DAGEN VAN HONGER EN ELLENDE' OPNIEUW VERTAALD
WEER AANDACHT VOOR NEEL DOFF (1858-1942)
19 DECEMBER 1970
19
Deze week vertoefde Jac. Prince aan Walcherens noordkust
Vanaf de Hoge Hil ^reeg hij bovenstaand beeld van Domburg in winterrust.
fa—j
WE MOETEN EERLIJK bekennen dat we pas in de jaren toen we in Parijs woonden,
voor het eerst van de Nederlandse schrijfster Neel Doff hoorden. We hadden de vaste
gewoonte de grote tweedehandsboekwinkels, als Gibert op de Boul' Mich', af te snuffe
len, en ook enkele van de heel goede boekenstalletjes langs de Seinekaden, op werken
die ons interesseerden, en telkens stuitten we dan ook weer op Doff, Neel, vooral .Kee
tje', Keetje Trottin' en ook wel Jours de famine et de détresse'. De beroemde Neder
landse schrijfster hier en daar op de flaptekst, hé, nooit van gehoord; .Keetje' lokte ook
niet zo aan, zou wel niks wezen, vrijwel al die Nederlandse schrijvers die het in het bui
tenland wel ,doen', zijn immers in rechtschapen kritische vaderlandse ogen suspect.
Kortom; we keken er niet verder naar, jammer, want dan hadden we nu voor luttele
francs het complete oeuvre van Neel Doff bijeen gehad (tip voor wie met de kerstdagen
naar Parijs gaat: de Keetjes Trottin liggen er waarschijnlijk nóg voor het oprapen!) en
Jaren eerder kennis gemaakt met een inderdaad heel merkwaardig en oprecht auteur
van Nederlands origine.
Neel Doff is allesbehalve een miskend genie, en
linnen als .de enige Nederlandse schrijfster die ooit
voor de Nobelprijs is genoemd' zijn nog al tenden
tieus. Ze heeft meer kans gehad op de Prix Gon-
court, ook niet mis overigens, maar die prijs was
In het begin van deze eeuw nog nooit aan een
vrouw toegekend, en Neel Doff was niet eens een
Franse.
Dit alles blijft, voor wie ooit van Neel Doff
gehoord heeft (en je kunt het beter omdraaien: wie
heeft er wél van haar gehoord?) toch al markant
genoeg: een schrijfster van klasse dus blijkbaar die
in haar vaderland vergeten of miskend is. Het
wordt nog vreemder wanneeer men het hele ver
haal hoort: een natuurtalent, een echte Assepoester
bovendien, die dan nog heeft leren schrijven en
hoe!, in een taal die zij op later leeftijd heeft
moeren aanleren. Behalve in het laatste opzicht
<lan, is zij enigszins te vergelijken met Marguerite
Audoux, de schrijfster van onder andere het heel
beroemd geworden Marie-Claire', een zuiver kunst
werk als .Dagen van honger en ellende', of, in onze
tijd, met Maria van der Steen, die twee voortreffe
lijke romans schreef over het armoeleven in Bra
bant in het begin van deze eeuw.
Het relaas heeft iets van een sprookje. Op 28
februari 1909 slaat een zeer welgestelde dame van
«ven in de vijftig achter een raam in Brussel te
hijken naar kinderen die in de sneeuw spelen. Ze
ziet hoe een van de kinderen, een lenig en dapper,
maar arm baasje, door de anderen mishandeld en
uitgejouwd wordt, en opeens valt een halve eeuw
weg en ziet zij zichzelf als Amsterdams pauperkind
onder dergelijke omstandigheden vernederd en ge
pijnigd met haar zusjes en broertjes. Ze begint te
schrijven, haar jeugdherinneringen, in het. Frans, en
In een paar weken is het ongekunstelde, tegelijk
gevoelige en felle boek boek voltooid, .Jours de
famine et de détresse'.
Neel Dolff is, zoals gezechd, een schatrijke vrouw
geworden, en ze heeft invloedrijke kennissen en
vrienden in de artistieke wereld. Ze leest haar boek
voor, allen zijn diep onder de indruk. Het is heel
begrijpelijk, zelfs nu, weer ruim 60 jaar later,
maakt het werk nog grote indruk door zijn directe,
onversierde stijl en grote openhartigheid. Een be
kende Parijse uitgever was bereid het uit te geven,
en Neel Doff maakte dadelijk naam. Haar .roman'
werd in enkele talen vertaald, en maakte, vooral in
Engeland en Rusland opgang. De Nederlandse verta
ling, van de hand van Anna van Gogh-Kaulbac'n,
was een flop. Later schreef Neel Doff nog twee
vervolgen op haar autobiografie, de genoemde Keet
je-boeken, wat verhalen en een .echte' roman. Wim
Zaal, die haar debuut voortreffelijk opnieuw in hel
Nederlands vertaalde, meent dat uit de beide ande
re Keetje-boeken nog één deel samen te stellen zou
zijn van gelijk gehalte als dit .Dagen van honger en
ellende', en dat haar andere werk, hoewel verdien
stelijk en beslist tot het .betere genre' behorend,
dat peil niet haalt. Hoe dit ook zij, het schrijven
van een boek als Dagen van honger en ellende'
volstaat om Neel Doff voor altijd een plaats in de
Nederlandse. Belgische of Franse letteren te ge
ven.
Wie was nu Neel Dolff? Ze werd 27 januari 1858
te Buggenum nabij Roermond geboren: haar
vader was een Fries, haar moeder kwam uit het
Luikse. Zij vertelt dat het allebei fysiek buitenge
woon knappe mensen waren. Ook Neel Doff en de
meeste van haar broers en zusters waren bijzonder
knap van uiterlijk. De vader. Jan Doff, was een
man die het liefst met paarden te maken had. Hij
was in zijn jonge jaren trompetter in het leger
geweest, later gendarme, jachtopziener en uiteinde
lijk koetsier, hetzij privé- of huurkoetsier. Als hij
werk had, want daar schortte het vaak aan. Het
weldra zéér grote gezin, er waren een stuk of negen
kinderen, verpauperde toen de moeder uiteindelijk
haar beroep als kantwerkster op moest geven
volkomen. Ze woonden met zijn allen in één kamer
met een of twee bedden, stikten van luizen en
ander ongedierte, leden erge honger en kou en
leefden vaak tijden lang van afval en liefdadigheid.
De ouders waren, het valt tussen de regels van
Neel Doffs autobiografie door te lezen, beslist met
van de meest praktische, en de ellende is vrijwel
onvoorstelbaar. Vooral nadat ze Brabant verlaten
hadden en op goed geluk naar Amsterdam getrok
ken waren werd het steeds erger, en tenslotte
zakten ze in Antwerpen volkomen in de goot. De
ouders, de vader aan de drank, de moeder volko
men afgeleefd, zagen er geen gat meer in. en de
oudste meisjes, ook Neel, werden door hen gedwon
gen, prostituée te worden.
Tot zover gaat dit eerste boek, maar nadien
begint voor Neel Doff het bittere sprookje pas. Zij
ontmoet in Brussel eerst een Duitser die belooft
haar uit dit ellendige leven te halen, maar als hij
later gaat trouwen, laat hij haar toch in de steek.
Dan ontmoet ze de student Fernand Brouez, zoon
van een schatrijke notaris. Hij zag wat er in Neel
zat, bracht haar in contact met kunstenaars, leerde
haar vloeiend Frans spreken, en trouwde met
haar. Samen bezochten ze een keer Amsterdam, en
de plaatsen waar Neel haar jeugd had gesleten
het was geen succes. Maar ze waren wel gelukkig
met elkaar. Kinderen komen er niet, het adopteren
van een neefje loopt op niets uit doordat de vader,
Neels broer, het kind opeens terugeist, en dan sterft
plotseling Fernand nog maar 35 jaar oud. Neel was
wanhopig, al was ze nu wel rijk. en ze reist overal
rond om haar verdriet af te leiden, een gebruikelij
ke remedie in die tijd. en niet eens zo'n gekke, lijkt
ons. Ze verblijft onder andere vaak te Parijs, waar
ze bevriend raakt met de schilder Toulouse-Lautrec.
Na enige onrustige gelukkige jaren wordt ze op
nieuw ten huwelijk gevraagd, nu door een goede
oude vriend. Georges Serigiers, een Antwerps advo
caat. Dit huwelijk blijkt echter geen groot succes,
tooral omdat Neel niet tegen Antwerpen kan. Na
verloop van tijd komt ze er niet meer, en wonen de
echtgenoten 's zomers samen op een buiten te
Genk, en Neel 's winters alleen in een herenhuis te
Brussel.
Opeens, in 1909, vindt dan de gebeurtenis plaats die
haar aan het schrijven zet: ,Ik nam een potlood en
stukjes papier, ik begon te schrijven en alles kwam
er in één ruk, zelfs zonder doorhaling, uit.'
Neel Doff is op 14 juli 1942. 84 jaar oud. te
Brussel overleden. Rijk en vergeten, al had ze
vrienden sis Greshoff en Frans Hellens. Op haar
doodsbed hield se een stukje vergeelde kant vast.
dat eens een jongenspakje van Fernand Brouez had
getooid. Het klinkt aandoenlijk, maar het lijkt nog
al gek.
Ook na haar dood is haar werk herdrukt, maar tot
Nederland drong het, ondanks pogingen als van
Greshoff, op een of andere manier niet door. Pas
deze heel goede vertaling van Wim Zaal doet deze
schrijfster in haar moedertaal recht.
En hoe is dit boek nu, voor de lezer van thans, die
gebeurtenissen verneemt van een eeuw en meer
terug, toen Neel als pauperkind in Amsterdam leed?
Is dit Dagen van honger en ellende' werkelijk een
miskend meesterwerk, is, met andere woorden
Neel Doff een serieus kandidate voor de Nobelprijs
geweest? We geloven niet dat dit de hoek is van
waaruit men dit eerlijke, zuivere, maar beperkte
boek moet benaderen.
Neel Doff was voor honderd procent een natuurta
lent. zoals de reeds genoemde Marguerite Audoux.
of Maria van der Steen. Ze had de gave op een
onvergetelijke manier te vertellen van wat haar
was overkomen. Zodra ze de autobiografie verlaat,
schiet ze tekort, als die andere schrijfsters.
Dit doet totaal niets af aan de kwaliteiten van
.Jours de famine et de détresse', dat is. in zijn
genre, onvergetelijk door het authentieke accent, al
is het verre van gaaf. Het is vlug, en zonder
routine geschreven, en daarvan draagt het alle spo
ren. We betwijfelen ook. en dit in tegenstelling tot
Wim Zaal. of alles wat verteld wordt wel zo
betrouwbaar en authentiek is. We geloven veel eer
der. dat er bij deze terugblik vanuit een leven van
weelde op een leven van onvoorstelbare armoe een
zeer grote, onvermijdelijke vertekening is op gaan
treden. Wie zijn jeugd reconstrueert, kan de .waar
heid' niet vertellen. Hij kan die alleen in grote
trekken benaderen, en hij is daarbij aangewezen op
zijn eigen min of meer gebrekkige geheugen, en op
.n allerlei graden vertekende verhalen die hem eens
of herhaaldelijk werden verteld, bijvoorbeeld door
zijn ouders of grootouderk. Zulke zaken zijn haas',
nooit meer te controleren, en kan dat al eens. dan
komen er vrijwel altijd grote afwijkingen aan het
licht. Alles vergroeit en raakt vertekend naar mate
de tijd verstrijkt en zelfs de zogezegd scherpste
herinneringen blijken, als ze controleerbaar zijn.
vaak wankel, zo niet onjuist. Den liefhebbend
geheugen corrigeert', noemde Frans Baylon een van
zijn bundels en élk geheugen .corrigeert', past aan.
wijzigt, al naar de psychische gesteldheid dat vereist.
Hoewel Neel Doff ongeveer een jeugd gehad zal
hebben als de Keetje Oldema uit haar boek, zal
veel van wat Neel Serigiers een halve eeuw later
opschreef gecorrigeerd' zijn. Al zal van bladzij tot
bladzij de hogere waarheid volkomen juist zijn, en
daarin schuilt de kracht van deze verder ook nog
onsamenhangde, heen en weer springende en lichte
lijk verwarde schriftuur.
Het boek heeft daarbij een buitengewoon grote
ontroerende kracht door de eenvoud en ce
verzwegenheid waarmee de grootste ellende duide
lijk wordt gemaakt. Nooit is de schrijfster grof of
al te realistisch, zij geeft te raden, maar is niet mis
te verstaan. Er zijn passages, zoals wanneer ze
haar vader 's avonds in bed plannen hoort beramen
om de kinderen voorgoed in de steek te laten, of
later, als ze al achttien is en tegen haar moeder in
opstand komt, of wanneer ze boos wordt op haar
broertje Kees die met zijn lenige lijfje als straat
acrobaat geld voor brood bijeen bedelt voor het hele
gezin, die zó prachtig en sober getekend zijn, dat de
lezer een brok in de keel krijgt Of dat afschuwelij
ke moment waarop haar moeder Keetje eenvoudig
dwingt, haar nog kinderlijke charmes te verkopen
omdat ze vrijwel sterven van de honger:
.Na een paar dagen liep ons huishouden zo geregeld
als het nog nooit had gedaan. De kinderen aten op
tijd, werden gewassen en gingen naar school; moe
der hield zich met het huishouden bezig, vader
dronk niet meer en zette 's avonds koffie en schilde
de aardappels. Alleen ik lag in elkaar gekromd op
de oude canapé die ik als bed gébruikte, en schokte
van het huilen.
Het gemak waarmee mijn ouders die toestand
aanvaardden, wekte in mij een afkeer jegens hen.
die met de dag groter werd. Zij waren zo ver
gekomen dat zij vergaten hoe. de mooiste van hun
kinderen, elke avond voor elke voorbijganger de
hoer speelde. Zeker wij hadden geen ander 'middel
om aan de hongerdood te ontkomen, maar ik kon
niet verdragen dat deze toestand aanvaard werd
zonder dat iemand leed onder de weerzin en de
verwensingen die mij achtervolgden.
Ik was te jong om te begrijpen dat de ellende aan
hen zijn werk volbracht had. terwijl ik nog mxjn
hele jeugd en heel mijn levenskracht had om mij
tegen het lot te verzetten.'
Zo eindigt dit boeiende en aangrijpende boek van
een in ons land ten onrechte volkomen onbekende
schrijfster. We hopen dat deze vertaling het thans
zo goed zal doen dat Wim Zaal rijn plan om ook
de andere Keetje-boeken te vertalen, kan uitvoeren.
Een wens aan slechts: geen keuze, maar integraal
Neel Doff zowel als wij lezers, hebben daar recht
op.
snholi, AaiM
1 Songer en ellende. Veft. Win Zoel,
l. Meulenkoil-edifie E 212, 10,-.