.EERSTE, AARZELENDE STAPPEN NAAR EEN INTERNATIONAAL MILIEUBEHEER' wjf^t Belgisch-Nederlands gevraagd over Progril overleg gestie H \v"^ flSsg** Centrale meet- en regelkame in gebied Zeeuwsch-Vlaanderi PIBi YJtIJDAG 20 NOVEMBER 1970 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 21 mum urn- er mvüMsemm mim brief raar humm wiis ECONOMISCHE GROEI ZIEN TEGEN DECOR WELZIJNSBEVORDERING \y-„ 21 OKT t37D "V* ,V" Lrt>'v OR krijisinga kondigt uitbreiding controle luchtverontreiniging aan Belgisch-Neder- j Rln* v< I rff! •Ie Prottlfahii vs-Vlaamr-T gre I l'.vjll llf h,t Hcfff., n II,.I* n"U«rf worSrn. IkioioI I11III1MII111III 88WH (Van een onzer redacteuren) DEN HAAG, BRUSSEL Internationaal milieubeheer. De problemen van lucht-, water en bodemverontreiniging met voorbijzien van landsgrenzen samen aanpakken en tot een oplossing brengen. Hoever staan we daarmee nu? Zijn het loze kreten of is er werkelijk al heel wat op dit gebied bereikt? Zijn het goed bedoelde voornemens die al meteen nadat ze zijn uitgesproken doodlopen op de practische onmogelijkheid of zijn we in onze sterk ge- Industrialiseerde landen al zover wakker geschud dat er op korte termijn wonderen te verwachten zoals de geboorte van een bijzonder bevoegde Europese minister-voor-het- I milieu? Is het vechten tegen de bierkaai van diplomatieke starheid of zijn de regeringen in Den Haag en die in de ons omringende landen al zo jnllieu-rijp' en het met elkaar eens, dat het nog alleen maar een kwestie is van gezamenlijk dicteren van een tekst en er ligt een laten we nu maar zeggen Belgisch-Nederlands-Duits handvest voor de bescher ming van onze leefomgeving op tafel. Landen hebben niet alleen met hnn interne veront- itinlgingsproblemen te maken, maar se schepen ook elkaar op met het vuil dat ze produceren. Vis het water van de rivieren (Rijn, Maas, Schelde), via de over douanekantoren waaiende lucht in onze grensgebieden. Zeker, het is echt (reen probleem van gisteren op vandaag; maar wel wordt van vandaag op morgen duidelijker dat het «onder een i grensoverschrijdende gezamenlijke mllJeupolitiek nu eigenlijk al en straks beslist niet meer kan. Incidenten als endosulfan in een toch al overkoken de rivier de Rijn, de voorgenomen vestiging van een Progil bij Antwerpen, de aanleg van een .smeer pijp ln het Eems-Dollart-gebied, Maastricht onder de vuile rook van Luik en de vestiging van een raffinaderij in Geleen drukker iedereen met de neus op de feiten. Er wordt hard geroepen om internationale afspraken. Er zou een Belgisch-Ne derlandse controle moeten komen op do vervuiling in de grensgebieden met een duidelijke, voor beiden bindende limiet en een bord .stop', dat ook inder daad effect beeft. Gemeenteraden nemen moties aan. ,We zijn verontrust en dringen er bij het provinciaal bestuur, de regering en de tweede ka mer op aan de kwestie van de milieuhygiëne GERUSTSTELLINGEN afdoende en op internationaal niveau te regelen', staat er dan na een ernstig beraad over de formule ring plechtig op papier. De brief gaat de deur uit en men vindt dat men zijn bijdrage heeft geleverd. Actiegroepen en verenigingen zoeken elkaar op in de grensgebieden en stellen broederlijk vast dat men nu bij deze goede opkomst in ieder geval de gelegenheid heeft om de kachel van onderaf flink op te porren. op 20 november de ProgU-kwesiie zal gaan bespre ken met zijn Belgische ambtgenoot van volksge zondheid Namèche. Er werd meteen bijverteld dat het gesprek niet alleen over Progil zal gaan maar dat men het hele terrein van de milieuhygiëne za! bezien' Kruising» blijkt een groot voorstander te zijn van internationaal overleg en samen opgestelde regels, die het mogelijk zouden kunnen maken dat men elkaar behoedt voor eventuele milieu belasten de ontsporingen, die het gevolg kunnen zijn van misschien louter nationaal-economische overwegin gen. Het komende overleg KruisLnga-Nameche is zo maar een voorbeeld uit de rij van initiatieven en aangekondigde activiteiten, die het afgelopen jaar in de pers zijn geregistreerd Een andere noga' opzien barende verzekering van de beste voornemens was de persconferentie van België's minister-staatssecre taris voor Vlaamse streekeconomie, prof. Vlerick. In het stadhuis van Sint-Niklaas riep hij met overtuigende stem uit. Nederland mag al onze dossiers over industrievestigingen inzien, wanneer men ons ook alle Nederlandse dossiers ter bestude ring doet toekomen'. Maar wat teleurgesteld kwam het er achteraan: ,Van Nederlandse kant heeft men echter nooit bereidheid daartoe getoond' Wie in Den Haag navraagt hoe dat nu eigenlijk zit krijgt als antwoord: .Zeggen de Belgen dat ze ons alles willen vertellen wanneer wij hen ook alles vertellen en hen betrekken bij vestigingen als van Pechiney en een kerncentrale bij Borssele? Dat is Interessant, maar waarom hebben de Belgen daar dan niet eerder naar gevraagd?' WELLES-NIETES Van bovenaf, vanuit Den Haag, vanuit Brussel volgen daarop vaak geruststellende verklaringen. Woordvoerders, ministers en staatssecretarissen persoonlijk ook wel, vertellen dan aan kamerleden en aan de pers dat besprekingen worden geopend om te voorkomen dat een beslissing wordt geno men voordat de beleidsfiguren aan de ene kant van de grens weten hoe men aan de andere kant over oijvoorbeeld de vestiging een fabriek, .binnen hin derlijke afstand' denkt. Onlangs heeft staatssecreta ris Kruisinga in Nederlandse overheidskringen toch wel beschouwd als pionier voor de bescher ming van het milieu nog aangekondigd dat hij Het is een boeiend heen en weer spelen van argumenten en weerleggingen, het lijkt zo op een .welles-nietes-discussie', die al bij voorbaat oeverloos lijkt. Onder pressie van dreigende voorspellingen uit de kring van biologen en ecologen en na het schrikef- fect van een Tokio-nevel en een Rijnland-smog wordt hier en daar nogal eeru, vastgesteld: Aan vrijblijvende afspraken tussen regeringen en minis ters over bestrijding van milieuverontreiniging heb ben we zo weinig. Wat we nodig hebben zijn bindende overeenkomsten tussen staten (internatio naal of bilateraal), waarmee maatregelen kunnen worden afgedwongen En daarbij moeten dan nog arbitragemogeiij kneden aanwezig zijn, zodat bepaal de activiteiten doodeenvoudig verboden kunnen worden' Het ligt allemaal zo voor de hand, maar ia bet op korte termijn haalbaar? Op het ogenblik kan heel nuchter worden vastgesteld dat er tassen Nederland en Duitsland en tussen Nederland en België nog geen enkel bindend akkoord bestaat op het gebied tan mDieuhygiëne. Toch zal het op die schaal moeten beginnen. Uitspraken ln de Verenigde Na ties. in de Nato, in de Raad van Europa, ln de Wereldgezondheidsorganisatie, ln de EEG en nog een handvol internationale organen en instituten .dat er een wereldwijde aanpak' dan wel .een Europees mammoetakkoord' ter bescherming van het leefmilieu moet komen, zijn en blijven voorals nog uitspraken, waarover men zich niet al te veel illusies moet maken. WO men elkaar ln Den Haag, In Brussel ea ln Bonn op onderlinge afspraken kunnen vastbinden, dan zal men het toch ln eigen huis eerst over zaken als wetgeving op het gebied van bestrijding van water- en luchtvervuiling eens moeten zijn. ONSAMENHANGEND Vorderingen op wetgevend terrein zijn er, maar over het tempo ervan hoeft men aan het Haagse Binnenhof echt niet naar huis te schrijven Na moeizame voorbereidingen is vorig Jaar een nieuwe wet op de verontreiniging van oppervlakte-water door de kamer gehaald en de eveneens nieuwe wet op de luchtvervuiling is aan het eind van de parlementaire rit (de eerste kamer) toe. De studie .Groei en leefbaarheid' van de Wiardi Beckmanstich- ting, het wetenschappelijk bureau van de partij van de arbeid stelde dan ook onlangs zonder omwegen vast, dat het regeringsbeleid op het terrein van de milieuverontreiniging onsamenhangend is. Opnieuw het was van andere kanten al eerder gedaan werd ook in deze studie bepleit voor een apart ministerie voor milieubeheer. Over het bestaans recht van zo"n centrale figuur in een kabinet (hij zal een terrein moeten bestrijken, te vergelijken met dat van een minister van financiën) zal men en bij ons en ln de ons omringende landen toch eerst alle twijfels overboord moeten zetten, wil men ooit nationale bevoegdheden durven delegeren naar een Europese minister-voor-milieu beheer Al zes jaar geleden heeft België een raamwet aangenomen tegen milieuverontreinigingmaar om allerlei ondoorzichtige redenen zijn uitvoeringsbe sluiten totnogtoe ln de mist blijven steken Minister Namèche van volksgezondheid beeft nu aangekon digd: de ontwerp koninklijke besluiten komen er aan, de concrete maatregelen tegen luchtvervuiling. Tegen die achtergrond kan worden vastgesteld dat er momenteel nog niet veel meer dan enkele voorzichtige dribbelpasjes zijn gezet op de weg naar internationale akkoorden over milieuhygiëne met onze buurlanden. De mensen die deze wegen bewandelen de bewindslieden en htm topambte naren-kwartiermakers hebben langzamerhand wel een paar stevige steunen in de rug gekregen: men beschikt in België. Nederland en Duits land momenteel over technisch-wetenschappelijke goed geëquipeerde en m et veel deskundigheid bezette Instituten, die met elkaar contact zoeken en materiaal uitwisselen; over de grondprincipes van de bestrijding van water- en luchtvervuiling bestaat ln de drie lan den geen verschil van mening, wanneer men bij elkaar aanklopt komt men over en weer niet meer voor gesloten deuren; contact ls er en de wil dat te Intensiveren; bovendien staat er op de gehele problematiek uiteraard verschillend in gradaties een stevige politieke druk. RUN De uitgangspunten voor een aanpak van de milieu problemen en de constructie van een milieubeheer lopen niet zo ver uiteen. Alleen bij de benadering gebruikt men nogal eens verschillende argumenten. Frankrijk en Zwitserland zitten dichter bij de bronrivieren van de Rijn en zullen van die positie gebruik maken om de Rijn zo ver als dat hun verantwoord lijkt, te gebruiken als afvoergoot voor afvalwater Nederland vil zijn plaats aan de mon ding van de Rijn uitbuiten met de aanleg van zeehavens en terwille van de zoutbestrijding op de Rotterdamse Waterweg. Die belangen spelen mee op de achtergrond van het overleg in de internatio nale commissie ter bestrijding van vervuiling van de Rijn en maken het gesprek in dat gezelschap juist zo moeilijk. Een toch wel concrete poging om wat dichter bij elkaar te komen met maatregelen voor een beter milieubeheer is het programma van de Benelux Economische Unie, opgesteld door deskundigen en intussen goedgekeurd door de ministeriële werk groep van volksgezondheid van de drie landen. In het communiqué, dat daarove: werd uitgegeven, vestigde Benelux er de aandacht op dat in het bijzonder de milieuhygiëni&he aspecten van afzon derlijke industrievestigingen in de grensgebieden onderwerp van overleg zullen moeten zijn. Twee elementen vallen op ln deze toelichting. Om te beginnen worden de grensgebieden met name genoemd. Als het gaat om luchtvervuiling is dat de sector, waar zich de grensoverschrijdende hinder in de richting van de buren afspeelt. Het nog niet in details bekende programma van de Benelin-werk- groep is eigenlijk ook op tafel gekomen dank sfj een initiatief uit de grensgebieden zelf. Vorig Jaar namelijk heeft Benelux commissies voor ruimtelijke ordening voor de gebieden aan weerskanten van de grens opgericht met de be doeling dat men zou proberen streek en gewest plannen zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Er kwamen aparte commissies voor deelgebieden; zo ook één voor Zeeland en de aanpalende Vlaan deren?. Al bij hun eerste verkenningen naar wat ze het best zouden kunnen doen, stuitten deze commissies op zaken van milieubeheer. Men ontdekte verschillen, waar het ging om voorwaarden die aan industrie vestiging werden gesteld, verschillen ook waar het de bestemming van bepaalde waterwegen betrof De ruimtelijke orderaars hebben deze vraagpunten bul ten hun eigen terrein, maar vaak wel een voorwaar de om samen verder uit de voeten te kunnen, doorgespeeld naar de ministeriële werkgroep van volksgezondheid bij Benelux. GRENSGEBIEDEN Tweede element: de nadruk wordt gelegd op over leg. Overleg, gebaseerd op wetenschappelijke sta- dies naar oorzaken en gevolgen vaD bepaalde ver ontreinigingen. En dan voornamelijk op het gebied van luchtvervuiling. Anders dan waterverontreini ging la luchtvervuiling namelijk veel moeilijker te localiseren. Van een .Ivier of een zeearm kan worden vastgeteld wat de opnamecapaciteit la. Van zeearmen denkt men het zogenaamde zelfreinigend vermogen als een maatstaaf voor het toelaten van lozingen te kunnen hanteren. Op grond van dit soort richting gevende cijfers lijkt het zo hebben we begrepen iets eenvou diger om op het terrein van waterverontreiniging tot bindende afspraken te komen dan als het gaat om het schoonhouden van de lucht. In het laatste geval spelen veel meer factoren een rol: plaateellj- TEKST: KEES VAN DER MAAS FOTO'S: DICK FABER ke gesteldheid, windrichting, bevolkingsconcentra ties, weersinvloeden en aanwezigheid van oude, moeilijk te veranderen bedrijven. HOE MILIEU-RIJP? Een vraag, die zich meteen voordoet wanneer men stap voor stap naar afspraken over de grens been wil komen. Is: hoe rijp is een land om een andere te laten oordelen over wat er op je eigen grondge bied mag en met mag In Nederland is de publieke opinie vooral de laatste twee jaar bijzonder op bet probleem van het milieubeheer toegespitst België heeft aangekondigd dat bet iet modelland ln de bestrijding van en het onderzoek naar de verontrei niging van zeeën en rivieren' wil worden. Er is onlangs zelfs een ambitieus driejarenplan gelanceerd. Bij het ingewikkeld diplomatiek en ambtelijk inter nationaal overleg moet. ook bij vraagstukken van milieubeheer een ding worden uitgeschakeld: emoti onaliteit Je moet elkaar met harde technische elementen te lijf kunnen Je moet kunnen zeggen waarom dit en waarom dat niet Je moet met goede motieven en sterke troeven op tafel kunnen komen', is de algemene opninie in Den Haag en Brussel. BAALHOEK Zaken doen met elkaar. Daar gaat het toch heen op de duur, wanneer kwesties van internationaal mi lieubeheer grondig moeten worder. geregeld en uit gebeend. Een proefballon in deze richting is eigen lijk het pakket van onderhandelingen tussen België en Nederland over de aanleg van het Baaihoe kka- naal van Antwerpens linker Scheldeoever naar de Westerschelde, voor een deel over Nederlands grondgebied Nederland koppelt aan een toestem ming voor dit kanaal de voorwaarde van een waterdichte regeling voor de behandeling van wa ter- en luchtverontreinigingsvraagstukken Het zal er wel op neerkomen dat de bepalingen ln het toekomstige tractaat met de Belgen over dit kanaal van toepassing zullen zijn op een nauwkeurig om schreven gebied Milieubeheer wordt in deze onder handelingen mei allerlei andere strik! zakelijk® overeenkomsten meegenomen' O» liever een ak koord over bestrijding van water en luchtverontrei niging ls uitgangspunt voor Nederland om aan de Belgische wensen bij de aanleg van dit kanaal tegemoet te komen Of er ln de toekomst misschien allerlei JBaalboek- akkoorden' met milieubeheersclausules voor het ge hele grensgebied kunnen worden gesloten? Het is zeer de vraag. Wie ziet hoe moeizaam het allemaal nog loopt bij de regeling van een zaak, waarop de Belgen toch eigenlijk zitten te springen, zal meteen begrijpen dat er voor dergelijke oplossingen toch wel bijzonder harde aanleiding er moeten zijn. Met Internationale bindende afspraken over mUieo- bebeer staan Nederland en zijn buurlanden nog helemaal aan bet begin.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1970 | | pagina 21