GROEIENDE
AANDACHT
VAN DE PERS
VOOR
DE MEDIA
Herrnhutters
in Suriname
MISVERSTAND OVER FUNCTIE WOORDENBOEK
GOD IS GROOT
VAN SPORTREDACTEUR
TOT PERSCHEF BISDOM
ZATERDAG 21 NOVEMBER 1970
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
19
Vijfentwintig jaar journalist zijn is over het algemeen geen feit om
over naar huis te schrijven. Een kwestie van volhouden. Het geeft
hoogstens aanleiding tot het bouwen van een feestje met collega's
en in familiekring al of niet begeleid van wat woorden ,dat je zo'n
ijverige vent bent, altijd klaar staat voor de zaak' en meer van der
gelijke kritiekloze uitspraken. Alle regels hebben echter uitzonde
ringen.
Deze week maakte Frans Oudejans, de perschef van het bisdom
Breda, zijn vijfentwintig jaar vol, een jubileum, waaraan wij niet
voorbij kunnen gaan. Als eerste perschef van een Nederlands bis
dom en mogelijk zelfs van heel West-Europa, heeft hij zeven jaar
lang baanbrekend werk verricht, hetgeen een duidelijke verbetering
heeft gebracht in de verhouding tussen de Kerken en de persmedia.
Meer en meer wordt door kerkelijke functionarissen de belangrijk
heid van de media bij de verkondiging ingezien. De activiteiten van
de heer Oudejans, o a. tijdens het pastoraal concilie rond de behan
deling van het rapport over de verkondiging en dezer dagen nog de
door hem georganiseerde dag JKerk ontmoet media' op Bouvigne,
hebben hier zeker toe bijgedragen.
Pe journalistiek is mij eigenlijk met
de paplepel ingegeven', zegt Frans Ou
dejans op de vraag hoe hij in het vak
Terzeild is geraakt. ,Een broer van mijn
moeder was de bekende Amsterdamse
Journalist Evert van Mokum, terwijl
een broer van mijn vader werkte bij de
Typhoon in Zaandam.'
Hoezeer hij met de journalistiek ver-
worteld is blijkt ook weer uit het feit,
dat hij getrouwd is met de journaliste
en schrijfster Coks van Eysden. ,Ik ben
altijd al een enigszins rebellerend mens
geweest', zegt hij van zichzelf.
Dit uitte zich reeds op het St-Ignatius-
college in Amsterdam, waar hij een
tegen het bestuur van de school gericht
.illegaal schoolblad verzorgde. Tijdens
de oorlogsjaren kwam dat tot uitdruk
king door zijn werk bij het illegale
blad .Nieuwsbulletin'. Toen hij tegen
het einde van de oorlog, tijdens de
hongerwinter, over het Ardennenoffen
sief van Von Rundstedt schreef, dat
daardoor de oorlog wel eens verlengd
zou kunnen worden, werd hem de eind
redactie van genoemd blad ontnomen,
.Dergelijk geschrijf werkt demoralise
rend op de Nederlandse bevolking', zo
werd gezegd.
Zijn eigenlijke journalistieke werk be
gon Frans Oudejans bij het weekblad
Sportwereld, waar hij door Evert van
Mokum werd binnengehaald. .In die
tijd reisden we nog naar alle hoeken
van Nederland om een verslag van 75
woorden over een of andere voetbal
wedstrijd te maken, zegt hij. .Een ver
slag van Ajax-Feijenoord mocht niet
groter zijn dan honderd woor
den.'
Specialismen van de heer Oudejans wa
ren hockey en wielrennen. Zo werd hij
vast medewerker aan het orgaan .Wie
lersport' ,en' zegt hij, jk ben nog altijd
lid van de sportpers. Ik kwam er ech
ter al heel snel achter, dat de sport
BESTE JAREN
Eind 1946 kwam Frans Oudejans bij de
Typhoon in Zaandam tot 1950. Voor
zijn gevoel heeft hij daar de vier beste
jaren gehad van zijn loopbaan. Er was
een geweldige sfeer en ik heb er ontzet
tend veel geleerd, vooral doordat
hoofdredacteur C. Meyer hem onder
meer de gelegenheid gaf te studeren
aan het Instituut van de Journalistiek
aan de Nijmeegse universiteit. ,In de
Zaanstreek vond toen reeds de ontker
stening plaats, zoals die zich nu langza
merhand in de zuidwesthoek van Ne
derland afspeelt', zegt hij.
Grote bewondering heeft hij in die tijd
gekregen voor de menselij kheid van de
Zaankanters.
Zijn grote bekendheid in de journalis
tieke wereld kreeg Frans Oudejans als
redacteur van de Volkskrant. ,Nu nog
ontmoet ik steeds mensen die zeggen:
.Oudejans? Oh, ja de Volkskrant!' Hij
werkte er van 1950 tot 1963. Jk heb in
die tijd veel gestudeerd, zoals staatsin
richting, statistiek. Maleis (in de Indo-
nesië-tijd) en godsdienstonderwijs.' De
ze laatste studie is bepalend geweest
voor zijn verdere loopbaan. .Ik haalde
.de stommiteit' uit om bij het vragen
om een vrije dag voor het doen van
een examen te vertellen, dat het om
het examen godsdienstonderwijs ging.
Ik werd door de hoofdredactie van de
Volkskrant meteen de godsdienstige
hoek ingedrukt.
Een gevolg hiervan was. dat ik onder
andere twaalf jaar lid ben geweest van
de r-k filmkeuring, die ik overigens
netjes heb helpen .om zeep brengen.'
Voor de katholieke journalistenkring
organiseerde ik van 1953 tot 1962 ieder
jaar bezinningsdagen in de abdij van de
Trappisten in Tilburg. De toenmalige
abt was de oud-joumalist Willibrord van
Dijk. Zo kan je zien wat er nog van
Frans Oudejans laat op het congres .Kerk ontmoet media' de aanwezigen a
de hand van een Belgische krant zien hoe het niet moet
BISDOM BREDA
Niets vermoedend ging Frans Oudejans
in 1962 als verslaggever naar het conci
lie te Rome, waar onder andere het
schema over de communicatiemedia
werd besproken. Het zou een belangrij
ker .uitstapje' worden dan hij had ge
dacht. Daar ontmoette hij namelijk de
toenmalige bisschop van Breda, mgr De
Vet. die duidelijk liet uitkomen hoe
belangrijk hij het werk van media voor
de kerk vond. Het duurde echter tot
december 1963, dat er bij het bisdom
een vacature kwam voor de verzorging
van het bisdomblad Onderweg. Ze wil
den een volledige beroepskracht. Het
was mgr De Vet die Frans Oudejans
naar Breda haalde. JSr zitten wel per
spectieven in', had de bisschop gezegd.
Dat bleek al zeer snel. want na enige
maanden volgde de benoeming tot pers
chef van het bisdom.
WERK ALS PERSCHEF
Over die benoeming en zijn werk als
perschef van het bisdom Breda hebben
we Frans Oudejans een aantal vragen
gesteld.
Zeer waarschijnlijk ben je de eerste
perschef van een bisdom geweest in
West-Europa. Welke consequenties za
ten daaraan vast?
Oudejans: Jlet feit op zich vind ik niet
belangrijk, ik geloof niet, dat de kerk
op een primeur jacht uit is. De eerste te
zijn heeft wel het voordeel van de
uitdaging, maar daar staat het nadeel
tegenover, dat je geen reeds gebaande
weg kunt bewandelen. Gelukkig heb ik
het voordeel van mijn lidmaatschap
van de Europese werkgroep van voor
lichters van kerken, die elk jaar bijeen
komt en waar ik met name in de con
tacten met collega's waardevolle wen
ken krijg.'
Het weekblad Onderweg werd een half-
maandelijks orgaan en bovendien is er
nogal wat aan veranderd. Waar-
Oudejans: .De wijzigingen die hebben
plaatsgevonden zijn mede een gevolg
geweest van het uitbouwen van de pers
dienst. waardoor een verheugend con
tact met de kranten is gegroeid, die nu
veel meer of anders dan vroeger het
kerkelijke nieuws brengen en begelei
den.
Een logisch gevolg is, dat het bisdom
zelf niet zozeer meer behoefte heeft
aan een eigen weekblad. Het halfmaan-
delijkse Onderweg is mijns inziens pre
cies datgene wat je als bisdom nodig
hebt. Het blad gaat naar de priesters,
de religieuzen, de kerkbesturen, paro
chieraden. charitasinstellingen en een
groot aantal geïnteresseerden. Er is een
zeer goed contact tot stand gekomen
met de staf van het diocesaan centrum.
Thans bezinnen we ons op de wegen
die we verder nog kunnen inslaan. Je
zou je bijvoorbeeld kunnen afvragen of
er meer meditatie in moet. Wat doen
we met de decanaten? Besloten is ln
ieder geval wel reeds tot het publiceren
van een serie interviews met de dekens
van het bisdom.'
Heb je in het begin nog weerstanden
moeten overwinnen?
Oudejans: ,In de top van het bisdom
ben ik bijzonder royaal ontvangen.
Maar ik herinner me nog goed. dat de
gesprekken op bijeenkomsten en verga
deringen stokten als ik binnenkwam,
omdat men kaïnelij k bang was dat
alles in de krant zou komen. Ik wil er
echter onmiddellijk aan toevoegen, dat
dit voor wat betreft pnesterconferen-
ties en dergelijke al heel lang geleden
is. Ik heb nogal wat onbegrip ten
opzichte van de krant moeten wegne
men. maar langzamerhand is men toch
gaan inzien, dat er een stuk goeds in
zit. Ik verbeeld me nu, dat het inzicht
in het feit, dat de kerk meer aandacht
moet krijgen voor de media sterk
groeiende is, ook in de lagere regionen.
Het initiatief van Breda heeft boven
dien navolging gevonden in andere bis
dommen. Het gebeurt ook. dat men
van elders, uit België bijvoorbeeld, hier
heen komt om te informeren hoe een
en ander in zijn werk gaat.'
Welke werkzaamheden verricht een pers
chef van een bisdom zoal?
Oudejans: ,Ik onderhoud zeer veel con
tacten met de redacties van kranten,
ook van streekbladen. Ik trek er vaak
een dag op uit om redacties van lande
lijke bladen te ontmoeten. Het. advise
ren van priesterredacteuren van kerk-
blaadjes neemt zeer toe. Het begeleiden
en voorbereiden van interviews met de
bisschop en andere medewerkers van
het bisdom gemiddeld twee per
week neemt nogal wat tijd in beslag.
Zeer veel tijd zit er in het mee helpen
voorbereiden van kerkelijke acties. We
zijn bijvoorbeeld nu reeds bezig met de
vastenactie, die en de heer Oudejans
zegt dit met enige trots volgend jaar
landelijk gehouden gaat worden volgens
het patroon, waarmee het bisdom Bre
da al enige jaren werkt.'
Wat doe je nu zoal om bij te blijven
op het gebied van theologie en de
pers.
Oudejans: ,Op het gebied van de theolo
gie heb ik zoveel goede relaties die de
lectuur bijhouden, dat het wat dat be
treft niet zo moeilijk voor me is. Wel
besteed ik zo mogelijk elke dag een
uur aan het doornemen van vaklitera
tuur op het gebied van de communica
tiemedia. Je mist namelijk de samen
werking op grote redacties, de open
heid bij de voorlichting, waardoor ik
zelf genoodzaakt ben er de nodige aan
dacht aan te besteden.'
Hoe zie je de taak van de persdienst ln
de toekomst?
Oudejans: .Mijn werk hier is nog lang
niet afgelopen. Juist door het leeglopen
van de kerken geloof ik, dat we groeien
naar een onzichtbare gemeente. Daar
door zal de rol van radio, tv en de
kranten toenemen. De mensen weten
alles wat er gebeurt zonder ooit in het
kerkgebouw te komen. Mijn zorg is hoe
je in dit alles ook een element van de
blijde boodschap kunt leggen. Als we
dat bereiken, zullen we een nieuwe
vorm hebben gevonden van aanspre
kend christendom. In deze ben ik zon
der meer optimistisch.'
LEIDEN (GPD) Nog nooit heeft de verschijning
van een hernieuwde uitgave van een woordenboek
*°veel reacties opgeleverd als nu bij de verschijning
fan de nieuwe, uit twee delen bestaande, dikke Van
Daje. Opmerkelijk is dat alle reacties een negatieve
klank hebben. De nieuwe uitgave zal zelfs onderwerp
In een kort geding worden. Een Hagenaar heeft
zoals bekend aangekondigd een procedure aan te
zullen spannen tegen de uitgeverij IVIartinus Nijhoff
NV omdat bij zich in eer en goede naam voelde
aangetast door de omschrijving van het woord Jood'
in Van Dale's woordenboek.
Jood' staat daar omschreven als woekeraar, afzetter,
bedrieger, zoals trouwens in elke voorgaande uitgave.
De samensteller van de nieuwe Van Dale, de Leidse
lexicograaf (schrijver van woordenboeken), C. Kruys
kamp is erg verbaasd door deze reactie.
Br bestaat een volkomen misverstand over de functie
van een wordenboek'. meent hij. .Ik gebruik helemaal
het scheldwoord niet, maar ik geef alleen maar aan dat
het soms als zodanig gebruikt wordt. Dat is een
taalkundig feit'.
Kritiek heeft dr Kruyskamp ook gekregen omdat een
aantal eigentijdse woorden niet in het woordenboek
zijn opgenomen. Zijn verweer: /Van Dale verwerpt het
standpunt dat elk woord geaccepteerd moet worden
omdat het. nu eenmaal in gebruik is. Van Dale heeft
het recht wanwoorden als .kindzwak' (.wat is dat nou
In hemebnaam') en .gehoorgestoord' en wanformaties
als .categoraal' te verwerpen,'
Het beleid, dat hij daarbij voert, verklaart dr Kruys
kamp als volgt: .Veel woorden komen niet in aanmer
king omdat ze te gespecificeerd zijn als woordvorm
gebrekkig of onnodig aaneengeschreven. Van Dale
geeft woorden die voorkomen in een tekst. Dan is het
een feit dat het woord bestaat. Een woord wordt niet
opgenomen als er aanwijzingen zijn om dat niet te
doen. Dat is als het foutief gevormd is, of onnodig
aaneengeschreven. Er bestaat een neiging veel te lange
woorden te vormen. Arbeidsongeschiktheidsverzekering
is zo'n woord, maar dat moest ik wel geven omdat het
een officieel woord is, al blijft de formatie af te
keuren.'
Uitdrukkelijk neemt dr Kruyskamp ook geen mode
woorden op. .Woorden die in de mode zijn, kunnen
ook weer verdwijnen en dan neem ik ze niet op, of er
moet een aanwijzing zijn dat ze blijven. Een voorbeeld
van het laatste is het woord .ergens', dat de nieuwe
betekenis kreeg, zoals in de zin: .Ergens snap ik het
niet.'
Een woord als .wiebeltax' zou wel in aanmerking
gekomen zijn, maar dat woord is pas een maand oud
en voor die tijd had dr Kruyskamp de voorbereiding
voor de nieuwe uitgave al afgesloten. Een woord als
.panty' acht hij twijfelachtig. Mogelijk zou het in
aanmerking kunnen komen voor het supplement, waarin
in het dagelijks leven gangbare termen, uitdrukkingen,
zegswijzen en gevleugelde woorden uit de klassieke en
moderne talen staan opgenomen.
Het supplement is in deze uitgave echter niet gewij
zigd. Kritiek krijgt dr Kruyskamp ook wegens zijn
omschrijving van popmuziek als .vulgair'. Zijn verdedi
ging: ,Van Dale heeft het recht in zaken van smaak
een subjectieve waardering tot uiting te brengen. De
negatieve waardering van pop wordt niet als een
mening van Van Dale alleen gegeven, maar gestaafd
met een citaat van een tot oordelen bevoegd publicist.
In zuivere kwesties van smaak mag een woordenboek
een standpunt innemen. Ik heb er geen bezwa°r tegen
een woordenboek een eigen signatuur mee te geven.
Die komt ook tot uiting in de keuze van de woorden
Voor een deel berust die keuze op het taalgevoel. Daar
hecht ik erg veel waarde aan. al is dan niet te
definiëren wat het is.'
De aantijging dat Van Dale daarmee een minder
betrouwbaar werk zou zijn geworden verwerpt hij.
J)at zou zo zijn als het over de hele lijn zo was. Ik
beschouw dit als een uitzondering. Ik zou dat zeker
niet doen bij algemeen gangbare normen en begrippen.
Het is zeker onjuist te beweren dat de nieuwe Van
Dale zijn waarde verliest.
Volkomen nieuw voor dr Kruyskamp is de aandacht
die de pers aan zijn nieuwe uitgave heeft besteed.
Toen de eerste door mij bewerkte druk in 1950
verscheen is daar niet op gereageerd in de pers. Bij de
tweede door mij verzorgde editie van 1961 maar
weinig. Nu is er voor het eerst volop aandacht voor de
nieuwe uitgave. Voor een deel is dat te wijten aan de
grote verspreiding van het woordenboek en op de
tweede plaats: de kritiek op bepaalde omschrijvingen
is typerend voor het onethische vrijheidsbegrip van de
protesterende jeugd, die zichzelf alle vrijheid toekent
om normen aan te tasten en te verwerpen, die zijzelf
eerst tot afgodsbeelden heeft gemaakt, maar een ande
re generatie niet de vrijheid gunt te verwerpen wat zij
verwerpelijk acht en te kiezen voor hetgeen zij als
waarde erkent.' Uitdrukkelijk stelt dr Kruyskamp, wat
ook steeds in het voorwoord van iedere editie staat,
dat /Van Dale nooit aanspraak heeft gemaakt op
alwetendheid en onfeilbaarheid.' Hij vindt het overdre
ven dat bepaalde mensen zeggen, ik mag dat woord
niet gebruiken, want het staat niet in Van Dale.'
Inmiddels is dr Kruyskamp weer volop bezig met de
voorbereiding van een nieuwe uitgave, die nog wel een
tiental jaren op zich zal laten wachten. De kans
bestaat dat voor die tijd de nieuwe spelling tot stand
komt. Hoe hij dan zijn hele woordenboek moet aan
passen weet dr Kruyskamp nog niet, maar hij hoopt
met hulp van werkstudenten het karwei binnen redelij
ke tijd geklaard te hebben. Dat het niettemin een werk
voor jaren zal zijn is duidelijk, want Van Dale telt
altijd nog drie miljoen woorden.
St-Laurens had vroeger een grote pastorie te groot voor deze tijd waarin men het
/onder dagelijkse hulp moet stellen. Maar het waa een prachtig hul». Wanneer Je er
binnen kwam waa het nog altijd te merken lat er bij de bouw geen kosten waren ge
spaard. In een paar kamers vond Je grote schouwen, rijkelijk met beeldhouw werk ver
sierd. De toenmalige predikant J. H. van t Hoff heeft on» ln de twintiger Jaren eens
iets verteld over het ontstaan van deze pasorir. Het U een merkwaardige geschiede
nis Ze ls gebouwd ln de tijd toen te Middeburg de activiteiten van de West-Indische
compagnie ln volle bloei waren. Wie de geschiedenis slecht* een weinig kent. weet dat
deze van allerlei aard waren en lang niet atljd die. welke wij nu nog een eerlijke handel
zouden noemen. Waar er maar wat te hal-n was. waren de reders en kapiteins er btj
en zo heeft men zich hier ook bezig gehotden met de slavenjager!!
Er is berekend dat de Nederlandse slaven
halers een half miljoen negers uit Afrika
in Noord- en Zuid-Amerlka hebben geïm
porteerd. ZIJ hadden nieuwe methoden be
dacht voor het vervoer, zodat men op de
reis over de Atlantische Oceaan het sterf
tecijfer onder de vijftien procent wist te
houden. Door deze meerdere vakbekwaam
heid wist men heel wat meer winst te
maken dan de concurrenten dat deden.
Eén van die slavenhalers uit Middelburg
scheen toch niet geheel gerust te zijn.
Misschien had hij last van zijn geweten
toen hij wat ouder werd. Zijn wens was in
leder geval dat één van zijn dochters met
een predikant zou trouwen en in dat geval
beloofde hij een nieuwe pastorie te zullen
bouwen. En zo ls dan de gemeente van St-
Laurens aan dat statige rijke huis voor
haar herder en leraar gekomen. Het lijkt
wel dat deze pastorie een soort zoenoffer
moest zijn. Aldus het verhaal, dat we
ongeveer weergeven zoals hel ons is ver
teld Gezien onze zegsman en gezien zijn
liefde voor de historie, twijfelen we er
niet aan dat het wel zo ongeveer zal zijn
geschied.
Een week lang heeft hervormd Nederland
aan de zer.dmg gedacht in verband met de
collecte die in het najaar wordt gehouden.
Het dreigende tekort en de mogelijke in
krimping van het werk, is ons weer aan
het hart gelegd. Daarmee gaan onze ge
dachten naar verre streken, naar Azië en
Afrika. Er wordt gewoonlijk weinig aan
dacht besteed aan de gebieden die nog
altijd met ons land verbonden zijn. Surina
me en de Nederlandse Antillen. Laten we
dan dit keer eens enige aandacht vragen
voor Suriname, al komen we, wat de
zending betreft dan met terecht op de
terreinen van de meest bekende kerken in
ons land. maar op dat van één van de
kleinste kerkgenootschappen die ons land
kent. namelijk op dat van de evangelische
broedergemeente in Zeist. Suriname ls één
van de vele zendingsterreinen die de
Herrnhutters zoals ze meestal in breder
verband worden aangeduid kennen. Zij
hebben in Suriname aangepakt wat de
officiële kerk liet liggen. Deze had er geen
oog voor en was ook niet in staat hier
enig zendingswerk te beginnen, gezien de
methoden waarmee er ginds werd ge
werkt. Plantages werden aangelegd, die
moesten worden bewerkt door mensen die
uit Afrika als stukgoed waren aangevoerd
en de op de markt verkocht. De slavernij
is in Suriname bijzonder hard geweest.
Dat blijkt wel uit het feit dat zich alleen
hier het verschijnsel van het ontvluchten
van de slaven op zulk een schaal heeft
voorgedaan, dat zij nieuwe volksgroepen
konden gaan vormen, de zogenaamde bos
negers. Hoe hard die slavernij was, blijkt
ook wel uit de nuchtere cijfers. Van de
350.000 Ingevoerde negers waren er bij de
afschaffing van de slavernij in 1863 slechts
38.000 over die de vrijheid verkregen. Het
behoeft ons dan ook niet te verbazen dat
we in de geschiedenis van dit land vele
malen kunnen lezen van slavenopstanden.
Er is voor Zeeland nog des te meer reden
het zendingswerk in Suriname niet te ver
geten. Dit land is nauw met onze provincie
verbonden geweest sinds Abraham Crijns-
sen met drie fregatten en vier kleinere
scheepjes de Suriname-rivier opvoer in
1667 en het fort, dat door Engelsen bezet
werd gehouden, veroverde. Hij herdoopte
het in Zeelandia. Sindsdien heeft de West-
Indische Compagnie er een kleine on
derbreking uitgezonderd de scepter ge
voerd. Zij heeft niets gedaan om het harde
lot van de slaven enigszins te verzachten.
Aan zending heeft men hier niet gedacht.
.In de slaaf de medemens erkennen, durf
de zij niet aan'. Wel ontstonden er een
hervormde, een waalse en een lutherse
gemeente, die alleen voor de aanwezige
blanken waren bestemd. Deze voelden er
weinig voor met het evangelie naar de
indinanen en negers te gaan. Zij zullen zelf
wel hebben beseft dat dit. in de gegeven
omstandigheden, in het geheel niet geloof
waardig zou zijn geweest.
Dit is zo gebleven tot er ln 1735 drie
Herrnhutters uit Amsterdam aankwamen,
die er zich blijvend vestigden. Het gouver
nement bepaalde echter dat zij alleen
mochten werken onder de indianen en
bosnegers. Men was bang, dat het kerste
nen en dopen van de slaven wel eens de
opheffing van de plantages tot gevolg zou
kunnen hebben'. In 1765 mocht eindelijk
het evangelie worden gebracht aan de
stadsslaven en pas in 1830 aan de plant a-
geslaven!' Zo schrijft prof. S. v. d Linde
in één van de laatste nummer* van J>
Suriname Zending' In het begin van de
19e eeuw zijn ook de paters Redemptoris
ten hier hun missiewerk begonnen. Onder
leiding van deze twee is feitelijk dr kerste
ning van heel het volk tot stand gekomen,
met het gevolg dat de vrijmaking der
slaven ln 1863 zonder onlusten verliep.
Belde hadden zij een volkskerk gesticht.
Toen koning Willem III de vrijmaking van
de slaven afkondigde, stroomde men met
duizenden naar de kerken waar dankdien
sten werden gehouden. In de grote stads
kerk van de evangelische broedergemeente
te Paramaribo werd op die dag gepreekt
over de tekst: indien de Zoon u zal hebben
vrijgemaakt, zo zult gij waarschijnlijk vrij
zijn (Joh. 8 361 Sindsdien zijn er mas
sa's contractarbeiders in Suriname geïm
porteerd. die er zich blijvend hebben ge
vestigd, Chinezen. Hindustani en Javanen.
Wanneer we nu lezen over de godsdienst
van de ongeveer 250.000 Inwoners van
Suriname, zien we dat 27 procent Islamiet
zijn en 17 procent Hindoes Dit alles
neemt niet weg dat we een eresaluut niet
mogen onthouden aan dp Herrnhutters
voor hetgeen zij hier hebben gedaan op
zendingsgebied en dit ten koste ran zeer
veel mensenlevens Zij hebben recht op
onze blijvende steun, al was het alleen
maar omdat zij hebben gedaan wat de
officiële kerk heelt laten liggen en daarbij
moeten we toch wel ln het bijzonder
denken aan onze eigen provincie die van
alle Nederlandse gewesten ln het verleden
de meeste bemoeienissen met Suriname
heeft gehad.
Deze week hebben we zitten lezen in bet
boekje van Johan v. <L Veer: .De daad bij
het woord'. Het gaat over het zendings
werk in Suriname. Dit boekje, dat groten
deels bestaat uit een herdruk van een
aantal dagbladartikelen, werd uitgegeven
ln samenwerking met het zendingsnoot
schap der evangelische broedergemeente
te Zeist. Het geeft een overzicht van de
huidige stand van zaken en we krijgen er
een inzicht in de moeilijkheden waarmee
het werk der Herrnhutters in Suriname
wordt geconfronteerd. Het zijn deels de
zelfde moeilijkheden waarmee ook de
kerken in Europa te maken hebben,
het uit elkaar vallen van de oude samen
levingsverbonden. Hier is het echter feller,
omdat de samenleving reeds enige eeuwen
ontwricht is geweest. We lezen over de
jnama-kerki', de grote stadskerk ln Pa
ramaribo, die nog altijd het centrale
punt is voor de broedergemeenten van
heel Suriname. .De hele Surinaamse
gemeenschap is doortrokken van de
geest van de broedergemeente'.
Deze stempelde hier het leven. De vraag
wordt echter gesteld hoe lang nog van
deze .doortrokkenheid' zal kunnen worden
gesproken. We lezen dat in het verleden
Nederland zich niet bijzonder heeft Inge
spannen om Suriname .redelijk leefbaar t«
maken'. De samenleving dreigt nu hele
maal ontwricht te raken. Zal het christen
dom in de toekomst er nog aan tepas
komen? We lezen over het moeizame werk
dat hier verricht wordt door zendingsar
beiders, doktoren, verpleegsters in het oer
woud, (het hele leven speelt zich af op
enkele honderden vierkante meter. Om gek
te worden. Toch, op een of andere manier,
redden die vrouwen het). Onderwijzers en
evangelisten. Van hen wordt eigenlijk iets
bovenmenselijks gevraagd. We lezen over
het werk van de piloren die zich hier.
evenals in andere moeilijke gebieden, ter
beschikking stellen voor het zendingswerk,
om met hun vliegtuigjes het oerwoud te
overwinnen. Het is goed over dit alles
eens te lezen in een land waar we gewend
zijn aan welvaart en aan alles wat daar
mee samenhangt en waar we vragen om
nog meer welvaart. Het ls goed om te
weten dat er nog steeds in een deel van
de wereld dat door het koninkrijkslnsti-
:uut met ons land verbonden is. mensen
leven die bereid zijn het lot van de min
derbedeelden en van de heel slecht bedeel
den te delen en die trachten iets goed te
maken van hetgeen onze voorvaderen heb
ben misdreven, ook al hebben deze dan
ook kerken en pastorieën gebouwd.
H.
Genesis 17 1. Ik ben God
de Almachtige wandel
voor Mijn aangezicht.
In de geweldige Notre Da
me-kerk van Parijs flakkert
schemerig het schijnsel van
honderden zware kaarsen.
In dat schijnsel blinken de
ordetekens van de ridders
de borstkruisen van de bis
schoppen; de diamanten
van de hofdames Op een
hoge katafalk ligt bleek en
koud Lodewijk de 14e, de
zonnekoning Het leek wel
in zijn leven, alsof de he
mei op de aarde was neer
gedaald. Zijn vleiers zeiden
hem: u bent weliswaar
kleiner dan God. maar gro
ter dan de aardbol! Massil
Ion de beroemde kanselre
aenaar van Frankrijk in
die dagen klimt de kansel
op. De blik van deze man
wordt haast verblind door
al de glans, de pracht, die
hier op hem afkomt. Dui
zenden ogen zijn op hem
gericht: wat zal hij op dit
moment zeggen tegenover
het vertoon van deze we
reld? En Massillon vindt het
juiste woord. Als een blik
sem slingert hij in deze zee
van glans en pracht- .Dieu
seul est grand!' God alleen
is groot. Wij leven in een
lijd van schaalvergroting
een tijd van grote rijken,
grote wereldbewegingen,
grote mannen. waarvan
plots weer één grote door
miljoenen uitgeleide gedaan
wordt, al of niet met een
stukje welverdiende lof
Wij leven in een tijd van
grote uitvindingen, grote
investeringen, grote indu
strieën. vlak bij maar ook
grootscheepse wereldmis
daad. onrecht en wereld-
nood. De .mens' de eigenlij
ke kleine wereldbewoner
dreigt zelf te verkomme
ren. Is de mens wel zo
groot? Tegenover zichzelf
en de ander? Genesis 17 1
zegt. Alleen God is groot.
Ook in de mensenheerlijk
heid van ome tijd. die in
de waan van de zelfverhef
fing God vergeet, moeten
wij dit woord gedenken:
dat niet de mens almachtig
is maar God! Dat wij nu
en straks weer met dank
dag voor God en niet voor
de mensen de knieën bui
gen. Dit woord werd eens
gezegd tegen Abraham en
hij boog onder deze God!
En hij werd drager van de
enig grote wereldzegen: de
wereldverlosser Jezus
Christus, de enige Grote
die ook onze wereld kan
opvoeren tot de gezegende
hoogte waarvoor zij be
stemd is' We volgen wij
ons zelf of de Almachti
ge en zijn zoon
Borssele
W. Vrijlandt