HOW
AANRAKING MET
HET MUSEUM
VAN HET JAAR
PR0C0PIUS, .ANEKDOTA', DE ACHTERGRONDEN
VAN EEN GEWELDHEERSCHAPPIJ
0x50
RENTEN
5 DECEMBER 1970
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
Hilde Möhring. Badkamer kraan, zeefdruk 1970 (32/.
entoonstelling 50 x 50, een nationale manifestatie genoemd, doet
:n openende majesteit en de gesigneerde doppen van de voetbalheer
jjiHi spijt minder goed dan wel verwacht werd.
Lpillek, aanzienlijk minder monumentaal en spectaculair dan bijvoor-
L iciiiderwerk. Is dat niet zo verwonderlijk. Het Is. hoewel beslist niet
altijd een onderdeurtje in de beeldende kunst geweest
nstellingen vallen met een enkele uitzondering voor ook op
Lrzrrein grote namen vaak in de matige cijfers en elementen als .moei
(fcitthnltken', de kleine schaal en daarmee samenhangend een sterk am-
Ijk stempel zullen daaraan wei niet vreemd zijn.
Iktbde grafiek in de Nederlandse kunstwereld bepaald geen ondcrgescho-
je. Het ligt ook wel goed in ,onze' sfeer: het kleine atelier, de directe
Lo uitdrukking, technieken proberen, prenten maken. Nederland heeft
Kt bijzonder boeiend grafisch werk voortgebracht, dat zeker.
fcïs jaar geleden heeft Van Wes-
bb bloemlezing uit een aanzien-
jsarzameling grafiekbladen sa-
zjseld en daar .Nederlandse gra-
Sanegentienvijfenveertig' boven
pi. Het ts een, ondanks de onont-
Ktare eigen hand van kiezen, vrij
••cA overzicht van de momenten
ji-iskere zin bepalend zijn ge-
i? ra: de ontwikkeling van de
pü i een tijdsbestek van twintig
kkei maakt, hoewel het om bij-
±znn ongeveer zeventig kunste-
apit, een vrij gesloten indruk,
isüe er door loopt is duidelijk
ft®een geleidelijke ontwikkeling,
am jaar tot jaar aan te stippen
maar met toch weinig uit-
.pakkers', ook technisch
Is èflcelijk dat als die bloemle-
nanet een aanvulling zou moe-
ionen, de sprongen wel manifest
én vorien. De tentoonstelling
I:», zonder enige verantwoording
samengesteld overigens.
ten die hoe dan ook uit het .moeten'
komen. We gaan om het evenwicht
niet onnodig te verzwakken geen en
kele van de vijftig namen noemen.
Die noemen zichzelf duidelijk genoeg
in onder andereGoes, museum Sin
gelstraat. Hulst, stadhuis Burgerzaal.
Middelburg, stadhuis Vleeshal. Ter-
neuzen, Zuidlandtheater. Vlissingen.
stadhuis en Bergen op Zoom. Markie
zenhof Voor de tijden van opening
verwijzen we graag naar de dagagen
da.
•André Oosthoek
(SO 50. prentenshow id veelvoud. Tv-bege-
leidmg op zondagmiddag 13, 20 en 27 decem
ber. 16.15 uur, Nederland-I. Openbaar Kunst-
zet de uitroeptekens vrij duidelijk. De
ontwikkeling van technieken van mi
nimaal tot intensief gebruik (zeef
drukken vooral en gecombineerde
blinddrukken) heeft de laatste paar
jaren sprongen gemaakt. Het oude
etswerk heeft monumentaler vormen
gekozen en ook het gebruik van veel
kleuren in de grafiek heeft zijn be
scheiden karakter verloren. De gra
fiek is er wel een en ander mee opge
schoten: het beeld is verlevendigd,
nieuwe mogelijkheden vinden alge
meen toepassing, waarmee de weg
naar nog nieuwere opengelegd wordt
Het maakt 50x50, hoewel duidelijk
niet meer dan een overigens goede
momentopname, een boeiende be
levenis die een breed publiek aan zich
mag en kan verplichten. Daarbij zel-
ten we dan nog wel de opmerking dat
ook op deze tentoo isteling de pure
estethiek erg veel, te veel kansen
krijgt. Het plaatje om het mooie
plaatje alleen brengt veel bladen van
50x50 in de sfeer van de decoratie.
Daarnaast zijn er gelukkig ook pren-
Het Afrikamuseum te Berg en Dal is voor 1971 aangewezen als museum van het jaar en
dat betekent dat het er druk wordt. Behalve dit logische en mecstopvallemlt* jtevolg kan
ook gewezen worden op de argumenten die de .vereniging tot bevordering van hei esthetisch
element in het voortgezet onderwijs' tot deze aanwijzing, in bepaalde zin een bekroning
voor een jarenlang durende activiteit, hebben gebracht.
Die a* gumenten hebben direct te maken met vorming en sluiten
voorts nauw aan bij de ontwikkeling die .het Europese standpunt' ten
opzichte van de Afrikaanse kunst doormaakt. De laatste Jaren heeft
cie Westerse kunst Immers een nogal stevig beroep op de culturen van
Afrika en het Oosten gedaan: een terrein dat tot voor enkele
tienta'len Jaren nagenoeg niet of in alle betekenissen heel slecht
be.zerd was. is daarmee gedeeltelijk ontdekt en blijkbaar
machtige lnspi-atie- en referentiebronnen liggen open
Het Afrikaanse kunstvoorwerp, een haast ongemanierd algemene
aanduiding, heeft aan die ontwikkeling net iets méér dan een tot tn
het aDsurdi doorgevoerde verzamelwoede overgehouden: het is uit de
sfeer van het curiosum gehaald en het komt vanuit de volkenkundige-
hoe langer meer in de kunstbeschouwing terecht.
Dat beide zaken overigens uitstekend kunnen samengaan zal ieder die
het mi deme museum in Berg en Dal heeft bezocht beamen. Ze
kunnen ook oezwaarlijk gescheiden worden. Europa immers ziet
kunst nog zo graag als iets op zich staands dingen die om de dingen
gemaakt worden en als zodanig een zelfstandig leven lelden. De kunst
- an Alrika s altijd een gebruikskunst, voorwerpen zijn gebruiksvoor
werpen <r spelen een grote ro! in levensopvatting, levenshouding en
achtereronden van de mens. De westerse vitrine maar ook de pure
kunstbeschouwing, kan oog in oog met deze cultuuruitingen niei
anciers dan vervreemdend werken.
Het gaat Berg en Dal echter In de laatste plaats om vervreemding en
hoewel het dan misschien een vaste eigenschap van .het museum
mag zur men ontkomt er grotendeels aan door de benadering van
de Afrikaanse mens niet buitenom maar binnendoor, van Afrika uit. te
leiden.
De .-anraking van twee werelden is er vaak een feit Alleen al om die
reden (we vergeter, de prachtige dingen die er te zien zijn daarbij
r.iet) is de aanwijzing tot museum van het jaar behalve gelukkig ook
nuttig
LEVEND VERLEDEN
Jakob Zekveld, Meester Pam, zeefdruk. 1970 (50).
Het Afrikamuseum laat mede van zich spreken door de publikatie
lévend verleden' waarin voor onderwijs en andere belangstellenden
enig inzicht wordt gegeven in doel. collectie, inrichting, kortom: oe
draai van het museum.
Het boek bevat ruim 120 foto's van Afrikaanse kunstwerken. Zeer vele
expressievormen van zeer vele stamman zijn daarmee gepresenteerd.
Dat levert een curieuze schat aan vormen op. die toch heel kennelijk
weer ei n eenheic vormen, zelfs Jn de tijd' want er zijn stenen
beeldjes hij die zo'n drieduizend tot vierduizend jaar oud zijn, die in
sfcei wtinig verschillen van beelden die nog betrekkelijk kort geleden
gesneden zijn.
Het boekwerk dat we. naar duidelijk zal zijn. graag aanbevelen en da:
naar opzet, en uitvoering een brede verspreiding waard is, werd
samengesteld door conservator J. E, van Croonenburg, uit citaten,
eigen zeer informatieve tekst en voortreffelijke foto's van Marius
Wagner
Men zal er weinig moeite mee hebben dit Jevend verleden' bij de dag
van vandaag te betrekken.
O.
.tevend verlener.', uiig, VeVo en Afnksnr-iseum. Be:g en Dal. 6 -
Vruchtbaarheidsbeeld >c Bimoeilijk
bevallingen zcordt het beeld gesh
gen. Senoefo-stam Ivoorkust.
3 VAN DE merkwaardigste boeken die de zesde eeuw heeft opgeleverd is ongetwijfeld de
;a' (onuitgegeven zaken) van de geschiedschrijver Procopius uit Caesarea. Procopius was
to een Palestijn, hij zal tegen 500 geboren zijn, en hij stierf in 565, hetzelfde jaar waarin, merk
aardig genoeg, ook de veldheer Belisarius en keizer Justinianus, met wie hij zo veel te maken
tocgöiad, de geest gaven.
■iwpius was aanvankelijk advocaat geweest in Byzantium. Later werd hij secretaris van de veld-
- Belisarius, die hij volgde in de oorlogen tegen de Vandalen, de Gothen en de Perzen. In 542 was
I?nig in Byzantium, hij kreeg er van Justinianus de eretitel .illustris', de rang van senator, en
2# werd hij prefect van de stad.
•iad dus wel een zeer succesrijke carrière. Of dit nog niet ge-
'-*5*as, schreef hij de .Historiae' (acht boeken met geschiede-
33n de tijd) en ,De aedificiis' (over de bouwwerken die Justi-
-t'.'is liet oprichten) die hem onsterfelijk hebben gemaakt, en
■a nog dat eigenaardige boek .Anekdota', in het Grieks, dat door
'■sritKomrij vertaald werd, en waarover we het nu nader willen
-Mn. Het is, zoals we al begonnen, een allermerkwaardigst
en vertalingen er van zijn schaars. In zijn andere, officiële
^en, steekt Procopius de loftrompet van Justinianus en zijn
szerin Theodora; prijst hij hun handelingen, de Codex die hij
Tribonianus opstelde, de vele bouwwerken die de keizer liet
petten, roept hij, kortom, een beeld op van de tijd die als de
;oeiperiode' van het oostelijke Romeinse rijk de geschiedenis in
■?e?aan, met Justinianus ,de Grote' als belangrijk keizer en
^odora als devote vrouw, op de bres voor weldadigheid en be-
^buwelijksrecht.
--i komen de .Anekdota' en er blijft geen spetter van dit alles
toer over, in tegendeel, de twee grootste misdadigers die de mens-
*w tot dan ooit voortgebracht had, zitten op de troon, en men is
verbaasd dat er nog één Romein in oost of west, en één
^ar. waar dan ook, levend overgebleven is om de geschiede-
--'«rmensheid voort te zetten.
Nu is de geschiedenis van de vijfde
en de zesde eeuw al niet zo erg
overzichtelijk, en na de lectuur van
dit boek van Procopius wordt he! er
niet helderder op. Men zal zich her
inneren dat in 476 het West-Romein
se rijk gevallen was. heel de .Ro
meinse' macht werd overgeheveld
naar het oosten, naar Byzantium. En
wie zat daar in die bloeitijd op de
troon? Een onontwikkelde boer uit
Iliyrië. Justinus, geboren in 450. Een
onvervalste barbaat. Hij kon lezen
noch schrijven. Natuurlijk voert
Procopius hem nog wel even op
malicieuze wijze ten tonele: .Om
toch aan een eigenhandig onder
schrift van de keizer te komen,
zochten de mensen die voor dit
werk verantwoordelijk waren in het.
volgende hun toevlucht. Zij namen
een kort stukje bewerkt hout en
beitelden daarin een soort afbeel
ding van de vier letters die in het
Latijn jk heb gelezen' (legi) beteke
nen. Vervolgens dompelden zij een
pen in de speciale inkt waarmee
keizers schrijven en overhandigden
deze aan Justinus. Dan plaatsten zij
het houtje, waarover ik het zoeven
gehad heb. op het document, hielden
de hand van de keizer vast en gin
gen zo met. de pen rond langs de
vorm van de vier letters, meedraai
end met al de inkepingen in het
hout daarna gingen ze. met ,ech
te' brieven van de keizer bij zich. de
zaak verder zelf afwikkelen' (p. 42
Men vraagt zich af waarom men
toen niet meteen de boekdrukkunst
maar uit heeft gevonden, maar daar
is mee gewacht tot ook het Oost-
Romeinse rijk viel (resp, 1440 en
1453).
De boer Justinus regeerde tot zijn
dood. in 527, en zette nog vóór hij
stierf zijn ook uit Hlyrië afkomstige
neef en adoptiefzoon Justinianus, die
in 482/3 geboren was, naast zich op
de troon als medekeizer. Deze Justi
nianus had wél een gedegen opvoe
ding en opleiding genoten. Hij is de
geschiedenis ingegaan omdat tij
dens zijn regering, in 533, de wetten
van het Romeinse rijk verzameld
werden in de .Corpus iuris civilis
romani'. een codex die sindsdien zijn
naam draagt, hoewel de rechtsge
leerde Tribonianus wellicht al het
werk zal hebben gedaan. Verder
staat hij bekend wegens zijn bouw-
lust (hij het oa de Hagia Sophia in
537 herbouwen; maar dat die kerk
eerst verwoest werd bij het Nika-
oproer van 532. was au fond weer
zijn eigen schuld geweest) en ook
het sluiten van de neo-platonische
Akademie in Athene, in 529. toen hij
nog naar twee jaar regeerde, kan
men moeilijk een winstpunt in de
geschiedenis noemen. Hij was wel in
naam christen, en hij vervolgde uit
dien hoofde meedogenloos allerlei
mensen met. andere overtuigingen,
óók al homosexuelen en prostituees,
maar van een innerlijk christendom
blijkt bij hem letterlijk niets.
Hij stond zéér onder de invloed van
zijn vrouw Theodora, en na haar
dood. in 543, wijdde hij zich haast
geheel aan godsdienstige zaken en
aan het uitroeien van wat .heiden
dom' heette
Het is. zoals reeds gezegd, uiterst
moeilijk een inzicht te krijgen in de
werkelijke merites van deze man.
De een spreekt van een bloeiperiode
van het Oost-Romeinse rijk, de an
der van een ongekende tirannie van
geweld, gekenmerkt door onzinnige
uitgaven, ontstellende afpersingen en
wetsverkrachtingen, fellé vervolging
van Samaritanen, joden, .heidenen'
en andere mensen die een beetje
buiten het gareel liepen, en eindelo
ze hofintriges.
De een noemt Theodora een vrome
vrouw, de ander een ex-toneelspeel
ster, liederlijk prostituée en ontzet
tend onmens dat twee en twintig
jaar lang vanaf de troon met haar
meer dan verderfelijke invloed zo
wel haar man als het hele rijk heef*
getiranniseerd.
Als men de Procopius van de .Anek
dota' mag geloven is de laatste visie
nog te mild, en zaten er zonder
meer twee demonen op de Byzan
tijnse troon. En was ook Belisarius.
de vermaarde veldheer, allesbehalve
een held; ja. een pantoffelheld dan.
onder de slof van zijn Antonina, een
al even grote helleveeg als Theotio
ra. en dan ook dik bevriend met öe
keizerin. Het is geen verkwikkelijk
beeld, maar als we bedenken dat
Procopius al deze mensen intiem
heeft gekend, dat hij door hen met
eer en gezag overladen is," dan vra
gen we ons toch af waarom hij er
behoefte aan had hen zo volkomen
in hun hemd te zetten voor het
nageslacht, wanneer hij zich niet
grondig geërgerd had aan hun intri-
ges en wandaden. Tenslotte was
zijn boek gevaarlijk, en hij besefte
dat al te goed; zijn leven hing aan
een zijden draad, en het is een
wonder dat hij rustig in zijn bed
gestorven is, als Justinianus. als
Belisarius, na al die tribulatiën. en
dat allemaal in 565.
Gerrit. Komrij had geen gemakkei ij
ke of dankbare <aak toen hij dit
boek met zijn vele stereotiepe uit
drukkingen en wel eens saaie herha
lingen in een leesbaar hedendaags
Nederlands over moest brengen.
Zelfs nu is de lectuur nog enigszins
moeizaam, men moet wel doorbijten
en de aandacht er goed bijhouden
wil men in deze doolhof niet ver
dwalen. Het was zo'n chaotische
tijd. en de gebeurtenissen zijn der
mate verwarrend; bovendien is Pro
copius zo op details gesteld en her
haalt hij zich zo vaak. dat men
gemakkelijk het spoor bijster raakt
Merkwaardig is dat Procopius zelf
herhaaldelijk tussenwerpsels maakt
in de trant van jiu moet ik maar
eens ophouden, want er komt an
ders nooit een einde aan'. Doch hoe
verward dit alles wezen mag, de
werkelijkheid moet nóg ontstellen
der zijn geweest. Wie zich bijvoor
beeld verdiept in de allerwonderlijk
ste geschiedenis van Belisarius (er
bestaat een lezenswaardige roman
over van Robert Gravest ziet al
direct dat in wezen dit boek van
Procopius vrij dicht bij de waarheid
moet staan, met andere woorden
zeer zeker niet als wrokkige roddel
praat van een verbitterde oude mar.
gedoodverfd dient te worden
Procopius moet zijn superieuren
braaf veracht hebben, hij moet zich
grenzeloos aan het onwaardige gesol
met Belisarius hebben geërgerd, er.
aan de onvoorstelbare huichelachtig
heia van de keizer, wien letterlijk
niets heilig was. geen wet. geer.
kerk. geen eed. aan de doortrapte
slechtheid van Theodora en van An
tonina. Belisarius' vrouw. En zo
maakte hij een volkomen negatiel
portret dat waarschijnlijk beter lijkt
dan het positieve uit zijn officiële
geschiedschrijving.
Zo hier en daar stuit men op werke
lijk prachtige passages. Het hu we
lijk van Belisarius en Antonina ziet
men in alle harmonie op p 30 31.
in een paar regels. Belisarius is
doodsbang vermoord te worden, en
is in de grootste verwarring in zijr,
slaapkamer verdwenen: ...waar hij
moederziel alleen op zijn bed ging
zitten. Niet één verheven -gedachte
kwam bij hem op, hij herinnerde
zich zelfs niet dat hij ooit een man
was geweest. Hij zweette aan één
stuk door. hij was duizelig, zijn hele
lichaam trilde, dodelijk bevreesd; ge
kweld werd hij door slaafse angsten
en somber zat hij te tobben als een
lafhartige die de naam van man niet
waard is. Antonina deed of zij vol
strekt niet wist wat er gaande was
en of zij niet reikhalzend uit2ag
naar wat er zou gebeuren. Zij wan
delde alleen maar onophoudelijk
haar kamer op en neer en simuleer
de aanvallen van maagzuur; zij
koesterden immers nog steeds een
grote argwaan voor elkaar' (p.
30/31).
Or dit beeld van de meest onvoor
stelbare corruptie onder Justinianus'
bestuur:
.Werkelijk, toen hij de eerste schur
ken in deze functie benoemde en
toen de teugelloosheid van hun ge
welddaden hun snode karakter aan
het licht bracht, stonden wij er ver
baasd over dat er ln de natuur van
de mens plaats was voor zoveel
ontaardheid. Maar toen na verloop
van tijd anderen hen in deze func
ties opvolgden, die nóg meer de
beest uithingen, vroegen de mensen
elkaar vertwijfeld hoe het kon dat
zij die vroeger nog de grootste
schurken leken op zo'n ongelooflijke
wijze door hun opvolgers werden
overtroffen, dat het nu haast leek of
zij. wat hun activiteiten betrof, goe
de en deugdzame mensen waren ge
weest De derde groep, op haar
beurt, was in alle opzichten weer
kwaadaardiger dan de tweede, en
iedereen die daarna kwam verleende
door zijn spitsvondigheid in het be
denken van nieuwe misdaden zijn
voorgangers een aureool van goed
heid. Het kwaad nam steeds grotere
vormen aan. zodat iedereen eindelijk
eens aan de feiten bewezen kon zien
dat de ingeboren snoodheid van de
mens geen grenzen leent en dat.
steunend op de lessen van zijn voor
gangers en aangespoord door de
mogelijkheid van een willekeurige
blinde macht om iedereen die in
zijn handen valt te ruïneren, ce
mens onvermijdelijk zo beestachtig
schijnt te worden da* het zelfs het
verstand van de slachtoffers verre
te boven gaatp. 125
Procopius' woorden zi n thans, zove
le eeuwen later, helaas nog steeds
vlijmend juist.
Het boek :s. als alle delen uit de
reeks .Klassieke Curiosa' zeer fraai
uitgegeven in een soepele linnen
band.