LEGE
KLOOSTERS
KRIJGEN
NIEUWE
FUNCTIE
25 jaar Weekblad
Hervormd Nederland
HERDENKING
KERKHERVORMING
ZATERDAG 31 OKTOBER 1970
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
19
(GPD) Voor wie geen moeite heeft met de gelouterde christelijke ge
dachte dat de kerk in tenten dient te leven in plaats van in tempels is
bet allemaal best te verwerken: de kloosters stromen leeg; het evangelie
kent weer een verkondigingsplaats minder. Men behoeft om het wegkwij
nde kloosterleven niet te treuren: als erfelijke belasting van ons reli-
peuze geweten verheffen de kloosters zich nog slechts als een nors stuk-
is middeleeuwen in het landschap van geloof en boodschap.
Hen kan zo maar een lapje gewijde Limburgse grond de driehoek
Spaubeek, Aalbeek, Merkelbeek betreden om te ontdekken hoe ingrij
pend de veranderingen zijn die zich achter de muren van de heilige
tochten hebben voltrokken.
Begin 1970 telde Nederland nog 46.000 kloosterlingen. Van hen was ongeveer een
derde buiten Europa in de missie werkzaam. De verhouding mannen vrouwen
is 1 tegen 2.
De 30.500 zusters zijn verdeeld over 122 verschillende orden of congregaties. Vijf
tienhonderd van hen zijn contemplatieven, de zogenaamde slotnonnen. De overigen
behoren tot de actieve orden, die zich vooral aan charitatief werk en onderwijs
wijden.
Van de 6500 broeders leven er 4000 in eigen broederorden en 2500 in gecombineer
de orden met priesters. Onder de 9000 priesters hebben zich 300 geheel In kloosters
teruggetrokken. Van de kloosterlingen is slechts 13 procent jonger dan 36 jaar.
Zestig procent is ouder dan 50 jaar.
De animo onder vrouwen om kloosterlinge te worden is de laatste tientallen Ja
ren slerk gedaald. In 1930 meldden zich 1219 kandidates, in 1950 waren het er 718,
in 1965 150 en in 1968 nog maar 51. Bij de mannen is het beeld hetzelfde. En ter-
wijl het aanbod daalt, stijgt het aantal uittredingen. Het gevolg: lege kloosters.
Ja natte herfstmorgen in Spaubeek. Het
Ülgnatiushuis, een van de bolwerken die
it juzuïeten in Limburg nog resten, praalt
is een immens lustslot op een beboste
ïtivel. Wie met het pad mee omhoog
Kronkelt langs boomgaarden, tuinen en bi-
gekleurd struweel moet geregeld af
tornen voor fazanten en konijnen die
cjeloos weigeren hun tred te versnellen.
Set is stil op de heuvel geworden. Het
ssachtige perceel biedt nog slechts een
sderkomen aan twee, in onberispelijk
öatkostuum gestoken, paters. Zij beroe-
!«a zich op hun zwijgplicht: de doodse
Kilte die bezit heeft genomen van de
se gangen en de tientallen kamers
e zalen laat zich ook deze morgen niet
«-•drijven. .Ach', aldus toch nog de helft
ia de bewoners, jiet is natuurlijk wel
tóend dat het hier tot 1968 goed bezet is
Rwest. Daarna was het afgelopen',
lis zovele kloosters en tehuizen die in de
landing van de nieuwe tijd de slag tegen
it zuigkracht van de maatschappij hebben
itrloren, is de voormalige retraite-veste in
Spaubeek voorwerp van nieuwe bestem-
slngsplannen. De gigantische ruimten zijn
b elk geval van 1 maart 1969 tot 1 maart
IKö niet onbenut gebleven. Spaubeek dien-
toen als scholings- en vormingstehuis
w metaalarbeiders.
ik exclusiviteit van de kloosterbelofte als
voor het religieuze leven is niet
aêr van deze tijd. De kloosters hebben
historische monopoliepositie eeuwen-
kunneri bewaren. Nu de dynamische
««wikkeling van de maatschappij ook bui-
de strenge kloostermuren, goed geho
ereerde functies in het maatschappelijk
wrk, het onderwijs en de zieken- en be-
Nardenzorg heeft opengesteld, is de zege
«a de wereldlijke waarden.
NAASTENLIEFDE
Een rapport van het pastoraal instituut
'van de Nederlandse kerkprovincie spreekt
niet voor niets over een opvallende ver
grijzing. Laten we de vrouwelijke klooster
lingen maar als voorbeeld nemen. In het
begin van deze eeuw vestigde vier procent
van de rooms katholieke vrouwen in Ne
derland zich in een klooster, om aldaar,
achter muren, tralies en kap de naasten
liefde te bedrijven. Het percentage bevindt
zich inmiddels al onder de 0,3 procent.
Volgens de cijfers van het Katholiek Soci
aal Kerkelijk Instituut traden er tussen
1961 en 1966 in totaal 770 zusters uit. In
1967 verlieten 225 zusters de actieve con
gregaties, in 1968 waren dat er 195. Van
1969 is alleen nog maar het cijfer bekend
van de zusters met eeuwige professie die
zijn uitgetreden: 230. Men neemt aan dat
het getal van de groep met tijdelijke
professie iets lager ligt.
Uit een onderzoek dat mej dr M. van der
Leeuw onder de uitgetreden zusters ver
richtte en waarop zij dezer dagen asn de
rijksuniversiteit van Groningen promoveer
de, weten we iets meer over de beweegre
denen. Bijna 1/3 verliet het klooster uit
verzet tegen een te groot conformisme,
bijna 1/3 wegens te slechte persoonlijke
relaties binnen de kloostergemeenschap en
ruim 1/5 vanwege het als zinloos opgege
ven karakter van het kloosterleven.
ADVERTENTIES
Zo ontvolken de mannen-gemeenschap
reageert niet anders onze kloosters. In
de zuidelijke dagbladen zijn de adverten-
Het klooster in Merkelbeek: bejaarden.
ties waarin de verlaten gebouwen te koop
of te huur worden aangeboden, niet meer
weg te denken. Talrijke religieuzen vesti
gen zich ondertussen in de steden, alwaar
zij in particuliere huizen kleine leef- en
werkgroepen formeren. Het snel stijgende
totaal van de strijdbare formaties is dit
jaar al boven de 250 gekomen.
Terug naar het oriëntatie-bezoek aan de
drie, dicht bij elkaar gelegen, Zuidlimburg
se dorpen. Na Spaubeek verlaten te heb
ben arriveerden we in Aalbeek, een ge
hucht dat geheel beheerst wordt door het
immense klooster van de sociëteit van de
Afrikaanse missie van Cadier en Keer.
En alweer bevonden wij ons In een ge
bouw, waaruit op één na de geeste
lijken verdwenen zijn. Het klooster in
Aalbeek staat echter op het punt nieuwe
inwoners te ontvangen: 175 Spaanse gast
arbeiders, aanvankelijk bestemd voor het
door de paters montfortanen niet langer
te bezetten klooster in Schimmert, maar
na talrijke tegenwerpingen door de dorpe
lingen, als goede Nederlanders bezorgd
voor de zedelijke belangen van hun doch
ters, naar Aalbeek verwezen.
Het klooster van Aalbeek telt ruim 80
kamers, vier daarvan bieden leefruimte
aan de laatste van de voormalige bewo
ners, pater Meunders, een 40-jarige, zeer
vriendelijke man, die met zachte stem
verhaalt over de gebeurtenissen die aan de
komst van de Spanjaarden voorafgingen.
,Een goede oplossing', zegt hij, jiet ge
bouw is nu tenminste verhuurd, anders
hadden we met een financiële post gezeten
we nergens weg konden'.
FLATJE
HANDELTJE
Het heeft er rond de nieuwe taakvervul
ling vanuit de vele verlaten kloosters alle
schijn van dat met name de gastarbeiders
in aanmerking gaan komen om de openge
vallen plaatsen in te nemen. In Heerlen
beweert directeur M. Ahsman van de ka
tholieke Limburgse Immigratie stichting
al: Er mag geen situatie komen waarin
hier voor de huisvesting van de gastarbei
ders een handeltje in kloosters ontstaat.
Tijdens de lange wandeling door de half-
schemerige kloostergangen verzekert met
de opvang van de Spanjaarden belaste ver
tegenwoordiger van het centraal bureau
dienstverlening aan instellingen echter kor
zelig: .Kloosters zijn de enige oplossing
voor het gastarbeiders-vraagstuk. Waar an
ders vind je nog gebouwen waar je meer
dan honderd mensen kunt samenbrengen
en verzorgen'.
Het klooster ondergaat op dit ogenblik
een frivole gedaanteverwisseling. ,De
kloostersfeer moet er helemaal uit', bena
drukt onze gastheer, terwijl hij ons voor
gaat op de ronde langs de wereldlijke
requisieten: een pingpongtafel, een voet
balspel, een biljart en een tweede hands
Pater Meunders verhuist volgende week
naar een flatje in het nabijgelegen Nuth.
,Ik blijf les geven op scholen', zegt hij, ,de
bedoeling was dat we naar het klooster in
Keer zouden verhuizen. We waren hier de
laatste tijd nog met zijn zevenen. Er zijn
er maar twee naar Keer gegaan. Als zove
le religieuzen prefereer ik ook een flat. In
een klooster is de praktijk immers dat
velen hetzij ziekelijk, hetzij bejaard zijn of
gewoon niet weten wat ze moeten doen.
Dat is allerminst inspirerend'.
Er is in korte tijd veel veranderd. Pater
Meunders zegt op vermoeide toon: ,De
biddende gemeenschap van vroeger
spreekt niet meer aan. Een paar jaar
geleden heb ik het hier sterk meegemaakt.
Ineens kon je de studenten niet meer de
wet voorschrijven. Ik gaf toen zangles.
Ineens bleef de helft weg. De tijd dat de
overste wel wist wat goed was voor ieder
een was voorbij. De invloed van de jonge
ren is nogal sterk. Ook naar boven toe.
Ineens waren ze allemaal weg. Ze zijn er
natuurlijk nog wel, maar ze wonen nu in
flats in Heerlen.
We begeven ons naar het derde klooster in
de omtrek, dat van de Carmelieten in
Merkelbeek. Ook in Merkelbeek rijst, zeer
somber en ontoegankelijk van uiterlijk,
een reusachtig vierkant bouwwerk op uit
de groene aarde. Achter de kleine raamp
jes in de dofbruine muren valt na minu
tenlange waarneming geen enkel teken van
leven te bespeuren. Dat heeft echter min
der met de cellulaire afzondering en stille
devotie van de Carmelieten te maken dan
met de trage gebruiken van ouden van
dagen. Want nadat in 1968 het klein-semi-
narie van de orde in Merkelbeek werd
opgeheven en de nog aanwezige paters
naar flats in Brunssum verhuisden, is het
klooster omgeschapen tot een bejaardente
huis.
VERGANE GLORIE
Carmelieten-broeder Hertman is achterge
bleven om zijn diensten te Dewijzen aan
de 91 bejaarden, die hier tegen maandprij-
zen van respectievelijk ƒ540- en ƒ582,
verblijven. Jk heb het', zegt hij peinzend,
,in 1945 nog meegemaakt dat hier 120
mensen waren. Toen we er twee jaar
geleden uittrokken waren het er nog 14'.
Zo verwerven de Limburgse kloosters zich
nieuwe bestemmingen. Het verleden laat
zich echter niet gemakkelijk wegcijferen-
Tijdens de lange mars met pater Hertman
door de eindeloze ruimten van Merkelbeek
belanden we in een hooggewelfde kerk van
zeer grote afmetingen. Gebrandschilderde
ramen, vervuilde mariabeelden en tiental
len schilderijen kijken neer op een ijle
ruimte vol stof en onbestemd afval. Een
kat verstopt zich tussen de banken, in het
altaar zit een vogelnest. De kerk 80
jaar oud is al twee jaar niet meer in
gebruik. De sloop 50 mille is te duur.
Broeder Hertman staat schoorvoetend
zwijgend temidden van zoveel vergane
roomse glorie. Hij wil niet op de foto.
Dat is te triest. Het is jammer dat het zo
is moeten gaan', mompelt hij.
POPMUZIEK
Het klooster in Aalbeek: de laatste pater.
Hij haast zich terug naar het door een
Wageningse aannemer, die het klooster
twee jaar geleden kocht, gemoderniseerde
gedeelte. In de kantine staren bejaarden
zwijgend naar een testbeeld. Uit de keuken
dringen flarden pop-muziek door. Hertman
is dan weer een opgewekte man. ,Dit is
werkelijk een goede en sociale oplossing',
zegt hij, .bovendien had het de orde an
ders een kapitaal aan onderhoud gekost'.
Wie zich over de toekomst van de kloos
tergebouwen buigt, hoort vele meningen
over de nieuwe, dienende taak. Bij Hert
man leeft de heimwee voort naar het
trotse verleden van weleer: Jk geloof dat
er een tijd komt dat men zegt: het is
jammer dat dit is gebeurd. Die nood komt
ergens weer terug. Over 25 jaar zal men dan
met kleine groepen weer terugkomen', mis
schien hebben gastarbeiders, bejaarden en
vakantiekolonies dan nog wel plaatsjes vrij.
De vorige week kwam .Hervormd Nederland' uit met een Jubileumnummer ter gelegen
heid van zijn vijfde kroonjaar. Een kwart eeuw Is het dus verschenen, zij het dan niet
helemaal onder dezelfde tlteL Gedurende deze tijd heeft dit blad een bepaalde kerkelijko
leiding gegeven, al waren dan ook niet alle lezers en laat staan alle hervormden het met
de leidinggevende redactie eens. Wanneer we 25 Jaar terugtellen zijn we een vijf maanden
na de bevrijding van geheel ons land en In zo verre is het Juist dat er toen pas een week
blad verscheen dat bedoeld was voor heel hervormd Nederland. Doch het eerste begin lag
toch nog iets eerder, nl. toen alleen het zuiden van ons land bevrijd was. Brabant behalve
het land van Altena, Limburg, een klein stuk van Gelderland en Zeeland, uitgezonderd
Schouwen-Duiveland. Toen is er door de toenmalige provinciale kerkbesturen voor hef be
vrijd gedeelte van ons land een nood-synode gevormd. Het leven moest voortgaan en daar
mee ook het kerkelijke leven. Er moesten allerlei beslissingen worden genomen. Een ge
deelte van bet bevrijde gebied werd geëvacueerd. Dit was noodzakelijk voor de veiligheid
van de bewoners, omdat hun woonplaats direct oorlogsgebied w as gew orden. Er moest
een instantie zijn om allerlei regelingen te treffen met hen die toen het gezag vertegen
woordigden. Ook wat de financiën betrert waren er allerlei moeilijkheden. Zo is dan die
nood-synode gevormd, welke In Eindhoven bijeen kwam in een van de gebouwen van
Philips. Deels liftende moesten de leden van dat nood-geval maar zien dat ze in de Bra
bantse lichtstad kwamen, waar ze voor logies werden ingekwartierd bij particulieren.
De jaren van de bezetting zijn voor de
hervormde kerk van grote betekenis ge
weest. Voor de andere kerken geldt dit
ook wel, maar voor de hervormde kerk
toch in het bijzonder. Schreef later prof.
Ridderbos niet dat deze kerk uit de jaren
van verdrukking het meeste profijt had
getrokken? We hebben toen geleerd wat
het betekent dat een kerk kan spreken en
dat zelfs kan doen namens heel het volk.
We hadden er iets van begrepen dat een
kerk als geheel wat te zeggen heeft en dat
ze ook moet opkomen voor recht en
gerechtigheid hier op aarde. De woorden
van een van die illegale gedichten: maar
als ik leven mag tot de bevrijding: ,God,
doe mij dan dit weten: wat voorbij ging
aan nood en leed is niet vergeefs geweest.'
lagen ergens in onze ziel verankerd. En zo
droomden we van een nieuw Nederland.
Met zulk soort gedachten in hun hart
kwamen de leden van de nood-synode bij
een. Allerlei regelingen hebben zij moeten
treffen. Zoals altijd in de kerk namen de
financiële zorgen een grote plaats in. Maar
er is ook veel gedacht aan de toekomst
van kerk en vaderland. Om het te zeggen
met nog een paar regels uit het toen zo
bekende gedicht: .Dat van Uw aard' op
nieuw een vrij bewoner, staag naar de
kim van Uw voleinding ziet!'
Op een van die vergaderingen kwam de
gedachte naar voren dat er een blad nodig
was waarin al die nieuwe gedachten over
de kerk en de toekómstige Nederlandse
samenleving konden worden geuit. Een
kerk is niet wat een synode zegt en
besluit. Het komt er vooral op aan dat
deze gedachten gaan leven bij heel het
volk. Er zou een blad moeten zijn waarin
al die nieuwe gedachten konden worden
uitgeschreven en wel in een taal die ieder
zou kunnen verstaan. Een dagblad oordeel
de men terecht is geen haalbare zaak,
maar een weekblad zou makkelijk kunnen
en dan een blad dat in alle hervormde
gezinnen zou worden gelezen. En zo is
men begonnen met de start van wat later
Hervormd Nederland zou worden.
Achteraf moeten we zeggen dat de leden
van die nood-synode veel te licht hebben
gedacht over de mogelijkheden. Al hadden
zij dan ook een paar zakenlieden in hun
midden en al konden zij dan ook beschik
ken over enkele personeelsleden van de
drukkerij van de weesinrichting te Neer
bosch, er komt toch nog heel wat meer
kijken om zo maar met een weekblad te
beginnen. Een weekblad in ieder hervormd
gezin bleek ook niet mogelijk, al had men
dan de beschikking over de goede wil van
de kerkeraden. Er zijn gemeenten geweest
waar men begonnen is in alle gezinnen dit
blad to verspreiden. Het was immers het
gezinsblad van him eigen kerk. De gemeen
ten waar dit geschied is, hebben het
slechts enkele Jaren hoogstens kunnen vol
houden. De voorhoede van Eindhoven
bleek de achterhoede van de gemeenten te
ver vooruit te zijn. Het blad was voor
velen te moeilijk. *k Herinner me eens een
lijstje met woorden, bijeen vergaard uit
twee nummers van Hervormd Nederland,
thuis te hebben gekregen, met da vraag er
bij of ik die maar eens wilde vertalen. Het
bleek ook dat het gedachtenklimaat van
vele gemeenteleden niet op het peil stond
dat men veronderstelde. De oude kerk-
blaadjes, plaatselijk of regionaal werden
gespeld. Hervormd Nederland werd als
pakpapier gebruikt en zo verdween het
ideaal dat in ieder hervormd gezin dit
blad zou worden gelezen, in de nuchtere
werkelijkheid. De droom van Eindhoven
was slechts een droom gebleken.
Toch Is het goed dat er zulke dromen
worden gedroomd, ook al komen ze <inn
ook niet precies uit. Wat is een mens die
niet over zijn toekomst kan dromen en
wat is een kerk die niet bezig is met het
ideaal van wat er zou moeten zijn. Nu
Hervormd Nederland 25 jaar bestaan
heeft, moeten we constateren dat dit blad
een heel stuk informatie heeft gegeven aan
zijn getrouwe lezers. Zij hebben enigszins
ln een breder gezichtsveld leren zien dan
dat van him eigen gemeente. De kerk in
haar geheel heeft daardoor meer gestalte
gekregen. Een gemeente ls geen geval op
zich zelf (zoals vroeger gewoonlijk ge
dacht werd) maar een onderdeel van een
groter geheel. Het is voor ieder gemeente
lid nuttig en nodig dat hij dit leen zien.
En niet alleen is het in Hervormd Neder
land gegaan om eigen kerk. We hebben
daarin al heel spoedig Informatie gekregen
over de wereldkerk. De oecumene met
alles wat er mee samenhangt, heeft een
steeds ruimere plaats gekregen. Nu zijn er
wat betreft andere kerken, in ons land en
daar buiten, gedachten gemeengoed, die
een kwart eeuw geleden nog maar nauwe
lijks boven de horizon verschenen. Nu
willen we niet beweren dat het nog niet
veel beter zou kunnen zijn en evenmin dat
dit verder zien, buiten de grenzen van
eigen gemeente, tot aan de uiterste einden
der aarde, alleen aan Hervormd Nederland
te danken is, maar wel dat de informatie
die dit blad heeft gegeven, toch doorge
druppeld is en dat mede daardoor het
gehele kerkelijke gedachtenklimaat toch
wat anders is geworden dan het 25 jaar
geleden was.
Dit staat voor ons vast: de kerk, de
gemeente, wordt altijd mede gevormd
door de wereld waarin zij verkeert.' Aldus
begint het jubileumnummer en daarmee
wordt gedoeld op de oorlogsomstandighe
den. Eveneens is er gedacht aan de bewe
ging van gemeenteopbouw, welke met
klem de vraag wat een gemeente zou
moeten zijn. naar voren heeft gebracht.
Het ambt der gelovigen dat prof. H. Krae-
mer in zijn boek: Eet vergeten ambt'
weer nieuwe gestalte trachtte te geven,
werd naar voren geschoven. Maar dan
gaat het hoofdartikel verder, na over het
verleden van dat eerste begin te hebben
gesproken: Eaten we het heel duidelijk
stellen: in deze situatie leven wij niet
meer. De wereldlijke veronderstellingen,
die toen het leven en bewegen der kerk
mede bepaalden, zijn weggevallen. Dat
moeten wij duidelijk en zonder angst ons
voor ogen stellen.' ,Was het toen, 25 Jaar
geleden, opbouw; nu is bedreiging domine
rend.' Er is bedreiging van de atoombom,
,die klaar ligt om te worden gebruikt.' Er
ls bedreiging in wat men tegenwoordig
noemt milieuvervuiling. Het water en de
lucht worden steeds meer schadelijk voor
de samenleving van mens, dier en plant.
Er ls bedreiging die voortkomt uit de
.welvaart', omdat men daarvan niet het
rechte gebruik weet te maken. Temidden
van deze nieuwe gegevenheden zal Her
vormd Nederland en daarmee de hervorm
de kerk, haar weg moeten zoeken. We zijn
in de achter ons liggende kwart eeuw in
een ander tijdperk beland. En behalve de
vragen uit eigen omgeving, zijn er die van
het grote wereldverband waarin wij zitten,
of we dat willen of niet. Op welke wijze
zal de kerk nü kerk moeten zijn? Konden
we in 1945 nog kijken naar de eigen kerk
alleen, tegenwoordig is dat niet meer mo
gelijk. Al is de gescheidenheid dan niet
opgeheven, zonder elkaar kunnen de ker
ken ook niet meer voort. Wanneer er
tegenwoordig gesproken wordt over ,de
gehele kerk,' kunnen we doodeenvoudig
niet meer denken aan onze eigen kerk
alleen, zoals we dat vroeger wel deden.
In het jubileumnummer is ook een vraag
gesprek opgenomen met Johan Winkler,
een man die thuis is in de kerkelijke
wereld als weinigen. .Maar de volgende 25
Jaar zullen we op pad moeten voor de
oprechte oecumeniciteit; daar proberen ge
stalte aan te geven.' Hij wijst er op ,hoe
de verkondiging snel opschuift van de
preekstoel naar de pers, radio en tv en
grammofoonplaten.' JDe mensen gaan hun
godsdienst op een andere manier beleven.
Daar moet de kerkelijke publiciteit op
inspringen.' Elke week gebeurt er iets in
de kerk dat boeiend is, volgens hem, want
de kerk is en büjft, ondanks alles, een
boeiend bedrijf. Alleen, er is zo veel dat
ons ontgaat. Spanningen en wrijvingen
zijn er altijd geweest en ze zullen er ook
wel blijven. In de kerk zal men echter in
de eerste plaats moeten blijven weten ,dat
God zijn gemeente bewaart, hoe raar ook
mensen met de apparaten omspringen.'
h.
2 Koningen 22:1-13
In de dagen van koning
Josia (ongeveer 620 voor
Christus) vond de hoge
priester Hiskia bij restaura
tiewerkzaamheden aan de
Tempel te Jeruzalem een
verlorengegaan boek. Dat
belangrijke geschriften, in
de tempel bewaard werden,
leert otïs het gehele oude
oosten. Door de schrijver
Safan, aan wie de hoge
priester het boek gegeven
had. werd het. nadat hij
rapport had uitgebracht
over de herstelwerkzaam
heden. aan de koning voor
gelezen. Wat daar in dat
boek te lezen stond greep
hem bijzonder aan (hij
scheurde zijn klederen),
omdat .onze vaderen naar
de woorden var. dxt boek
niet hébben geluisterd'.
Welk boek het hier betrof
weten wij niet (gedacht
wordt aan de kern van het
boek Deuteronomium) en
wat de inhoud er ook van
geweest mag zijn. koning
Josia [aal ,in dankbare ge
hoorzaamheid' aan dat
boek de gehele eredienst
hervormen. Zó grote gevol
gen kan het hebben, als
een boek, dat van Godswe-
Tot een geheel andere her
vorming der kerk kwam
het, toen de Heilige Schrift
opnieuw ontdekt werd. Met
schrik ontdekten de hervor
mers, dat de kerk .niet
naar de woorden van dit
boek geluisterd had' en hoe
nodig het was terug te ke
ren tot het evangelie van
Gods genade in Christus,
tot Zijn beloften en gebo
den.
Met grote dankbaarheid
mogen wij in onztijd ook
in de R-K Kerk bemerken
een nieuw en inniger con
tact met de Heilige Schrift.
Men is bezig de verborgen
Schrift opnieuw te ontdek
ken en te lezen. Maar om
dat Rome en reformatie de
Heilige Schrift toch vaak
nog zo verschillend ver
staan. vraagt onze tijd een
intens gesprek van Rome-
Reformatie van uit dit be-
kende-onbekende Boek. .Sa
men hébben wij nodig, dat
wij méér vanuit de Heilige
Schrift leren denken. Ja,
da! kan ons aanéénbinden,
dat alleen'. (Karl Barth)
Zo roept de herdenking
van de hervorming door
Josia en door Luther ons
allen op tot een nieuw oot
moedig luisteren naar de
woorden van dit Boek,
naar wat Christus tot ons
spreekt, als Maria, die
neerzat en luisterde naar
Jezus' woord. (Lucas 10:
39). Totdat onze ogen geo
pend worden en wij ont
dekken, dat de levende
Heer nog in ons midden
wil zijn en blijven tot aan
de voleinding der wereld.
Het Woord Gods is niet
gebonden en zal nok Zijn
kracht openbaren en ons
hervormen en vernieuwen.
Christus is daarvoor de
waarborg. Hij. die door
Zijn Heilige Geest de Heili
ge Schrift wil openen en
onze hoogmoedige harten
wil ontsluiten, zodat, als
Hij spreekt, wij luisteren
en door Zijn woord wor
den levend gemaakt, her
vormd en vernieuwd. Naar
Hem te horen is het enige
nodige.
D. J. Scholten,
Temeuzen,