naar meer eer
kan voortkomende eer
die wij van elkaar trachten
te verwerven. Wanneer we
eenmaal hieraan lijden, is
het een honger die onverza
digbaar is. Als er tien te
gen ons opzien en voor ons
buigen, willen we dat het
er honderd zullen zijn. El-
<e eer die we behalen, maakt
hongerig naar meer eer
Het geluk van de eerzuchti
ge is als het geluk van de
dorstige, die zijn dorst met
enkele druppels zout water
heeft mogen lessen en deze
maken zijn dorst nog gro
ter.
Maar hoe zoudt gij ook
kunnen geloven als gij van
elkaar eer tracht te ver-
wervenJezus zegt hier
wat de eerzuchtige zich
niet moet verbeelden is,
dat hij ook nog een gelovi
ge zou kunnen zijn. Hoeve-
len het nog altijd mogen
proberen geloof en eer
zucht te laten samengaan
het zal hun niet gelukken.
Geloof is die wondere we
tenschap dat wij met heel
ons bestaan in Gods hand
zijn en in zijn hand blijven,
in voorspoed en tegen
spoed. in gezondheid en
ziekte, in leven en in ster
ver.. Geloof is :ortgaan
met de kennis dat God ons
in Christus genadiglijk aan
ziet en nabij wil blijven.
Welk een eer! De gelovige
zal. ook als het om eer
gaat. altijd weer bidden:
iaat mij niet vallen in de
handen der mensen.
Eer. meer eer! Dat is de
tweede verzoeking in de
woestijn geweest. We
moeten vaststellen, bij ons
zelf en bij anderen, dat er
nog al wat mensenkinderen
zijn die in deze verzoeking
vallen.