,WE MOETEN LETTEN
OP ZEEHAVENFUNCTIE
EN VOLKSGEZONDHEID'
ZELANDICA
,MET GEKLETS EN VERGADEREN LOS
IE PROBLEMEN DELTA NIET OP'
13
INTERVIEW MET STAATSSECRETARIS
DR R.J.H. KRUISINGA
Onze vogels in
de winter
Brabants orkest
Rotterdam
Afwerken
Begrenzing
7( DONDERDAG 31 DECEMBER 1970 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
DEN' HAAG Progil, Rljnmond-smog, de vestiging van Pechiney In
het Sloegebled, internationaal overleg over vuile lucht die zich niet
stoort aan grenzen, uitbreiding van meetnetten. Het zijn allemaal
onderwerpen, waarbij de naam wordt genoemd van de staatssecre
taris van het ministerie van sociale zaken en volksgezondheid, dr
R. J. H. Kruisinga.
Sinds de nieuwe wet op de luchtverontreiniging de tweede en eerste
kamer is gepasseerd heeft Nederland een nieuw wapen in de hand
tegen verdere vervuiling van het milieu. Voor de reeks Interview»
onde het motto ,Waar staan we nu?' had de PZC-rcdactle een ge
sprek met hem
DEN HAAG JDe gang van zaken
met het rapport van de convenants
commissie voor Pechiney vind ik
juist: eerst dient uitvoerig te wor
den gerapporteerd welke conse
quenties een dergelijke vestiging
zal hebben, daarop kan dan een pu
blieke discussie ontstaan en vervol
gens neemt het bevoegde gezag een
besluit over de te nemen maatrege
len en de vergunningsvoorwaarden.
Met zo'n rapport kan ook duidelijk
worden gemaakt wat de gevolgen
van een vestiging zijn. In het geval
Pechiney bijvoorbeeld zou men kun
nen zeggen: vier hallen komen neer
op twee steenfabrieken. Ik heb na
drukkelijk bevorderd dat hier deze
volgorde werd gekozen: eerst rap
port en pas daarna beslissen over
de vergunning. Met een dergelijke
procedure wordt de openheid ge
diend.'
Dit zegt ons dr R. J. H. Kruisinga, staats
secretaris van sociale zaken en volksge
zondheid in een vraaggesprek over indus
trievestiging en milieuhygiëne. Men zou
hem de eerst aangewezen man bunnen
noemen, die krachtens zijn ambt er voor
moet waken, dat het milieu in Nederland
niet verder vervuilt. In dit opzicht is het
onvermijdelijk dat hij voortdurend in het
nieuws is: milieuhygiëne is nu eenmaal
een van de .topics' van de dag. In dit
verband was zijn optreden rond de Progil-
vestiging in het Belgische Kallo opvallend:
de staatssecretaris aarzelde niet om deze
zaak op te nemen met zijn Belgische
ambtgenoten, mede om opnieuw te probe
ren tot een hechtere samenwerking te
komen op dit stuk van zaken tussen beide
landen.
Vraag: men heeft u wel verweten
dat u wel optrad toen Progil zich in
België wilde vestigen, terwijl u in
het Amsterdamse geval zou hebben
gezwegen.
Dr Kruisinga: Dat lijkt mij een onbillijk
verwijt. Ik heb destijds wel degelijk con
tact gehad met het gemeentebestuur van
Amsterdam en daarbij heb ik niet geaar
zeld opmerkingen mijnerzijds over een
eventuele Progil-vestiging kenbaar te ma
ken. De technici van mijn departement.
hebben ook actief deelgenomen bij de
advisering hierover aan de gemeente Am
sterdam. Verder is daar weinig van naar
buiten gekomen en dat is. ook wel begrij
pelijk Het ging hier in eerste instantie om
de bevoegdheden van het gemeentebestuur,
waarbij ik er rekemng mee heb te houden,
dat ik als staatssecretaris partij zal kun
nen worden, bijvoorbeeld als het raadsbe
sluit ter vernietiging zou worden voorge
dragen'.
,DE SCHADUWEN'
Enkele maanden geleden sprak de staatsse
cretaris voor de Nederlandse artsen: het
ledencongres van de Maatschappij'. Bij
die gelegenheid citeerde hij Huizinga's .In
de schaduwen van de morgen'. Dat heeft
hier en daar een lichte verbazing gewekt
Weliswaar wordt Huizinga nog gaarne ge
citeerd, maar zelden uit de .Schaduwen'.
Bij de verschijning was dit boek overigens
een best-seller: de eerste druk in 1935 was
onmiddellijk uitverkocht, en in 1938 was
men al aan de zevende toe en waren er al
negen vertalingen verschenen. De socialist
De Kadt had er bij de verschijning weinig
goede woorden voor over. hij sprak over
.het gejeremieer van de deftigheid-in-het-
gedrang'. Vijfentwintig jaar later stelde
Geyl niet zonder grimmigheid vast, dat het
boek weliswaar tot ondertitel had Den
diagnose van het geestelijk lijden van onze
tijd', maar dat aan het euvel van de
werkloosheid toen een gesel van schrik
barende omvang geen woord werd ver
spild.
Dr Kruisinga thans: Jk stel niet dat het
boek in elk opzicht een volledige analyse
gaf, maar wel dat het nu uiterst actueel is.
Geyl heeft het overigens in die zin slecht
begrepen dat Huizinga de werkloosheid als
een consequentie van het door hem geana
lyseerde foutieve handelen ziet. De aan
dacht voor Huizinga's werken neemt de
laatste jaren ook internationaal weer sterk
toe. Ik voorspel verdere toename van die
belangstelling in de komende jaren. Het is
te profetisch dan dat het ongemerkt zal
blijven. De .Schaduwen' is een geschrift
van een wijs man, geschreven vanuit een
diepe bezorgdheid. In het citaat, dat ik
voor de .maatschappij' heb gebruikt, stelt
hij naar mijn overtuiging een voortreffelij
ke diagnose, namelijk dat de maatschappe
lijke krachten alle voor zich werken met
een overmaat aan eigen doelgerichtheid,
die voor de harmonie van het organisme
in zijn totaliteit schadelijk is. Dat spreekt
mij aan, we zien de juistheid van dit
woord dagelijks om ons heen. We zijn er
namelijk nog steeds niet in geslaagd om
de wetenschappelijke en technologische
ontwikkeling op een evenwichtige manier
aan t.e wenden ter bevordering van het
welzijn van de mens'.
Vraag: wat moet er naar uw mening
gebeuren om dat te berei
ken?
Dr Kruisinga: ,We zullen een aantal als
vaststaand aangenomen uitgangspunten op
nieuw moeten doordenken Bijvoorbeeld:
het nationaal inkomen. Bijna overal in de
wereld wordt de groei van dat Inkomen
als een redelijke doelstelling van een rege
ringsbeleid beschouwd. In de criteria voor
de vaststelling van deze groei wordt ech
ter niet gecalculeerd een eventuele schade
aan de volksgezondheid of aan de zuiver
heid van het milieu. Indien een belangrijke
industriële vestiging dwingt tot bijvoor
beeld ''nvesteringen in de sector waterzui
vering, worden die activiteiten zelfs mee
geteld als het er om gaat de bijdrage van
die vestiging aan het nationaal inkomen te
berekenen. Dat is onjuist: de investeringen
voor de waterzuivering zouden eigenlijk
moeten worden afgetrokken'.
Vraag: u denkt aan kwantificering
zoals door drs Hueting is voorge
steld?
Dr Kruisinga: .Door Hueting, maar ook
door anderen. Bij het centraal bureau
voor de statistiek wordt nu vooral op
aandrang van ons ministerie op de hoofd
afdeling gezondheidsstatistiek een begin
gemaakt met de kwantificering van milieu
factoren'.
Vraag: in de nota van het centraal
planbureau over de nationaal-econo-
mische betekenis van de industrie
vestiging in de zeehavengebieden is
dat niettemin nagelaten.
Dr Kruisinga: .Het is niet geheel nagela
ten. Maar het moet wel véél beter. Het
moet véél nauwkeuriger. De huidige bere
keningen hielden nog onvoldoende grond
slag voor gerechtvaardigde conclusies. De
tekortkomingen zijn overigens ook ver
meld. Inmiddels zijn er andere studies op
gang gekomen, die in deze leemte moeten
voorzien: de rijksplanologische commissie
is er mee bezig, ik wees al op het werk
van het centraal bureau voor de statistiek.
De resultaten van deze studies zullen door
het centraal planbureau moeten worden
verwerkt Met andere woorden: er wordt
naar gestreefd om tot een geïntegreerde
planning te komen'.
ZEEHAVENFUNCTIE
Vraag: moet niet meer worden ge
dacht aan de typische .zeehavenfunc
tie". die Nederland in een groter
geheel uitoefent?
Dr Kruisinga: .Natuurlijk moeten we reke
ning houden met onze Nederlandse specia
lisatie' in Europa: het is een functie, die
geheel eigen verplichtingen met zich
brengt. Maar tevens ook een grote verant
woordelijkheid; en denk uiteraard in ue
eerste plaats aan de volksgezondheid. Het
gaat niet alleen om de belasting van het
milieu door vervuilde industrieën, maar
ook om secondaire zaken als psycho-hygië-
nische factoren. Die moeten meespelen bij
de bepaling van het beleid, óók bij het
vestigingsbeleid.
Ik ben voorstander van een grote selectivi
teit. Ik geloof bijvoorbeeld niet. dat we
uitsluitend industrie moeten aantrekken in
de petrochemische en metallurgische sec
tor Er zijn heus nog wel andere mogelijk
heden. Ik zal u een voorbeeld noemen:
vijfentwintig procent van de wereldpro-
duktie van medische instrumenten komt
uit Nederland. Het gaat hier om een be
langrijke, veredelende industrie met nog
geweldige toekomstmogelijkheden. Een
reële berekening leert dat we van 1970 tot
1980 een verdrievoudiging van de wereld-
omzet mogen verwachten in die sector.
Het is nu een van de snelst groeiende
industrieën. Waarom niet meer in deze
sector uitgebreid, zoals ook Zwitserland
heeft gedaan?'
Vraag: vindt u dat bij de afwe
ging van niet-economische factoren
bij industrievestiging, het uitsluitend
om de milieuhygiëne gaat?
Dr Kruisinga: .Nee. er spelen meer ele
menten mee De milieuhygiëne is belang
rijk, maar het gaat ook om bijvoorbeeld
sociale implicaties. Zo zal er gestreefd
moeten worden naar een creatieve werk
sfeer, de mens dient gelukkig te zijn in zijn
werk. Voorts dient ook de samenlevings
structuur als geheel in de beschouwing te
worden betrokken: er moet worden ge
dacht aan de eventuele repercussies van
een bepaalde vestiging op de samenleving.
Hier ligt tevens een mogelijkheid tot open
heid, tot publieke discussie. Daarna kun
nen de bevoegde organen mede deze
discussie gehoord uiteindelijk het be
sluit nemen'.
KERNCENTRALES
Vraag: in Zeeland kan men nogal
wat twijfels beluisteren over bepaal
de vestigingen, bijvoorbeeld de kern
centrale bij Borssele. Hoe denkt u
daarover?
Dr Kruisinga: ,Uit een oogpunt van milieu
hygiëne acht ik in Nederland kerncentrales
in het kustgebied aanbevelenswaardig. Bij
goede voorschriften en strenge eisen zijn
ze milieuhygiënisch schoner dan andere
krachtcentrales. He: water aan een kust
heeft voorts een veel groter koelend ver
mogen dan in een rivier. Ik wil u wel
zeggen dat ik de vestiging van de kerncen
trale bi; Borssele vanuit milieuhygiënisch
gezichtspunt een gelukkige beslissing
vind'.
LEZERS SCHRIJVEN
Het ziet er wel naar uit dat het gaat
winteren, wat voor vele vogels en
watervogels een barre tijd betekent
Nu ls de winter hel jaargetijde waar
ln veie dieren normaal afsterven, de
oudere onder hen kunnen r:-h dan
niet meer handhaven. Maar bij
sneeuw, vorst, gepaard aan harde
j wind. moeten we attent zijn. Dit weer
brengt vele vogels in moeilijkheden
Op de vaste voederplaatsen en dat
zijn uiteraard die plaatsen waar dej
dieren normaal komen en verblijven:
moeten we aJ vlug met bijvoeder,
beginnen Vogels welke niet tot de
mensen komen, bijvoorbeeld zwanen,
ganzen, reigereoorten enz. hebben on
ze steun het meest nodig. Men moet
ze echt zoeken en behoedzaam bena
deren. Voor vele watervogels Is het
gewenst wat stro aan de waterkant te
leggen, ze genieten zo enige beschut
ting en kunnen niet vast vriezen. De
vogels als b'1 voorbeeld merels, lijsters
enz kunnen wc met bruinbrood zaden,
gekookte havermout, een rotte appel
een groot plezier doen. Voor de mees
jes. vetballen. kokosnoot, pinda's, vet-
zwoertjes. Vergeten we vooral het
drinkwater niet. Opdat net niet zo
vlug kan bevriezen, wat suiker er in
mengen. Ook mag hel bakje niet te
diep zijn. De vogel wil dan wel eens
baden, met het gevolg dat de veertjes
aaneen vriezen. We voederen bij voor-1
keur in het vogelhuisje, of op een
plekje waar poes ze niet verrassen
kan. Hopeiljk is dit alles niet nodig.:
maar indien wel. mogen we dan op
In uw blad van 22 december jomo-He
den stond een stukje getiteld Kerst-
concert Brabants Orkest' ondertekend
XI. W B Dit stukje U een voorbeeld
van onrechtvaardige muziekkritiek.
Het la best mogelijk, dat hei Bra
bant» orkest ln sommige onderdelen
beter voorbereid had kunnen worden,
zoals uw criticus in zijn Ietwat doce
rende taal schrijft. Een taal. trou
wens. d»e meer doet denken aan de
schooldirecteur die vermaningen bij
de rapporten uitdeelt, dan aan die van
iemand, die schrijft over het spel. dat
muziek ls.
Maar de onrechtvaardigheid van het
artikel blijkt helaas wel overduidelijk
uit het feit. dat de schrijver, die
al'erlei stukken van het programma
noemt met rijn kritiek. niets schrijft
over het stuk van Johann Christian
Bacli dat ook gespeeld werd het
wordt weggelaten in de bespreking.
En dit stuk met zijn 4 aoll. was het
hoogetepun'. van de avond Het pu
bliek was dan ook bijzonder enthousi
ast Jammer, nis dergelijk zuur ge
schrijf de grote opleving van het mu
ziekleven in Zeeuwsch Vlaanderen zou
schaden.
Rudolf Perdeck
Langs de Kreek
Te meuren
uw hulp en steun rekenen, zodat we
de voederplaatscn goed kunnen voor
zien. Wilt u meer over ons werk
weten, onze Inspecteur de heer C.
Jongepier Trompstraat 28 Middelburg.
01180-3173. zal u gaarne alle gewenste
Inlichtingen verschaffing.
Zeeuwse vereniging tot bescherming
van dieren Dieren ln Nood'
Er zijn nog heel wat huizen tn Middelburg op wier
voorgevel het bordje van de Onderlinge Brandweer
borg Maatschappij prijkt. Bij te restaureren hutzen
wordt het plaatje teruggewenst. Opzichzelf zou het
aardig zijn '<m te weten te komen wanneer aan de
beginletters OBWM de uitdrukking O Boer Wordt Men',
werd ontleend. Misschien de misplaatste trots van een
stedeling?
Antiek' is een tijdschrift voor liefhebbers en kenners van oude kunst en
kunstnijverheid In het decembernummer komt een artikel voor van
A. P C Insane over brandplaatjes, kentekenen van brandverzekering
.Gedurende de achttiende, negentiende en ook nog wel in de twintigste
eeuw waren in verschillende landen zogenaamde brandplaatjes in ge
bruik. Dit waren plaatjes van lood, van zink of van ijzer die assurantie
maatschappijen op door hen tegen brand verzekerde panden lieten
aanbrengen.' Bij de afbeelding van het plaatje van de Zeeuwse maat
schappij wordt vermeld dat zij van 1829 ls. De schrijver van het artikel
betwijfelt of de plaatsjes naast reclamedoeleinden nog een andere functie
hadden. .Wel leerde de praktijk na verloop van t:jd dat brandende
panden waarop een brandplaatje was aangebracht met meer dan norma
le animo wei oen geblust Men kende de goedgeefsheid van de verzeke
raar en men was er gevoelig voor.'
In hetzelfde tijdschrift komt van de hand van A. H. Sijmons een artikel
voor over Hollandse kaartmakers in de achttiende eeuw. Er zijn zo
van die geijkte -enkkaders. De zeventiende eeuw Ls de bloeiperiode van
het kaait maken. Wereldberoemd zijn bijvoorbeeld de atlassen van Blaeu.
In die tijd was er een nauwe band met de wetenschap, de geogra.*:i-.
Wanneer in ae achttiende eeuw de commercie het wint en de weten
schappelijke oand los wordt, verliest men de kwaliteit uit het oog. Er
moeten wel en,ge kanttekeningen worden geplaatst De kaarten van de
Hattinga's uit het midden van de achttiende eeuw. van een familie
wonend m keeuwsch-Vlaanderen. getuigen van een schoonheid en be
trouwbaarheid die kunnen wedijveren met de beste kaarten uit de
gouden eeuw. Het werk der Hattinga's ln Zeeland berustte op eigen,
nauwkeurige opmetingen en het is veelbetekenend dat deze kaarten
aanzienlijn betrouwbaarder zijn gebleken dan latere door hen vervaardig
de kaarten van delen van noordelijk en oostelijk Nederland, die op
opmethi„en van derden berustten. Alles bijeengenomen hebben de vlijtige
Hattinga's bijna de helft van het toenmalige Nederland m k2art
getracht.'
(Van onze Haagse redacteur)
'EN HAAG Ideeën over een andere provinciale indeling van ons
md hebben we de laatste jaren herhaaldelijk de krantenkolommen
ehaald. Dat is niet zo vreemd in een tijd waarin druk gesleuteld
'ordt aan gemeentegrenzen en de betekenis van landsgrenzen lang-
iam vervaagt. De provinciegrenzen gaan in veel gevallen op histo-
ische toevalligheden terug. Een relatie met de economische verban-
Jen van nu valt ver te zoeken. Zuidwest-Nederland heeft in de
louden delta' een voorbeeld bij de hand. Niet minder dan drie pro-
incies, Zeeland, Zuid-Holland en Brabant, zijn rechtstreeks of
ijdelings bij de ontwikkeling van dit gebied betrokken. De gedach-
aan een Delta-provincie ligt dan ook voor het grijpen.
mening, dat problemen als de Rijn-
poorthaven, de Hoogovens op de
Maasvlakte, de uitbreiding van het
Sloe, de kwestie Reimerswaal. het
tweede vliegveld, in provinciaal ver
band centraal bekeken moet worden.
Daarbij komen dan nog kwesties als
woningbouw, recreatie en milieuhygië
ne. Al deze problemen worden op dit
moment ontzaglijk urgent, ik merk
dat in de staten van Zuid-Holland
Op de vraag, hoe een Deltaprovincie
uit zou moeten zien. is een ant
woord gegeven door Sidney J. van
den Bergh, eerste kamerlid en lid van
jrovinciale staten van Zuid-Holland,
beide voor de WD, Een nieuwe pro
vincie die reikt van Rotterdam tot de
Belgische grens en tevens een stuk
West-Brabant omvat, acht hij essen
tieel voor een goede en gecoördineerde
aanpak van de problemen in dit ge
bied De heer Van den Bergh gelooft
nadrukkelijk niet in een systeem,
waarbij drie provincies en een open
laar lichaam Rijnmond zich gezamen
lijk over alle gemeenschappelijke ha-1
ven- en industrieproblemen buigen.
-Zulke samenspraken leiden tot niets.'
tegt hij tijdens een gesprek in zijn
kantoor, negen-hoog aan de Haagse
Prinses Beatrixlaan. .Uit dit soort ge
klets. gepraat en vergaderen komt
nooit een goede oplossing. Ik ben van,
in de eerste kamer.'
Het is bekend, dat de gedachte aan
een Deltaprovincie Inclusief Rotter
dam met name Zeeland nogal op
weerstanden stuit. De tegenstanders
voorspellen een volstrekt domineren
de positie van de Maasstad. Dc heer
Van den Bergh gelooft daar niet zo
in. Rotterdam moet, zegt hij, in de
Delta-provincie het centrum van han
del en scheepvaart blijven, maar in
het geheel zal de Maasstad een veel
kleinere rol spelen dan nu in Rijn
mond.
Het staat voor de heer Van den
Bergh vast. dat de hoofdstad van de
Deltaprovincie in Middelburg zal moe
ten komen. Ten dele om daarmee de
functie van Zeeland in het geheel te
accentueren, ten dele omdat Middel
burg met zijn abdijcomplex nu al
over de benodigde accommodatie be
schikt. .Zeeland', aldus de heer Van
den Bergh, .is jarenlang een aantrek
kelijk maar zeer afgesloten gebied
geweest. Door al die nieuwe wegen,
dammen en tunnels die gebouwd zijn
en nog gebuuwd zullen worden, door
de deltawerken is dat veranderd en is
Zeeland een integrerend en voorspoed-
brengend deel van Nederland gewor
den. Ik begrijp, dat het voor de Zeeu
wen misschien nog een beetje moei
lijk is zich in te leven in een groter
geheel en dat is een van de redenen dat
ik Middelburg als hoofdstad wil heb
ben. Ik vind Middelburg door de ver
beterde verbindingen bovendien zeer
centraal gelegen, het heeft uitstekende
kantoren voor haar griffie die niet
geweldig uitgebreid hoeven te worden,
het is bovendien een historische stad
met een aantrekkelijk uiterlijk, ik
vind het goed dat provinciale hoofd
steden niet in de allergrootste plaat
sen liggen. Rotterdam is de grootste
stad van Zuid-Holland, maar Den
Haag is de provincie-hoofdstad. Am
sterdam is de grootste stad van
Noord-Holland, maar Haarlem huis
vest het provinciaal bestuur. Het
heeft ook nog voordelen al» de grif-
Rotterdam. zo is de overtuiging van
de heer Van den Bergh, zal geen
behoefte hebben zich als provincie
hoofdstad op te werpen. .Rotterdam
is groot genoeg om haar positie te
kunnen handhaven en ik zie niet in
wat het voor Rotterdam voor verschil
maakt of ze vanuit Den Haag of
vanuit Middelburg met de provincie
te maken krijgen."
In de nieuwe Deltaprovincie zullen
behalve de Drechtsteden ook gedeel
ten van West-Brabant worden inge
lijfd. De heer Van den Bergh noemt
het industriegebied Moerdijk en het
gebied van Bergen op Zoom en Roosen
daal. Van het .aanhakken' van deze
laatste stad wil hij overigens geen
halszaak maken, al acht hij tussen
Roosendaal en Bergen op Zoom affi
niteit aanwezig. Bergen op Zoom
hoort wel duidelijk in de Deltaprovin
cie thuis vanwege de problemen rond
Reimerswaal
Het is merkwaardig, dat de door de
heer Van den Bergh voorgestelde Delta-
provincie vrijwel overeenkomt met het
departement van de Monden van
Schelde en Maas tijdens de Bataafsej
Republiek (1798-1806). Na de val van
Napoleon werden de oude provincie-1
grenzen ogenblikkelijk weer in ere
hersteld. In de provinciale indeling
van ons land werd later éénmaal een
belangrijke wijziging aangebracht
door het opsplitsen van Holland in
Noord- en Zuid-Holland. Voor de heer
Van den Bergh is het een uitgemaakte
zaak. dat deze provinciale indeling uit
een agrarisch verleden niet meer past
bij de situatie van
van een stad of dorp. Later kwamen
er provincies, die soms jarenlang te
gen elkaar vochten. Tot men tot het
inzicht kwam dat Je dat beter niet
kimt doen. omdat we met zijn allen
Nederlanders zijn. Nu groeien we van
Nederlander tot Europeaan. Dan gaat
die redionale identiteit natuurlijk te
rug in belangrijkheid. Aan de andere
kant kun je je best Zeeuw of Limbur
ger blijven voelen, waarom niet? Ik
ken mensen die hier al jaren in Den
Haag wonen maar zich nog steeds
Fries of Groninger noemen'.
De heer Van den Bergh heeft zich
niet intensief verdiept in de vraag,
wat er met de aangrenzende provin
cies moet gebeuren als het deltage
bied in één provinciaal kader zou
worden gevat. Als mogelijkheden
noemt hij het samenvoegen van.
Noord- en Zuid-Holland. Maar je kunt
ook het overblijvende gebied van
Den Haag. Leiden en Gouda in één
provincie laten. Aan de provincie Bra
bant hoef je ook niet meer te gaan
sleutelen. Dan kan verder gewoon blij
ven als het is'.
Hij is er zich overigens terdege
bewust, dat grensveranderingen nog
altijd op emotionele bezwaren stuiten.
.Maar dat is een zaak die geleidelijk
vergeten moet worden', zo betoogde
hij. ,WIJ rijn begonnen als inwoners
De heer Van den Bergh heeft in zijn
plar. voor een Delta-provincie wél aan
gegeven hoe een onderverdeling in
gewesten zou kunnen uitvallen. Hij
noemt een gewest Groot-Rotterdam,
een gewest voor de Drechtsteden. een
gewest Walcheren, een gewest
Zeeuwsch-Vlaanderen. Het is niet de
bedoeling dat deze gewesten alle tege
lijk tot stand komen. He gewesten
kunnen geleidelijk worden gevormd
naarmate de situatie zich ontwikkelt.
Er zal wel direct een gewest Groot-
Rotterdam moeten komen. De overige
kunnen worden gevormd als de be
hoefte zich voordoet'.
Het openbaar lichaam Rijnmond wil.
de heer Van den Bergh laten verdwij
nen. Rijnmond kan, betoogt hij, wor
den omgezet in een gewoon gewest
zonder vierde bestuurslaag an
eigen parlement. De taken zullen zo
veel mogelijk door de tot het gewest
behorende gemeenten moeten worden
vervuld. De heer Van den Bergh stelt
nadrukkelijk aan agglomeratievor
ming zeer veel waarde te hechten. .Als
je een aantal gemeenten hebt die
dicht bij elkaar zitten en vrijwel de
zelfde belangen hebben, zoals in de!
Haagse agglomeratie, ir. de agglome-1
ratte Leiden en bij Eindhoven, dar. I
moet er samenwerking zijn op het
gebied van de woningbouw, het onder
wijs en de wegenaanleg. Maar dan
wel onder toezicht van de provincie,
die de bevoegdheid moet krijgen klei-l
ne gemeenten, die niet met de rest|
mee willen werken tot die samenwer
king te dwingen. Ik zit zelf in het
gemeentebestuur van Wassenaar en
we hebben daar te maken met de:
kleine gemeente Nootdorp die reuze
lastig kan zijn. Aan zoiets moet wat
gedaan kunnen worden.'
Het plan voor de vorming van een
Delta-provincie heeft ln grote lijnen de
instemming gekregen van de WD-
fracties in de Rotterdamse raad en in
Rijnmond. Het provinciaal bestuur
van Zuid-Holland heeft zich nog niet
uitgesproken. Van den Bergh: Jk
weet wel dat er enkele gedeputeerden
zijn die aan den lijve ondervinden hoe
moeilijk het is om het streekplan
Zuid-Holland vast te leggen zonder
daarbij de direct ten zuiden daarvan
gelegen streekplannen te betrek
ken.'
Durft de heer Van den Bergh als
geestelijk vader van de Delta-provincie
zich aan een voorspelling te wagen
wanneer zijn Idee werkelijkheid zal
zijn? Van den Bergh, zonder aanelent
J>it duurt nog wd even'.