,V00R GEEN GOUD MEER WEG UIT .HET DORP' ,0NS DORP EEN HELE MOOIE OPLOSSING' ZEELAND IN DE BAN VAN HET GEBEUREN OLIE MEJUFFROUW W. WISSE, ZEEUWSE DORPSBEWOONSTER: ■IM DIRECTEUR BIJLEVELD: ZATERDAG 7 NOVEMBER 1970 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 19 VLISSINGEN/ARNHEM Bijna acht Jaar geleden bracht de enthousiaste neder- landse bevolking in één etmaal dertien mil joen gulden bij elkaar voor de bouw van .Het Dorp'. Tot dan was dat dorp alleen een vurige wens en een droombeeld van dokter A. Klapwijk. Hij was er ten stelligste van overtuigd dat lichamelijk gehandicapten de kans moesten krijgen een volwaardig cn menswaardig bestaan te leiden in een heel aangepast dorp. Mies Bouwman maakte de historische 24- uur durende televisiemarathon tot een groot succes: het was ée'n lange uitzending met muziek, zang en geld- aanbiedende mensen. Kleine kinderen, fabrieksdirecteu ren, huisvrouwen, burgemeesters, ze kwa men allemaal met een bijdrage. Alle postkantoren waren open om lucifer doosjes, door mensen aan de buis met geld gevuld, in ontvangst te nemen. .Massahypnose' schreven sommige kranten later, maar ook dat vond men geoorloofd voör dit doel. Nu acht jaar later, staat ,Het Dorp' er. Er wonen vierhonderd lichamelijk gehandicap ten en zij zijn er, dat lijdt geen twijfel, gelukkig. eens inrichten naar je eigen ideeën, zélf iets doen.' Voor de vakanties en een paar weekeinden in het jaar haalt haar vader (74) mejuf frouw Wisse voor een bezoek aan huis met de auto naar Zeeland. .Inderdaad een hele reis, maar mijn ouders en ikzelf hebben dat er wel voor over. Die grote afstand tussen Arnhem en Goes was overi gens ook de reden dat onze huisarts mij in eerste instantie afraadde om naar ,Het Dorp' te gaan. Maar ik ben blij dat ik heb doorgezet.' Haar woning is niet groot, wel erg prak tisch: een bergmeubeltje, een divanbed, een zithoek en een eethoekje en een televi sie, allemaal eigendom van mejuffrouw UROFfi DAR Wisse. Bij het bed is een handgreep ge- uriv» plaatst zodat zij met de rolstoel tot voor het bed kan rijden en zich zo op het bed kan trekken. Ook bij de wastafel, de dou che en het toilet zijn dergelijke voorzienin gen gemaakt. maar ik ben er nog een beetje bang voor, af en toe oefen ik er eens mee. Maar hoe Jan ook. het. uitgangspunt in .Het Dorp' is dat je invalide bent en soms hulp nodig hebt; de hele sfeer is anders.' In Goes maakte ze gespen aan bh-bandjes voor de foundatïonfabriek .Arnberg', in ,Het dorp' komt er steeds ander werk: van het maken van de kerstverlichting voor ,Het Dorp' zelf tot het bewerken van leer voor portemonnees of het maken van verpakkingen voor diverse goederen. .Meestal is er werk te kort, maar dan zijn er allerlei dingen die we voor de dorps stichting kunnen doen'. veel, want veel echte vrienden heb ik nog niet gemaakt; maar och. ik ben altijd erg op mezelf geweest, misschien ook wel door mijn handicap.' MOGELIJKHEDEN ZELFSTANDIG In ,Het Dorp' wonen twee Zeeuwsen. Eén van hen is mejuffrouw W. Wisse (50). Sinds februari 1969 heeft ze de beschik king over een éénkamerwoning aan de Schaddeweg in .Het Dorp'. Het bevalt haar .meer dan prima'. ,Ik leef hier vrij zelfstandig, en daar ben Ik erg gelukkig mee. Ik heb altijd bij mijn ouders in Goes gewoond, en dat waren en zijn erg lieve mensen, maar je blijft geen klein kind en je wil het leven ook wel Eén van de redenen waarom mejuffrouw Wisse indertijd zo graag naar ,Het Dorp' wilde, was haar ontslag bij de sociale werkplaats in Goes. ,Wij werden bedankt omdat ze teveel werk aan ons hadden, aan mij en aan mijn vriendin. Er was voor ons samen maar één invalidewagen, en als wij naar het toilet wilden of naar de kantine of even handen wassen, dan moes ten anderen ons met de wagen helpen en dat was hen allemaal te veel werk. Daar om ging ik ook maar één keer op de dag naar de wc. Ik durfde haast niet vaker te gaan. U begrijpt dat dat geen prettige situatie was, de toestand was zéér gebrek kig. .Hier in .Het Dorp' hebben wij allemaal een eigen wagen, de meesten zelfs een electrische. Ik kan er ook een krijgen, De dag begint erg vroeg voor mejuffrouw Wisse: ,Ik sta om zes uur op, dan kan ik alles op mijn gemakje doen. Als ik me moet haasten gaat alles verkeerd. Elke dag is er een aogela (een helpster; de naam is een afkorting van dorpsgemeen schap Arnhem) die me komt helpen met de wasbeurt, verder doe ik alles alleen. We ontbijten gezamelijk in een trefpunt; er zijn een paar van die trefpunten in .Het Dorp', zodat je ook niet met een hele onbekende massa zit te eten. Daar van daan worden we met een busje naar de werkplaats gebracht, klokslag acht zijn we daar. Van tien tot half elf is er koffiepau ze. sommigen blijven dan nog langer zit ten, maar daar hou ik niet van. Maar dat verschil heb je in elke gemeenschap, dus ook bij ons. Op het werk heb ik de leukste contacten, je werkt samen en dat geeft wel een band. 's-Middags ben ik vrij, twee of drie keer in de week ga ik naar de therapieafdeling en verder schrijf ik op mijn typemachine nog al eens briefjes en ik kijk graag en veel televisie. En soms komt er bezoek. Niet .Onze mogelijkheden zijn hier veel groter: er is een supermarkt, waar we ook met een invalidewagen in kunnen, er is een kapsalon, een bibliotheek, een restaurant, een kerkelijk cultureelcentrum. een kerk en een postkantoor. In Goes kwam ik ïigenlijk niet verder dan het huis en de werkplaats. Hier ben ik ook lid van de zangvereniging en ik zit op een soort bijbelkring. Er zijn nog een heleboel verenigingen en hobby clubs, maar daar heb ik persoonlijk geen belang bij. 's Zondags ga ik ook naar de cerk, ik ben meelevend hervormd. Al met al voel ik me hier erg op mijn plaats', aldus mejuffrouw Wisse. Natuurlijk, het is niet allemaal rozegeur en maneschijn in .Het Dorp'. Een nadeel is de ligging. Het terrein is erg heuvelachtig en wie niet de beschikking heeft over een elektrische wagen zal zonder hulp diverse heuvels niet kunnen nemen'. Een ander nadeel is misschien ook wel het weinig contect met andere mensen. .Het Dorp' is weliswaar een wijk van Arnhem waar iedereen kan komen, maar behalve enkele wandelaars is er toch niet zoveel contact. Mejuffrouw Wisse: ,Tja, je zit hier inder daad met een stelletje gehandicapten bij elkaar en ik kan me ook wel voorstellen dat het nou niet zo'n opgewekt gezicht is hoor, maar als je door een andere ligging meer van het .gewone' leven had gezien, was het misschien nog mooier allemaal. Maar ik wil absoluut niet klagen. Ik zou voor geen goud weg willen hier.' VLISSINGEN-ARNHEM .Wat wij hier in ,Het Dorp' doen is niet alleen een medisch gebeuren maar dat is ook een poging om de mens met een handicap tot totale ontplooiing te brengen', aldus dr W. P. Bijleveld, directeur van de stichting ,Het Dorp' te Arnhem. ,Het Dorp' pretendeert te zijn een blijvende woonsituatie voor men sen die een maximum aan revalidatie gehad hebben.' De heer Bijleveld: .Dit selectieprobleem is een ongeloof lijk moeilijke zaak. Er blijken zoveel mensen te zijn die staan te popelen om in deze dorpsgemeenschap te worden opgenomen. Wij hebben een selectiecommissie, bestaande uit in meerderheid externe deskundigen, dit om een optimale objectiviteit te bevorderen. Die deskundigen: een arts, een maatschappelijk werker of werkster en eventu eel ook een geestelijk verzorger beslissen wie er opgeno men moeten worden. Soms ook wordt die beslissing aangehouden. Eén van onze uitgangspunten is namelijk, de inwoners een maximum aan vrijheid en zelfstandigheid te bieden. Daarmee nangt samen onze eis dat ze een maximum aan revalidatie gehad hebben. Vaak willen wij dus eerst vooral voor wat oudere mensen een bepaalde revalidatie-opname elders bevorderen; daarna is dan .op name' in Het Dorp' nog mogelijk. Een tweede uitgangspunt is dat een toekomstige inwoner sociaal meelevend moet zijn: hij of zij moet. in staat zijn iets aan die dorpsgemeenschap te geven en ook bereid zijn iets van die gemeenschap te ontvangen, anders kunnen we geen ware gemeenschap opbouwen. Éen gees telijk gehandicapte zou dan ook doodongelukkig zijn hier, want hij zou die zelfstandigheid beslist niet aankunnen.' Dan zijn er ook nog andere dingen die een rol spelen: sommige gehandicapten zullen beter geholpen zijn met een aangepaste woning in de omgeving waar ze thuis horen. Voor sommige mensen speelt ook de streekgebon denheid erg mee. Een psycholoog onderzoekt ook al deze zaken. .Soms worden we ook tot een ja' bewogen omdat plaatse lijk de middelen die ons anders tot een .nee' zouden brengen niet. aanwezig zijn. Als iemand in een aangepaste woning in de plaats waar hij zich thuis voelt, waar hij vrienden heeft enzovoort, terecht kan, is dat vaak tien maal fijner dan een andere oplossing. Het zwak van een aangepaste woning is natuurlijk dat er geen continu bedrijf voor verzorging en verpleging achter staat. Boven dien komen veel gehandicapten door de aard van hun handicap al niet in aanmerking voor een aangepaste woning. Dan is er nog, iets dat tegen die aangepaste woningen pleit: veel gehandicapten zijn door hun ouders an familie erg verwend, ze hoefden niets of weinig te doen, alles werd uit handen genomen en daardoor zullen ze gauw verkommeren en vereenzamen. Voor die gevallen is er dus ook een sociale indicatie om in aanmerking voor een woning in Het Dorp' te komen.' ZIELEPIETEN De mensen die hier wonen zijn beslist geen zielepieten, zoals buitenstaanders nogal eens vlug geneigd zijn te denken', aldus de heer Bijleveld. De bewoners zijn licha melijk gehandicapt, niet geestelijk. Wij hebben hier ook een dorpsraad die zelfstandig allerlei activiteiten in deze buurt, op touw zet. Ik heb daar zelf totaal geen bemoeie nis mee. t Enige wat van mij verwacht wordt is. dat ik mijn handtekening zet onder hun begroting. Over het geld dat beschikbaar is. heb ik verder niets te zeggen; dat is dan een zaak van die dorpsraad.' .Een jaar geleden kwamen hier ook enkele kamerleden die in discussie gingen met een aantal inwoners van diet Dorp'. Eén van hen zei helemaal niet gelukkig te zijn met deze oplossing: zoveel gehandicapten bij elkaar. Hij was van mening dat een gezinsvervangend tehuis veel beter was. Maar dat is het nu juist: er zijn geen gezinsvervangende tehuizen met dezelfde mogelijkheden als Het Dorp. De mensen wiiien namelijk ook wel eens naar een voorstel ling. naar een cabaretavond of naar een film; zij willen ook zelf boodschappen doen, zelf hun post zegels kopen en zelf eens een telegram versturen. Ze willen ook werken en ze willen ook recreëren en niet altijd en eeuwig geholpen moeten worden of van allerlei zaken buitengesloten worden. En dat is nu eenmaal zo met gezinsvervangende tehuizen: 't is een mooi uit gangspunt, maar je hebt nu eenmaal niet bij ieder tehuis een aangepaste winkel, kerk, bioscoop, en dergelijke. En dat was ook het antwoord van de dorpsbewoners toen; een antwoord waar ik erg blij mee ben.' ENORME TOENAME De ruime werkplaats van ,Het Dorp'. In onze ontwikkelde maatschappij neemt het aantal gehandicapten enorm toe. De toename van gehandicapten op de wereldbevolking bedraagt zes miljoen mensen per jaar. Door de verbetering van de medische zorg (de mensen blijven langer in leven) en door de relatief belangrijke toename van invaliditeit door ongevallen komen er steeds meer gehandicapten. Overigens kan niemand in Nederland ons zeggen hoeveel gehandicapten er zijn. Elk statistisch gegeven ontbreekt tot nu toe. Iemand di zijn pink kwijt raakt door een ongeval is gehandicapt en iemand die niet kan lopen is gehandicapt, dat wordt allemaal onder één noemer gevangen. Voor dat toenemende aantal gehandicapten zullen we meer opvangmogelijkheden moeten hebben. Ik ben er voor mezelf wel van overtuigd dat ons dorp een hele mooie oplossing is. maar ,Het Dorp' pretendeert niet de enige oplossing te zijn. Volgens mij zal er een scala van mogelijkheden moeten komen: aangepaste woningen, gezinsvervangende tehuizen, wijken zoals Het Dorp'. En daarbij vraag je je dan af of je de moed moet opbrengen om eerst deze experimentele fase door te gaan en te kijken of deze oplossing voldoet, of dat je al eerder aan meer van deze centra moet denken. Daarvoor moet je ook eerst een verantwoord inzicht in de kwalitatieve én kwantitatieve behoeften hebben. Dit jaar nog gaan we van start met een studie over die vraag dat werd dan ook tijd.' De vorige week hebben we de discussiefilm gezien die al enige malen vertoond Is, na dat te te Zierlkzee In hel bijzijn van «Ie minister voor cultuur, recreatie en maatschap- pclljk werk ten doop gebonden was. liet Is een film die aan de bevolking van bet delta gebied wil laten len welke veranderingen er reed* hebben plaatsgevonden en die voor al aan de bewoner» van onze provincie een Indruk wil geven van hetgeen er op onze eilanden slaat Ir gebeuren wanneer ze helemaal geen eilanden meer zijn. Deze film geeft vanouds bekende beelden uit onze omgeving, beelden die on* van Jong* af aan ver trouwd zijn; een eenzaam landweggetje, een binnendijk met bomen, waarop n«ig rustig kan worden gefietst, het werk op het land zoals het werd gedaan, met of zonder een span paarden. Kn naast «le/.e rust zien we beelden van de drukte op de moderne «.nel- weg. massale zandauto's. machines die In enkele seconden een hoop aarde verschuiven waarvoor men vroeger een kwart dag nodig had, sproeiapparaten die ln brede banen op de akker hun werk doen en hun gif spulteu. Er zit iets benauwends in deze «lm die ons laat zien de tegenstelling natuur en techniek, moderne techniek. Door elkaar gemengd de beelden van onze omgeving en die uit het Botlekgebied en van Rozen burg. Dat eiland Rozenburg is in slechts enkele jaren veranderd van een gebied voor land en tuinbouw in een massaal industriege bied. Het iaat ons zien wat er ook in onze provincie mogelijk is en wat er voor sommige delen van ons gewest althans staat te gebeuren. Deze zomer waren we eens op Rozenburg dat we vanaf 1932 hebben gekend. Te midden van al die mas sale bedrijven Is de bevolking samenge perst op een klein stukje van hun vroege re domein. In plaats van de verspreide bewoning zijn er woonkazernes verrezen. Het getal van de Inwoners ls vermeerderd. We hebben dan deze zomer ons licht eens opgestoken bij de hervormde predikant, die er sinds 1946 woont. Hij heeft nu een gemeente van een zelfde zielental als hij vroeger had. Deze bestaat nu uit slechts een derde van zijn vroegere gemeentele den. Twee derde is weggetrokken en het resterende deel is sterk verouderd. Van de drie hervormde kerken die er vroeger op dit zeer langgerekte eiland waren, is er slechts één overgebleven. Zij die het zie lental van de gemeente op ongeveer het zelfde peil hebben gehouden, zijn van el ders gekomen. Meestal zijn het jonge ge zinnen. In enkele jaren is zijn gemeente een compleet andere gemeente geworden, een gemeente met een heel andere menta liteit. Wanneer je zo achter elkaar de beelden ziet van een stille landweg en de installaties van de chemische industrie en dan ineens aan het eind van het dijkje de atoomcentrale bij Borssele in opbouw, die de stroom moet leveren voor nog meer Industrie, dan vraag je jezelf met een zekere beklemming om het hart af hoe een belangrijk deel van onze provincie er over tien jaar zal uitzien. Waarheen zijn we op weg? Dit is een vraag die gesteld moet. worden. Al kunnen we de toekomst niet inzien en al kunnen we niet alles weten wat worden zal, we moeten er toch mee bezig zijn. Ook de kerken zullen «ie ogen niet mogen sluiten voor de ontwikkelingen die gaande zijn. Ook al kunnen zij de gang van zaken noch stimuleren, noch tegenhouden, ze zijn er toch bij betrokken. Ze zullen zich bezig moeten houden met de mogelijkheden die werkelijkheid kunnen worden. Een geval als dat van Rozenburg waar een bijna totale omwenteling heeft plaatsgevonden, kan ook hier voor de deur staan. En dan is het goed dat het ons niet helemaal overvalt. Bovendien zijn we door het ge bied langs de Nieuwe Waterweg gewaar schuwd voor ernstige vervuiling van lucht en water. De milieuhygiëne, in de meest ruime zin. mag ook wel kerkelijke aan- «iacht vragen. Enige weken geleden heeft er in de krant het bericht gestaan dat de oude gemeente" Kapelle (met Biezelinge dus) kan uitgroei en tot 40.000 en 50.000 inwoners. Dit ach ten we geen onmogelijkheid. Rozenburg zij ons weer ten voorbeeld. In het begin van de industrialisatie aldaar bouwden de chefs en ingenieurs van de nieuwe bedrij ven hun bungalow op dat gedeelte van het eiland dat als woongebied was gereser veerd. Nu zijn ze echter reeds lang ver huisd naar Voorne en andere uitgekozen woongebieden waar nog iets meer van de natuur is overgebleven. Hun nieuwe huizen hebben zij overgelaten aan de lagere go den van de industrie. De ruimte die men neemt tussen de bedrijven en de woonoor- den wordt overal steeds groter en zo is het niet ondenkbaar, wanneer het Sloege- bied zich verder ontwikkelt, dat de grond van landbouw en fruitteelt rond de twee genoemde dorpen een stedelijk woonge bied zal worden. Het kan alleen maar goed zijn dat de kerkeraden en dan liefst in interkerkelijk verband de ogen open houden en zich bezinnen op de dingen die kunnen komen en «lie van zulk een diep ingrijpende invloed zullen wezen dat er van de vroegere heerlijkheden niet veel meer overblijft. In verband met dit alles zouden we willen wijzen op twee uitgaven van .Kerk en Wereld' te Driebergen. Het ene is een Horstcahier en het andere het laatste nummer van ,Op de hoogte', het blad dat geregeld vanuit de Horst wordt toegezon den om informatie te geven van de activi teiten die daar gaande zijn. Het Horstca hier heeft tot titel meegekregen: Herfc in de storm 1960-1970; Kerk van morgen 1970 en verder.' Het is van de hand van Jac. Roos en min of meer een herdenkingsnum mer bij het 25-jarig bestaan dat een week geleden is gevierd. De Horst' is een uitne mende waarnemingspost gebleken in «ie loop der Jaren, zowel wat betreft hetgeen er gaande is in de kerk als van datgene wat er in de wereld geschiedt. Wat dit betreft doet dit instituut zijn naam alle eer aan. We krijgen een overzicht van het gebeuren dat alhier parallel loopt met de geschiedenis van het weekblad .Hervormd Nederland'. Allereerst was dit instituut voornamelijk gericht op de eigen kerk, die dit instituut had gesticht. Maar al spoedig kwamen hier de interkerkelijke en oecu menische vragen opduiken. De verhouding tot de Gereformeerde Kerken krijgt de aandacht 'de actie van de 18). In de jaren '60 en volgende wordt de verhouding tot de R-K Kerk een geheel andere. Het Vati caanse concilie in Rome en het pastoraal concilie in ons land maken dat er een geheel andere verhouding ontstaat. Er komt een samenwerking tussen De Horst' en De Horsting', omdat men was gaan inzien dat alle kerken in ons land voor de zelfde vragen staan en dat het. ter wille van de kerk en van de wereld, onverant woordelijk zou zijn om ntet zoveel moge lijk gezamenlijk op te trekken. Natuurlijk is er in het Horstcahier ook aandacht geschonken aan de toekomst. Dat ge schiedt in een hoofdstuk met als titel; Voorrang aan de toekomst. De periode van 1960-1970 bracht het einde van het traditionele christendom, van rotsvaste ze kerheden, terwijl veel heilige huisjes wer den geslecht.' Maar over 't algemeen maakten de kerken de ontwikkelingen in de revolutionaire wereldsituatie niet we zenlijk mee. Ze bleven te veel .gevestigd' en werden nog te weinig .een gebeuren'. De spanningen tussen arme en rijke lan den worden steeds gTOter en daarmee ook de spanningen tussen de kerken van die landen. We geloven met het Horstcahier dat dit nog veel te weinig wordt gezien en beleefd. Met prof. Fiolet wordt de vraag gesteld of de kerken (in de huidige vorm dan) in 1980 nog zullen bestaan. De kerk van de toekomst zal de vrijwllllgers-kerk rijn. Het kerklidmaatschap zal steeds min der uit geboorte en gewoonte voortko men.' In nieuwe stedelijke woonwijken zo als ln de Bijlmermeer, is reeds een geheel nieuw type van kerk aan het ontstaan. Er is een onverbrekelijke relatie tussen nieu we sociale structuren en nieuwe mensen. Als de structuur verandert, komt er ook een verandering in de mentaliteit. Rozen burg kan hier weer ten voorbeeld dienen. .We staan aan het begin van totaal onvoor stelbare veranderingen van de mensheid.' Met dit woord van Teilhard de Char«3in sluit het Horstcahier. Kerk en Wereld zou Kerk en Wereld niet zijn wanneer men hier niet inging op de situatie die men ziet komen. In adverten ties in allerlei bladen wordt de aandacht gevraagd voor een nieuwe activiteit, name lijk op het Kerkelijk Service Team, dat .door studie en vormingswerk en andere daartoe geschikte middelen 'wil) bijdra gen aan de apostolaire opdracht der kerk Het wil advies en dienstverlening geven ,rond geloofs- en gemeente-opbouw'. In het blad ,Op de hoogte' vinden we daarover breder geschreven. Daar wordt ingegaan op de veranderingen die gaan komen en die zich hier en daar reeds hebben vol trokken: .Christelijke gemeente in de urba ne (stedelijke) samenleving.: .Plan voor een nieuwe gemeente-opzet' enz. Dit Kerke lijk Service Team wil trachten een cen trum te zijn, waar men met de ervaringen die in bepaalde gemeenten zijn opgedaan, andere kan helpen. Wanneer de ontwikke lingen in onze provincie voortgaan, zoals in de mogelijkheden ligt, zou het goed kunnen wezen als deze nieuwe activiteit, van Kerk en Wereld werd Ingeschakeld. Maar allereerst is nodig dat er een tijdige bezinning komt. opdat het ons niet over valt. zoals het andere gemeenten overval len heeft. Dan zal het koninkrijk der hemelen vergeleken worden met tienmaag den, die haar lampen hamen en uittrok ken, de bruidegom tege moet. (Mattheus 25: 1). Er zijn twee bekende uit drukkingen, waarin olie ge noemd wordtOlie op de golven gooien en olie in het vuur werpen. Olie kan de hoog opgezwieple gol ven rondom het bedreigde schip tot rust brengen. Zo ook kunnen verhitte ge moederen door het ingrij pen van iemand tot rust gébracht worden. Deze uit drukking heeft in onze oren daarom altijd een po sitieve klank gehad, dit in tegenstelling met de ande re. Bij olie op het vuur werpen gaat het om smeu lend of reeds brandend vuur dat door het optreden van iemand nog verder aangewakkerd Wordt Er is dan geen sprake meer van tot bedaren brengen, maar van oprakelen, niet van be dekken maar van openbaar maken. Het verwarrende in deze tijd is. dat we er niet meer zo zeker van zijn of het olie op de golven gooien wel alleen positief en het olie in het vuur werpen alleen negatief gewaar deerd moet worden. Dat hangt ermee samen dat we soms weten en in ieder ge val vermoeden, dat er te recht olie op het vuur wordt geworpen op het moment waarop anderen juist bezig waren olie op de opkomende golven te gooien. In dit opzicht is in het buitenland een land als Brazilië met zijn politieke gevangenen nog al in het nieuws. In het binnenland verwijten tegengestelde vi sies elkaar het ten onrech te olie op de golven en olie in het vuur gooien, als het gaat om nieuwe industrie vestigingen en de bijko mende luchtverontreiniging en hinder en de milieuhy giëne. Angstig veel lijkt het er op. dat prestigestrijd gaat boven een openbaar zn openhartig antwoord zoeken op de vragen en uitdagingen van deze tijd. En de leek weet niet meer. wie hij geloven moet. In de bijbel komen we 10 meisjes tegen, die ons nog aan een ander gébruik van olie herinneren, namelijk als brandstof voor de lam pen, als bron van licht. Zij wachten op Hem. die zich zelf het licht der wereld genoemd heeft. Zijn licht onthulde de machten, die het leven bedreigen, en bracht echt leven aan het licht.' Vijf meisjes bicken met dit licht mee licht te kunnen verspreiden en vijf niet en het al of niet mee licht kunnen verspreiden bleek beslissend te zijn voor het al of met deel krijgen aan het aan hei licht gebrachte leven. Be slissend zal het voor deze wereld en allen die daarop wonen zijn, of er mensen blijven die hun olie dat wil zeggen hun energie, hun verstand, hun hande len. hun hart primair willen gebruiken om in ge sprek mei hei licht te zoe ken naar sjaloom. vrede, leest, leven P. ran Die. Wolphaartsdijk.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1970 | | pagina 19