,JE MOET OOK ALS MINISTER MET ACTIEGROEPEN LEREN LEVEN...' VERBIJSTERENDE ERVARINGEN MET AFLUISTERAPPARATUUR INTERVIEW MET MINISTER DRS J. A. BAKKER (WATERSTAAT) SPIONAGE OP AFSTAND ZATERDAG 16 JANUARI 1971 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 15 DEN HAAG Over ruim drie maanden loopt voor minister drs J. A. Bakker de eerste volledige ambtsperiode op het departe ment van verkeer en waterstaat af. Ook voor hem is er sinds hij op 5 april 1967 in het kabinet De Jong binnenstapte heel wat veranderd bij de voorbereiding en uilvoering van beleidbeslis- sing. Om een voorbeeld te noemen: de problematiek van de waterverontreiniging is een zaak geworden, waarin iedere stap bijzonder kritisch van allerlei kanten wordt gevolgd. Kort geleden heeft minister Bakker een toekomstprojectie van zijn departement op tafel gelegd: ,Op weg naar 2000'. De PZC- redactie had in de serie interviews onder het motto ,5Vaar staan we nu?' een gesprek met hem. (Van een onzer redacteuren) DEN HAAG Het blauwe boek TP-2000', de pas verschenen toekomst projectie van zijn departement, ligt voortdurend onder handbereik van mi nister drs J. A. Bakker (49) van verkeer en waterstaat, wanneer hij ons ontvangt in zijn werkkamer op de vierde verdieping van het vroegere KLM-gebouw aan de Haagse Plesmanweg. De minister slaat er graag wat cijfers en prognoses in na, maar hij beseft toch ook steeds meteen dat TP-2000' een ambitieus brok futurologie is, als discussiestuk ,op de markt gebracht'. Iedereen kan het als pocket in de boekhandel kopen. De reacties erop zijn de minister niet meegevallen en niet tegengevallen. Ze vielen uit, zoals hij wel ongeveer had verwacht. En hij is bereid om zelf mee te doen aan de discussie. Over de toekomst van het Westerschelde- bekken zijn in .TP-2000' ook nogal opval lende uitspraken gedaan. Tot 1980 is nodig 4 500 ha bruto-terreinoppervlakte voor zee havenindustrie, tot 1990 in totaal 9000 ha en tot het jaar 2000 niet minder dan 16.000 ha. ,Het beleid van de regering is erop gericht, een gezonde ontwikkeling van de zeehavens zoveel mogelijk te be vorderen', zegt de minister en vervolgens leest hij een definitie voor, waarin alles is samengevat, wat onder die gezonde ontwik keling wordt verstaan. Een omstandige, ambtelijke formulering, waarvoor zelfs de minister een lange adem nodig heeft, maar die hij toch wel als volledig beschouwt. Hier komt ie: .Een gezonde ontwikkeling op het gebied van een financieel en econo misch verantwoorde havenexploitatie zelf, waarbij een nauwe bestuurlijke samenwer king noodzakelijk is om door harmonisa tie van vestigings- en mededingingsvoor waarden en door optimalisering van de investeringen in de havens in hun totaliteit de positie van de havens te versterken. Een gezonde ontwikkeling ook waar het erom gaat dat de consequenties van die ontwikkeling voor de infrastructuur, voor het woon- en leefklimaat, voor de werkge legenheid en een evenwichtige spreiding daarvan aanvaardbaar moeten zijn.' Vrij vertaald komt het uitgangspunt van het regeringsbeleid met, het oog op de havenontwikkeling, ook voor Zeeland, op het volgende neer: ,Als je zeehavenindus trieterreinen aanlegt moeten ze wel van een zodanige omvang zijn, dat ze een redelijk financiële basis mogelijk maken vanwege de geweldige infrastructuurkosten die nodig zijn voor bijvoorbeeld haventoe gangen en achterwaartse verbindingen. Bo vendien moeten ze planologisch zo ingebed zijn, dat het woon- en leefklimaat in en rond deze gebieden aanvaardbaar is.' Eind vorig jaar heeft minister Bakker nog een .dagje Zeeland' gedaan, toen hij 25 kilometer autosnelweg en een nieuwe brug over het kanaal in Middelburg kwam openstellen. Bij dat bezoek heeft hij nog weer eens duidelijk beseft dat Zeeland ,een gevoelig gebied' is. Hij vertelt erover: .De geografische gesteldheid van het eilan- dengebeied brengt al met zich dat je niet zulke geweldige breedtes, dieptes en af standen hebt. Ik heb toen in de burgerzaal van het Middelburgse stadhuis nog eens voor de kaart van Walcheren gestaan. Zo'n blik maakt je onmiddellijk duidelijk dat je alleen al wat bevolkingsexplosie betreft voorzichtig moet zijn en het niet te wild moet doen in dit gebied. De open ruimte moet worden bewaard, er moet een goed arbeidsklimaat zijn en de industrie moet aan de andere kant een arbeidsmarkt vinden om de arbeidplaatsen goed bezet te krijgen.' toch zijn industrie-aanzet gekregen. We komen nu in een situatie dat we zeggen: laat de zaak even rustig betijen, zodat we het kunnen verwerken.' .TREKPAARDEN' Vraag: .Toen u nog staatssecretaris tan economische zaken was heeft u het Sloegebied en Terneuzen de .trekpaar den' van Zeelands toekomstige ontwik keling genoemd. Hoe beoordeelt u de kwaliteit en de trekkracht van deze paarden nu? Minister Bakker: ,Het Sloegebied loopt nu wel. Ik lioop alleen dat er in-het gebied van Terneuzen op korte termijn nog eens iets van betekenis van de grond kan komen. En met het gebied van Terneuzen bedoel ik dan zowel het toekomsitge zee havencomplex Ossenisse (de zeehavennota geeft daar 2500 ha aan) als de kanaal- strook (die 3000 ha kan opleveren). Ik geef toe dat de verruiming van het kanaal Terneuzen-Gent voor de Zeeuws-Vlaamse kanaalzone nog niet veel effeet heeft opge leverd.' Vraag: Hoe stelt de minister zich op tegenover de vraag of het Land van Sae/tinge, gekoppeld aan het Baalhoek- kanaal naar Antioerpen al dan niet voor industrialisatie moet worden be stemd? Hoe ziet hij de realisering van een Reimerswaalplan? Minister Bakker: .Wij zijn van Nederland se kant bijzonder zorgzuldig met, het Land van Saeftinge. Uit een oogpunt van natuur bescherming vinden we hei namelijk een belangrijk gebied. We vragen ons af of het wel de verstandigste beslissing zou zijn, daar industrie neer te zetten. Hebben we niet in Terneuzen, Ossenisse en eventueel Reimerswaal evenveel mogelijkhe den? En ja, dat Reimerswaal. Gezien de progno ses voor de behoefte aan zeehavenindus trieterreinen in Nederland dacht ik dat het toch de belangrijkste propositie is om er in de toekomst een zeehavengebied van te maken. U vraagt of Reimerswaal niet beter voor de recreatie bestemd kan wor den. Voor mij is het de vraag of we dat Reimerswaal voor recreatie wel zo hard nodig hebben. Als u kijkt naar de recrea tieplannen van Bergen op Zoom. naar de mogelijkheden in de Oosterschelde, in Keeten, Mastgat. Inrichtingsplannen zijn er nog niet voor, maar gelegenheid wel. Op den duur, wanneer het tot een beslis sing moet komen, zullen al deze factoren legen elkaar moeten worden afgewo gen.' FEDERATIEF De pogingen van de regering om de zeeha- venproblematiek nader tot een oplossing te brengen worden op het ogenblik zo grondig mogelijk voorbereid in de nationa le commissie zeehavenoverleg (de commis sie onder leiding van het kamerlid ir S. A. Posthumus). De minister heeft die com missie ook om een advies gevraagd over het toekomstig bestuur en beheer van de zeehavengebieden. Zelf heeft drs Bakker al vaak laten weten dat hij een voorstander is van een federatieve samenwerking tus sen de verschillende Nederlandse zeeha vens. Wat zijn de kansen voor zo'n samenwer king? Met vele anderen stelt ook de minis t,er vast dat de Nederlandse zeehavenbe heerders op het ogenblik wel een beetje anders tegenover elkaar staan dan zo'n jaar of vier geleden. ,Er heeft zich in het denken op bestuurlijk niveau een hele ontwikkeling voorgedaan. Men heeft elkaar veel meer gevonden. Dat, komt, ook, omdat men niet, meer zo staat te dringen om beslist en snel geholpen te worden. In een gebied als dat van de Nieuwe Waterweg valt dat het sterkst op. Het- is al moeilijk om daar plannen, die regering aanvaard baar vindt, gerealiseerd te krijgen. Als we vandaag de dag met plannen voor een verdere industrialisering van dat Rotter damse gebied zouden komen, lijkt het me dat het nauwelijks uitvoerbaar is, dal het niet meer aanvaard wordt in het gebied zelf. Ook in Zeeland heeft men nu Vraag: Destijds heeft uw voorganger drs Korthals aan Brabant bepaalde toe zeggingen gedaan met het oog op mo gelijkheden voor een Reimerswaalha- ven Dat gebeurde toen het Schelde- Rijnakkoord werd getekend en het ou de Kreekrakplan kwam te vervallen In Brabant grijpt men steeds op die toe zeggingen terug. Ligt er nog een relatie tussen die vroegere uitspraken en uw standpunt ten opzichte van Reimers waal? Minister Bakker: Zelfs als die uitspraak van drs Korthals er niet zou -ijn lijkt het mij zinvol om goed te bekijken wat de economische, planologisch en technische consequenties zijn van de uitvoering van een Reimerswaal-zeehavenplan. In TP-2000 wordt duidelijk gemaakt dat Reimerswaal nodig is om aan de toekomstige behoefte aan terreinen te voldoen. We moeten de studies, die op het ogenblik worden ge maakt over een Reimerswaalplan als zee havengebied afwachten. Een technische werkgroep bestudeert de technische, nauti sche en waterstaatkundige aspecten: een andere werkgroep de planologische en be stuurlijke aspecten. Naar mijn gevoel zijn er weinig motieven, die ervoor pleiten om tot andere conclusies te komen. En wat drs Korthals betreft nog het volgende. Je moet nooit uitspraken van ministers zo interpreteren, dat ze over tien jaar nog in die zin geldig zijn. dat elk volgend kabinet er aan vastzit. Dat is te dwaas. Als minister Korthals hier vaan- daag de dag nog zou zitten, zou hij dat waarschijnlijk zelf ook wel zeggen'. MILIEU-CONTACTEN Vraag: Is er verandering in het havenbeleid te wachten, gelet op de grotere bezorgdheid voor de milieuhy giëne? De minister: ,Geen verandering in beleid. Maar de accenten, die vallen op schoon water, schone lucht en schone bodem, zullen sterker worden, ook al omdat die bij de produktie schaarser worden. We moeten ze dus bij de industrialisatie incal culeren: De industrie is zich dat volledig bewust. Men weet echt wel, dat men er niet meer zo goedkoop afkomt als vroe ger. Dat begint ook internationaal gelukkig door te dringen. En dat is wel plezierig, want zodoende komen we wat de concur rentie betreft toch wel op een gelijk niveau te zitten'. Vraag: Wordt de reputatie van Ne derland als hanenland door allerlei mi lieu-acties geschaad Drs Bakker: .Zolang het gebeurt op welo verwogen milieuhygiënische factoren dacht ik, dat het allemaal wel aanvaardbaar is. Dan hoeft het ook niet schadelijk te werken. Het is in dat geval alleen maar een bewijs dat er in Nederland hij indus trievestiging op zorgvuldige wijze gehan deld wordt. Als het wordt gedaan op irrationele gronden, kan het inderdaad een schadelijk effect hebben en zal het de imago van Nederland bij de vestiging Van zeehavenindustrieën bepaald niet bevorde ren. Daarom geloof ik dat het verstandig is van het begin af aan, bij het eerste contact met een industrie, zo intensief mo gelijk wordt gesproken over het pakket van milieuhygiënische voorwaarden. Daar mee kan worden vermeden dat achteraf de indruk ontstaat dat we er onder druk van acties wat aan gaan doen. Dat mag niet en dal hoeft niet'. COÖRDINATIE In de richting van de Haagse departemen ten gaan nogal eens verwijten dat er bij de milieuzorg van de overheid te weinig coördinatie zou zijn. De taakverdeling is zo dat de bestrijding van luchtverontreini ging valt onder zorgen van staatssecretaris Kntisinga. Bij waterverontreiniging komt men op het beleidsvlak van minister Bak ker. Er zijn wel eens vraagtekens gezet achter de situatie, waarin bijvoorbeeld hei rijksinstituut voor de zuivering van afval water (RIZA) rechtstreeks verantwoording verschuldigd is aan de minister van ver keer en waterstaat. De bewindsman legt, nog eens uit dat het moeilijk anders kan. In de Nederlandse samenleving zijn het kwaliteitsbeheer en het kwantiteitsbeheer van het water niet van elkaar los te maken. Het volksgezond heidsaspect is iets anders. De kwaliteit is bijvoorbeeld van groot belang voor de zoutbestrijding en daarmee zit men mid den in het waterschapswezen. Coördinatie is als dat begrip in dit verband ter sprake wordt gebracht voor minister Bakker een hoofdstuk apart. Hij wijst erop dat geen enkel probleem haast een zo leper kt aantal aspecten heeft dat het geheel binnen de beoordeling van een en dezelfde minister valt. Drs Bakker zou zich kunnen voorstellen dat binnen het kabinet een raad voor milieuzorg wordt opgericht, al dan niet gekoppeld aan de al bestaande overleg)raad voor de ruimte lijke ordening. Er wordt op het ogenblik, -uider leiding van staatssecretaris Van Veen gewerkt aan ideeën, die tot een betere coördinatie tussen de departemen ten moeten leiden. In oprichting van nieu we departementen ziet minister Bakker niet zo bar veel, evenmin in verschuiving van taken. OOSTERSCHELDE Vraag: Zijn er al plannen voor de inrichting van het toekomstige Zeeuw se Meer. de afgesloten Oosterschel de? Minister Bakker: ,Voor het westelijk deel van het Zeeuwse Meer wordt er hard aan de plannen gewerkt. De commissie inrich ting deltawateren stuurt aan op een zo goed mogelijke ontwikkeling, ook met het oog op de recreatie. Men is ook bezig met plannen voor het gedeelte Keeten, Mast- gast, Krabbekreek. Maar de realisering van dit alles wordt uiteraard pas urgent, na afsluiting, van de Oosterschelde. In de komende jaren zullen we meer onze aan dacht moeten richten op de ontwikkeling van het Grevelingenbekken. Binnenkort komt de zaak van de bestuurlijke vormge ving in het kabinet. Financieel zal het rijk wel een groot aandeel moeten leveren. In een later stadium moet het beheer volgens mij bij de lagere publiekrechtelijke orga nen liggen.' Vraag Hoe staat u tegenover alle actiegroepen, die pleiten om de Ooster schelde open te houden? Minister Bakker: .Ach ja, je moet er mee leren léven, 't Is wel eens ontmoedigend om steeds van voren af aan te moeten beginnen en dan het verwijt te horen dat je met openstaat voor discussie. De hele opzet van de beveiliging van ons land tegen de zee is: kustverkorting. Dat is het leidende principe. Via de deltawerken leve ren we daaraan een zeer belangrijke bij drage Ik moet dan ook nog wel even vaststellen dat we destijds de beslissing tot uitvoering van bet deltaplan met el kaar zeer verantwoord hebben genomen. Er is toen ook besloten om de Wester- schelde en de Nieuwe Waterweg open te houden. We hadden natuurlijk ook kunnen zeggen: we doen niets aan kustverkorting. Voor de scheepvaart én de afvoer van rivierwater hebben voor Schelde en Water weg een andere weg gekozen dan kustver korting: dijkverhoging. Iets anders was toen te gecompliceerd en niet te realiseren Wanneer je nu zo'n deltaplan als geheel hebt aanvaard, dan kun je niet op driekwart,'bij de afsluiting van het belangrijkste sluitgat de Oos terschelde stoppen. Anders hadden we een heel ander deltaplan moeten ontwer pen. De Schelde-Rijnverbinding had anders moeten worden uitgevoerd en zo kan ik nog wel even doorgaan. Waar men dik wijls aan de overheid verwijt dat die niet op de lange termijn denkt, hebben we dat hier nu juist wel gedaan. Een geïntegreerd geheel, voor 25 jaar. In de grondslagen daarvan is, ook door de moderne opvattin gen van milieubeheer, geen enkele wijzi ging gekomen. Dat blijft mijn opvatting. Juist die Oosterschelde is een enorme kustverkorting. Of wc de dijken langs het Oosterscheldege- hied niet kunnen verhogen? Natuurlijk kunnen we dat technisch. Maar die marge van veiligheid, die we willen hebben en dan bovendien met toekomstwaarde kunnen we via de weg van dijkverhoging nooit krijgen. Want ook na het jaar 2000 moeten we er rekening mee houden dat de stijging van het zeeniveau ten opzichte van het landnivcau doorgaat. Dat impliceert dat ons land in de toekomst opnieuw voor vraagstukken komt te staan van di.jksver- hoging en kustverkorting. En met deze Oosterscheldedam maar 9 kilometer lang hebben daarin een belangrijk ele ment. Ook voor komende eeuwen kunnen daarmee al een stuk veiligheid inbouwen. Dat moet .je je realiseren. Misschien moe ten we later ook de Westerschelde nog wel eens afdammen. Maar dat is een vraagstuk, waarop we nu nog geen zicht Hebben.' NOORDZEEKERINGEN Vraag Waarom moet volgens u het beheer van de Noordzeekust geheel bij het rijk komen? Kunnen de deltadam- men niet onder beheer van kustwater schap nieuw op te richten) worden gébracht Minister Bakker: .Het gaat er niet om dat we werk naar ons toe willen trekken, maar we vinden dat de kust zeer sterk als een eenheid moet worden beschouwd. De Noordzeekust is straks, na de uitvoering van het deltaplan, tussen Den Helder en de Belgische grens 270 km lang. Daarvan is ongeveer de helft in beheer bij het rijk en de rest bij acht waterschappen. Het natuurlijk evenwicht is zo sterk afhanke lijk van de zandbeweging voor de kust en daaraan doen we juist zelf zoveel, we zijn voortdurend bezig veranderingen aan te brengen: havenwerken, deltaplan, kracht centrales. af voer leidingen, zandwinning, iet verdiepen van scheepvaartroutes. Bijna 35 jaar na afsluiting van de Zuiderzee is er om maar een voorbeeld te noemen nog steeds geen stabiliteit gekomen in de Waddenzee. Dit gaat dus op heel lange termijn allemaal meespelen. De aard van het hele proces van kustvorming brengt volgens ons mee dat de zaken vanuit een centraal punt moeten worden geregeld. Ook het achter de kust gelegen en daar door beschermde gebied moet als een eenheid worden beschouwd, voor zover het gaat om een laag gelegen gebied van grote omvang en dat is juist het centrale deel van ons land. Rijksbeheer van de kust is wenselijk omdat, 1 de thans bestaande verbrokkelde beheerssituatie niet langer aanvaardbaar is en 2 de kust als een eenheid moet worden beheerd. Vraag: Uw argumentatie klinkt sluitend, maar waterschapsbestuurders hebben het er toch nogal moeilijk mee. Wordt niet een basisregel van het water schapswezen opgeofferd? Minister Bakker: ,Ik geef toe, het klinkt wat gevoelloos. Maar daarom vind ik het heel nuttig dat de zogenaamde .diepdelverscommissie' juist de hele func tie en structuur van de waterschappen eens grondig bekijkt.' Minister drs .1. A. Bakker is de afgelopen vier jaar met zijn beleid op verkeer en waterstaat en met zijn zaken van de West als vice-minister president nogal eens in het nieuws geweest. Hij heeft vaak heel wat kritiek te verduren. Zelf zegt hij daarvan: .Dat is het lot van een minister. En het is .all in the game'. Het enige wat men hem niet kan verwijten is: onduide lijkheid. KEES VAN DER MAAS. Een .afluistergeweer' voor gebruik in het open veld. BONN (GPD) Met een eenvoudige transistorradio en een bandrecorder posteerde de man zich voor het open raam in een Bonner hotel. Hij richtte de radio-antenne op het Bundeskan/leramt. zetel van bondskanselier Willy Brandt, en wachtte af. Plotseling ving hij de stem op van iemand, die telefoneerde: .Ik ben net in Bonn. We zijn hier bij de bondskanselier. Ik zit hier op het secretariaat. Ik ben er even uitgelopen, het i* zo warm daar, ja, ja... Ik ben blij. dat je weer beter bent... Goed lieverd, tot de vol gende keer dan. alle goeds. dag...'. De man wist nu zeker wat hij vermoedde: in het secretariaat van Willy Brandt moesten een of meerdere minizendertjes verstopt zijn. die het onbekenden mogelijk maakten telefoongesprekken op grote afstand af te luis teren. In dit geval kon het afluisteren, met een Japanse transistorradio van nog geen hon derd gulden, het daglicht verdragen. De man in de hotelkamer was de journalist Wolfgang Loehde. die wilde bewijzen, dat in het regeringscentrum van Bonn de nodige spionnen-zendertjes verstopt moes ten zijn, van het Bundeskanzleramt tot het ministerie van defensie, van de bondsdag tot het perscentrum en met te vergeten in woningen. Loehde ving gesprekken op over geheime handelszaken, grondtransacties, de zelf moord van het ambassadeursechtpaar Schmidt-Horix in Lissabon, het inzetten van de luchtmacht bij de hulpverlening aan Oost-Pakistan, een telefoontje uit Afri ka, onbetekenende gesprekken enz. enz. Allemaal telefonades van mensen, die niet vermoedden dat een Duitse, geallieerde of andere inlichtingendienst meeluisterde; om maar te zwijgen van een of andere privé- detective, een concern dat bedrijfsspionage pleegde of een jaloerse echtgenote. Want het assortiment aan afluisterapparatuur biedt voor iedereen alle mogelijkhe den. nad afgeluisterd was per mobilofoon In een auto gevoerd. Eesi dubieuze verklaring, want volgens frequentie-opgaven van de Duitse PTT kon dit gesprek niet per mobilofoon zijn gevoerd. Daaruit kon al leen maar worden geconcludeerd dat een zendertje het gesprek opving en via een andere frequentie doorseinde. In zijn hotelkamer ving de journalist ook aen telefoongesprek op over het overne men van een bepaalde onderneming. De heer G.: D- heeft zojuist gebeld. Hij wil 500.000 mark hebben 500.000 bete kent 100.000 winst We vinden allemaal, dat het gedaan moet worden want er schijnt een en ander niet te kloppen m die zaak. We krijgen de meerderheid.' Dan is dat probleem voorlopig van de baan .Zeg G. kunnen we het niet samen met S. doen?' Zo kabbelde het gesprek voort, van begin tot eind door Loehde te volgen. KLEIN DEFENSIE Uit het ministerie van defensie ving Loeh de het volgende telefoongesprek op. ge deeltelijk gestoord door voorbijrijdende auto's: .Zeker, generaal.' Ik herhaal, die Transall voor de vlucht naar Pakistan welke vluchten nog uitgevoerd kunnen worden, zonder dat de opleiding er door gehinderd wordt. Er moeten nog twee helikopters van de grenswacht worden overgevlogen en bovendien de waterzuiveringsinstalla tie en het veldhospitaal, maar wel zo dat alles, die helikopters inbegrepen, terugge vlogen kan worden zonder dat de oplei ding op een of andere manier geschaad wordt.' Jk heb net een brief van overste T. gezien over het bemannen van de toestellen, even als de vlieguren naar Daar heb ik niets aan. Ik wil een precies overzicht hebben, zoals ik het net heb uitgelegd. Tot morgen kwart over negen dan.' .Zeker, generaal, die twee Noratlas-toestel len die er naar toe zouden moeten .Niet meer nodig.' .Goed, generaal.' Dankuwel. goedenavond.' De journalist lichtte de militaire veilig heidsdienst over zijn ervaringen in. Na vier dagen stilzwijgen liet die weten, dat de opgevangen gesprekken niets te beteke ien hadden Het .militaire gesprek' dat hi- De meeste afluisterapparater, zijn van Ja panse en Amerikaanse makelij. Ze zijn vaak zo klein dat ze in vulpennen, knopen, asbakken, stopcontacten en stekers en tele foons kunnen worden verstopt. Sommig» werken voortdurend, andere kunnen op afstand ingeschakeld worden. In de meeste, die tussen de 1000 en 2000 mark kosten, is voor nauwelijks vijftig mark materiaal verwerkt. Het gebruik is weliswaar verboden, de verkoop niet. De Keulse politie ontdekte nog niet zo lang geleden tevallig in een werkplaats 230 miniatuur-zendertjes en 50.000 onderde len. De firma was .verraden' door een man, die op afstand op de hoogte wilde blijver van d eamoureuze ontmoetingen van zijn echt genote met een minnaar. Omdat het appa raatje niet werkte, voelde de bedrogen echtgenoot zich eens te meer genomen en deed aangifte. In de in beslag genomen kaartenbak met de namen van klanten ontdekte de politie ambassadeurs, politie- instanties. persbureaus en honderden parti culieren. Een paar dagen later moest de politie alles retourneren, omdat zij geen juridische gronden had om op te tre den. Volgens de Westduilse PTT zij nde moge lijkheden aan personeel en technische ap paratuur om de .verklikkers' op te sporen rijkelijk onvoldoende en hangt het min of meer van het toeval af wanneer verborgen zendertjes worden ontdekt. Dat rijn er per jaar ongeveer zes zes van de vermoede- 11 ik enkele duizenden I Een zendertje, dat zo groot u als t reik van 200 meter. ■l een capaciteit i

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1971 | | pagina 15