,V00R GEEN
GOUD MEER
WEG UIT
.HET DORP'
,0NS DORP EEN HELE MOOIE OPLOSSING'
ZEELAND IN DE BAN
VAN HET GEBEUREN
OLIE
MEJUFFROUW W. WISSE,
ZEEUWSE DORPSBEWOONSTER:
■IM
DIRECTEUR BIJLEVELD:
ZATERDAG 7 NOVEMBER 1970
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
19
VLISSINGEN/ARNHEM Bijna acht
Jaar geleden bracht de enthousiaste neder-
landse bevolking in één etmaal dertien mil
joen gulden bij elkaar voor de bouw van
.Het Dorp'.
Tot dan was dat dorp alleen een vurige
wens en een droombeeld van dokter A.
Klapwijk. Hij was er ten stelligste van
overtuigd dat lichamelijk gehandicapten de
kans moesten krijgen een volwaardig cn
menswaardig bestaan te leiden in een heel
aangepast dorp.
Mies Bouwman maakte de historische 24-
uur durende televisiemarathon tot een
groot succes: het was ée'n lange uitzending
met muziek, zang en geld- aanbiedende
mensen. Kleine kinderen, fabrieksdirecteu
ren, huisvrouwen, burgemeesters, ze kwa
men allemaal met een bijdrage.
Alle postkantoren waren open om lucifer
doosjes, door mensen aan de buis met
geld gevuld, in ontvangst te nemen.
.Massahypnose' schreven sommige kranten
later, maar ook dat vond men geoorloofd
voör dit doel.
Nu acht jaar later, staat ,Het Dorp' er. Er
wonen vierhonderd lichamelijk gehandicap
ten en zij zijn er, dat lijdt geen twijfel,
gelukkig.
eens inrichten naar je eigen ideeën, zélf
iets doen.'
Voor de vakanties en een paar weekeinden
in het jaar haalt haar vader (74) mejuf
frouw Wisse voor een bezoek aan huis
met de auto naar Zeeland. .Inderdaad een
hele reis, maar mijn ouders en ikzelf
hebben dat er wel voor over. Die grote
afstand tussen Arnhem en Goes was overi
gens ook de reden dat onze huisarts mij
in eerste instantie afraadde om naar ,Het
Dorp' te gaan. Maar ik ben blij dat ik heb
doorgezet.'
Haar woning is niet groot, wel erg prak
tisch: een bergmeubeltje, een divanbed,
een zithoek en een eethoekje en een televi
sie, allemaal eigendom van mejuffrouw UROFfi DAR
Wisse. Bij het bed is een handgreep ge- uriv»
plaatst zodat zij met de rolstoel tot voor
het bed kan rijden en zich zo op het bed
kan trekken. Ook bij de wastafel, de dou
che en het toilet zijn dergelijke voorzienin
gen gemaakt.
maar ik ben er nog een beetje bang voor,
af en toe oefen ik er eens mee. Maar hoe
Jan ook. het. uitgangspunt in .Het Dorp' is
dat je invalide bent en soms hulp nodig
hebt; de hele sfeer is anders.'
In Goes maakte ze gespen aan bh-bandjes
voor de foundatïonfabriek .Arnberg',
in ,Het dorp' komt er steeds ander werk:
van het maken van de kerstverlichting
voor ,Het Dorp' zelf tot het bewerken van
leer voor portemonnees of het maken van
verpakkingen voor diverse goederen.
.Meestal is er werk te kort, maar dan zijn
er allerlei dingen die we voor de dorps
stichting kunnen doen'.
veel, want veel echte vrienden heb ik nog
niet gemaakt; maar och. ik ben altijd erg
op mezelf geweest, misschien ook wel
door mijn handicap.'
MOGELIJKHEDEN
ZELFSTANDIG
In ,Het Dorp' wonen twee Zeeuwsen. Eén
van hen is mejuffrouw W. Wisse (50).
Sinds februari 1969 heeft ze de beschik
king over een éénkamerwoning aan de
Schaddeweg in .Het Dorp'.
Het bevalt haar .meer dan prima'.
,Ik leef hier vrij zelfstandig, en daar ben
Ik erg gelukkig mee. Ik heb altijd bij mijn
ouders in Goes gewoond, en dat waren en
zijn erg lieve mensen, maar je blijft geen
klein kind en je wil het leven ook wel
Eén van de redenen waarom mejuffrouw
Wisse indertijd zo graag naar ,Het Dorp'
wilde, was haar ontslag bij de sociale
werkplaats in Goes. ,Wij werden bedankt
omdat ze teveel werk aan ons hadden, aan
mij en aan mijn vriendin. Er was voor
ons samen maar één invalidewagen, en als
wij naar het toilet wilden of naar de
kantine of even handen wassen, dan moes
ten anderen ons met de wagen helpen en
dat was hen allemaal te veel werk. Daar
om ging ik ook maar één keer op de dag
naar de wc. Ik durfde haast niet vaker te
gaan.
U begrijpt dat dat geen prettige situatie
was, de toestand was zéér gebrek
kig.
.Hier in .Het Dorp' hebben wij allemaal
een eigen wagen, de meesten zelfs een
electrische. Ik kan er ook een krijgen,
De dag begint erg vroeg voor mejuffrouw
Wisse: ,Ik sta om zes uur op, dan kan ik
alles op mijn gemakje doen. Als ik me
moet haasten gaat alles verkeerd. Elke
dag is er een aogela (een helpster; de
naam is een afkorting van dorpsgemeen
schap Arnhem) die me komt helpen met
de wasbeurt, verder doe ik alles alleen. We
ontbijten gezamelijk in een trefpunt; er
zijn een paar van die trefpunten in .Het
Dorp', zodat je ook niet met een hele
onbekende massa zit te eten. Daar van
daan worden we met een busje naar de
werkplaats gebracht, klokslag acht zijn we
daar. Van tien tot half elf is er koffiepau
ze. sommigen blijven dan nog langer zit
ten, maar daar hou ik niet van. Maar dat
verschil heb je in elke gemeenschap, dus
ook bij ons.
Op het werk heb ik de leukste contacten,
je werkt samen en dat geeft wel een band.
's-Middags ben ik vrij, twee of drie keer in
de week ga ik naar de therapieafdeling en
verder schrijf ik op mijn typemachine nog
al eens briefjes en ik kijk graag en veel
televisie. En soms komt er bezoek. Niet
.Onze mogelijkheden zijn hier veel groter:
er is een supermarkt, waar we ook met
een invalidewagen in kunnen, er is een
kapsalon, een bibliotheek, een restaurant,
een kerkelijk cultureelcentrum. een kerk
en een postkantoor. In Goes kwam ik
ïigenlijk niet verder dan het huis en de
werkplaats.
Hier ben ik ook lid van de zangvereniging
en ik zit op een soort bijbelkring. Er zijn
nog een heleboel verenigingen en hobby
clubs, maar daar heb ik persoonlijk geen
belang bij. 's Zondags ga ik ook naar de
cerk, ik ben meelevend hervormd.
Al met al voel ik me hier erg op mijn
plaats', aldus mejuffrouw Wisse.
Natuurlijk, het is niet allemaal rozegeur
en maneschijn in .Het Dorp'. Een nadeel is
de ligging. Het terrein is erg heuvelachtig
en wie niet de beschikking heeft over een
elektrische wagen zal zonder hulp diverse
heuvels niet kunnen nemen'.
Een ander nadeel is misschien ook wel het
weinig contect met andere mensen. .Het
Dorp' is weliswaar een wijk van Arnhem
waar iedereen kan komen, maar behalve
enkele wandelaars is er toch niet zoveel
contact.
Mejuffrouw Wisse: ,Tja, je zit hier inder
daad met een stelletje gehandicapten bij
elkaar en ik kan me ook wel voorstellen
dat het nou niet zo'n opgewekt gezicht is
hoor, maar als je door een andere ligging
meer van het .gewone' leven had gezien,
was het misschien nog mooier allemaal.
Maar ik wil absoluut niet klagen. Ik zou
voor geen goud weg willen hier.'
VLISSINGEN-ARNHEM .Wat wij hier in ,Het Dorp'
doen is niet alleen een medisch gebeuren maar dat is ook
een poging om de mens met een handicap tot totale
ontplooiing te brengen', aldus dr W. P. Bijleveld, directeur
van de stichting ,Het Dorp' te Arnhem. ,Het Dorp'
pretendeert te zijn een blijvende woonsituatie voor men
sen die een maximum aan revalidatie gehad hebben.'
De heer Bijleveld: .Dit selectieprobleem is een ongeloof
lijk moeilijke zaak. Er blijken zoveel mensen te zijn die
staan te popelen om in deze dorpsgemeenschap te worden
opgenomen. Wij hebben een selectiecommissie, bestaande
uit in meerderheid externe deskundigen, dit om een
optimale objectiviteit te bevorderen. Die deskundigen: een
arts, een maatschappelijk werker of werkster en eventu
eel ook een geestelijk verzorger beslissen wie er opgeno
men moeten worden. Soms ook wordt die beslissing
aangehouden. Eén van onze uitgangspunten is namelijk,
de inwoners een maximum aan vrijheid en zelfstandigheid
te bieden. Daarmee nangt samen onze eis dat ze een
maximum aan revalidatie gehad hebben. Vaak willen wij
dus eerst vooral voor wat oudere mensen een bepaalde
revalidatie-opname elders bevorderen; daarna is dan .op
name' in Het Dorp' nog mogelijk.
Een tweede uitgangspunt is dat een toekomstige inwoner
sociaal meelevend moet zijn: hij of zij moet. in staat zijn
iets aan die dorpsgemeenschap te geven en ook bereid
zijn iets van die gemeenschap te ontvangen, anders
kunnen we geen ware gemeenschap opbouwen. Éen gees
telijk gehandicapte zou dan ook doodongelukkig zijn hier,
want hij zou die zelfstandigheid beslist niet aankunnen.'
Dan zijn er ook nog andere dingen die een rol spelen:
sommige gehandicapten zullen beter geholpen zijn met
een aangepaste woning in de omgeving waar ze thuis
horen. Voor sommige mensen speelt ook de streekgebon
denheid erg mee. Een psycholoog onderzoekt ook al deze
zaken.
.Soms worden we ook tot een ja' bewogen omdat plaatse
lijk de middelen die ons anders tot een .nee' zouden
brengen niet. aanwezig zijn. Als iemand in een aangepaste
woning in de plaats waar hij zich thuis voelt, waar hij
vrienden heeft enzovoort, terecht kan, is dat vaak tien
maal fijner dan een andere oplossing. Het zwak van een
aangepaste woning is natuurlijk dat er geen continu
bedrijf voor verzorging en verpleging achter staat. Boven
dien komen veel gehandicapten door de aard van hun
handicap al niet in aanmerking voor een aangepaste
woning. Dan is er nog, iets dat tegen die aangepaste
woningen pleit: veel gehandicapten zijn door hun ouders
an familie erg verwend, ze hoefden niets of weinig te
doen, alles werd uit handen genomen en daardoor zullen
ze gauw verkommeren en vereenzamen. Voor die gevallen
is er dus ook een sociale indicatie om in aanmerking
voor een woning in Het Dorp' te komen.'
ZIELEPIETEN
De mensen die hier wonen zijn beslist geen zielepieten,
zoals buitenstaanders nogal eens vlug geneigd zijn te
denken', aldus de heer Bijleveld. De bewoners zijn licha
melijk gehandicapt, niet geestelijk. Wij hebben hier ook
een dorpsraad die zelfstandig allerlei activiteiten in deze
buurt, op touw zet. Ik heb daar zelf totaal geen bemoeie
nis mee. t Enige wat van mij verwacht wordt is. dat ik
mijn handtekening zet onder hun begroting. Over het geld
dat beschikbaar is. heb ik verder niets te zeggen; dat is
dan een zaak van die dorpsraad.'
.Een jaar geleden kwamen hier ook enkele kamerleden
die in discussie gingen met een aantal inwoners van diet
Dorp'. Eén van hen zei helemaal niet gelukkig te zijn met
deze oplossing: zoveel gehandicapten bij elkaar. Hij was
van mening dat een gezinsvervangend tehuis veel beter
was.
Maar dat is het nu juist: er zijn geen gezinsvervangende
tehuizen met dezelfde mogelijkheden als Het Dorp. De
mensen wiiien namelijk ook wel eens naar een voorstel
ling. naar een cabaretavond of naar een film; zij
willen ook zelf boodschappen doen, zelf hun post
zegels kopen en zelf eens een telegram versturen.
Ze willen ook werken en ze willen ook recreëren en niet
altijd en eeuwig geholpen moeten worden of van allerlei
zaken buitengesloten worden. En dat is nu eenmaal zo
met gezinsvervangende tehuizen: 't is een mooi uit
gangspunt, maar je hebt nu eenmaal niet bij ieder
tehuis een aangepaste winkel, kerk, bioscoop, en
dergelijke. En dat was ook het antwoord van de
dorpsbewoners toen; een antwoord waar ik erg blij
mee ben.'
ENORME TOENAME
De ruime werkplaats van ,Het Dorp'.
In onze ontwikkelde maatschappij neemt het aantal
gehandicapten enorm toe. De toename van gehandicapten
op de wereldbevolking bedraagt zes miljoen mensen per
jaar.
Door de verbetering van de medische zorg (de mensen
blijven langer in leven) en door de relatief belangrijke
toename van invaliditeit door ongevallen komen er steeds
meer gehandicapten. Overigens kan niemand in Nederland
ons zeggen hoeveel gehandicapten er zijn. Elk statistisch
gegeven ontbreekt tot nu toe. Iemand di zijn pink kwijt
raakt door een ongeval is gehandicapt en iemand die niet
kan lopen is gehandicapt, dat wordt allemaal onder één
noemer gevangen.
Voor dat toenemende aantal gehandicapten zullen we
meer opvangmogelijkheden moeten hebben. Ik ben er
voor mezelf wel van overtuigd dat ons dorp een hele
mooie oplossing is. maar ,Het Dorp' pretendeert niet de
enige oplossing te zijn. Volgens mij zal er een scala van
mogelijkheden moeten komen: aangepaste woningen,
gezinsvervangende tehuizen, wijken zoals Het Dorp'.
En daarbij vraag je je dan af of je de moed moet
opbrengen om eerst deze experimentele fase door te gaan
en te kijken of deze oplossing voldoet, of dat je al eerder
aan meer van deze centra moet denken. Daarvoor moet
je ook eerst een verantwoord inzicht in de kwalitatieve
én kwantitatieve behoeften hebben.
Dit jaar nog gaan we van start met een studie over die
vraag dat werd dan ook tijd.'
De vorige week hebben we de discussiefilm gezien die al enige malen vertoond Is, na
dat te te Zierlkzee In hel bijzijn van «Ie minister voor cultuur, recreatie en maatschap-
pclljk werk ten doop gebonden was. liet Is een film die aan de bevolking van bet delta
gebied wil laten len welke veranderingen er reed* hebben plaatsgevonden en die voor
al aan de bewoner» van onze provincie een Indruk wil geven van hetgeen er op onze
eilanden slaat Ir gebeuren wanneer ze helemaal geen eilanden meer zijn. Deze film
geeft vanouds bekende beelden uit onze omgeving, beelden die on* van Jong* af aan ver
trouwd zijn; een eenzaam landweggetje, een binnendijk met bomen, waarop n«ig rustig
kan worden gefietst, het werk op het land zoals het werd gedaan, met of zonder een
span paarden. Kn naast «le/.e rust zien we beelden van de drukte op de moderne «.nel-
weg. massale zandauto's. machines die In enkele seconden een hoop aarde verschuiven
waarvoor men vroeger een kwart dag nodig had, sproeiapparaten die ln brede banen op
de akker hun werk doen en hun gif spulteu.
Er zit iets benauwends in deze «lm die
ons laat zien de tegenstelling natuur en
techniek, moderne techniek. Door elkaar
gemengd de beelden van onze omgeving en
die uit het Botlekgebied en van Rozen
burg.
Dat eiland Rozenburg is in slechts enkele
jaren veranderd van een gebied voor land
en tuinbouw in een massaal industriege
bied. Het iaat ons zien wat er ook in onze
provincie mogelijk is en wat er voor
sommige delen van ons gewest althans
staat te gebeuren. Deze zomer waren we
eens op Rozenburg dat we vanaf 1932
hebben gekend. Te midden van al die mas
sale bedrijven Is de bevolking samenge
perst op een klein stukje van hun vroege
re domein. In plaats van de verspreide
bewoning zijn er woonkazernes verrezen.
Het getal van de Inwoners ls vermeerderd.
We hebben dan deze zomer ons licht eens
opgestoken bij de hervormde predikant,
die er sinds 1946 woont. Hij heeft nu een
gemeente van een zelfde zielental als hij
vroeger had. Deze bestaat nu uit slechts
een derde van zijn vroegere gemeentele
den. Twee derde is weggetrokken en het
resterende deel is sterk verouderd. Van de
drie hervormde kerken die er vroeger op
dit zeer langgerekte eiland waren, is er
slechts één overgebleven. Zij die het zie
lental van de gemeente op ongeveer het
zelfde peil hebben gehouden, zijn van el
ders gekomen. Meestal zijn het jonge ge
zinnen. In enkele jaren is zijn gemeente
een compleet andere gemeente geworden,
een gemeente met een heel andere menta
liteit. Wanneer je zo achter elkaar de
beelden ziet van een stille landweg en de
installaties van de chemische industrie en
dan ineens aan het eind van het dijkje de
atoomcentrale bij Borssele in opbouw, die
de stroom moet leveren voor nog meer
Industrie, dan vraag je jezelf met een
zekere beklemming om het hart af hoe
een belangrijk deel van onze provincie er
over tien jaar zal uitzien. Waarheen zijn
we op weg?
Dit is een vraag die gesteld moet. worden.
Al kunnen we de toekomst niet inzien en
al kunnen we niet alles weten wat worden
zal, we moeten er toch mee bezig zijn.
Ook de kerken zullen «ie ogen niet mogen
sluiten voor de ontwikkelingen die gaande
zijn. Ook al kunnen zij de gang van zaken
noch stimuleren, noch tegenhouden, ze zijn
er toch bij betrokken. Ze zullen zich bezig
moeten houden met de mogelijkheden die
werkelijkheid kunnen worden. Een geval
als dat van Rozenburg waar een bijna
totale omwenteling heeft plaatsgevonden,
kan ook hier voor de deur staan. En dan
is het goed dat het ons niet helemaal
overvalt. Bovendien zijn we door het ge
bied langs de Nieuwe Waterweg gewaar
schuwd voor ernstige vervuiling van lucht
en water. De milieuhygiëne, in de meest
ruime zin. mag ook wel kerkelijke aan-
«iacht vragen.
Enige weken geleden heeft er in de krant
het bericht gestaan dat de oude gemeente"
Kapelle (met Biezelinge dus) kan uitgroei
en tot 40.000 en 50.000 inwoners. Dit ach
ten we geen onmogelijkheid. Rozenburg zij
ons weer ten voorbeeld. In het begin van
de industrialisatie aldaar bouwden de
chefs en ingenieurs van de nieuwe bedrij
ven hun bungalow op dat gedeelte van het
eiland dat als woongebied was gereser
veerd. Nu zijn ze echter reeds lang ver
huisd naar Voorne en andere uitgekozen
woongebieden waar nog iets meer van de
natuur is overgebleven. Hun nieuwe huizen
hebben zij overgelaten aan de lagere go
den van de industrie. De ruimte die men
neemt tussen de bedrijven en de woonoor-
den wordt overal steeds groter en zo is
het niet ondenkbaar, wanneer het Sloege-
bied zich verder ontwikkelt, dat de grond
van landbouw en fruitteelt rond de twee
genoemde dorpen een stedelijk woonge
bied zal worden. Het kan alleen maar goed
zijn dat de kerkeraden en dan
liefst in interkerkelijk verband de
ogen open houden en zich bezinnen op de
dingen die kunnen komen en «lie van zulk
een diep ingrijpende invloed zullen wezen
dat er van de vroegere heerlijkheden niet
veel meer overblijft.
In verband met dit alles zouden we willen
wijzen op twee uitgaven van .Kerk en
Wereld' te Driebergen. Het ene is een
Horstcahier en het andere het laatste
nummer van ,Op de hoogte', het blad dat
geregeld vanuit de Horst wordt toegezon
den om informatie te geven van de activi
teiten die daar gaande zijn. Het Horstca
hier heeft tot titel meegekregen: Herfc in
de storm 1960-1970; Kerk van morgen 1970
en verder.' Het is van de hand van Jac.
Roos en min of meer een herdenkingsnum
mer bij het 25-jarig bestaan dat een week
geleden is gevierd. De Horst' is een uitne
mende waarnemingspost gebleken in «ie
loop der Jaren, zowel wat betreft hetgeen
er gaande is in de kerk als van datgene
wat er in de wereld geschiedt. Wat dit
betreft doet dit instituut zijn naam alle
eer aan. We krijgen een overzicht van het
gebeuren dat alhier parallel loopt met de
geschiedenis van het weekblad .Hervormd
Nederland'. Allereerst was dit instituut
voornamelijk gericht op de eigen kerk, die
dit instituut had gesticht. Maar al spoedig
kwamen hier de interkerkelijke en oecu
menische vragen opduiken. De verhouding
tot de Gereformeerde Kerken krijgt de
aandacht 'de actie van de 18). In de jaren
'60 en volgende wordt de verhouding tot
de R-K Kerk een geheel andere. Het Vati
caanse concilie in Rome en het pastoraal
concilie in ons land maken dat er een
geheel andere verhouding ontstaat. Er
komt een samenwerking tussen De Horst'
en De Horsting', omdat men was gaan
inzien dat alle kerken in ons land voor de
zelfde vragen staan en dat het. ter wille
van de kerk en van de wereld, onverant
woordelijk zou zijn om ntet zoveel moge
lijk gezamenlijk op te trekken. Natuurlijk
is er in het Horstcahier ook aandacht
geschonken aan de toekomst. Dat ge
schiedt in een hoofdstuk met als titel;
Voorrang aan de toekomst. De periode
van 1960-1970 bracht het einde van het
traditionele christendom, van rotsvaste ze
kerheden, terwijl veel heilige huisjes wer
den geslecht.' Maar over 't algemeen
maakten de kerken de ontwikkelingen in
de revolutionaire wereldsituatie niet we
zenlijk mee. Ze bleven te veel .gevestigd'
en werden nog te weinig .een gebeuren'.
De spanningen tussen arme en rijke lan
den worden steeds gTOter en daarmee ook
de spanningen tussen de kerken van die
landen. We geloven met het Horstcahier
dat dit nog veel te weinig wordt gezien en
beleefd. Met prof. Fiolet wordt de vraag
gesteld of de kerken (in de huidige vorm
dan) in 1980 nog zullen bestaan. De kerk
van de toekomst zal de vrijwllllgers-kerk
rijn. Het kerklidmaatschap zal steeds min
der uit geboorte en gewoonte voortko
men.' In nieuwe stedelijke woonwijken zo
als ln de Bijlmermeer, is reeds een geheel
nieuw type van kerk aan het ontstaan. Er
is een onverbrekelijke relatie tussen nieu
we sociale structuren en nieuwe mensen.
Als de structuur verandert, komt er ook
een verandering in de mentaliteit. Rozen
burg kan hier weer ten voorbeeld dienen.
.We staan aan het begin van totaal onvoor
stelbare veranderingen van de mensheid.'
Met dit woord van Teilhard de Char«3in
sluit het Horstcahier.
Kerk en Wereld zou Kerk en Wereld niet
zijn wanneer men hier niet inging op de
situatie die men ziet komen. In adverten
ties in allerlei bladen wordt de aandacht
gevraagd voor een nieuwe activiteit, name
lijk op het Kerkelijk Service Team, dat
.door studie en vormingswerk en andere
daartoe geschikte middelen 'wil) bijdra
gen aan de apostolaire opdracht der kerk
Het wil advies en dienstverlening geven
,rond geloofs- en gemeente-opbouw'. In het
blad ,Op de hoogte' vinden we daarover
breder geschreven. Daar wordt ingegaan
op de veranderingen die gaan komen en
die zich hier en daar reeds hebben vol
trokken: .Christelijke gemeente in de urba
ne (stedelijke) samenleving.: .Plan voor
een nieuwe gemeente-opzet' enz. Dit Kerke
lijk Service Team wil trachten een cen
trum te zijn, waar men met de ervaringen
die in bepaalde gemeenten zijn opgedaan,
andere kan helpen. Wanneer de ontwikke
lingen in onze provincie voortgaan, zoals
in de mogelijkheden ligt, zou het goed
kunnen wezen als deze nieuwe activiteit,
van Kerk en Wereld werd Ingeschakeld.
Maar allereerst is nodig dat er een tijdige
bezinning komt. opdat het ons niet over
valt. zoals het andere gemeenten overval
len heeft.
Dan zal het koninkrijk der
hemelen vergeleken worden
met tienmaag den, die haar
lampen hamen en uittrok
ken, de bruidegom tege
moet. (Mattheus 25:
1).
Er zijn twee bekende uit
drukkingen, waarin olie ge
noemd wordtOlie op de
golven gooien en olie in
het vuur werpen. Olie kan
de hoog opgezwieple gol
ven rondom het bedreigde
schip tot rust brengen. Zo
ook kunnen verhitte ge
moederen door het ingrij
pen van iemand tot rust
gébracht worden. Deze uit
drukking heeft in onze
oren daarom altijd een po
sitieve klank gehad, dit in
tegenstelling met de ande
re. Bij olie op het vuur
werpen gaat het om smeu
lend of reeds brandend
vuur dat door het optreden
van iemand nog verder
aangewakkerd Wordt Er is
dan geen sprake meer van
tot bedaren brengen, maar
van oprakelen, niet van be
dekken maar van openbaar
maken.
Het verwarrende in deze
tijd is. dat we er niet meer
zo zeker van zijn of het
olie op de golven gooien
wel alleen positief en het
olie in het vuur werpen
alleen negatief gewaar
deerd moet worden. Dat
hangt ermee samen dat we
soms weten en in ieder ge
val vermoeden, dat er te
recht olie op het vuur
wordt geworpen op het
moment waarop anderen
juist bezig waren olie op
de opkomende golven te
gooien. In dit opzicht is in
het buitenland een land als
Brazilië met zijn politieke
gevangenen nog al in het
nieuws. In het binnenland
verwijten tegengestelde vi
sies elkaar het ten onrech
te olie op de golven en olie
in het vuur gooien, als het
gaat om nieuwe industrie
vestigingen en de bijko
mende luchtverontreiniging
en hinder en de milieuhy
giëne. Angstig veel lijkt het
er op. dat prestigestrijd
gaat boven een openbaar
zn openhartig antwoord
zoeken op de vragen
en uitdagingen van deze
tijd. En de leek weet niet
meer. wie hij geloven
moet.
In de bijbel komen we 10
meisjes tegen, die ons nog
aan een ander gébruik van
olie herinneren, namelijk
als brandstof voor de lam
pen, als bron van licht. Zij
wachten op Hem. die zich
zelf het licht der wereld
genoemd heeft. Zijn licht
onthulde de machten, die
het leven bedreigen, en
bracht echt leven aan het
licht.' Vijf meisjes bicken
met dit licht mee licht te
kunnen verspreiden en vijf
niet en het al of niet mee
licht kunnen verspreiden
bleek beslissend te zijn
voor het al of met deel
krijgen aan het aan hei
licht gebrachte leven. Be
slissend zal het voor deze
wereld en allen die daarop
wonen zijn, of er mensen
blijven die hun olie dat
wil zeggen hun energie,
hun verstand, hun hande
len. hun hart primair
willen gebruiken om in ge
sprek mei hei licht te zoe
ken naar sjaloom. vrede,
leest, leven
P. ran Die.
Wolphaartsdijk.