MILIEUBEWUSTZIJN'
BEHEERSTE HET DEBAT
OVER INDUSTRIEBELEID
II
Afremmen', ,Pas op de plaats',Uitkijken'
Vragen in de statest
over voorbelasting] t
lucht Sloegebied
STATEN VAN ZEELAND WILLEN
STATENCOMMISSIE MILIEUBEHEER
SUGGESTIES VOOR VERVOLG OP
DE .ONTWIKKELINGSSCHETS'...
BEZORGDHEID
IN STATEN
OVER SITUATIE
GS
Mr K. A. Keuning leidt' eenmansfractie
van DS'70 in provinciale staten
Dl
Gi
BE
6
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
DINSDAG 15 DECEMBER lwo fcS 1.
MIDDELBURG ,Pas op de plaats maken'. ,Wat rust in het Sloe-
gebied'. .Temporisering van de industriële ontwikkeling'. .Moeten
we het niet wat kalmer aan doen?' Vragen en waarschuwingen, die
eigenlijk allemaal zo'n beetje in dezelfde richting gingen werden
gisteren in de staten van Zeeland bij de algemene beschouwingen
rond de provinciebegroting 1971 op het college van gedeputeerden
afgevuurd.
En 't punt waar het om draaide was: gs kom in het aangekondigde
.vervolg' op de ontwikkelingsschets van 1967 nu zo snel mgelijk met
een duidelijke beleidslijn voor de industrialisatie van Zeeland en
houd daarin ernstig rekening met de negatieve factoren, zoals de
milieuv erontreiniging.
De PvdA vroeg om een .ombuiging' van het tot nu toe gevoerde be
leid. Voor D '66 is het zeer de vraag of het in het geforceerde tempo
moet doorgaan met het aantrekken van bedrijven in Zeeland. De AR
vond dat Zeeland niet al te kwistig moet zijn met het uitgeven van
industriegronden. Voor do VVD is een herbezinning nodig. De SGP
gebruikte de term terughoudendheid. De PPR noemde industriële
lintbebouwing langs de Westerschelde rampzalig voor het gewest.
De CHU bepleitte een .kritisch, flexibel en selectief vestigingsbeleid'.
Volgens de BP is het oppassen geblazen en de KVP wacht met be
langstelling de volgende beleidsvisie van het college van gs af.
Meer dan ooit in een zitting van de
provinciale staten is het ,milieu-be-
wustzijn' om het zo maar eens te
noemen gisteren bepalend gewor
den voor de benadering en de beoor
deling van de industriële ontwikkeling,
die Zeeland de laatste jaren heeft
doorgemaakt en de (eventuele) vesti
ging van bedrijven, die meer of min
der vaag op de rol van gegadigden
staan.
Bijzonder fel was dr E. J. Prins
(pvda). .In Zeeland wordt veelal
weerd: wij hebben een bepaalde keus
gedaan, wij zijn nog een jong, snel
ontwikkelend industriegebied en we
kunnen alle nadelen in deze mimte
nog wel opvangen. Ik ben bet hier
gewoon niet mee eens. Wij zijn hard
op de verkeerde weg.' Hij droeg ln
het vervolg van zijn beschouwing ar
gumenten aan om duidelijk te maken
dat er eigenlijk nauwelijks verschillen
zijn tussen de Zeeuwse ontwikkeling
en de uit de hand gelopen industriali
satie in een gebied als de Rotterdam
se Waterweg. Dr Prins: .Het eerste
industriegebied xiat goed is ingericht,
moet nog worden gemaakt. Het Wes-
terscheldebekken zal dat als we zo
doorgaan zeker ook niet worden.
Er is hier bijvoorbeeld nauwelijks
sprake van een democratisering in het
ruimtelijk beleid, terwijl men boven
dien in het gebied nog lang niet weet
waaraan men toe is. Ditzelfde geldt
voor het beleid ten aanzien van de
milieuhygiëne en de vestiging van in
dustrieën. Men wordt in Zeeland
steeds voor voldongen feiten ge
plaatst. Als de zaken dus helemaal af,
of zo goed als rond zijn. Maar we
krijgen wèl te maken met de gevolgen
van dit beleid in ons gebied.' Aan deze
bezwaren tegen de huidige gang van
zaken voegde de heer Prins nog toe.
dat er bestuurlijk een verbrokkeling
in kleine eenheden is jn een derge
lijk klimaat worden gemeentelijke
hobbies gehonoreerd' en dat de rol
van het bedrijfsleven in een gebied
als het Westerscheldebekken maar i!
te vaak vanzelfsprekend als positief
wordt gewaardeerd.
Ombuiging
Nee, dr Prins vond dat ,we duidelijk
een zekere welzijnsdrempel hebben
overschreden, dat er een ombuiging
moet komen van het tot nu toe ge
voerde beleid en dat duidelijke alter
natieven moeien worden geformu
leerd.' Waar de fractie van ile PvdA
naar toe wil is een lange-tennijii-
beleid en daarvoor achtte dr Prins de
oprichting van een bureau beleidsplan
ning zonder meer gewenst.
Hij noemde een serie mogelijkheden
voor het toekomstige beleid, die hij
meteen daama als ondeugdelijk weg
streepte: 1 Wij kunnen op de ingesla
gen weg voortgaan. 2 We zouden een
vertragend beleid kunnen voeren. 3
We zouden een verschuiving van de
land- naar de zeehavenindustrie kun
nen doorvoeren. Wat Zeeland in de
toekomst moet gaan doen dien; vol
gens dr Prins gebaseerd te lijn op:
een uitermate selectief beleid
nauwgezet beleid op het punt van de
ruimtelijke ordening, een grondige
technische begeleiding van de milieu
problematiek en een aantal bestuurlij
ke hervormingen. Men zal ons natuur
lijk tegen kunnen werpen dat dit niet
uitvoerbaar is, omdat de industrie
dan niet meer komt,' aldus de heer
Prins. ,Maar wij willen U er wel op
wijzen dat Zeeland in een positie zit,
die toch enig uitzicht biedt op de
realisering ervan. Er wordt beweerd
dat er genoeg aanvragen zijn voor
vestiging. Dat is dan fijn, dan is er
een mogelijkheid tot keus. Den Haag
wil Zeeland ontwikkelen, nat-industrie-
terrein aan groot vaarwater wordt
een steeds schaarser goed. Dat bete
kent dat men Zeeland nodig heeft.
Maar dat betekent tevens dat wij de
hefboom bezitten om dit beleid uit te
voeren. Geen ontwikkeling zonder on
ze instemming in ons eigen gebied.
Nationale belangen moeten ook aange
toond worden.' De heer Prins voegde
er nog aan toe dat een beleid dat het
leefklimaat in stand houd slechts in
het belang kan zijn van de onderne
mingen, die zich hier vestigen.
De heer J. A. van Bennekom (ar)
vond dat de industriemogelijkheden
van Zeeland te veel als een axioma
voor de toekomstige ontwikkeling
worden gezien. Zo in de trant van .het
Westerscheldebekken is een van dc
weinige plaatsen waar zeehavenindus
trie zich kan vestigen en dus....' .Maar
we moeten ons goed realiseren
welk een benauwde situatie we zijn
gekomen.' riep de AR-woordvoerder
uit.
,Het gaat om vragen die ons allen
aangaan. Zijn wij als mensen niet de
slaven van de technische ontwikkelin
gen, die wij meenden te beheersen?
Maken wij van de natuur, die onze
partner behoort te zijn, niet een voet
veeg? Leven wij niet in de ban van
het gebeuren, waaruit we ons niet
meer kunnen losmaken? Is het uit
sterven van planten en dieren niet een
teken aan de wand?' De heer Van
Bennekom noemde het milieubeheer
.het onderwerp van de dag,' waaraan
dan wel het gevaar kleeft dat i
aan wennen. En dan op Zeeland toe
gespitst: ,Onze provincie ligt uitste
kend voor zeehavenindustrie, arbeids
extensieve bedrijven. De uitbouw er
van brengt geld in het laatje. Er|
kunnen diensten voor het welzijn mee
worden gecreëerd. Maar zijn we ons
wel bewust van de risico's van zo'n
sterke uitbreiding?' Volgens de AR-
fractieleider .moeten we voorlopig
maar eens een beetje tevreden zijn!
met wat is bereikt.' Hij bepleitte rust
in het Sloegebied. Geen verdere pogin-;
gen tot uitbreiding van de zware in
dustrie en een afwachtende houding.
Is een tweede raffinaderij wel verant
woord?' In de ogen van de heer Van
Bennekom kunnen gs hun beleid erl
maar beter op richten dat Zeeland!
woongebied wordt voor wie in de
randstad Holland werk vindt.
Waar om begonnen
.Waar was de industrialisatie om be
gonnen?' vroeg ir W. Landheer (wd)
zich af. En hij gaf meteen maar zelf
antwoord: .In de eerste fase om de;
toenemende beroepsbevolking en dei
uit de landbouw afvloeiende werk
krachten aan het werk te zetten. Inl
een latere fase om de bevolking van
Nederland te helpen spreiden. Op het
ogenblik hebben we een vestigings
overschot. Ondanks dat is de arbeids
markt krap. Dat is de officiële bena
dering. In wezen is er helemaal geen
arbeidsmarkt meer. De werkgelegen
heid eist dus niet dat wij op het
ogenblik industrie aantrekken. We
zouden doorstoten voorbij de bevol
kingsmogelijkheden.' Hoogst onge
wenst noemde de heer Landheer het
om alle trappelende olieraffinaderijen
maar binnen te laten. ,Ons pakket zou
veel te eenzijdig worden. Wij moeten
nu zeer selectief zijn en de aantrek
king van industrieën afstemmen op de
arbeidsmarkt.' Wat Zeeland moet
doen is volgens de heer Landheer het
provinciale beleid toetsen aan de nati
onale taakstelling. We zijn niet meer
geisoleerd.'
Terughoudend
Milder in zijn beoordeling, maar
toch ook niet gerust op de ontwik
keling. zoals die algemeen wordt
ervaren, was de heer C. Boender
(sgp). ,We hebben destijds unaniem
met het industriebeleid ingestemd.
Dat er risico's aan zaten wist ieder
een. Er is vaak om schone industrie
gevraagd, maar dat bleef een wens."
Vooral omdat er buitenlandse arbeids
krachten naar Zeeland moeten
den gehaald vond de heer Boender
een zekere terughoudendheid wel op
zijn plaats in de verdere industrialisa
tie. Dat Zeeland overigens door een
industrieziekte is aangetast en dat we
hier systematisch ons leefmilieu be
derven. vond de heer Boender een
wat al te eenvoudige redenering. .Kri
tiek is makkelijk; de heste stuurlui
staan soms aan de wal.' De SGP-
woordvoerder verbond aan zijn bena
dering van de problematiek nog een
beschouwing over de verhouding wel
vaart-welzijn vanuit de eigen princi
piële opvattingen.
elders waren gemaakt. Integendeel, de
achterstand die deze provincie had
7.ou in dit opzicht een voorsprong j
betekenen, omdat we hier met een;
geheel nieuwe opzet te maken had-'
den'
Intussen is gebleken dat ruimtelij ke
ordening toch moeilijker was dan|
men dacht, stelde de heer Roodenburg.
vast. Een voorbeeld: .Oorspronkelijk
leefde de goede gedachte dat de in
dustrieterreinen duidelijk gescheiden
moesten worden van woon- en recrea
tiegebieden. Helaas blijkt nu dat die
scheiding in sommige gevallen uit niet
meer dan een hoog hek zal bestaan'.
In zijn beschouwing kwam de fractie
leider van D'66 met nog andere, wat
hij noemde .voorbeelden van planolo
gische improvisatie' om tenslotte vast
te stellen: .We zullen ons opnieuw
moeten bezinnen op de ontwikkeling
van dit gewest, waar het goed wc
en werken is en waar de mondige
mens zich in harmonie met zijn om
geving ten volle kan ontplooien'.
Ongeluksprofeten
PPR-woordvoerder C. Th. A. van Wa
terschoot stelde het zo: .Men kan alle
waarschuwingen van wetenschapsmen
sen, die zich met de bestudering van
ons milieu bezighouden niet als kre
ten van ongeluksprofeten naast zich
neerleggen'. Best wilde de heer Van
Waterschoot erkennen dat er vaa"
gezegd .de Westerschelde mag geen
tweede Waterweggebied worden'.
Maar hij beet er meteen op door:
Met dit te zeggen schiet men niets
op. Men zal er ook naar moeten
handelen. Als men alle plannen, die er
voor het Westerscheldebekken bestaan
naast elkaar legt, gaan we toch wel
een heel eind in de verkeerde rich
ting'. Volgens de PPR-beschouwing zal
daarom het .vervolg' op de ontwikke
lingsschets van gs niet alleen met de
industrieplannen voor Zeeland, maar
ook met de gevolgen van het uitvoe
ren van die plannen rekening moeten
houden. Aan de ene kant de ideeën
van economen en planologen over in
dustrievestiging. daarnaast die van
ecologen en biologen over de gevolgen
voor het milieu'. Aandacht vroeg de
heer Van Waterschoot tenslotte ook
voor het .internationale aspect' van de
industrie-ontwikkeling: de gevolgen
van bedrijfsvestigingen in het Ant
werpse. De kwestie Progil noemde hij
in dit verband een verbijsterend v
beeld.
iNieuwe lente'
De heer C. F. van der Peijl (chu)
tenslotte stelde een groot aantal vra
gen aan het college van gs. ,Is het
waar dat een toenemend aantal bin
nenlandse en buitenlandse bedrijven
zich laat voorlichten over het Sloege
bied? Komt nog deze winter een aan
vullend streekplan, waarmee we in
het Sloegebied over de grenslijn (,van
artikel 4') zullen gaan? Hoe staat het
met de onderhandelingen over het
Baalhoekkanaal? Hoe met het indus
triegebied Ossenisse? Zijn gs betrok
ken geweest bij de rechtstreekse pijp
leiding voor Total door de Zeeuwse
wateren?
Zeer benieuwd was de heer Van derj
Peijl naar de komende ontwikkelings
schets, waarvan hij opgewekt .een
nieuwe lente met een nieuw geluid'
verwachtte.
MIDDELBURG —Uit alle politieke
hoeken van de Zeeuwse staten op
de PvdA na is maandag zorgelijk
gedaan over dc halvering van
college van gedeputeerde staten, ais
gevolg van de ziekte van de drie gs-
leden J. van den Bos, M. J. van Poelje
en C. Hoek. Fractievoorzitter J. A.
van Bennekom van dc ARP liet weten,
dat de behandelende medici van dc
heer Van den Bos hebben verzekerd,
dat deze waarschijnlijk in januari zijn
functie weer zo goed als geheel kan
hervatten.
Algemeen was de opvatting, dat in de
huidige situatie van het college snel
verbetering moet komen, om de ande
re zwaar bezette leden van gs
ontlasten. In dit verband toonde de
heer C. Th. A. van Waterschoot (ppr)
zich verbaasd, dat één lid van gs zich
in deze situatie niet onmiddellijk
heeft teruggetrokken als lid van de
tweede kamer .om zich geheel in te
zetten voor zijn nu toch verzwaarde
taak als gedeputeerde.'
De heer Van Waterschoot meende, dat
de staten niet mogen nalaten een
billijke financiële regeling op zeer
korte termijn mogelijk te maken, ais
dat zou kunnen bijdragen om uit de
.uiterst moeilijke situatie' te raken.
De heer J. Roodenburg (d '66) noem
de in dit verband een het ontbreken
van een invaliditeitspensioen bij gede
puteerden een groot gemis en bepleit
te ten aanzien van de uitkerings- en
pensioenverordening een regeling,
als die geldt voor de ambtenaren.
Voorts achtte hij het noodzakelijk,
dat een goede wachtgeldregeling voor
gedeputeerden wordt opgebouwd. Er
werd vrij algemeen waardering geuit
voor het vele werk, dat de overblij
vende leden van gs en commissaris
der koningin mr J. van Aartsen de
afgelopen maanden hebben gedaan.
AL(
IN VERBAND MET PECHINEY
De fracties van dei trekkingen kunnen dus niet a^l
- de KVP in dc| dig worden aangemerkt, mie
MIDDELBURG -
CHU, de PvdA
provinciale staten van Zeeland willen slechts gedeeltelijke waarde,
meer weten over dc voorbelasting van| Zowel de heer Dusardujruls
verontreinigdende stoffen In het Sloe-] Van der Peiji uilden wetca a
gebied. Woordvoerders van deze par-1 juist is. dat bij vier hallen
tijen lieten maandag weten, dat men1 ren voor de volksgezondheid tg
gegevens over deze voorbelasting I maar wel bepaalde benrjrra h
heeft gemist in het rapport dat de Hoor nid.M-i.-u_- 1
technische werkgroep van de conven
antscommissie heeft uitgebracht over
dc milieuhygiënische aspecten van de
Pechiney-vestiglng.
CHU-woordvoerder C. F. van der Peijl
zei daarover: ,De onrust in de land
bouw over de uitstoot van Pechiney is
begrijpelijk vooral indien men gaat
totaliseren, dat wil zeggen Total en
Hoechst toevoegen. Wij hebben dit
.overall' beeld node bij de stukken
gemist, ook met betrekking tot de
volksgezondheid en de consequenties
voor de bewoning'. Een dergelijke si
tuatie signaleerden ook dr E. J. Prins
(pvda) en drs W. R. V. Dusarduyn
(kvp).
Daarbij legden de woordvoerders van
CHU en PvdA nog de nadruk op de
oriënteerde waarde, die aan de gege
vens moet worden toegekend. De heer
Van der Peijl vroeg zich af of met
het rapport bedoeld is een gemiddelde
benadering te geven of dat men is
uitgegaan van een benadering met on
gunstiger cijfers
Zowel hij als dr Prins (pvda) signa
leerden een onzuiverheid in het rap
port,, waar het gaat om de stofvormi-
ge fluoruitstoot: bij een uitwassing
van deze stoffen van 80 procent zou
namelijk 20 kilo fluoridestof de lucht
ingaan, terwijl het rapport 15 kilo
noemt. Voorts wezen beide sprekers
erop, dat in het rapport herhaaldelijk
wordt gesteld, dat bepaalde cijfers
schattingen zijn. De PvdA: De gevolg-
MIDDELBURG Mr K. A. Keu
ning heeft gisteren aan het begin
van de statenvergadering een ver
klaring afgelegd over zijn .over
stap' van de Partij van de Arbeid
naar DS'70. Na acht jaar zitting
in de socialistische statenfractie
heeft hij nu een éénmansfractie
gevormd. En juist over dat laat
ste werd hij aangevallen door
met name dc heren H. Kapenga
(d'66) en G. J. J. de Waal (bp),
die vaststelden dat mr Keuning
onrechtmatig een zetel blijft be
zetten in het provinciaal bestuur.
De heer Kapenga: .Ik heb meer
waardering voor de houding van
de heer Van de Voorde, die des
tijds de KVP-fractie verliet en
toen zijn zetel ter beschikking
stelde om daarna in een fractie
van de PPR terug te keren. Mijn
fractiegenoot en ik hebben moei
te om de heer Keuning als een
aparte fractie te erkennen'. De
boerenleider in de Zeeuwse sta
ten was het helemaal met die
opvatting eens en dr E. J. Prins,
fractievoorzitter van de PvdA.
toonde zich bijzonder teleurge
steld over het uittreden van de
heer Keuning. waarbij hij aante
kende dat hij het argument van
de heer Kapenga kon onderschrij
ven. De heren J. A. van Benne
kom (ar) en C. F. van der Peiji
(chu) konden begrip opbrengen
voor de opvattingen van de heer
Keuning en noemden het zijn ei
gen verantwoordelijkheid, wan
neer hij zitting blijft houden in
de staten.
Mr Keuning zelf stelde ln zijn
verklaring dat een .opeenstape
ling van oorzaken' hem tot zijn
vertrek uit de PvdA had genoopt.
Zonder exact nader aan te geven
wat nu ,de druppel is geweest,
die de emmer heeft doen overlo
pen' kon hij de staten meedelen
dat hij eerst aan het .democra
tisch appèl' had meegedaan om
een dam te helpen opwerpen te
gen de extreem linkse groeperin
gen in de PvdA. Hij herinnerde
eraan dat hij eerst nog binnen de
partij voor het nodige tegenwicht
had willen blijven zorgen, maar
dat dit in Utrecht niet verder
was gekomen dan een ëénmans-
demonstratie. ,Dat is in Vrij Ne
derland uitgelegd als .venten met
pamfletten', aldus de heer Keu
ning. Politieke versplintering op
zich noemde hij een kwade zaak,
.maar het kan voorkomen dat
men moet kiezen'. Waarom hij in
de staten blijft? Om openlijk stel
ling te kunnen nemen tegen de
links radicale stromingen, om het
aantal voorkeursstemmen dat op
hem is uitgebracht, om het steun
verlenen aan anti-democratische
tendensen te kunnen bestrijden
en omdat voor hem het beginsel
programma van de PvdA nog
steeds uitgangspunt voor zijn po
litiek handelen is.
Vi ei
ontstaan door plckbelastlw"J
veldioxyde. Beiden stelden: h» (P®
band zou het van veel fei» ns1
indien de inwerkingstelling k*
ney gefaseerd zou verlopen,
trent de invloed van twee hjL,
doende zekerheid zou zijn ea
eel aanvullende voorwaarden t
zouden kunnen worden bij fc
overige hallen'.
Beide sprekers zagen ook
le schadevergoeding aan de m
landbouwers als een absolute
zaak. De heer Van der Peiji 1
dat punt uitvoerig in. .Wij ma
het college zich hier 2eer éi
voor moet inzetten en niet nw
ten zijn medewerking aan br.
overleg tussen de convenwi»
op te schonen, zolang ia-
geen duidelijke basis is geistt
beter een regeling voor niea"
werpen dan deze beörijlsaï
onzekere te laten, wat in prial "y
mogelijkheden zullen zijn
niet meevalt, maar tegenvalt. "S
In dit kader kwam de heer 7a
Peijl met een reeks vragen.
Is het juist, dat op korte tens
gronden in de A-zone - fc«
van de artikel 14-lijn worde»
kocht?
Een vraag, die eerder ook wu
door de heer J. A. van Bend
(ar). Mét de AR-woordvoerdr a
E. J. Prins van de PvdA wilde del
Van der Peijl ook weren hoe de t
tie komt te liggen in de k»31
schade aan de produkten te
ten is. Dr Prins vroeg in dit
of het juist is, dat dr Teai
gecorrigeerd rapport heeft rnrptn
en wilde weten wat in dat pri
verschillen met het convenaüsij
zijn.
De CH-fractiewoordvoerder rad
men er met uitkoop ea een kW
geling overigens nog met is
noemde ook de aspecten als h
zing van het bouwplan, effecten
prijs, de sociaal ongewenste twl—
als iemand bij regelmatige si SJ
door moet boeren. Hij vroeg oip1'.'-
juist is, dat de provincie de bda
ën voor een herstructurering, die
een eventuele integrale schahtw
ding zou samenhangen, niet rei
woordelijk zal stellen. Hij bep
mogelijkheid van uitkoop in
als er regelmatig frustrerend»
voor een bedrijf voorkomt.
De heer Van der Peijl:
deze kwestie zwaar op en
het standpunt, dat één en ander l
lijk geregeld moet zijn, voordat
hinderwetvergunning wordt if|
We zijn daarbij in goéd ?u
van de technische commlssiMlie kt
rapport samenstelde.' Er moet e(m
oogpunt van rechtszekerheid eo pri»
ciperegeling worden getroffen'. Aii 01
over deze zaak onduidelijk rik Bi A
CHU met een motie komen,#!»]
digde de heer Van der Peijl au.
De kwestie van de bebossing ibJ
CHU van groot belang, men
suggestie de commissie voer
derzoek ten dienste van het na
heer van het TNO te vnpd I
aanzien van de bebossing sd
zoek te laten instellen. Hij
TNO ook een onderzoek law a
len naar de belasting van d» Wa
schelde. Tenslotte vroeg de hes
der Peijl. of er nu maatregelen:
genomen die bij bearijfsvestigir.
kortsluiting tussen economische eni
ciale zaken kunnen voorkomen.
igróti 5
tafed* s
te
Achtergrond
Ook D'66 wilde de industrialisatie van
Zeeland scherp getoetst zien aan de
zorg voor het milieu en de situatie op
de arbeidsmarkt. Woordvoerder
Roodenburg van deze fractie:
zijn met gs van mening dat Zeeland
indien" nodig een bijdrage zal dienen
te leveren aan de industriële ontwik
keling van ons land. Of dat in het
geforceerde tempo moet van thans is
voor ons echter een grote vraag'
Ramingen tonen volgens de heer
Roodenburg aan dat in Midden-Zee
land 8.600 nieuwe arbeidsplaatsen
moeten worden verwacht op grond
van de groei van de werkgelegenheid.
Niet minder dan 6.900 daarvan zullen
moeten worden bezet door werkne
mers van elders. .Welke kant het op
gaat is duidelijk. Er komt een tekort
en dat moet worden opgevuld met
buitenlandse arbeidskrachten. Deze
politiek kunnen we niet bewonderen'
Temporisering van de industriële ont
wikkeling vindt D'66 daarom dringend
gewenst. .Eerst moet worden afge
wacht op welke wijze de komende
arbeidsplaatsen vervuld zullen worden.
Uitvoerig ging de woordvoerder van
D'66 in op dc relatie ruimtelijke orde
ning industrialisatie. .Er is altijd
gezegd dat we hier in Zeeland niet
bang hoefden te zijn voor fouten, die
MIDDELBURG Verschillende fracties in de provinciale staten
van Zeeland PvdA, ARP, KVP, D'66 hebben maandag in de
algemene begrotingsbeschouwingen aangedrongen op de instel
ling van een statencommissie voor milieubeheer. Die commissie
zou naast de raad van de luchtverontreiniging moeten opereren
en de vergaderingen zouden openbaar moeten zijn. Die gedachten
ontvouwden verschillende fractievoorzitters, toen zij spraken
over de kwestie van de milieuhygiëne. De eerste suggestie in die
richting kwam van AR-fractievoorzitter J. A, van Bennekom,
PvdA-woordvoerder dr E. J. Prins ging in deze zaak het verst: hij
meende, dat lucht, water en geluid als onderdelen van de ruimte
moeten worden gezien en meende, dat er een commissie ruimtelij
ke ordening en milieubeheer uit de staten moet komen, zo nodig
aangevuld met deskundigen van buiten de staten.
ALGEMENE ROEP OM OPENHEID;
PVDA WIL EEN SCHELDEVERDRAG
Mr. K. A. Keuning
De heer J. A. van Bennekom
kwam als eerste begrotingsbe-
schouwer met de suggestie voor
een commissie voor het milieu uit de
staten. Hij herinnerde eraan, dat er
van verschillende kanten al eerder op
is aangedrongen en zei: .Nu begrijp ik
niet waarom het college in onbegrij
pelijke halstarrigheid deze gedachte
afwijst. Men zou in dit geval een
voorbeeld kunnen zijn aan gs van
Zuid-Holland'. Hij meende, dat een
dergelijke commissie in .een tijdig
stadium' geconfronteerd zou moeten
worden met kwalijke gevolgen van
industrievestigingen.
Hij wees er in dit verband op, dat
men de raad voor de luchtverontreini
ging wil uitbreiden met vertegenwoor
digers van alle statenfracties, maar
betoogde: ,Ik zou die raad willen be
perken lot in hoofdzaak technici. Veel
gegevens uit die raad zijn voor leken
toch moeilijk te beoordelen; de raad
mag dan voor mij rustig achter geslo
ten deuren vergaderen. Maar dan
moeten de vergaderingen van de c
missie milieubeheer openbaar zijn, die
kunnen dan mede de publieke opini
bevorderen". De heer W. R. V. Dusar
duyn (kvp) bracht inhakend in herin
nering. dat in verschillende andere
provincies inmiddels zijn overgegaan
tot het instellen van dergelijke staten
commissies. hij begreep evenmin
waarom gs tegen een dergelijke com
missie afwijzend blijven staan. Mr K.
A. Keuning (ds'70) sprak zich ook uit
voor een statencommissie.
Voor de heer J. Roodenburg vao D'66
was een van de motieven voor
statencommissie rond het milieube
heer de omstandigheid, dat de staten
door uitbreiding van de raad voor de
luchtverontreiniging niet bij beleidsbe
slissingen worden betrokken. ,In een
dergelijke commissie kan aan de orde
komen of een bepaald bedrijf al dan
niet gewenst is. De toestand op de
arbeidsmarkt ln Zeeland kan daarbij
worden betrokken, evenals probleem
van water- en bodemverontreiniging
en het vervoer en overslag van ge
vaarlijke stoffen. Kortom, daar kun
nen de statenleden bij het vestigings
beleid worden betrokken voordat dc
beslissing gevallen is".
Algemeen was op het stuk van milieu
zaken de roep om zo groot mogelijke
openheid. PPR-woordvoerder C.
van Waterschoot bepleitte nogeens
openbare vergaderingen van de raad
voor de luchtverontreiniging en dr E.
J. Prins (pvda) meende, dat die verga
deringen toch ook wel op de helling
moeten, nu Vlissingen het Mieszins
lofwaardige' initiatief heeft genomen
een commissie voor het milieu in te
stellen, die openbare vergaderingen
houdt.
De heer C. F. van der Peijl (ch)
onderstreepte, dat een goed beheer
van het milieu blijvend de aandacht
zal moeten krijgen en dat er van de
provincie een kritisch, flexibel en se
lectief beleid geëist mag worden,
waarbij men toch ook de gunstige
ligging van Zeeland in ogenschouw
moet nemen. Van de heer C. Boender
(sgp) kwam de opmerking, dat men
het provinciaal bestuur bepaald niet
mag kwalificeren als jnilieubederven-
de industrie-aantrekkers'. Hij had
waardering voor wat het college op
het gebied van het milieubeheer doet,
maar vond dat men terecht zegt dat
industrialisatie de enige mogelijkheid
voor Zeeland is.
Westerschelde
In de beschouwingen over het milieu
werd ook van verschillende kanten
gewezen op de verontrustende water
vervulling, in welk verband met name
de Westerschelde werd genoemd.
Daarbij drong PvdA-woordvoerder dr
E. J. Prins er bij gs op aan alle
mogelijke initiatieven te ondernemen,
die moeten leiden tot een Schelde-
verdrag met België. Een verdrag
.waaraan net als bij het Rijnverdrag,
beide partners gebonden zullen zijn
en waaruit bepaalde handelingen zul
len voortvloeien die leiden tot een
ook in bestuurlijk opzicht duidelijke
internationale taakafbakening in hel
beleid t.o.v. de Westerschelde', zoals hij
het formuleerde.
Dr Prins wees erop. dat er behalve de
persleiding West-Brabant straks ook
nog een Goese persleiding komt en
daarna misschien nog een Walcherse,
waarbij men dan ook nog de nodige
Belgische vervuiling kan voegen. Me
de in het belang van de recreatie
moeten we ons afvragen of dit zo
door kan gaan. Het RIZA kan nu wel
vertellen, dat het allemaal nog wel
kan, maar duidelijk is dat dit op
lange termijn niet het geval is'.
Hij vond, dat men niet alleen kan
volstaan met zuiveringsinstallaties aan
het eind van deze persleidingen en
vandaar zijn suggestie voor een Schel-
deverdrag.
Moord en Brand
Ir W. Landheer (vvd) signaleerde de
persleidingplannen ook en voegde er
aan toe: .Wij spuien het vuile water
in de Westerschelde, maar even later
lopen we te hoop en schreeuwen
moord en brand dat het rijk toestem
ming geeft voor een afvalwaterleiding
van het Moerdijkgebied naar Waarde.
We moeten zelf ook zo weinig moge
lijk verontreiniging spuien'. Naar zijn
mening moet een onderzoek worden
gevraagd naar de mogelijkheden om
te zuiveren bij de bron van verontrei
niging. Hij wees erop, dat de Wester
schelde volgens het RIZA weliswaar
16 miljoeninwonerequivalenten vuil
kan verwerken, maar betoogde dat
het vuile water in werkelijkheid op
enkele punten geconcentreerd in de
Westerschelde wordt gespoten. ,Op
verschillende plaatsen naderen n
toelaatbare tóestanden.' Ir L"**
toonde zich een tegenstander
ten aanzien van de binnenwateren]
van afvalwaterleidingen zonder ir
ring. Hij vroeg zich tenslotte a!
de scheiding tussen raad voor
luchtverontreiniging en een open»
statencommissie over milieubeheer
de praktijk te verwezenlijken Is-
In de beschouwingen over de
hygiëne werd van verschillende u»
ten betoogd, dat het onjuist tt» tl
beweren, dat de VerenigingAf
giëne Zeeland tegen de indnstri
is. Onder anderen de heer C. Tn- 'i
Waterschoot herhaalde nog een* r
hij er geen bezwaar in zag at u
een plaats toe te kennen in de nuiu
voor de luchtverontreiniging. I'
De heer J. A. van Bennekom W|;«
vond, dat de VMZ ,een positieve HET
tie heeft vervuld in het opwekiten w
de waakzaamheid bij de mensa#!
het gewest'. De ,wat controvt
opstelling' van het college tege
de vereniging speet hem. .Ik P
dat we het als een pluspunt m
zien dat de vereniging in een ta.
de geesten wakker heeft geschut w
al is ze wat eenzijdig. Ze
haar statuten niet onoorbaars. msj
geen belangengroepering, mw-LT
organisatie, die het algemeen
dient zoals zij dat ziet'.
De PvdA-fractie bepleitte
milieuhygiëne voorts het stoiren
aardgas in plaats van met
van de tweede conventionele^
centrale, een centrale t"
kamer voor het Sloege.
aparte provinciale organisatie
beheer, die kan worden
aan de provinciale waterstaat. 1
zou de PZEM een wervend S
kunnen gaan voeren voor oversc-a? s
ling van olie op aardgasen
PvdA een zo groot mogeiyae w
tratie van transportleidingen- m
tegen een nieuw trace dwa--
Grevelingen en Zeeuwse Me»- l
wil men, dat het provinciaal 3
]kt of in de landbouw het g»-- u
natuurlijke
bekijkt of in de landbouw hu»-
van natuurlijke bestmdmgsmMMg
en het gebruik van
kan worden gepropageerd.
Rond industriegebieden ten
men groengordels. die moeren
ingecalculeerd in dc grondprig
de industrieterreinen, ,daar
de leefbaarheid van de omg
noodzakelijk complement is.
wilde van gs weten of de ««gC
b-Mj.en in dit v.rb«nd M mw
betaling gedwongen kunnen worum-