AFORISMEN EN
GEDICHTEN
grote kleintjes
in het
roerige museum
van geyt
VOORBEELDIGE
SONATES VAN
VAN BEETHOVEN
WÊBBÊmMMmmmwmmmm\mmËWi\mmËWËËÊMMmmnMm$WÊmmmmmmmmmMm\MmnmmwwËW\
VAN MARNIX GIJSEN, KAREL JONCKHEERE,
A. ROLAND HOLST EN NICO WIJNEN
ZATERDAO 14 NOVEMBER 1970
PROVINCIALE ZEEUWSE COUPANT
16
Twee uitstekende uitgaven met sonates van Ludwig van
Beethoven: een EMI-plaat. waarop pianist Daniël Baren-
boim de veeleisende .Hammerklavier' sonate opus 106
(nr 29 in B-dur) vertolkt en een Supraphon-plaat, die de
vioolsonates opus 23 in a-klein en opus 24 in P-groot,
(Friililingssonate) bevat, gespeeld door violist Josef Suk
en pianist Jan Panenka.
VAN EN VOOR DE DRAAITAFEL
De .Sonate flir das Hammerkla-
vier' geldt als een van de mach
tigste en moeilijkste van de twee
ëndertig pianosonates, die Beet
hoven schreef. Ze stelt de vertol
ker voor enorme problemen, zo
wel qua interpretatie (het innige
adagio e sostenuto bijvoorbeeld!
en qua techniek (de fuga in de
finale).
Barenboim in 1942 geboren
speelt het gigantische werk op
vrijwel alle fronten bewonderens
waardig. hij heeft die stalen vin
gers die voor de fuga nodig zijn.
hij treft de broze sfeer van het
adagio prachtig, het eerste deel
klinkt bij hem als uit één stuk,
ook al is er soms even sprake
van evenwichtstoornisjes in het
tempo: ze doen aan zijn monu
mentale vertolking vrijwel geen
afbreuk. De opname klinkt voor
treffelijk. met een plezierig stereo
perspectief. Er zij op gewezen,
dat de plaat met de .Hammerkla-
vier'-sonate deel uitmaakt van de
volledige opname door Baren
boim van Beethovens pianosona
tes. (EMI: 1C053-02018, stereo).
Een nog nadrukkelijker aanbeve
ling geldt voor dc Snpraphon-
opname met violist Josef Suk en
pianist Jan Panenka in de beide
vioolsonates van Beethoven: de
beide Tsjechische musici halen in
hun spel namelijk een niveau, dat
de allure van de Philips-platen
met Arthur Grumiaux en Clara
Haskil tot nu toe de standaard
uitvoering van de vioolsonates
evenaart.
Kenmerken van het duo Suk Pa
nenka: in deze twee sonates: onop
gesmukt en natuurlijk, musiceren
het lijkt erop of öe micro
foons er toevallig waren, roen
Suk en Panenka Beethoven voor
hun plezier doornamen intiem
van sfeer en vrijwel ideaal van
samenspel.
Een vertolking, waarbij Beetho
ven op de eerste, tweede en dei-
de plaats komt. Opvallend is wel.
dat hun spel iets gesluierds heeft,
terwijl de opname helder en vrij
direct is. De persing van de plaat
is niet helemaal feilloos, maar
dat is geen bezwaar om deze
pracht-vertolking het predikaat
.zeer aanbevolen' mee te geven.
En er op te wijzen, dat Suk en
Panenka ook de andere sonates
voor viool en piano van Beetho
ven voor Supraphon vastlegden.
(Supraphon SUA ST 50906 stereo)
VIRTUOZE
ROMANTIEK
Bij Supraphon kwam een plaat
uit met het bekendste pianocon
cert van Serge Rachmaninov: het
tweede in c-klein. opus 43. Het
wordt gespeeld door de pianiste
Mirka Pokorna en het Bmo State
Philharmonic Orchestra met Jiri
Waldhaus als dirigent. Het con
cert krijgt van de Tsjechische
musici wat het verdient: een ro
mantische, brede adem. een wel
sprekende. virtuoze solopartij
van een pianiste met stalen vin
gers en een wat donker getim-
breerde opname, die goed van
stereo-verhoudingen klinkt. Als in
teressante toegift staat op de
plaat Rachmaninovs eerste symfo
nische dans opus 45, een kleur
rijk stuk, dat met verve wordt
gespeeld door het orkest uit
Brno. (Supraphon 1.10.01518, ste
reo).
Nog twee andere virtuoze concer
ten uit de romantiek: het viool
concert opus 35 en het eerste
pianoconcert opus 23 van Peter
Tschaikowsky verschenen in Fon-
tana's billijk geprijsde Special-se-
rie. Het gaat om een aantrekke
lijke koppeling, men treft beide
werken zelden op één plaat aan.
Jacques Klein geeft met het Bra-
aar.ts Philharmonisch Orkest bn-
der leiding van Hein Jordans een
acceptabele, zij het wat routineus
aandoende vertolking van het be
faamde pianoconcert. Van groter
allure is het spel van Michèle
Auclair in het vioolconcert, waar
in ze wordt begeleid door het
Symfonie-orkest van Innsbruck
onder leiding van Robert Wag
ner: een uitstekende uitvoering.
De klank van deze heruitgave kan
er zeer wel mee door, zeker op
bescheiden installaties. (Fontana:
700 211 WGY. stereo).
Galerie Van Geyt te Hulst (Steenstraat) vertoont de laatste
maanden veel kenmerken van het petit musée: een wisselende
collectie van sterk wisselend werk, een soort dwarsdoorsnee
van wat zeer in het algemeen op dit gegeven moment in
de .verkoopbare kunst' te vinden is. Na de motto-tentoonstelling
,Het kind in de kunst' is het nu tot 31 december .Pak weg,
neem mee', dikwijls groot werk in kleine kaders.
De tentoonstellingen van Piet van Geyt
zijn voor zover het onderwerp hem
niet bindt aan bepaalde verplichte fi
guren, altijd uiterst persoonlijke pro
ducties. In de loop der jaren heeft
dat Van Geyt en zijn niet geringe
klantenkring fraaie momenten be
zorgd en meer bestendig een
aantal kennissen onder de kunste
naars die nu tot de vaste exposanten
behoren. Het persoonlijk contact dat
Van Geyt. met deze lieden en hun
kunst heeft, houdt voor hem de zaak
levendig en aantrekkelijk en stelt
hem voorts in staat in zijn selectie vol
gens het goede overzicht te werk te
gaan.
Daarnaast schuwt deze galeriehouder
niet voor deze streken nieuwe namen
te introduceren. Zo ook ditmaal: we
noemen .slechts' André van de Voor
de, Fer Hakkaart en Ben Brun-
klaus.
Zevenentwintig grafici en schilders
hebben hun werk ditmaal onderwor
pen aan het .Pak weg, neem mee" van
Van Geyt. Jeanne Bieruma Oosting, 72
nu, wier grafiek door een ongekend
raffinement en een vaak speelse poë
zie ongemeen weet te boeien, verrast
hier met een eveneens speels-spranke-
lende collectie olieverven. Er gaat iets
van stilte van dit werk uit, niet in de
geest van levenloos, eerder van af,
rond. Fraaie stillevens en parkgezich
ten, tussen muziek en verdroming,
maken haar duidelijk groter dan een
groot grafica alléén.
Poëtisch, deels en bijzonder schérp"
van dictie komt Ben Brunklaus naai
voren. Hij toont werk dat midden in
het leven staat, opnamen die verder
gaan dan een registratie van het mo
ment. Brunklaus schildert knap, een
beetje literair maar niet storend lite
rair.
Jef Diederen, tussen abstractie en fi
guratie' een tintelend waarnemer,
blijft de lichte expressionist die hij
zich zo vaak heeft getoond. Zijn bij
zonder fraaie grafiek, blad voor blad
beelden van een nieuwe, eigen werke
lijkheid, noteert hem ook op deze
expositie hoog en dat is in 't werkelijk
niet flauwe gezelschap nog altijd vrij
eenzaam.
Grafiek en schilderwerk ook van Fer
Hakkaart, een kleine openbaring.
Fraaie tekeningen stuk voor stuk op
gehangen aan de charme van de enke
le lijn. In zijn schilderijen toont Hak
kaart veel zeggingskracht, sterk be
schouwend van instelling, afgewogen
maar fors kleurengebruik en een do
sis humor op maat
André van de Voorde schildert fraaie
landschappen, ruig, vast en breed van
expressie. Kleine doeken met een
grote adem plaatsen hem in de rij
van de warmte-schilders. De brede
opzet en een bepaald niet conventio
nele vorm en kleurgebruik geven hem
een geheel eigen gezicht en deze
voor ons eerste kennismaking zeer
plezierige kanten.
Het nogal kleine bestek van de dag
bladkolommen levert te weinig papier
om naast enkele reproducties ook een
wat verdergaande bespreking van een
zo wisselende expositie als deze te
geven. Er hangen 208 werken die ho
ren bij 27 mensen. We hebben niet
meer kunen doen dan slechts bij en
kele namen notities maken. De rest
wordt op de tentoonstelling allerminst
weggedrukt en die tentoonstelling
mag gezien worden. Oir/althans enigs
zins aan volledigheid toe te komen
hierbij wél alle (bekende) namen:
Hans Bayens, Hermans Berends. Arja
van den Berg, Flip van der Burgt
Hans van Efferen, Herman Gordijn,
Jan van Heel. Ernst Joachim, Theo
Kurpershoek, Harry op de Laak, Octa
ve Landuyt, Edith van Leckwijk, Keet
je Lindner, Lex Metz, Jaap Min, Piet
Nieuwenhuysen, Yvan Theys, Margreet
Tieleman, Tonet Timmermans, Ans
Wortel, H J. van Wijk en Thijs Over
mans: allen, alles en allemaal tot 31
december.
André Oosthoek.
Ben Brunklaus, .Amur en Psuclie (36J
AFORISMEN HOREN tot onze lievelingslectuur. We
stellen er dan ook de hoogste eisen aan. Ze moeten bon
dig zijn, en héél exact, en er moet toch ook eigenlijk een
wat rare, haast paradoxale draai in zitten. De Fransen
zijn er beslist meesters in, de Engelsen soms, de Duitsers
al minder, en ook Nederland gedijt het aforisme niet al
te best. Domineesland, veel te breedsprakig, alles verber
gen achter rookgordijnen van woorden in plaats van in
een geniale flits tonen wat de waarheid is of zou kunnen
zijn.
Mamlx Gijsen preciseert. na het citeren van Van Dale, die
beweert dat een aforisme is: een korte pittige spreuk, een inval of
een uitval dat het soms ook geschreven is om tegenspraak te
provoceren, als denkprikkel. En dan prijst hij Greshoff, die in een
boekje uit dezelfde reeks dat we helaas niet ter bespreking
ontvangen hebben, blijkbaar heel goede aforismen gepubliceerd
leeft. We gelogen het graag: Greshoff heeft een Latijns denkhoofd
Marmx Gijsen echter is een typische Germaan, grübelnd en eigenlijk
vrij troebel. Voor hel, schrijven van goede aforismen moet men, zegl
Gijsen. een grote speelsheid van geest bezitten en een dappert
eigengereidheid. En dan bekent, hij ruiterlijk dat hij beide kwalitei-
en ontbeert. Maar toen de uitgever van de reeks waarin dus ook
Greshoffs boekje verscheen, Gijsen verzocht om een bloemlezing
aforismen, was hij niettemin te ijdel om die kans voorbij te laten
gaan, wat zeg ik, terloops krijgen we nog te horen dat Mamix
Gijsen al jarenlang in de .Encyclopedia Britannica' staat, wel niet
ïls groot schrijver van aforismen, maar als ,een pervers moralist' -
een mooi visitekaartje dat hij nu even op de schaal legt, we)
protesterend, maar ondertussen. En zelf deed hij het ook niet. zijn
aforismen .uitlezen', dat deed Anny Raman, en wel .met wetenschap
pelijk geduld'. De arme. In elk geval zal Gijsen er zijn zegen we)
over hebben gegeven Voorzichtigheidshalve noemde hij ze geen
.aforismen' maar .Gezegden', daar kun je alle kanten mee
op.
Hier volgt er een:
.Ei zijn drie dingen die geen spoor nalaten: de vlucht van een vogel
door het luchtruim, de schichtige vaart van een vis door het troebele
water, en de gang van een man in de schoot van een vrouw'. Sprak
Gijsen niet over zoiets als tot tegenspraak uitdagen? Dit is-gewoon
kolder, deze zeurderige en banale opmerking staat zo ver af van
alles .vat ook maar naar een aforisme of 'een pittige opmerking
zweemt, dat men hem eerder als een anti-aforisme zou kunnen
citeren. Hij is daarbij nog bijzonder lelijk onder woorden gebracht.
Gijsen ziet kans doodgewone taalfouten te maken in de simpelste
egels bv .Er bestaan twee soorten lichtschuwe mensen: zij die geen
geld bezitten, er zij die er onredelijk veel hebben"). Het is al
gênant een dergelijke bêtise ooit aan het papier te hebben
toevertrouwd, maar hem te laten uitlezen en bundelen als gezegde
getuig' van het elementairste gebrek aan zelfkritiek. Het is helaas
jrg moeilijk om in dit boekje gezegden op te diepen die werkelijk
treffen Het bewijst wat we overigens al lang voor onszelf hadden
uitgemaakt en dikwijls hebben verkondigd: dat Gijsen een verschrik
kelijk overschat prozaïst is.
Het meest nog naar een echt aforisme zweemt, al is het niet echt
goed: ,Men kan een vrouw in de conversatie geen groter genoegen
ioen dan haar te vragen een andere vrouw te beschrijven' (Tussen
naakjes, is dit van Gijsen?)
riet aardigst misschien:
De dingen die belang hebben, worden ingepakt zoals de grappige
geschenken die we in onze jeugd aan elkaar gaven: een kleine
zilveren lepel in een enorme kist, een fraaie inktpot in een
verpakking die deed vermoeden dat er een afgietsel van de Venus
an Milo werd besteld'. Of: Goede literatuur begint slechts dan
wanneer de literatuur overwonnen is'. Of .Rijke mensen zijn maar
arme mensen die geld hebben'.
m dezelfde --eeks en in gelijke uitvoering (d.w.z. een beetje faux
'uxe- namaak-leei met veel rococokrulletjes in goudopdruk) ver
scheen Filter uw dag' van Karei Jonckheere. Toen we het boekje
opensloegen zonk de moed ook al in de schoenen:
,De uitvinder van de bromfiets mogen ze van mij verbannen naar de
Stille z,uidzee' ,Zou de Paus werkelijk het privënummer kennen van
de Heilige Geest?'
Erger kan het moeilijk. Gelukkig is er wel wat beters op te sporen,
Kare' Jonckheere verstaat de kunst van het aforismen schrijven wel,
an zijn boekje is dan ook voor 100 te prefereren boven dat van
Gijsen.
We citeren enkele van de oA. beste:
Vraag nooit waarom men je bemint. De andere zou het vergeten
kunnen zijn'. ,Hij was zo progressief dat hij niet eens merkte weer in
de achterhoede te zitten van de vorige revolutie'
,Het genie slaat altijd een generatie over. Wij hadden allen
verstandige grootouders' Hij heeft er ook een over het aforisme
zelf: Aforisme: kortste beweging die aan het langste eind wil
.rekken
Ma ,Vuur in Sneeuw' van 1968, heeft A. Roland Holst, thans 82,
>pnieuw allerlei recente verspreide gedichten gebundeld in het
boekje .Met losse teugel'. Het is een tamelijk zwakke bundel
geworden waarin naast goede ook uitgesproken slechte verzen
staan.
We konden een gevoel van teleurstelling niet onderdrukken, juist
omdat Roland Hoists werk zo veel voor on? betekent. Daar hij nog
steeds prachtige verzen schrijft, verwacht je dan min of meer dat
een nieuwe bundel van hem enkel uit geslaagde verzen zal bestaan.
Een onredelijke eis. Helaas lijken vele van deze gedichten meer op
pastiches van zijn eigen vroegere werk, dan op nieuwe verworvenhe
den. Hij holt hier en daar zijn eigen symboliek op die manier uit.
Maar zijn techniek is prachtig, hij sleept telkens weer mee over de
zwakke plekken heen. De reeks verzen voor een kind, .Bellenblazen'
heeft een vluchtige bekoring
Als een der mooiste verzen citeren we .Eeuwig en Kort' het lijkt
wel een vers bij een zeventiende-eeuws schilderij, een Poussin, of,
noordelijker wel. een Hendrick ten Oever:
Hoog in de bomen neemt het welig avondlicht
afscheid van 't landschap dat al haast is ingeslapen.
Bij de rivier beneden staan, hoog opgericht
•n een verzwegen zaligheid twee naakte knapen
le wachten, van het baden nog verkoeld en nat.
Zij dralen roerloos bij hun afgelegde kleren
in een geluk dat het verledene vergat
en aan wat komen kan niet denkt.
Het huiswaarts keren
is evenwel niet ver meer. In hét hier beslaan
duurt eeuwigheid maar kort: de klok kan het niet dulden,
want het donker moet vallen. Later zal de maan
de sterfelijken gaan beschijnen, de onvervulden,
meewarig en glimlachend om hun oude waan.
Er staan méér van zulke bijzonder treffende verzen in deze bundel,
het is alleen erg jammer dat de dichter niet strenger heeft geschift.
In eenzelfde uitvoering verscheen van Nico Wijnen .Gedichten van
gisteren en vandaag', dat eigen verzen en vertalingen bevat. Nico
Wijnen is vooral bekend geworden door zijn boek over de Duitse
concentratiekampen .De nacht gaat de dag vooraf'
Zijn poëzie, deels politiek sterk geëngageerd (Spanje. Duitsland),
derls sterk erotisch geladen, balt zich eigenlijk samen rond het
altijd aanwezige doodsbesef, maar dan op een totaal andere wijze
dan bij Roland-Holst, wiens bundel typische ouderdoms-poëzie is. De
dood waar Wijnen van spreekt is niet zozeer de eigen onvermijdelij
ke dood als wel de collectieve dood die constant in ons en in alles
ts, en die dan als tegenpool de erotische liefde (niet de geboorte)
neeft Soms zijn deze gedichten zeer aangrijpend, soms (Zwarte
Vogel bijvoorbeeld) nogal banaal, en het best is Wijnen ons inziens
3p dreef wanneer hij, onmenselijke taak wanneer men zó bezeten
wordt door enkele thema's, de polen doodt en erotiek weet te
ontzweven en komt tot iets heel lichtvoetigs, exotisch, haast on
Nederlands als:
Lacque
de kleine rijstvogel ivoor
is weg en vliegt maar door
een rode bloem voor haar
dragend in zijn snavel
als hij terugkomt (komt hij terug?)
Iraagt hij een lakgezegelde brief
aebonden op zijn rug
heeft iemand mijn rode bloem gevonden
heeft niemand het zegel geschonden
Marmx Gijsen: Gezegden: Karei Jonckheere: i- nier uw dag. Nijgh en
Van Ditmar-Meulenhoff Nederland. 's-Gravenhage. Rotterdam. Am
sterdam. A. Roland Holst: Met losse teugel, 7,90; Nico Wijnen:
Gedichten van gisteren en vandaag, 6,90, beide Bert Bakker, 's-
Gravenhage.
Fer Hakkaart. .Zwemsters' (81)