,JE MOET OOK
ALS MINISTER MET
ACTIEGROEPEN
LEREN LEVEN...'
VERBIJSTERENDE
ERVARINGEN MET
AFLUISTERAPPARATUUR
INTERVIEW MET MINISTER
DRS J. A. BAKKER (WATERSTAAT)
SPIONAGE OP AFSTAND
ZATERDAG 16 JANUARI 1971
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
15
DEN HAAG Over ruim drie maanden loopt voor minister drs
J. A. Bakker de eerste volledige ambtsperiode op het departe
ment van verkeer en waterstaat af. Ook voor hem is er sinds hij
op 5 april 1967 in het kabinet De Jong binnenstapte heel wat
veranderd bij de voorbereiding en uilvoering van beleidbeslis-
sing. Om een voorbeeld te noemen: de problematiek van de
waterverontreiniging is een zaak geworden, waarin iedere stap
bijzonder kritisch van allerlei kanten wordt gevolgd.
Kort geleden heeft minister Bakker een toekomstprojectie van
zijn departement op tafel gelegd: ,Op weg naar 2000'. De PZC-
redactie had in de serie interviews onder het motto ,5Vaar staan
we nu?' een gesprek met hem.
(Van een onzer redacteuren)
DEN HAAG Het blauwe boek TP-2000', de pas verschenen toekomst
projectie van zijn departement, ligt voortdurend onder handbereik van mi
nister drs J. A. Bakker (49) van verkeer en waterstaat, wanneer hij ons
ontvangt in zijn werkkamer op de vierde verdieping van het vroegere
KLM-gebouw aan de Haagse Plesmanweg. De minister slaat er graag
wat cijfers en prognoses in na, maar hij beseft toch ook steeds meteen dat
TP-2000' een ambitieus brok futurologie is, als discussiestuk ,op de
markt gebracht'. Iedereen kan het als pocket in de boekhandel kopen.
De reacties erop zijn de minister niet meegevallen en niet tegengevallen.
Ze vielen uit, zoals hij wel ongeveer had verwacht. En hij is bereid om zelf
mee te doen aan de discussie.
Over de toekomst van het Westerschelde-
bekken zijn in .TP-2000' ook nogal opval
lende uitspraken gedaan. Tot 1980 is nodig
4 500 ha bruto-terreinoppervlakte voor zee
havenindustrie, tot 1990 in totaal 9000 ha
en tot het jaar 2000 niet minder dan
16.000 ha. ,Het beleid van de regering is
erop gericht, een gezonde ontwikkeling
van de zeehavens zoveel mogelijk te be
vorderen', zegt de minister en vervolgens
leest hij een definitie voor, waarin alles is
samengevat, wat onder die gezonde ontwik
keling wordt verstaan. Een omstandige,
ambtelijke formulering, waarvoor zelfs de
minister een lange adem nodig heeft, maar
die hij toch wel als volledig beschouwt.
Hier komt ie: .Een gezonde ontwikkeling
op het gebied van een financieel en econo
misch verantwoorde havenexploitatie zelf,
waarbij een nauwe bestuurlijke samenwer
king noodzakelijk is om door harmonisa
tie van vestigings- en mededingingsvoor
waarden en door optimalisering van de
investeringen in de havens in hun totaliteit
de positie van de havens te versterken.
Een gezonde ontwikkeling ook waar het
erom gaat dat de consequenties van die
ontwikkeling voor de infrastructuur, voor
het woon- en leefklimaat, voor de werkge
legenheid en een evenwichtige spreiding
daarvan aanvaardbaar moeten zijn.'
Vrij vertaald komt het uitgangspunt van
het regeringsbeleid met, het oog op de
havenontwikkeling, ook voor Zeeland, op
het volgende neer: ,Als je zeehavenindus
trieterreinen aanlegt moeten ze wel van
een zodanige omvang zijn, dat ze een
redelijk financiële basis mogelijk maken
vanwege de geweldige infrastructuurkosten
die nodig zijn voor bijvoorbeeld haventoe
gangen en achterwaartse verbindingen. Bo
vendien moeten ze planologisch zo ingebed
zijn, dat het woon- en leefklimaat in en
rond deze gebieden aanvaardbaar is.'
Eind vorig jaar heeft minister Bakker nog
een .dagje Zeeland' gedaan, toen hij 25
kilometer autosnelweg en een nieuwe brug
over het kanaal in Middelburg kwam
openstellen. Bij dat bezoek heeft hij nog
weer eens duidelijk beseft dat Zeeland
,een gevoelig gebied' is. Hij vertelt erover:
.De geografische gesteldheid van het eilan-
dengebeied brengt al met zich dat je niet
zulke geweldige breedtes, dieptes en af
standen hebt. Ik heb toen in de burgerzaal
van het Middelburgse stadhuis nog eens
voor de kaart van Walcheren gestaan. Zo'n
blik maakt je onmiddellijk duidelijk dat je
alleen al wat bevolkingsexplosie betreft
voorzichtig moet zijn en het niet te wild
moet doen in dit gebied. De open ruimte
moet worden bewaard, er moet een goed
arbeidsklimaat zijn en de industrie moet
aan de andere kant een arbeidsmarkt
vinden om de arbeidplaatsen goed bezet te
krijgen.'
toch zijn industrie-aanzet gekregen. We
komen nu in een situatie dat we zeggen:
laat de zaak even rustig betijen, zodat we
het kunnen verwerken.'
.TREKPAARDEN'
Vraag: .Toen u nog staatssecretaris
tan economische zaken was heeft u het
Sloegebied en Terneuzen de .trekpaar
den' van Zeelands toekomstige ontwik
keling genoemd. Hoe beoordeelt u de
kwaliteit en de trekkracht van deze
paarden nu?
Minister Bakker: ,Het Sloegebied loopt nu
wel. Ik lioop alleen dat er in-het gebied
van Terneuzen op korte termijn nog eens
iets van betekenis van de grond kan
komen. En met het gebied van Terneuzen
bedoel ik dan zowel het toekomsitge zee
havencomplex Ossenisse (de zeehavennota
geeft daar 2500 ha aan) als de kanaal-
strook (die 3000 ha kan opleveren). Ik
geef toe dat de verruiming van het kanaal
Terneuzen-Gent voor de Zeeuws-Vlaamse
kanaalzone nog niet veel effeet heeft opge
leverd.'
Vraag: Hoe stelt de minister zich op
tegenover de vraag of het Land van
Sae/tinge, gekoppeld aan het Baalhoek-
kanaal naar Antioerpen al dan niet
voor industrialisatie moet worden be
stemd? Hoe ziet hij de realisering van
een Reimerswaalplan?
Minister Bakker: .Wij zijn van Nederland
se kant bijzonder zorgzuldig met, het Land
van Saeftinge. Uit een oogpunt van natuur
bescherming vinden we hei namelijk een
belangrijk gebied. We vragen ons af of het
wel de verstandigste beslissing zou zijn,
daar industrie neer te zetten. Hebben we
niet in Terneuzen, Ossenisse en eventueel
Reimerswaal evenveel mogelijkhe
den?
En ja, dat Reimerswaal. Gezien de progno
ses voor de behoefte aan zeehavenindus
trieterreinen in Nederland dacht ik dat het
toch de belangrijkste propositie is om er
in de toekomst een zeehavengebied van te
maken. U vraagt of Reimerswaal niet
beter voor de recreatie bestemd kan wor
den. Voor mij is het de vraag of we dat
Reimerswaal voor recreatie wel zo hard
nodig hebben. Als u kijkt naar de recrea
tieplannen van Bergen op Zoom. naar de
mogelijkheden in de Oosterschelde, in
Keeten, Mastgat. Inrichtingsplannen zijn
er nog niet voor, maar gelegenheid wel.
Op den duur, wanneer het tot een beslis
sing moet komen, zullen al deze factoren
legen elkaar moeten worden afgewo
gen.'
FEDERATIEF
De pogingen van de regering om de zeeha-
venproblematiek nader tot een oplossing
te brengen worden op het ogenblik zo
grondig mogelijk voorbereid in de nationa
le commissie zeehavenoverleg (de commis
sie onder leiding van het kamerlid ir S. A.
Posthumus). De minister heeft die com
missie ook om een advies gevraagd over
het toekomstig bestuur en beheer van de
zeehavengebieden. Zelf heeft drs Bakker al
vaak laten weten dat hij een voorstander
is van een federatieve samenwerking tus
sen de verschillende Nederlandse zeeha
vens.
Wat zijn de kansen voor zo'n samenwer
king? Met vele anderen stelt ook de minis
t,er vast dat de Nederlandse zeehavenbe
heerders op het ogenblik wel een beetje
anders tegenover elkaar staan dan zo'n
jaar of vier geleden. ,Er heeft zich in het
denken op bestuurlijk niveau een hele
ontwikkeling voorgedaan. Men heeft elkaar
veel meer gevonden. Dat, komt, ook, omdat
men niet, meer zo staat te dringen om
beslist en snel geholpen te worden. In een
gebied als dat van de Nieuwe Waterweg
valt dat het sterkst op. Het- is al moeilijk
om daar plannen, die regering aanvaard
baar vindt, gerealiseerd te krijgen. Als we
vandaag de dag met plannen voor een
verdere industrialisering van dat Rotter
damse gebied zouden komen, lijkt het me
dat het nauwelijks uitvoerbaar is, dal
het niet meer aanvaard wordt in het
gebied zelf. Ook in Zeeland heeft men nu
Vraag: Destijds heeft uw voorganger
drs Korthals aan Brabant bepaalde toe
zeggingen gedaan met het oog op mo
gelijkheden voor een Reimerswaalha-
ven Dat gebeurde toen het Schelde-
Rijnakkoord werd getekend en het ou
de Kreekrakplan kwam te vervallen In
Brabant grijpt men steeds op die toe
zeggingen terug. Ligt er nog een relatie
tussen die vroegere uitspraken en uw
standpunt ten opzichte van Reimers
waal?
Minister Bakker: Zelfs als die uitspraak
van drs Korthals er niet zou -ijn lijkt het
mij zinvol om goed te bekijken wat de
economische, planologisch en technische
consequenties zijn van de uitvoering van
een Reimerswaal-zeehavenplan. In TP-2000
wordt duidelijk gemaakt dat Reimerswaal
nodig is om aan de toekomstige behoefte
aan terreinen te voldoen. We moeten de
studies, die op het ogenblik worden ge
maakt over een Reimerswaalplan als zee
havengebied afwachten. Een technische
werkgroep bestudeert de technische, nauti
sche en waterstaatkundige aspecten: een
andere werkgroep de planologische en be
stuurlijke aspecten. Naar mijn gevoel zijn
er weinig motieven, die ervoor pleiten om
tot andere conclusies te komen.
En wat drs Korthals betreft nog het
volgende. Je moet nooit uitspraken van
ministers zo interpreteren, dat ze over
tien jaar nog in die zin geldig zijn. dat elk
volgend kabinet er aan vastzit. Dat is te
dwaas. Als minister Korthals hier vaan-
daag de dag nog zou zitten, zou hij dat
waarschijnlijk zelf ook wel zeggen'.
MILIEU-CONTACTEN
Vraag: Is er verandering in het
havenbeleid te wachten, gelet op de
grotere bezorgdheid voor de milieuhy
giëne?
De minister: ,Geen verandering in beleid.
Maar de accenten, die vallen op schoon
water, schone lucht en schone bodem,
zullen sterker worden, ook al omdat die
bij de produktie schaarser worden. We
moeten ze dus bij de industrialisatie incal
culeren: De industrie is zich dat volledig
bewust. Men weet echt wel, dat men er
niet meer zo goedkoop afkomt als vroe
ger. Dat begint ook internationaal gelukkig
door te dringen. En dat is wel plezierig,
want zodoende komen we wat de concur
rentie betreft toch wel op een gelijk
niveau te zitten'.
Vraag: Wordt de reputatie van Ne
derland als hanenland door allerlei mi
lieu-acties geschaad
Drs Bakker: .Zolang het gebeurt op welo
verwogen milieuhygiënische factoren dacht
ik, dat het allemaal wel aanvaardbaar is.
Dan hoeft het ook niet schadelijk te
werken. Het is in dat geval alleen maar
een bewijs dat er in Nederland hij indus
trievestiging op zorgvuldige wijze gehan
deld wordt. Als het wordt gedaan op
irrationele gronden, kan het inderdaad een
schadelijk effect hebben en zal het de
imago van Nederland bij de vestiging Van
zeehavenindustrieën bepaald niet bevorde
ren. Daarom geloof ik dat het verstandig
is van het begin af aan, bij het eerste
contact met een industrie, zo intensief mo
gelijk wordt gesproken over het pakket
van milieuhygiënische voorwaarden. Daar
mee kan worden vermeden dat achteraf
de indruk ontstaat dat we er onder druk
van acties wat aan gaan doen. Dat mag
niet en dal hoeft niet'.
COÖRDINATIE
In de richting van de Haagse departemen
ten gaan nogal eens verwijten dat er bij
de milieuzorg van de overheid te weinig
coördinatie zou zijn. De taakverdeling is
zo dat de bestrijding van luchtverontreini
ging valt onder zorgen van staatssecretaris
Kntisinga. Bij waterverontreiniging komt
men op het beleidsvlak van minister Bak
ker. Er zijn wel eens vraagtekens gezet
achter de situatie, waarin bijvoorbeeld hei
rijksinstituut voor de zuivering van afval
water (RIZA) rechtstreeks verantwoording
verschuldigd is aan de minister van ver
keer en waterstaat.
De bewindsman legt, nog eens uit dat het
moeilijk anders kan. In de Nederlandse
samenleving zijn het kwaliteitsbeheer en
het kwantiteitsbeheer van het water niet
van elkaar los te maken. Het volksgezond
heidsaspect is iets anders. De kwaliteit is
bijvoorbeeld van groot belang voor de
zoutbestrijding en daarmee zit men mid
den in het waterschapswezen. Coördinatie
is als dat begrip in dit verband ter
sprake wordt gebracht voor minister
Bakker een hoofdstuk apart. Hij wijst
erop dat geen enkel probleem haast een zo
leper kt aantal aspecten heeft dat het
geheel binnen de beoordeling van een en
dezelfde minister valt. Drs Bakker zou
zich kunnen voorstellen dat binnen het
kabinet een raad voor milieuzorg wordt
opgericht, al dan niet gekoppeld aan de al
bestaande overleg)raad voor de ruimte
lijke ordening. Er wordt op het ogenblik,
-uider leiding van staatssecretaris Van
Veen gewerkt aan ideeën, die tot een
betere coördinatie tussen de departemen
ten moeten leiden. In oprichting van nieu
we departementen ziet minister Bakker
niet zo bar veel, evenmin in verschuiving
van taken.
OOSTERSCHELDE
Vraag: Zijn er al plannen voor de
inrichting van het toekomstige Zeeuw
se Meer. de afgesloten Oosterschel
de?
Minister Bakker: ,Voor het westelijk deel
van het Zeeuwse Meer wordt er hard aan
de plannen gewerkt. De commissie inrich
ting deltawateren stuurt aan op een zo
goed mogelijke ontwikkeling, ook met het
oog op de recreatie. Men is ook bezig met
plannen voor het gedeelte Keeten, Mast-
gast, Krabbekreek. Maar de realisering
van dit alles wordt uiteraard pas urgent,
na afsluiting, van de Oosterschelde. In de
komende jaren zullen we meer onze aan
dacht moeten richten op de ontwikkeling
van het Grevelingenbekken. Binnenkort
komt de zaak van de bestuurlijke vormge
ving in het kabinet. Financieel zal het rijk
wel een groot aandeel moeten leveren. In
een later stadium moet het beheer volgens
mij bij de lagere publiekrechtelijke orga
nen liggen.'
Vraag Hoe staat u tegenover alle
actiegroepen, die pleiten om de Ooster
schelde open te houden?
Minister Bakker: .Ach ja, je moet er mee
leren léven, 't Is wel eens ontmoedigend
om steeds van voren af aan te moeten
beginnen en dan het verwijt te horen dat
je met openstaat voor discussie. De hele
opzet van de beveiliging van ons land
tegen de zee is: kustverkorting. Dat is het
leidende principe. Via de deltawerken leve
ren we daaraan een zeer belangrijke bij
drage Ik moet dan ook nog wel even
vaststellen dat we destijds de beslissing
tot uitvoering van bet deltaplan met el
kaar zeer verantwoord hebben genomen.
Er is toen ook besloten om de Wester-
schelde en de Nieuwe Waterweg open te
houden. We hadden natuurlijk ook kunnen
zeggen: we doen niets aan kustverkorting.
Voor de scheepvaart én de afvoer van
rivierwater hebben voor Schelde en Water
weg een andere weg gekozen dan kustver
korting: dijkverhoging.
Iets anders was toen te gecompliceerd en
niet te realiseren Wanneer je nu zo'n
deltaplan als geheel hebt aanvaard, dan
kun je niet op driekwart,'bij de afsluiting
van het belangrijkste sluitgat de Oos
terschelde stoppen. Anders hadden we
een heel ander deltaplan moeten ontwer
pen. De Schelde-Rijnverbinding had anders
moeten worden uitgevoerd en zo kan ik
nog wel even doorgaan. Waar men dik
wijls aan de overheid verwijt dat die niet
op de lange termijn denkt, hebben we dat
hier nu juist wel gedaan. Een geïntegreerd
geheel, voor 25 jaar. In de grondslagen
daarvan is, ook door de moderne opvattin
gen van milieubeheer, geen enkele wijzi
ging gekomen. Dat blijft mijn opvatting.
Juist die Oosterschelde is een enorme
kustverkorting.
Of wc de dijken langs het Oosterscheldege-
hied niet kunnen verhogen? Natuurlijk
kunnen we dat technisch. Maar die marge
van veiligheid, die we willen hebben en
dan bovendien met toekomstwaarde
kunnen we via de weg van dijkverhoging
nooit krijgen. Want ook na het jaar 2000
moeten we er rekening mee houden dat de
stijging van het zeeniveau ten opzichte van
het landnivcau doorgaat. Dat impliceert
dat ons land in de toekomst opnieuw voor
vraagstukken komt te staan van di.jksver-
hoging en kustverkorting. En met deze
Oosterscheldedam maar 9 kilometer
lang hebben daarin een belangrijk ele
ment. Ook voor komende eeuwen kunnen
daarmee al een stuk veiligheid inbouwen.
Dat moet .je je realiseren. Misschien moe
ten we later ook de Westerschelde nog
wel eens afdammen. Maar dat is een
vraagstuk, waarop we nu nog geen zicht
Hebben.'
NOORDZEEKERINGEN
Vraag Waarom moet volgens u het
beheer van de Noordzeekust geheel bij
het rijk komen? Kunnen de deltadam-
men niet onder beheer van kustwater
schap nieuw op te richten) worden
gébracht
Minister Bakker: .Het gaat er niet om dat
we werk naar ons toe willen trekken,
maar we vinden dat de kust zeer sterk als
een eenheid moet worden beschouwd. De
Noordzeekust is straks, na de uitvoering
van het deltaplan, tussen Den Helder en
de Belgische grens 270 km lang. Daarvan
is ongeveer de helft in beheer bij het rijk
en de rest bij acht waterschappen. Het
natuurlijk evenwicht is zo sterk afhanke
lijk van de zandbeweging voor de kust en
daaraan doen we juist zelf zoveel, we zijn
voortdurend bezig veranderingen aan te
brengen: havenwerken, deltaplan, kracht
centrales. af voer leidingen, zandwinning,
iet verdiepen van scheepvaartroutes. Bijna
35 jaar na afsluiting van de Zuiderzee is
er om maar een voorbeeld te noemen
nog steeds geen stabiliteit gekomen in
de Waddenzee. Dit gaat dus op heel lange
termijn allemaal meespelen. De aard van
het hele proces van kustvorming brengt
volgens ons mee dat de zaken vanuit een
centraal punt moeten worden geregeld.
Ook het achter de kust gelegen en daar
door beschermde gebied moet als een
eenheid worden beschouwd, voor zover
het gaat om een laag gelegen gebied van
grote omvang en dat is juist het centrale
deel van ons land. Rijksbeheer van de kust
is wenselijk omdat, 1 de thans bestaande
verbrokkelde beheerssituatie niet langer
aanvaardbaar is en 2 de kust als een
eenheid moet worden beheerd.
Vraag: Uw argumentatie klinkt sluitend,
maar waterschapsbestuurders hebben
het er toch nogal moeilijk mee. Wordt
niet een basisregel van het water
schapswezen opgeofferd?
Minister Bakker: ,Ik geef toe, het
klinkt wat gevoelloos. Maar daarom vind
ik het heel nuttig dat de zogenaamde
.diepdelverscommissie' juist de hele func
tie en structuur van de waterschappen
eens grondig bekijkt.'
Minister drs .1. A. Bakker is de afgelopen
vier jaar met zijn beleid op verkeer en
waterstaat en met zijn zaken van de West
als vice-minister president nogal eens in
het nieuws geweest. Hij heeft vaak heel
wat kritiek te verduren. Zelf zegt hij
daarvan: .Dat is het lot van een minister.
En het is .all in the game'. Het enige wat
men hem niet kan verwijten is: onduide
lijkheid.
KEES VAN DER MAAS.
Een .afluistergeweer' voor gebruik in het open veld.
BONN (GPD) Met een eenvoudige transistorradio en een bandrecorder posteerde de
man zich voor het open raam in een Bonner hotel. Hij richtte de radio-antenne op het
Bundeskan/leramt. zetel van bondskanselier Willy Brandt, en wachtte af. Plotseling
ving hij de stem op van iemand, die telefoneerde: .Ik ben net in Bonn. We zijn hier
bij de bondskanselier. Ik zit hier op het secretariaat. Ik ben er even uitgelopen, het i*
zo warm daar, ja, ja... Ik ben blij. dat je weer beter bent... Goed lieverd, tot de vol
gende keer dan. alle goeds. dag...'. De man wist nu zeker wat hij vermoedde: in het
secretariaat van Willy Brandt moesten een of meerdere minizendertjes verstopt zijn.
die het onbekenden mogelijk maakten telefoongesprekken op grote afstand af te luis
teren.
In dit geval kon het afluisteren, met een
Japanse transistorradio van nog geen hon
derd gulden, het daglicht verdragen. De
man in de hotelkamer was de journalist
Wolfgang Loehde. die wilde bewijzen, dat
in het regeringscentrum van Bonn de
nodige spionnen-zendertjes verstopt moes
ten zijn, van het Bundeskanzleramt tot het
ministerie van defensie, van de bondsdag
tot het perscentrum en met te vergeten in
woningen.
Loehde ving gesprekken op over geheime
handelszaken, grondtransacties, de zelf
moord van het ambassadeursechtpaar
Schmidt-Horix in Lissabon, het inzetten
van de luchtmacht bij de hulpverlening
aan Oost-Pakistan, een telefoontje uit Afri
ka, onbetekenende gesprekken enz. enz.
Allemaal telefonades van mensen, die niet
vermoedden dat een Duitse, geallieerde of
andere inlichtingendienst meeluisterde; om
maar te zwijgen van een of andere privé-
detective, een concern dat bedrijfsspionage
pleegde of een jaloerse echtgenote. Want
het assortiment aan afluisterapparatuur
biedt voor iedereen alle mogelijkhe
den.
nad afgeluisterd was per mobilofoon In
een auto gevoerd. Eesi dubieuze verklaring,
want volgens frequentie-opgaven van de
Duitse PTT kon dit gesprek niet per
mobilofoon zijn gevoerd. Daaruit kon al
leen maar worden geconcludeerd dat een
zendertje het gesprek opving en via een
andere frequentie doorseinde.
In zijn hotelkamer ving de journalist ook
aen telefoongesprek op over het overne
men van een bepaalde onderneming.
De heer G.: D- heeft zojuist gebeld. Hij
wil 500.000 mark hebben 500.000 bete
kent 100.000 winst We vinden allemaal,
dat het gedaan moet worden want er
schijnt een en ander niet te kloppen m die
zaak. We krijgen de meerderheid.'
Dan is dat probleem voorlopig van de
baan
.Zeg G. kunnen we het niet samen met S.
doen?'
Zo kabbelde het gesprek voort, van begin
tot eind door Loehde te volgen.
KLEIN
DEFENSIE
Uit het ministerie van defensie ving Loeh
de het volgende telefoongesprek op. ge
deeltelijk gestoord door voorbijrijdende
auto's:
.Zeker, generaal.' Ik herhaal, die Transall
voor de vlucht naar Pakistan welke
vluchten nog uitgevoerd kunnen worden,
zonder dat de opleiding er door gehinderd
wordt. Er moeten nog twee helikopters
van de grenswacht worden overgevlogen
en bovendien de waterzuiveringsinstalla
tie en het veldhospitaal, maar wel zo dat
alles, die helikopters inbegrepen, terugge
vlogen kan worden zonder dat de oplei
ding op een of andere manier geschaad
wordt.'
Jk heb net een brief van overste T. gezien
over het bemannen van de toestellen, even
als de vlieguren naar
Daar heb ik niets aan. Ik wil een precies
overzicht hebben, zoals ik het net heb
uitgelegd. Tot morgen kwart over negen
dan.'
.Zeker, generaal, die twee Noratlas-toestel
len die er naar toe zouden moeten
.Niet meer nodig.'
.Goed, generaal.'
Dankuwel. goedenavond.'
De journalist lichtte de militaire veilig
heidsdienst over zijn ervaringen in. Na
vier dagen stilzwijgen liet die weten, dat
de opgevangen gesprekken niets te beteke
ien hadden Het .militaire gesprek' dat hi-
De meeste afluisterapparater, zijn van Ja
panse en Amerikaanse makelij. Ze zijn
vaak zo klein dat ze in vulpennen, knopen,
asbakken, stopcontacten en stekers en tele
foons kunnen worden verstopt. Sommig»
werken voortdurend, andere kunnen op
afstand ingeschakeld worden.
In de meeste, die tussen de 1000 en 2000
mark kosten, is voor nauwelijks vijftig
mark materiaal verwerkt. Het gebruik is
weliswaar verboden, de verkoop niet. De
Keulse politie ontdekte nog niet zo lang
geleden tevallig in een werkplaats 230
miniatuur-zendertjes en 50.000 onderde
len.
De firma was .verraden' door een man, die
op afstand op de hoogte wilde blijver van
d eamoureuze ontmoetingen van zijn echt
genote met een minnaar. Omdat het appa
raatje niet werkte, voelde de bedrogen
echtgenoot zich eens te meer genomen en
deed aangifte. In de in beslag genomen
kaartenbak met de namen van klanten
ontdekte de politie ambassadeurs, politie-
instanties. persbureaus en honderden parti
culieren. Een paar dagen later moest de
politie alles retourneren, omdat zij geen
juridische gronden had om op te tre
den.
Volgens de Westduilse PTT zij nde moge
lijkheden aan personeel en technische ap
paratuur om de .verklikkers' op te sporen
rijkelijk onvoldoende en hangt het min of
meer van het toeval af wanneer verborgen
zendertjes worden ontdekt. Dat rijn er per
jaar ongeveer zes zes van de vermoede-
11 ik enkele duizenden
I
Een zendertje, dat zo groot u als t
reik van 200 meter.
■l een capaciteit i