.BELGEN ZIJN WEL MILIEUBEWUST, MAAR ZE ZIJN NIET ZO OPGEWONDEN' CENTRALE COMITÉ WERELDRAAD VAN KERKEN VERGADERT VERDER EERZUCHT interview met antwerpens havenwethouder leon delwaide: waar staan we nu ZATERDAG 30 JANUARI 1971 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 17 ANTWERPEN Zoals in Rijnmond af en toe het bordje ,vol' wordt opgehangen, wanneer zich een nieuwe industrie voor'het Rotterdamse liavengebied meldt, zo heeft ook Antwerpen op de rechteroever van de Schelde de laatste meter grond uitgegeven. Antwerpen drukt nu zo hard als het kan tegen de plannen, waarmee de linkeroever het Land van Waas voor de havenindustrialisatie moet worden ontsloten: de sluis bij KaJIo, liet Baalhoekkanaal. Maar Antwerpen heeft ook zijn Progil-kwestie. Enkele maanden geleden is Leon Delwaide, de schepen (wethou der) van de haven van Antwerpen opnieuw voor een periode van zes jaar .Ingehuurd'. Al sinds 1932 zit hij in de raad van België's eerste havenstad. Alle ups en downs van de haven heeft hij meegemaakt. In de serie interviews onder het motto .Waar staan we nu?' had een onzer redacteuren een gesprek met hem. (Van een onzer redacteuren) ANTWERPEN Er is de Belgen het afgelopen jaar nogal eens het ver wijt gemaakt, dat zij zo moeilijk de publieke opinie kunnen mobiliseren voor bijvoorbeeld acties tegen toenemende luchtverontreiniging. En dan hoeven we maar één naam te noemen: Progil, de zwavelkoolstoffabriek die zich bij Kallo op de linkeroever van de Schelde wil vestigen. Aan deze kant van de rijksgrens klom men tegen dit voornemen veel hoger in de boom dan in België zelf. Mag daaruit worden afgeleid dat de openbare me ning bij onze zuiderburen duidelijk minder .milieubewustzijn' heeft dan in Nederland? Schepen Leon Delwaide (74) gaat er in zijn monumentale ka mer op de .schone verdieping' van het Antwerpse stadhuis eens even goed voor rechtop zitten achter zijn bureau: ,Leg mij niet in de mond, dat het Belgische publiek geen belangstelling heeft voor het leefklimaat; dat het onverschillig staat tegenover problemen van water- en luchtverontreini ging. Verre van dat. Maar de Nederlanders zijn in dit soort zaken nogal n. De Belgen staan er kalmer, rustiger tegenover'. Schepen Delwaide: .Volgens mij was dat een duidelijk kunstmatige agitatie. De mensen, die dat alles op touw gezet en aangemoedigd hebben, hadden van het dos- sier-Progil niets gezien. Zelf ben ik een van de eersten geweest die in België het Amsterdamse dossier-Progil heeft bestu deerd. Ik ben tot de overtuiging gekomen dat er misschien wat de vestigingsplaats in Amsterdam betreft wel bezwaren zijn aan te voeren geweest, maar dat de be zwaren tegen het bedrijf zelf absoluut niet van die aard waren, als in de anti-Progll- campagne werd aangevoerd. Toen de aan vraag voor een vestiging In Kallo kwam en de experts hier zich aansloten bij het aanvankelijk voorstel van b en w van Amsterdam (om ,ja' te zeggen dus) had ik er dan ook beslist geen moeite mee. Overigens: de bron van de agitatie rond Progil zat in Nederland. Sommige kranten in Nederland hebben zich ook veel meer opgewonden over de zaak dan de Belgi sche bladen deden. Er zijn hier actiegroe pen gevormd en de hele affaire zou hier heel wat rustiger zijn verlopen wanneer die Progil-protesten er niet waren geweest. Het beste bewijs ls de persconferentie, die minister-staatssecretaris Vlerick (streek- economie) in Sint-Niklaas gegeven. Met verbazing kijkt de man die de haven van Antwerpen heeft groot gemaakt aan tegen de evoutie, die ertoe heeft geleid dat de Nederlander op het ogenblik veel gevoeUger, veel meer prikkelbaar is bij de benadeling van allerlei problemen dan de Belg. En daarbij denkt hij echt niet alléén aan zaken als het leefmilieu en Industriali satie. .Vroeger stonden de Nederlanders bekend ais mensen, die veel kalmer, rusti ger en evenwichtiger waren dan de Belgen. Nu schijnt het omgekeerde het geval te zijn.' De heer Delwaide vat wat hij bij zijn noorderburen de laatste tijd ziet gebeu ren samen onder de term: ,De Nederlan der is veel meer gesensibiliseerd...' Of datzelfde dan bij de Belgen nog moet komen? Schepen Delwaide: ,Och, het gaat ons goed. En dan zijn de mensen altijd wat rustiger.' Zo'n kleine twintig jaar industriële expan sie heeft Antwerpen nu in zijn havenge bied achter de rug. Op het ogenblik staat het in de wereld bekend als een belangrijk centrum van (petro)chemische bedrijvig heid. Het is begonnen met de vestiging van olieraffinaderijen, thans vijf in getal. Daarbij kwamen de grote chemische be drijven: Bayer, BASF, Degussa, Solvay, Union Carbid en andere. De Antwerpse haven groeide en groeide. In 1970 scoorden de Sinjoren een record met het aantal binnenkomende zeeschepen: 19.150. Intussen is er op de rechteroever van de Schelde geen ruimte meer voor verdere industrie vestigingen. De fabrieken staan tot vlakbij de Nederlandse grens Zandvliet/Ossen- drecht. Antwerpen dringt daarom nu al weer jaren aan op ontsluiting van de zogenaamde linker-oever, het Land van Waas. NAAR HULST BEZWAREN Ais de heer Delwaide nog eens terugkijkt op de ontwikkeling van Antwerpen in de twee voorgaande periodes van zijn wet houderschap stelt hij vast: ,Je kimt zo'n ontwikkeling niet stopzetten, dat gaat eenvoudig niet. In de loop der jaren is gebleken dat de industrialisatie, die ieder een met spoed wil doorvoeren, toch wel een aantal bezwaren meebracht, met name voor het leefklimaat. We zijn ons bewust geworden dat we die bezwaren tot een minimum moeten beper ken. En met ,wij' bedoel ik: bevolking, stadsbestuur én industrie. Het ging om zaken, waarvan men zich tien jaar terug niet duidelijk rekenschap van gaf. Het is niet meer dan normaal dat we nu ook met elkaar de nodige maatregelen ne men.' Vraag: Eind vorig jaar nee ft u plotseling de agitatie rond de vestiging van Progil gehad. Het leek erop alsof Nederland er aan te pas moest komen om de Belgen wakker te schudden voor de nadelige gevolgen van de komst van dit bedrijf. De zaak .loopt' nog steeds, maar men hoort er vrijwel "iets meer overHoe kijkt u tegen dit Prooilnifect aan? dan komen we tot overeenstemming over de wettelijke voorschriften en de maatre gelen, die ter bestrijding van water- en luchtvervuiling moeten worden genomen. Laten we elkaar nu niets wijs maken: we zijn aan weerskanten van de grens toch even gevoelig voor een aantasting van het leefmilieu. Wat kunnen we dan beter doen dan met elkaar de bezwaren van de onver mijdelijke en ik voeg erbij noodza kelijke industrialisatie van het Wester- scheldebekken zo ver mogelijk beper ken...?' VOLGORDE Vraag: Onlangs bent u naar het gemeentebestuur van Hulst getogen om daar de gemoederen tot bedaren te brengen. Men was er nogal ongerust geraakt over Antwerpens plannen voor de linker-oever en de burgemeester had zelfs aangekondigd dat hij het Baal- Jtoékplatl zo nodig zou gaan dwarsbo men. Hoe is het u gelukt om de angstdromen van Hulst weg te ne men? Schepen Delwaide: .We zijn er met drie man heen getogen. Mijn collega-wethouder Cools van ruimtelijke ordening, prof. Wil- lems, de adviseur van minister Vlerick en de expert in de Progil-zaak en ikzelf. We hebben uiteengezet hoe en waarom Ant werpen zijn plannen op de linker-Schelde- oever voor de verdere ontwikkeling van de haven wil uitvoeren en er is een uitleg gegeven over het onderzoek naar de Pro- gil-vestiging. Die mensen daar in Hulst waren beïnvloed door de agitatie. Daarom was het nodig er de zaken recht te zetten. Men was onvoldoende op de hoogte van de feiten. Er was grote belangstelling. Alle raadsleden hebben vragen gesteld en na afloop dat heeft de burgemeester ons verzekerd was de ongerustheid in Hulst weggenomen.' Vraag: er wordt tegenwoordig vaak een groot vraagteken gezet achter het probleem van de grensoverschrijdende milieu-vervuiling. De wetgeving op dit punt loopt in België en in Nederland nogal wat uiteen. Hoe ziet u een oplos sing? Onmiddellijk legt de heer Delwaide een relatie met de grote wens van Antwerpen: de aanleg van het Baalhoekkanaal van de linkeroever naar de Westerschelde. Hij zegt: ,In het Westerscheldebekken kunnen alle milieuproblemen tussen België en Ne derland in één klap worden geregeld via een traktaat voor het Baalhoekkanaal. Dan komen we veel verder dan alleen overleg; De Antwerpse havenwethouder ziet in de verdere ontwikkeling van .zijn' haven en het overleg de mogelijkheden daartoe met Nederland een zekere volgorde. De fasen zijn daarin de volgende: 1 De Belgische regering heeft de bouw van een zeesluis bij Kallo (in de Belgi sche Schelde) aanbesteed en daarmee de linkeroever al een soort achterdeur gegeven, waarmee de eerste noodzakelij ke verbindingen tot stand kunnen worden gebracht. 2 Voor de bereikbaarheid van de Antwerpse haven zitten de Belgen op het ogenblik te springen om toestemming van Neder land voor uitvoering van het plan tot afsnijding van het Nauw van Bath. Dit zou kunnen via een 15 km lange, bedijkte vaargeul langs het Land van Saeftinge (het plan-Verschave). In dit geval gaat het om een zuiver technische beslissing, die momenteel wordt bestudeerd in de technische Scheldecommissie. 3 Als bekroning van de voorzieningen voor verdere ontsluiting van de linkeroever ziet Antwerpen dan een verdrag over de aanleg van het Baalhoekkanaal. (de .voordeur'). Vraag: Naast milieu-aspecten wordt in de onderhandelingen Nederland-Belgtë over het Baalhoekkanaal nogal zwaar getrokken aan afspraken over gelijk schakeling (harmonisatie) van vesti- gingvoorwaarden aan de industrie en exploitatiemogelijkheden van de havens in beide landen. Verwacht de heer Delwaide op dit punt al snel goede vorderingen in het overleg? Hij zegt er dit van: ,Er zijn zaken, die niet in een handomdraai kunnen worden opge lost. Van Nederlandse kant. is altijd de nadruk gelegd op een gelijk niveau van grondprijzen voor de industrie. Wij hebben daaraan van Belgische zijde toegevoegd, dat de energieprijzen aan de grondprijzen gekoppeld moeten worden. Kijk, we zou den elkaar in dit opzicht toch tegemoet kunnen komen. België zou bijvoorbeeld de grondprijzen kunnen optrekken tot een ni veau, dat niet helemaal gelijk staat aan het Nederlandse, maar waarbij rekening is gehouden met lagere energieprijzen in Ne derland. Laten we beginnen met de proce dure en de zaak niet al te ingewikkeld maken.' ROTTERDAM-ANTWERPEN Van de Baalhoekonderhandelingen naar de (vroeger bestaande, hoewel vaak ontken de) tegenstelling Rotterdam-Antwerpen is een logische stap. De heer Delwaide: .Ten slotte ging het daarbij toch steeds om grondprijzen en energieprijzen. En daar kwamen dan nog bij de haventarieven, bron van argumenten over onderlinge con currentie.' Vandaag de dag zijn volgens hem de problemen die vroeger bestonden en die ook als werkelijke problemen kon den worden beschouwd, door de omstan digheden ingehaald. Hij erkent: ,We moeten hier in Antwerpen regelmatig onze haventarieven aanpassen. Rotterdam moet dat ook; kijkt u maar naar dat soort ontwikkelingen als de 400- gulden-kwestie. We worden in onze beide havens steeds met deze werkelijkheid ge confronteerd. We letten op elkaar, maar een controverse? Ik geloof dat daarvan nu toch echt geen sprake meer is. We komen hoe langer hoe dichter bij elkaar. We zitten allebei vol als het om industrie gaat. We ontmoeten elkaar in het Westerschel debekken. Waar zijn dan nog de moeilijk heden om tot een Baalhoekakkoord te komen?' Vraag: De haven van Antwerpen heeft in 1970 een top bereikt in het scheepvaartverkeer. Maar nu komt dit jaar de oliepijpleiding in bedrijf, die de Antwerpse raffinaderijen vanuit Rotter dam-Europoort zal gaan bevoorraden. In hoever voelt men zich nu in Antwer pen afhankelijk van Rotterdam. Schepen Delwaide: ,Ik heb al eens eerder gezegd: we ondergaan die pijpleiding. Maar we zullen ze ook moeten ondergaan. Het is een economische noodzaak. In Ant werpen. 80 kilometer van zee, kunnen we nu eenmaal geen 200.000 tons tankers ont vangen. Dat is nu eenmaal zo. Wanneer we onze raffinaderijen met dit kaliber schepen willen bevoorraden, wel dan zal dat moe ten gebeuren via een pijpleiding van een plaats waar men die schepen wél kan ontvangen. We moeten de invloed van die pijpleiding even afwachten. Het zal ons in het havenverkeer wellicht enkele miljoe nen tonnen schelen, maar we kunnen er nu eenmaal niet buiten.' HAVENSAMENWERKING Vraag: Er is in het verleden in België als eens een poging ondernomen om tot een zekere vorm van samenwerking tussen de havens van Antwerpen. Gent en Zeebrugge te komen. Er was zelfs al een soort van .groen boekje' (een ontwikkelingsplan) voor de Belgische havens in concept gereed. Maar dat is nooit uit de ijskast gekomen, omdat de tegenstellingen zich toespitsten. Slaan de Belgische havens nog zo fel tegeno ver elkaar? Schepen Delwaide: (De minister van open bare werken en zijn collega van verkeers wezen proberen op het ogenblik het ge sprek tussen de Belgische havens weer wat op gang te krijgen. Binnenkort zal er een eerste bespreking zijn. De zaak is wat in het slop geraakt doordat de Spoorwe gen wat onhandig hebben gespeeld, toen het erom ging in Zeebrugge een container- terminal tot stand te brengen voor het Australische wolvervoer (het verkeer, dat nu straks ook naar Vlissingen gaat). In Antwerpen heeft dat de tegenstellingen wat verscherpt. Het is overigens nuttig dat we nu weer eens bij elkaar gaan zitten, al moet ik erbij zeggen dat we .het gevaar van Zeebrugge' niet moeten over schatten. Zelfs met een containerterminal stampt men niet zomaar een grote haven uit de grond. Daar is wel wat meer voor nodig.' LINKER OEVER Vraag: Voor welke soort industrieën is de toekomstige uitbreiding van het Ant werpse havengebied op de linkeroever van de Schelde bestemd? Uitsluitend voor basis- en chemische bedrijven of ook voor andere? Schepen Delwaide: ,We zullen er net zo selectief te werk moeten gaan met de uitgifte van terreinen als we dat op de rechteroever hebben gedaan. In principe dus havengebonden bedrijven. Inderdaad dus chemische (basis)-industrieën. Een au- tofabriek wil ik daarbij niet uitsluiten, omdat gebleken is dat een dergelijk be drijf met de afvoer van zijn produkt ook bijzonder op de overzeese export is inge steld en dus voor veel havenverkeer zorgt. Maar droge industrieën niet. Ik kan me niet voorstellen dat we op de linkeroever terreinen uitgeven aan bijvoorbeeld een biscuitfabriek. Die horen daar niet thuis. Afgeleide industrieën en toeleveringsbedrij ven kunnen zich wel in een grote cirkel rond de stad vestigen. Dat gebeurt ook. Rijd u maar eens langs het Albertkanaa! en de Boudewijnautosnelweg, dan ziet u het zelf. Maar in de dokken van Antwer pen, nee, daar horen chemische bedrijven. Het zou mijns inziens ook verkeerd zijn om de vestiging van chemische bedrijven in een haven als Ant-werpen tegen te werken of af te wijzen. Ze leveren namelijk een groot aandeel in het goederenpakket voor de haven door him exportwaarde. Kijk, we moeten met z'n allen meewerken om maximale maatregelen te nemen tegen aantasting van het leefklimaat. Maar Ant werpen heeft er destijds voor gekozen om een van de grootste chemische centra van West-Europa te worden. Aan een zekere mate van milieuverontreiniging zal men dan niet kunnen ontkomen. Laten we dat toch duidelijk vaststellen.' De bejaarde Antwerpse havenpro motor, wie men de zeven kruisjes echt niet van het gezicht afleest, is als steeds barok en zeer gedecideerd in zijn uitspraken. Hij vindt dat de kwestie-Progil is overdreven en veel te geëmotioneerd is behandeld. Maar hij ontkent niet dat de gang van zaken van invloed op het beleid is geweest. KEES VAN DER MAAS Ken rustige zondag gehad. Geen auto-rumoer. Geen kip op straat, alleen een paar kie kentjes in de vorm van enkele spelende kinderen, voor wie bet thuis blijkbaar wat U> vervelend werd. En dat alles dank zij de schaatskampioenschappen te Heerenveen. On- dertussen was de vergadering van het centrale comité van de Wereldraad van Kerken afgesloten en in de dagbladen hebben we bet een en ander kunnen lezen van hetgeen aldaar verhandeld is. Daaruit blijkt toch wel dat er zekere veranderingen In de We reldraad aan de gang zijn. Laten we er direct aan toevoegen dat deze veranderingen moesten komen, eerder or later. Sinds de assemblee van Uppsala Is het duidelijk ge worden dal de aangesloten kerken in steeds meerdere mate rekening moesten houden met hetgeen er leefde in de zogenaamde derde wereld en eveneens maar dat ligt geheel anders met de wereld waarin de orthodoxe kerken leven. De Wereldraad heeft zijn ontstaan te dan ken aan de kerken van protestantse origi ne in Europa en Amerika. Van het begin af aan dat de Wereldraad een feit werd in 1948 te Amsterdam, zijn er ook wel ker ken uit die derde wereld bij aangesloten geweest, kerken die waren voortgekomen uit het zendingswerk, maar hun getal was niet zo groot als nu en hun invloed vrij gering. Deze hebben een hele tijd van aanpassing nodig gehad, maar wanneer we nu de verslagen van de vergadering van het centrale comité te Addis Abeba lezen, krijgen we de indruk dat zij zich aardig aangepast hebben. We bedoelen dat in deze zin. dat ze de andere kerken met de neus drukken op de problemen waarmee zij in hun landen in Azië. Afrika en Zuid- Amerlka worstelen. Dat ze dit met recht mogen doen, zal ieder erkennen wanneer hij bedenkt dat de Wereldraad een ge meenschap van kerken wil zijn, waar het bijbelse woord moet gelden: draagt elkan ders lasten en vervult alzo de wet van Christus. Dat dit dragen van elkanders lasten niet zonder slag of stoot gaat, weten we vanuit onze eigen gemeente, waar ook wel eens gemor is geweest wanneer de broeders en zusters daaraan werden herinnerd. We behoeven er ons dan ook niet over te verbazen dat er ook nu weer in Addis Abeba tegenstellingen openbaar zijn geworden. Die zullen er blijven in een gezelschap dat uit alle delen van de wereld bijeenkomt en waar men sen moeten samenwerken die een totaal andere achtergrond hebben. Denk maar aan de verschillen die er zijn tussen de orthodoxe kerken achter het ijzeren gor dijn of in de Arabische wereld en pinkster gemeenten in Afrika. Op een paar zaken die er te Addis Abeba geschied zijn, willen we toch nog even de aandacht vestigen. Daarbij willen we be ginnen met de gebeurtenis waarbij ons eigen land betrokken is. De Gerefor meerde Kerken zijn dan nu officieel, bij stemming, als lid van de Wereldraad aan vaard. Het was natuurlijk slechts alleen een formele kwestie, maar nu de aansluiting definitief is geworden, is er reden om het toch nog even te memoreren Dat dr Visser 't Hooft, de vroegere secretaris generaal van de Wereldraad hierbij een rol heeft gespeeld, was reeds voldoende be kend en hij zal het uit de grond van zijn hart hebben gedaan toen hij de Gerefor meerde Kerken welkom heette. ,We krij gen er met de Gereformeerde Kerken een kritisch lid bij. En wij houden van kriti sche leden als zij onze gezamenlijke oecu menische opdracht maar serieus nemen.' In het bijzonder noemde hij prof. Berk houwer. Hij wist niet van enige kerk .die de aanvraag van het lidmaatschap zo gron dig, zo lang en zo uitstekend gedocumen teerd had overwogen,' Terwijl de berichten over de vergadering van het centrale comi té in de krant stonden, vonden we er ook het bericht dat dr M. J, Arntzen op zondag de 17e aan zijn gemeente te 's-Gravendeel had meegedeeld dat hij zijn ambt neerleg de .omdat het hem onmogelijk was gewor den zijn predikambt in de Gereformeerde Kerken op een verantwoorde wijze te vervullen.' Hij is van oordeel dat de Gereformeerde Kerken .totaal ongerefor- meerd' zijn geworden. Hij keert zich tegen ae geest in de theologische hogescholen, tegen ae geporteerdheid voor revolutie en dienstweigering en tegen de besluiten van de synode van Sneek. Wat is gerefor meerd? En wanneer is men ongerefor- meerd? Dat er in deze kerken iets veran derd is. is zonder meer duidelijk. Vroeger behoorde ook tot het gezicht van de Gereformeerde Kerken dat ze tegen de Wereldraad van Kerken waren. Allerlei bezwaren werden er tegenin gebracht. Die trek van hun gelaat ls dan nu verdwenen. Maar dit heengaan van dr Arntzen vestigt toch weer even de aandacht op de veront rusten. Het is juist op het punt van de belijdenis geweest dat de Gereformeerde Kerken zeer kritisch waren. Daarin lag ook de oorzaak dat het zo lang geduurd heeft eer er een aanvraag tot lidmaat schap van de Wereldraad in zee ging. Ze zullen op dit punt wel kritisch blijven, al is het dan niet op de manier als dr Arntzen het wil. We rekenen tenminste hierop. Van de Gereformeerde Kerken in ons land gaan we over op Rome, dat voorlopig zich niet zal aansluiten bij de Wereldraad. Dat werd ook niet verwacht, gezien de geest die er momenteel heerst op het centrale punt van deze wereldkerk. Toen de paus in 1969 een bezoek bracht aan het cen trum van de Wereldraad te Genève (welk bezoek op zichzelf toch wel iets heel bijzonders was) kwamen er uit zijn mond alleen maar aarzelende en tweeslachtige verklaringen. Hij vond de tijd voor aan sluiting nog niet rijp en er moest nog veel worden gestudeerd op deze kwestie, hoe wel er nu al Jaren op gestudeerd ls. Vermoedelijk zal deze zaak op de bis schoppensynode. welke dit najaar in Rome wordt gehouden, in bespreking komen. Maar in ieder geval is het nu regel gewor den dat waarnemers worden gezonden als de Wereldraad of het centrale comité vergadert. Een van hen, pater Hamer, heeft te Addis Abeba een referaat gehou den waarin hij stelde dat de toekomstige structuur van de Wereldraad ook nog onzeker is en dat de consequenties daar van moeten worden afgewacht. ,Is de zichtbare eenheid van de kerk nog wel het eerste streven van de Wereldraad?' ,Wat is de invloed van de Wereldraad op de le- denkerken en omgekeerd?' .Wat betekent het lidmaatschap van de Wereldraad voor de interne crises van de meeste christe lijke kerken?' Pater Hamer zou dan pas aansluiting willen wanneer men in brede kringen van zijn kerk daarom vroeg en zover is het nog lang niet. Een van de Afrikaanse afgevaardigden, die kans had gezien als voorzitter van de raad van kerken in zijn land in één jaar tijd de hierbij aangesloten kerken te verenigen, werd dit aarzelende geredeneer wat al te gortig en met verontwaardiging riep hij uit, daarbij doelend op al de kerken van de westerse wereld: ,U hebt ons een verdeelde Christus gebracht in Afrika. U heeft verwarring en verdeeldheid gezaaid door uw verdeelde prediking. U berust in chronische verdeeldheid, maar in Afrika nemen wij dit niet. Toen wij de teksten kregen voor de week der gebeden voor de eenheid, hebben wij, priesters en predikan ten, gezegd: waarom moeten wij dit gebed tot Christus bidden? Hij heeft ons de een heid al lang gegeven. Laten we liever onze gebeden richten tot het Vaticaan en tot de Wereldraad." Een voorbeeld van de beteke nis die de derde wereld steeds meer krijgt. Tenslotte nog twee zaken waarbij de or thodoxe kerken betrokken waren. De We reldraad heeft een commissie voor inter nationale aangelegenheden. Deze commis sie heeft werk genoeg in de tegenwoordige wereld. Wat kan daaronder al niet vallen. Er is zoveel dat dreigt de verhoudingen tussen de landen en in de landen te verstoren. Het centrale comité heeft deze commissie nu opgedragen, om zich in verbinding te stellen met regeringen in landen waarin politieke processen worden gehouden, om de diepe bezorgdheid van de leden-kerken te kennen te geven over exor bitante (buitensporige) gevangenisstraffen of doodvonnissen tegen politieke tegen standers of minderheidsgroepen. Zulke maatregelen leiden alleen maar tot bitter heid en geweldpleging.' Zulk een protest gaat ook naar Rusland. Nu heeft de Russi sche Orthodoxe Kerk altijd geëist dat zulke protesten via haar moesten worden doorgegeven. In Addis Abeba hebben ze deze eis laten vallen ,om ondoorgrondelij ke redenen.' Er is in Amerika een Russisch Orthodox Grieks Katholieke Kerk. Deze wil zich voortaan alleen maar Orthodoxe Kerk in Amerika noemen. De Russisch Orthodoxe Kerk had haar toestemming voor die naamsverandering gegeven. De patriarch van Constantinopel hoofd van alle ortho doxe kerken) had hierin gemengd moeten worden, zo wil men in het patriarchaat. Nu hebben de afgevaardigden uit Con stantinopel de Wereldraad in deze hiërar chische kwestie, die hen blijkbaar heel hoog zat. willen mengen. En toen ze te horen kregen dat er over deze zaak niet gesproken kon worden, zijn ze kwaad uit de vergadering van het cen trale comité weggelopen. Waar zou ook het einde zijn wanneer men zich met zulke kwesties ging bezighouden. Stel u voor dat de Wereldraad zich zou moeten bezighouden met zo iets als wat op het ogenblik het bisdom Rotterdam beroert. Er zijn wel belangrijker dingen dan hiërar chische kwesties, waarmee we weer met willen zeggen dat alles wat er in het centrale comité wel behandeld is, even belangrijk was. Binnenkerkelijke zaken kunnen lastig zijn, moeilijk op te lossen en ze kunnen allerlei gevolgen hebben, maar de Wereldraad is er om oecume nisch te zijn, om heel de bewoonde wereld te overzien. Maar hoe zoudt gij ook kunnen geloven als gij van elkaar eer tracht te ver werven, terwijl gij de eer die van de enige God komt, niet zoekt. Joh. 5:44 (St-Wiilibrord- vertaling De vorige week hoorden we door de radio een voor beeld van huwelijksmoei lijkheden. Het was een ge sprek tussen een man en zijn vrouw. Zij vond dat hij niet genoeg promotie maakte en ging vergelijken met kennissen. Hij had maar een zwak verweer, waaruit je kon opmaken dat hij het eigenlijk met haar eens icas. Zij wilde ook wel eens meepraten in kringen van hoger geplaat sten: ook een stukje mee genieten van de eer van meer promotie, van meer succes en alles wat daar mee samenhangi. Het was natuurlijk een gemaakt ge sprek. maar we vonden dat het nogal uit het leven gegrepen was. .Wat is een mens zonder eerzucht?' ,Zo gij een wei- nigje geluk in uw leven wilt kennen, moet gij aan eerzucht gespeend zijn.' De eerste uitspraak is een stuk oppervlakkige volkswijs heid. De andere ts van een man die dieper over het leven had nagedacht en had ge zien wat er zo allemaal uit de zucht naar meer eer kan voortkomende eer die wij van elkaar trachten te verwerven. Wanneer we eenmaal hieraan lijden, is het een honger die onverza digbaar is. Als er tien te gen ons opzien en voor ons buigen, willen we dat het er honderd zullen zijn. El- <e eer die we behalen, maakt hongerig naar meer eer Het geluk van de eerzuchti ge is als het geluk van de dorstige, die zijn dorst met enkele druppels zout water heeft mogen lessen en deze maken zijn dorst nog gro ter. Maar hoe zoudt gij ook kunnen geloven als gij van elkaar eer tracht te ver- wervenJezus zegt hier wat de eerzuchtige zich niet moet verbeelden is, dat hij ook nog een gelovi ge zou kunnen zijn. Hoeve- len het nog altijd mogen proberen geloof en eer zucht te laten samengaan het zal hun niet gelukken. Geloof is die wondere we tenschap dat wij met heel ons bestaan in Gods hand zijn en in zijn hand blijven, in voorspoed en tegen spoed. in gezondheid en ziekte, in leven en in ster ver.. Geloof is :ortgaan met de kennis dat God ons in Christus genadiglijk aan ziet en nabij wil blijven. Welk een eer! De gelovige zal. ook als het om eer gaat. altijd weer bidden: iaat mij niet vallen in de handen der mensen. Eer. meer eer! Dat is de tweede verzoeking in de woestijn geweest. We moeten vaststellen, bij ons zelf en bij anderen, dat er nog al wat mensenkinderen zijn die in deze verzoeking vallen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1971 | | pagina 17