GROEIENDE AANDACHT VAN DE PERS VOOR DE MEDIA Herrnhutters in Suriname MISVERSTAND OVER FUNCTIE WOORDENBOEK GOD IS GROOT VAN SPORTREDACTEUR TOT PERSCHEF BISDOM ZATERDAG 21 NOVEMBER 1970 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 19 Vijfentwintig jaar journalist zijn is over het algemeen geen feit om over naar huis te schrijven. Een kwestie van volhouden. Het geeft hoogstens aanleiding tot het bouwen van een feestje met collega's en in familiekring al of niet begeleid van wat woorden ,dat je zo'n ijverige vent bent, altijd klaar staat voor de zaak' en meer van der gelijke kritiekloze uitspraken. Alle regels hebben echter uitzonde ringen. Deze week maakte Frans Oudejans, de perschef van het bisdom Breda, zijn vijfentwintig jaar vol, een jubileum, waaraan wij niet voorbij kunnen gaan. Als eerste perschef van een Nederlands bis dom en mogelijk zelfs van heel West-Europa, heeft hij zeven jaar lang baanbrekend werk verricht, hetgeen een duidelijke verbetering heeft gebracht in de verhouding tussen de Kerken en de persmedia. Meer en meer wordt door kerkelijke functionarissen de belangrijk heid van de media bij de verkondiging ingezien. De activiteiten van de heer Oudejans, o a. tijdens het pastoraal concilie rond de behan deling van het rapport over de verkondiging en dezer dagen nog de door hem georganiseerde dag JKerk ontmoet media' op Bouvigne, hebben hier zeker toe bijgedragen. Pe journalistiek is mij eigenlijk met de paplepel ingegeven', zegt Frans Ou dejans op de vraag hoe hij in het vak Terzeild is geraakt. ,Een broer van mijn moeder was de bekende Amsterdamse Journalist Evert van Mokum, terwijl een broer van mijn vader werkte bij de Typhoon in Zaandam.' Hoezeer hij met de journalistiek ver- worteld is blijkt ook weer uit het feit, dat hij getrouwd is met de journaliste en schrijfster Coks van Eysden. ,Ik ben altijd al een enigszins rebellerend mens geweest', zegt hij van zichzelf. Dit uitte zich reeds op het St-Ignatius- college in Amsterdam, waar hij een tegen het bestuur van de school gericht .illegaal schoolblad verzorgde. Tijdens de oorlogsjaren kwam dat tot uitdruk king door zijn werk bij het illegale blad .Nieuwsbulletin'. Toen hij tegen het einde van de oorlog, tijdens de hongerwinter, over het Ardennenoffen sief van Von Rundstedt schreef, dat daardoor de oorlog wel eens verlengd zou kunnen worden, werd hem de eind redactie van genoemd blad ontnomen, .Dergelijk geschrijf werkt demoralise rend op de Nederlandse bevolking', zo werd gezegd. Zijn eigenlijke journalistieke werk be gon Frans Oudejans bij het weekblad Sportwereld, waar hij door Evert van Mokum werd binnengehaald. .In die tijd reisden we nog naar alle hoeken van Nederland om een verslag van 75 woorden over een of andere voetbal wedstrijd te maken, zegt hij. .Een ver slag van Ajax-Feijenoord mocht niet groter zijn dan honderd woor den.' Specialismen van de heer Oudejans wa ren hockey en wielrennen. Zo werd hij vast medewerker aan het orgaan .Wie lersport' ,en' zegt hij, jk ben nog altijd lid van de sportpers. Ik kwam er ech ter al heel snel achter, dat de sport BESTE JAREN Eind 1946 kwam Frans Oudejans bij de Typhoon in Zaandam tot 1950. Voor zijn gevoel heeft hij daar de vier beste jaren gehad van zijn loopbaan. Er was een geweldige sfeer en ik heb er ontzet tend veel geleerd, vooral doordat hoofdredacteur C. Meyer hem onder meer de gelegenheid gaf te studeren aan het Instituut van de Journalistiek aan de Nijmeegse universiteit. ,In de Zaanstreek vond toen reeds de ontker stening plaats, zoals die zich nu langza merhand in de zuidwesthoek van Ne derland afspeelt', zegt hij. Grote bewondering heeft hij in die tijd gekregen voor de menselij kheid van de Zaankanters. Zijn grote bekendheid in de journalis tieke wereld kreeg Frans Oudejans als redacteur van de Volkskrant. ,Nu nog ontmoet ik steeds mensen die zeggen: .Oudejans? Oh, ja de Volkskrant!' Hij werkte er van 1950 tot 1963. Jk heb in die tijd veel gestudeerd, zoals staatsin richting, statistiek. Maleis (in de Indo- nesië-tijd) en godsdienstonderwijs.' De ze laatste studie is bepalend geweest voor zijn verdere loopbaan. .Ik haalde .de stommiteit' uit om bij het vragen om een vrije dag voor het doen van een examen te vertellen, dat het om het examen godsdienstonderwijs ging. Ik werd door de hoofdredactie van de Volkskrant meteen de godsdienstige hoek ingedrukt. Een gevolg hiervan was. dat ik onder andere twaalf jaar lid ben geweest van de r-k filmkeuring, die ik overigens netjes heb helpen .om zeep brengen.' Voor de katholieke journalistenkring organiseerde ik van 1953 tot 1962 ieder jaar bezinningsdagen in de abdij van de Trappisten in Tilburg. De toenmalige abt was de oud-joumalist Willibrord van Dijk. Zo kan je zien wat er nog van Frans Oudejans laat op het congres .Kerk ontmoet media' de aanwezigen a de hand van een Belgische krant zien hoe het niet moet BISDOM BREDA Niets vermoedend ging Frans Oudejans in 1962 als verslaggever naar het conci lie te Rome, waar onder andere het schema over de communicatiemedia werd besproken. Het zou een belangrij ker .uitstapje' worden dan hij had ge dacht. Daar ontmoette hij namelijk de toenmalige bisschop van Breda, mgr De Vet. die duidelijk liet uitkomen hoe belangrijk hij het werk van media voor de kerk vond. Het duurde echter tot december 1963, dat er bij het bisdom een vacature kwam voor de verzorging van het bisdomblad Onderweg. Ze wil den een volledige beroepskracht. Het was mgr De Vet die Frans Oudejans naar Breda haalde. JSr zitten wel per spectieven in', had de bisschop gezegd. Dat bleek al zeer snel. want na enige maanden volgde de benoeming tot pers chef van het bisdom. WERK ALS PERSCHEF Over die benoeming en zijn werk als perschef van het bisdom Breda hebben we Frans Oudejans een aantal vragen gesteld. Zeer waarschijnlijk ben je de eerste perschef van een bisdom geweest in West-Europa. Welke consequenties za ten daaraan vast? Oudejans: Jlet feit op zich vind ik niet belangrijk, ik geloof niet, dat de kerk op een primeur jacht uit is. De eerste te zijn heeft wel het voordeel van de uitdaging, maar daar staat het nadeel tegenover, dat je geen reeds gebaande weg kunt bewandelen. Gelukkig heb ik het voordeel van mijn lidmaatschap van de Europese werkgroep van voor lichters van kerken, die elk jaar bijeen komt en waar ik met name in de con tacten met collega's waardevolle wen ken krijg.' Het weekblad Onderweg werd een half- maandelijks orgaan en bovendien is er nogal wat aan veranderd. Waar- Oudejans: .De wijzigingen die hebben plaatsgevonden zijn mede een gevolg geweest van het uitbouwen van de pers dienst. waardoor een verheugend con tact met de kranten is gegroeid, die nu veel meer of anders dan vroeger het kerkelijke nieuws brengen en begelei den. Een logisch gevolg is, dat het bisdom zelf niet zozeer meer behoefte heeft aan een eigen weekblad. Het halfmaan- delijkse Onderweg is mijns inziens pre cies datgene wat je als bisdom nodig hebt. Het blad gaat naar de priesters, de religieuzen, de kerkbesturen, paro chieraden. charitasinstellingen en een groot aantal geïnteresseerden. Er is een zeer goed contact tot stand gekomen met de staf van het diocesaan centrum. Thans bezinnen we ons op de wegen die we verder nog kunnen inslaan. Je zou je bijvoorbeeld kunnen afvragen of er meer meditatie in moet. Wat doen we met de decanaten? Besloten is ln ieder geval wel reeds tot het publiceren van een serie interviews met de dekens van het bisdom.' Heb je in het begin nog weerstanden moeten overwinnen? Oudejans: ,In de top van het bisdom ben ik bijzonder royaal ontvangen. Maar ik herinner me nog goed. dat de gesprekken op bijeenkomsten en verga deringen stokten als ik binnenkwam, omdat men kaïnelij k bang was dat alles in de krant zou komen. Ik wil er echter onmiddellijk aan toevoegen, dat dit voor wat betreft pnesterconferen- ties en dergelijke al heel lang geleden is. Ik heb nogal wat onbegrip ten opzichte van de krant moeten wegne men. maar langzamerhand is men toch gaan inzien, dat er een stuk goeds in zit. Ik verbeeld me nu, dat het inzicht in het feit, dat de kerk meer aandacht moet krijgen voor de media sterk groeiende is, ook in de lagere regionen. Het initiatief van Breda heeft boven dien navolging gevonden in andere bis dommen. Het gebeurt ook. dat men van elders, uit België bijvoorbeeld, hier heen komt om te informeren hoe een en ander in zijn werk gaat.' Welke werkzaamheden verricht een pers chef van een bisdom zoal? Oudejans: ,Ik onderhoud zeer veel con tacten met de redacties van kranten, ook van streekbladen. Ik trek er vaak een dag op uit om redacties van lande lijke bladen te ontmoeten. Het. advise ren van priesterredacteuren van kerk- blaadjes neemt zeer toe. Het begeleiden en voorbereiden van interviews met de bisschop en andere medewerkers van het bisdom gemiddeld twee per week neemt nogal wat tijd in beslag. Zeer veel tijd zit er in het mee helpen voorbereiden van kerkelijke acties. We zijn bijvoorbeeld nu reeds bezig met de vastenactie, die en de heer Oudejans zegt dit met enige trots volgend jaar landelijk gehouden gaat worden volgens het patroon, waarmee het bisdom Bre da al enige jaren werkt.' Wat doe je nu zoal om bij te blijven op het gebied van theologie en de pers. Oudejans: ,Op het gebied van de theolo gie heb ik zoveel goede relaties die de lectuur bijhouden, dat het wat dat be treft niet zo moeilijk voor me is. Wel besteed ik zo mogelijk elke dag een uur aan het doornemen van vaklitera tuur op het gebied van de communica tiemedia. Je mist namelijk de samen werking op grote redacties, de open heid bij de voorlichting, waardoor ik zelf genoodzaakt ben er de nodige aan dacht aan te besteden.' Hoe zie je de taak van de persdienst ln de toekomst? Oudejans: .Mijn werk hier is nog lang niet afgelopen. Juist door het leeglopen van de kerken geloof ik, dat we groeien naar een onzichtbare gemeente. Daar door zal de rol van radio, tv en de kranten toenemen. De mensen weten alles wat er gebeurt zonder ooit in het kerkgebouw te komen. Mijn zorg is hoe je in dit alles ook een element van de blijde boodschap kunt leggen. Als we dat bereiken, zullen we een nieuwe vorm hebben gevonden van aanspre kend christendom. In deze ben ik zon der meer optimistisch.' LEIDEN (GPD) Nog nooit heeft de verschijning van een hernieuwde uitgave van een woordenboek *°veel reacties opgeleverd als nu bij de verschijning fan de nieuwe, uit twee delen bestaande, dikke Van Daje. Opmerkelijk is dat alle reacties een negatieve klank hebben. De nieuwe uitgave zal zelfs onderwerp In een kort geding worden. Een Hagenaar heeft zoals bekend aangekondigd een procedure aan te zullen spannen tegen de uitgeverij IVIartinus Nijhoff NV omdat bij zich in eer en goede naam voelde aangetast door de omschrijving van het woord Jood' in Van Dale's woordenboek. Jood' staat daar omschreven als woekeraar, afzetter, bedrieger, zoals trouwens in elke voorgaande uitgave. De samensteller van de nieuwe Van Dale, de Leidse lexicograaf (schrijver van woordenboeken), C. Kruys kamp is erg verbaasd door deze reactie. Br bestaat een volkomen misverstand over de functie van een wordenboek'. meent hij. .Ik gebruik helemaal het scheldwoord niet, maar ik geef alleen maar aan dat het soms als zodanig gebruikt wordt. Dat is een taalkundig feit'. Kritiek heeft dr Kruyskamp ook gekregen omdat een aantal eigentijdse woorden niet in het woordenboek zijn opgenomen. Zijn verweer: /Van Dale verwerpt het standpunt dat elk woord geaccepteerd moet worden omdat het. nu eenmaal in gebruik is. Van Dale heeft het recht wanwoorden als .kindzwak' (.wat is dat nou In hemebnaam') en .gehoorgestoord' en wanformaties als .categoraal' te verwerpen,' Het beleid, dat hij daarbij voert, verklaart dr Kruys kamp als volgt: .Veel woorden komen niet in aanmer king omdat ze te gespecificeerd zijn als woordvorm gebrekkig of onnodig aaneengeschreven. Van Dale geeft woorden die voorkomen in een tekst. Dan is het een feit dat het woord bestaat. Een woord wordt niet opgenomen als er aanwijzingen zijn om dat niet te doen. Dat is als het foutief gevormd is, of onnodig aaneengeschreven. Er bestaat een neiging veel te lange woorden te vormen. Arbeidsongeschiktheidsverzekering is zo'n woord, maar dat moest ik wel geven omdat het een officieel woord is, al blijft de formatie af te keuren.' Uitdrukkelijk neemt dr Kruyskamp ook geen mode woorden op. .Woorden die in de mode zijn, kunnen ook weer verdwijnen en dan neem ik ze niet op, of er moet een aanwijzing zijn dat ze blijven. Een voorbeeld van het laatste is het woord .ergens', dat de nieuwe betekenis kreeg, zoals in de zin: .Ergens snap ik het niet.' Een woord als .wiebeltax' zou wel in aanmerking gekomen zijn, maar dat woord is pas een maand oud en voor die tijd had dr Kruyskamp de voorbereiding voor de nieuwe uitgave al afgesloten. Een woord als .panty' acht hij twijfelachtig. Mogelijk zou het in aanmerking kunnen komen voor het supplement, waarin in het dagelijks leven gangbare termen, uitdrukkingen, zegswijzen en gevleugelde woorden uit de klassieke en moderne talen staan opgenomen. Het supplement is in deze uitgave echter niet gewij zigd. Kritiek krijgt dr Kruyskamp ook wegens zijn omschrijving van popmuziek als .vulgair'. Zijn verdedi ging: ,Van Dale heeft het recht in zaken van smaak een subjectieve waardering tot uiting te brengen. De negatieve waardering van pop wordt niet als een mening van Van Dale alleen gegeven, maar gestaafd met een citaat van een tot oordelen bevoegd publicist. In zuivere kwesties van smaak mag een woordenboek een standpunt innemen. Ik heb er geen bezwa°r tegen een woordenboek een eigen signatuur mee te geven. Die komt ook tot uiting in de keuze van de woorden Voor een deel berust die keuze op het taalgevoel. Daar hecht ik erg veel waarde aan. al is dan niet te definiëren wat het is.' De aantijging dat Van Dale daarmee een minder betrouwbaar werk zou zijn geworden verwerpt hij. J)at zou zo zijn als het over de hele lijn zo was. Ik beschouw dit als een uitzondering. Ik zou dat zeker niet doen bij algemeen gangbare normen en begrippen. Het is zeker onjuist te beweren dat de nieuwe Van Dale zijn waarde verliest. Volkomen nieuw voor dr Kruyskamp is de aandacht die de pers aan zijn nieuwe uitgave heeft besteed. Toen de eerste door mij bewerkte druk in 1950 verscheen is daar niet op gereageerd in de pers. Bij de tweede door mij verzorgde editie van 1961 maar weinig. Nu is er voor het eerst volop aandacht voor de nieuwe uitgave. Voor een deel is dat te wijten aan de grote verspreiding van het woordenboek en op de tweede plaats: de kritiek op bepaalde omschrijvingen is typerend voor het onethische vrijheidsbegrip van de protesterende jeugd, die zichzelf alle vrijheid toekent om normen aan te tasten en te verwerpen, die zijzelf eerst tot afgodsbeelden heeft gemaakt, maar een ande re generatie niet de vrijheid gunt te verwerpen wat zij verwerpelijk acht en te kiezen voor hetgeen zij als waarde erkent.' Uitdrukkelijk stelt dr Kruyskamp, wat ook steeds in het voorwoord van iedere editie staat, dat /Van Dale nooit aanspraak heeft gemaakt op alwetendheid en onfeilbaarheid.' Hij vindt het overdre ven dat bepaalde mensen zeggen, ik mag dat woord niet gebruiken, want het staat niet in Van Dale.' Inmiddels is dr Kruyskamp weer volop bezig met de voorbereiding van een nieuwe uitgave, die nog wel een tiental jaren op zich zal laten wachten. De kans bestaat dat voor die tijd de nieuwe spelling tot stand komt. Hoe hij dan zijn hele woordenboek moet aan passen weet dr Kruyskamp nog niet, maar hij hoopt met hulp van werkstudenten het karwei binnen redelij ke tijd geklaard te hebben. Dat het niettemin een werk voor jaren zal zijn is duidelijk, want Van Dale telt altijd nog drie miljoen woorden. St-Laurens had vroeger een grote pastorie te groot voor deze tijd waarin men het /onder dagelijkse hulp moet stellen. Maar het waa een prachtig hul». Wanneer Je er binnen kwam waa het nog altijd te merken lat er bij de bouw geen kosten waren ge spaard. In een paar kamers vond Je grote schouwen, rijkelijk met beeldhouw werk ver sierd. De toenmalige predikant J. H. van t Hoff heeft on» ln de twintiger Jaren eens iets verteld over het ontstaan van deze pasorir. Het U een merkwaardige geschiede nis Ze ls gebouwd ln de tijd toen te Middeburg de activiteiten van de West-Indische compagnie ln volle bloei waren. Wie de geschiedenis slecht* een weinig kent. weet dat deze van allerlei aard waren en lang niet atljd die. welke wij nu nog een eerlijke handel zouden noemen. Waar er maar wat te hal-n was. waren de reders en kapiteins er btj en zo heeft men zich hier ook bezig gehotden met de slavenjager!! Er is berekend dat de Nederlandse slaven halers een half miljoen negers uit Afrika in Noord- en Zuid-Amerlka hebben geïm porteerd. ZIJ hadden nieuwe methoden be dacht voor het vervoer, zodat men op de reis over de Atlantische Oceaan het sterf tecijfer onder de vijftien procent wist te houden. Door deze meerdere vakbekwaam heid wist men heel wat meer winst te maken dan de concurrenten dat deden. Eén van die slavenhalers uit Middelburg scheen toch niet geheel gerust te zijn. Misschien had hij last van zijn geweten toen hij wat ouder werd. Zijn wens was in leder geval dat één van zijn dochters met een predikant zou trouwen en in dat geval beloofde hij een nieuwe pastorie te zullen bouwen. En zo ls dan de gemeente van St- Laurens aan dat statige rijke huis voor haar herder en leraar gekomen. Het lijkt wel dat deze pastorie een soort zoenoffer moest zijn. Aldus het verhaal, dat we ongeveer weergeven zoals hel ons is ver teld Gezien onze zegsman en gezien zijn liefde voor de historie, twijfelen we er niet aan dat het wel zo ongeveer zal zijn geschied. Een week lang heeft hervormd Nederland aan de zer.dmg gedacht in verband met de collecte die in het najaar wordt gehouden. Het dreigende tekort en de mogelijke in krimping van het werk, is ons weer aan het hart gelegd. Daarmee gaan onze ge dachten naar verre streken, naar Azië en Afrika. Er wordt gewoonlijk weinig aan dacht besteed aan de gebieden die nog altijd met ons land verbonden zijn. Surina me en de Nederlandse Antillen. Laten we dan dit keer eens enige aandacht vragen voor Suriname, al komen we, wat de zending betreft dan met terecht op de terreinen van de meest bekende kerken in ons land. maar op dat van één van de kleinste kerkgenootschappen die ons land kent. namelijk op dat van de evangelische broedergemeente in Zeist. Suriname ls één van de vele zendingsterreinen die de Herrnhutters zoals ze meestal in breder verband worden aangeduid kennen. Zij hebben in Suriname aangepakt wat de officiële kerk liet liggen. Deze had er geen oog voor en was ook niet in staat hier enig zendingswerk te beginnen, gezien de methoden waarmee er ginds werd ge werkt. Plantages werden aangelegd, die moesten worden bewerkt door mensen die uit Afrika als stukgoed waren aangevoerd en de op de markt verkocht. De slavernij is in Suriname bijzonder hard geweest. Dat blijkt wel uit het feit dat zich alleen hier het verschijnsel van het ontvluchten van de slaven op zulk een schaal heeft voorgedaan, dat zij nieuwe volksgroepen konden gaan vormen, de zogenaamde bos negers. Hoe hard die slavernij was, blijkt ook wel uit de nuchtere cijfers. Van de 350.000 Ingevoerde negers waren er bij de afschaffing van de slavernij in 1863 slechts 38.000 over die de vrijheid verkregen. Het behoeft ons dan ook niet te verbazen dat we in de geschiedenis van dit land vele malen kunnen lezen van slavenopstanden. Er is voor Zeeland nog des te meer reden het zendingswerk in Suriname niet te ver geten. Dit land is nauw met onze provincie verbonden geweest sinds Abraham Crijns- sen met drie fregatten en vier kleinere scheepjes de Suriname-rivier opvoer in 1667 en het fort, dat door Engelsen bezet werd gehouden, veroverde. Hij herdoopte het in Zeelandia. Sindsdien heeft de West- Indische Compagnie er een kleine on derbreking uitgezonderd de scepter ge voerd. Zij heeft niets gedaan om het harde lot van de slaven enigszins te verzachten. Aan zending heeft men hier niet gedacht. .In de slaaf de medemens erkennen, durf de zij niet aan'. Wel ontstonden er een hervormde, een waalse en een lutherse gemeente, die alleen voor de aanwezige blanken waren bestemd. Deze voelden er weinig voor met het evangelie naar de indinanen en negers te gaan. Zij zullen zelf wel hebben beseft dat dit. in de gegeven omstandigheden, in het geheel niet geloof waardig zou zijn geweest. Dit is zo gebleven tot er ln 1735 drie Herrnhutters uit Amsterdam aankwamen, die er zich blijvend vestigden. Het gouver nement bepaalde echter dat zij alleen mochten werken onder de indianen en bosnegers. Men was bang, dat het kerste nen en dopen van de slaven wel eens de opheffing van de plantages tot gevolg zou kunnen hebben'. In 1765 mocht eindelijk het evangelie worden gebracht aan de stadsslaven en pas in 1830 aan de plant a- geslaven!' Zo schrijft prof. S. v. d Linde in één van de laatste nummer* van J> Suriname Zending' In het begin van de 19e eeuw zijn ook de paters Redemptoris ten hier hun missiewerk begonnen. Onder leiding van deze twee is feitelijk dr kerste ning van heel het volk tot stand gekomen, met het gevolg dat de vrijmaking der slaven ln 1863 zonder onlusten verliep. Belde hadden zij een volkskerk gesticht. Toen koning Willem III de vrijmaking van de slaven afkondigde, stroomde men met duizenden naar de kerken waar dankdien sten werden gehouden. In de grote stads kerk van de evangelische broedergemeente te Paramaribo werd op die dag gepreekt over de tekst: indien de Zoon u zal hebben vrijgemaakt, zo zult gij waarschijnlijk vrij zijn (Joh. 8 361 Sindsdien zijn er mas sa's contractarbeiders in Suriname geïm porteerd. die er zich blijvend hebben ge vestigd, Chinezen. Hindustani en Javanen. Wanneer we nu lezen over de godsdienst van de ongeveer 250.000 Inwoners van Suriname, zien we dat 27 procent Islamiet zijn en 17 procent Hindoes Dit alles neemt niet weg dat we een eresaluut niet mogen onthouden aan dp Herrnhutters voor hetgeen zij hier hebben gedaan op zendingsgebied en dit ten koste ran zeer veel mensenlevens Zij hebben recht op onze blijvende steun, al was het alleen maar omdat zij hebben gedaan wat de officiële kerk heelt laten liggen en daarbij moeten we toch wel ln het bijzonder denken aan onze eigen provincie die van alle Nederlandse gewesten ln het verleden de meeste bemoeienissen met Suriname heeft gehad. Deze week hebben we zitten lezen in bet boekje van Johan v. <L Veer: .De daad bij het woord'. Het gaat over het zendings werk in Suriname. Dit boekje, dat groten deels bestaat uit een herdruk van een aantal dagbladartikelen, werd uitgegeven ln samenwerking met het zendingsnoot schap der evangelische broedergemeente te Zeist. Het geeft een overzicht van de huidige stand van zaken en we krijgen er een inzicht in de moeilijkheden waarmee het werk der Herrnhutters in Suriname wordt geconfronteerd. Het zijn deels de zelfde moeilijkheden waarmee ook de kerken in Europa te maken hebben, het uit elkaar vallen van de oude samen levingsverbonden. Hier is het echter feller, omdat de samenleving reeds enige eeuwen ontwricht is geweest. We lezen over de jnama-kerki', de grote stadskerk ln Pa ramaribo, die nog altijd het centrale punt is voor de broedergemeenten van heel Suriname. .De hele Surinaamse gemeenschap is doortrokken van de geest van de broedergemeente'. Deze stempelde hier het leven. De vraag wordt echter gesteld hoe lang nog van deze .doortrokkenheid' zal kunnen worden gesproken. We lezen dat in het verleden Nederland zich niet bijzonder heeft Inge spannen om Suriname .redelijk leefbaar t« maken'. De samenleving dreigt nu hele maal ontwricht te raken. Zal het christen dom in de toekomst er nog aan tepas komen? We lezen over het moeizame werk dat hier verricht wordt door zendingsar beiders, doktoren, verpleegsters in het oer woud, (het hele leven speelt zich af op enkele honderden vierkante meter. Om gek te worden. Toch, op een of andere manier, redden die vrouwen het). Onderwijzers en evangelisten. Van hen wordt eigenlijk iets bovenmenselijks gevraagd. We lezen over het werk van de piloren die zich hier. evenals in andere moeilijke gebieden, ter beschikking stellen voor het zendingswerk, om met hun vliegtuigjes het oerwoud te overwinnen. Het is goed over dit alles eens te lezen in een land waar we gewend zijn aan welvaart en aan alles wat daar mee samenhangt en waar we vragen om nog meer welvaart. Het ls goed om te weten dat er nog steeds in een deel van de wereld dat door het koninkrijkslnsti- :uut met ons land verbonden is. mensen leven die bereid zijn het lot van de min derbedeelden en van de heel slecht bedeel den te delen en die trachten iets goed te maken van hetgeen onze voorvaderen heb ben misdreven, ook al hebben deze dan ook kerken en pastorieën gebouwd. H. Genesis 17 1. Ik ben God de Almachtige wandel voor Mijn aangezicht. In de geweldige Notre Da me-kerk van Parijs flakkert schemerig het schijnsel van honderden zware kaarsen. In dat schijnsel blinken de ordetekens van de ridders de borstkruisen van de bis schoppen; de diamanten van de hofdames Op een hoge katafalk ligt bleek en koud Lodewijk de 14e, de zonnekoning Het leek wel in zijn leven, alsof de he mei op de aarde was neer gedaald. Zijn vleiers zeiden hem: u bent weliswaar kleiner dan God. maar gro ter dan de aardbol! Massil Ion de beroemde kanselre aenaar van Frankrijk in die dagen klimt de kansel op. De blik van deze man wordt haast verblind door al de glans, de pracht, die hier op hem afkomt. Dui zenden ogen zijn op hem gericht: wat zal hij op dit moment zeggen tegenover het vertoon van deze we reld? En Massillon vindt het juiste woord. Als een blik sem slingert hij in deze zee van glans en pracht- .Dieu seul est grand!' God alleen is groot. Wij leven in een lijd van schaalvergroting een tijd van grote rijken, grote wereldbewegingen, grote mannen. waarvan plots weer één grote door miljoenen uitgeleide gedaan wordt, al of niet met een stukje welverdiende lof Wij leven in een tijd van grote uitvindingen, grote investeringen, grote indu strieën. vlak bij maar ook grootscheepse wereldmis daad. onrecht en wereld- nood. De .mens' de eigenlij ke kleine wereldbewoner dreigt zelf te verkomme ren. Is de mens wel zo groot? Tegenover zichzelf en de ander? Genesis 17 1 zegt. Alleen God is groot. Ook in de mensenheerlijk heid van ome tijd. die in de waan van de zelfverhef fing God vergeet, moeten wij dit woord gedenken: dat niet de mens almachtig is maar God! Dat wij nu en straks weer met dank dag voor God en niet voor de mensen de knieën bui gen. Dit woord werd eens gezegd tegen Abraham en hij boog onder deze God! En hij werd drager van de enig grote wereldzegen: de wereldverlosser Jezus Christus, de enige Grote die ook onze wereld kan opvoeren tot de gezegende hoogte waarvoor zij be stemd is' We volgen wij ons zelf of de Almachti ge en zijn zoon Borssele W. Vrijlandt

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1970 | | pagina 19