LEGE KLOOSTERS KRIJGEN NIEUWE FUNCTIE 25 jaar Weekblad Hervormd Nederland HERDENKING KERKHERVORMING ZATERDAG 31 OKTOBER 1970 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 19 (GPD) Voor wie geen moeite heeft met de gelouterde christelijke ge dachte dat de kerk in tenten dient te leven in plaats van in tempels is bet allemaal best te verwerken: de kloosters stromen leeg; het evangelie kent weer een verkondigingsplaats minder. Men behoeft om het wegkwij nde kloosterleven niet te treuren: als erfelijke belasting van ons reli- peuze geweten verheffen de kloosters zich nog slechts als een nors stuk- is middeleeuwen in het landschap van geloof en boodschap. Hen kan zo maar een lapje gewijde Limburgse grond de driehoek Spaubeek, Aalbeek, Merkelbeek betreden om te ontdekken hoe ingrij pend de veranderingen zijn die zich achter de muren van de heilige tochten hebben voltrokken. Begin 1970 telde Nederland nog 46.000 kloosterlingen. Van hen was ongeveer een derde buiten Europa in de missie werkzaam. De verhouding mannen vrouwen is 1 tegen 2. De 30.500 zusters zijn verdeeld over 122 verschillende orden of congregaties. Vijf tienhonderd van hen zijn contemplatieven, de zogenaamde slotnonnen. De overigen behoren tot de actieve orden, die zich vooral aan charitatief werk en onderwijs wijden. Van de 6500 broeders leven er 4000 in eigen broederorden en 2500 in gecombineer de orden met priesters. Onder de 9000 priesters hebben zich 300 geheel In kloosters teruggetrokken. Van de kloosterlingen is slechts 13 procent jonger dan 36 jaar. Zestig procent is ouder dan 50 jaar. De animo onder vrouwen om kloosterlinge te worden is de laatste tientallen Ja ren slerk gedaald. In 1930 meldden zich 1219 kandidates, in 1950 waren het er 718, in 1965 150 en in 1968 nog maar 51. Bij de mannen is het beeld hetzelfde. En ter- wijl het aanbod daalt, stijgt het aantal uittredingen. Het gevolg: lege kloosters. Ja natte herfstmorgen in Spaubeek. Het Ülgnatiushuis, een van de bolwerken die it juzuïeten in Limburg nog resten, praalt is een immens lustslot op een beboste ïtivel. Wie met het pad mee omhoog Kronkelt langs boomgaarden, tuinen en bi- gekleurd struweel moet geregeld af tornen voor fazanten en konijnen die cjeloos weigeren hun tred te versnellen. Set is stil op de heuvel geworden. Het ssachtige perceel biedt nog slechts een sderkomen aan twee, in onberispelijk öatkostuum gestoken, paters. Zij beroe- !«a zich op hun zwijgplicht: de doodse Kilte die bezit heeft genomen van de se gangen en de tientallen kamers e zalen laat zich ook deze morgen niet «-•drijven. .Ach', aldus toch nog de helft ia de bewoners, jiet is natuurlijk wel tóend dat het hier tot 1968 goed bezet is Rwest. Daarna was het afgelopen', lis zovele kloosters en tehuizen die in de landing van de nieuwe tijd de slag tegen it zuigkracht van de maatschappij hebben itrloren, is de voormalige retraite-veste in Spaubeek voorwerp van nieuwe bestem- slngsplannen. De gigantische ruimten zijn b elk geval van 1 maart 1969 tot 1 maart IKö niet onbenut gebleven. Spaubeek dien- toen als scholings- en vormingstehuis w metaalarbeiders. ik exclusiviteit van de kloosterbelofte als voor het religieuze leven is niet aêr van deze tijd. De kloosters hebben historische monopoliepositie eeuwen- kunneri bewaren. Nu de dynamische ««wikkeling van de maatschappij ook bui- de strenge kloostermuren, goed geho ereerde functies in het maatschappelijk wrk, het onderwijs en de zieken- en be- Nardenzorg heeft opengesteld, is de zege «a de wereldlijke waarden. NAASTENLIEFDE Een rapport van het pastoraal instituut 'van de Nederlandse kerkprovincie spreekt niet voor niets over een opvallende ver grijzing. Laten we de vrouwelijke klooster lingen maar als voorbeeld nemen. In het begin van deze eeuw vestigde vier procent van de rooms katholieke vrouwen in Ne derland zich in een klooster, om aldaar, achter muren, tralies en kap de naasten liefde te bedrijven. Het percentage bevindt zich inmiddels al onder de 0,3 procent. Volgens de cijfers van het Katholiek Soci aal Kerkelijk Instituut traden er tussen 1961 en 1966 in totaal 770 zusters uit. In 1967 verlieten 225 zusters de actieve con gregaties, in 1968 waren dat er 195. Van 1969 is alleen nog maar het cijfer bekend van de zusters met eeuwige professie die zijn uitgetreden: 230. Men neemt aan dat het getal van de groep met tijdelijke professie iets lager ligt. Uit een onderzoek dat mej dr M. van der Leeuw onder de uitgetreden zusters ver richtte en waarop zij dezer dagen asn de rijksuniversiteit van Groningen promoveer de, weten we iets meer over de beweegre denen. Bijna 1/3 verliet het klooster uit verzet tegen een te groot conformisme, bijna 1/3 wegens te slechte persoonlijke relaties binnen de kloostergemeenschap en ruim 1/5 vanwege het als zinloos opgege ven karakter van het kloosterleven. ADVERTENTIES Zo ontvolken de mannen-gemeenschap reageert niet anders onze kloosters. In de zuidelijke dagbladen zijn de adverten- Het klooster in Merkelbeek: bejaarden. ties waarin de verlaten gebouwen te koop of te huur worden aangeboden, niet meer weg te denken. Talrijke religieuzen vesti gen zich ondertussen in de steden, alwaar zij in particuliere huizen kleine leef- en werkgroepen formeren. Het snel stijgende totaal van de strijdbare formaties is dit jaar al boven de 250 gekomen. Terug naar het oriëntatie-bezoek aan de drie, dicht bij elkaar gelegen, Zuidlimburg se dorpen. Na Spaubeek verlaten te heb ben arriveerden we in Aalbeek, een ge hucht dat geheel beheerst wordt door het immense klooster van de sociëteit van de Afrikaanse missie van Cadier en Keer. En alweer bevonden wij ons In een ge bouw, waaruit op één na de geeste lijken verdwenen zijn. Het klooster in Aalbeek staat echter op het punt nieuwe inwoners te ontvangen: 175 Spaanse gast arbeiders, aanvankelijk bestemd voor het door de paters montfortanen niet langer te bezetten klooster in Schimmert, maar na talrijke tegenwerpingen door de dorpe lingen, als goede Nederlanders bezorgd voor de zedelijke belangen van hun doch ters, naar Aalbeek verwezen. Het klooster van Aalbeek telt ruim 80 kamers, vier daarvan bieden leefruimte aan de laatste van de voormalige bewo ners, pater Meunders, een 40-jarige, zeer vriendelijke man, die met zachte stem verhaalt over de gebeurtenissen die aan de komst van de Spanjaarden voorafgingen. ,Een goede oplossing', zegt hij, jiet ge bouw is nu tenminste verhuurd, anders hadden we met een financiële post gezeten we nergens weg konden'. FLATJE HANDELTJE Het heeft er rond de nieuwe taakvervul ling vanuit de vele verlaten kloosters alle schijn van dat met name de gastarbeiders in aanmerking gaan komen om de openge vallen plaatsen in te nemen. In Heerlen beweert directeur M. Ahsman van de ka tholieke Limburgse Immigratie stichting al: Er mag geen situatie komen waarin hier voor de huisvesting van de gastarbei ders een handeltje in kloosters ontstaat. Tijdens de lange wandeling door de half- schemerige kloostergangen verzekert met de opvang van de Spanjaarden belaste ver tegenwoordiger van het centraal bureau dienstverlening aan instellingen echter kor zelig: .Kloosters zijn de enige oplossing voor het gastarbeiders-vraagstuk. Waar an ders vind je nog gebouwen waar je meer dan honderd mensen kunt samenbrengen en verzorgen'. Het klooster ondergaat op dit ogenblik een frivole gedaanteverwisseling. ,De kloostersfeer moet er helemaal uit', bena drukt onze gastheer, terwijl hij ons voor gaat op de ronde langs de wereldlijke requisieten: een pingpongtafel, een voet balspel, een biljart en een tweede hands Pater Meunders verhuist volgende week naar een flatje in het nabijgelegen Nuth. ,Ik blijf les geven op scholen', zegt hij, ,de bedoeling was dat we naar het klooster in Keer zouden verhuizen. We waren hier de laatste tijd nog met zijn zevenen. Er zijn er maar twee naar Keer gegaan. Als zove le religieuzen prefereer ik ook een flat. In een klooster is de praktijk immers dat velen hetzij ziekelijk, hetzij bejaard zijn of gewoon niet weten wat ze moeten doen. Dat is allerminst inspirerend'. Er is in korte tijd veel veranderd. Pater Meunders zegt op vermoeide toon: ,De biddende gemeenschap van vroeger spreekt niet meer aan. Een paar jaar geleden heb ik het hier sterk meegemaakt. Ineens kon je de studenten niet meer de wet voorschrijven. Ik gaf toen zangles. Ineens bleef de helft weg. De tijd dat de overste wel wist wat goed was voor ieder een was voorbij. De invloed van de jonge ren is nogal sterk. Ook naar boven toe. Ineens waren ze allemaal weg. Ze zijn er natuurlijk nog wel, maar ze wonen nu in flats in Heerlen. We begeven ons naar het derde klooster in de omtrek, dat van de Carmelieten in Merkelbeek. Ook in Merkelbeek rijst, zeer somber en ontoegankelijk van uiterlijk, een reusachtig vierkant bouwwerk op uit de groene aarde. Achter de kleine raamp jes in de dofbruine muren valt na minu tenlange waarneming geen enkel teken van leven te bespeuren. Dat heeft echter min der met de cellulaire afzondering en stille devotie van de Carmelieten te maken dan met de trage gebruiken van ouden van dagen. Want nadat in 1968 het klein-semi- narie van de orde in Merkelbeek werd opgeheven en de nog aanwezige paters naar flats in Brunssum verhuisden, is het klooster omgeschapen tot een bejaardente huis. VERGANE GLORIE Carmelieten-broeder Hertman is achterge bleven om zijn diensten te Dewijzen aan de 91 bejaarden, die hier tegen maandprij- zen van respectievelijk ƒ540- en ƒ582, verblijven. Jk heb het', zegt hij peinzend, ,in 1945 nog meegemaakt dat hier 120 mensen waren. Toen we er twee jaar geleden uittrokken waren het er nog 14'. Zo verwerven de Limburgse kloosters zich nieuwe bestemmingen. Het verleden laat zich echter niet gemakkelijk wegcijferen- Tijdens de lange mars met pater Hertman door de eindeloze ruimten van Merkelbeek belanden we in een hooggewelfde kerk van zeer grote afmetingen. Gebrandschilderde ramen, vervuilde mariabeelden en tiental len schilderijen kijken neer op een ijle ruimte vol stof en onbestemd afval. Een kat verstopt zich tussen de banken, in het altaar zit een vogelnest. De kerk 80 jaar oud is al twee jaar niet meer in gebruik. De sloop 50 mille is te duur. Broeder Hertman staat schoorvoetend zwijgend temidden van zoveel vergane roomse glorie. Hij wil niet op de foto. Dat is te triest. Het is jammer dat het zo is moeten gaan', mompelt hij. POPMUZIEK Het klooster in Aalbeek: de laatste pater. Hij haast zich terug naar het door een Wageningse aannemer, die het klooster twee jaar geleden kocht, gemoderniseerde gedeelte. In de kantine staren bejaarden zwijgend naar een testbeeld. Uit de keuken dringen flarden pop-muziek door. Hertman is dan weer een opgewekte man. ,Dit is werkelijk een goede en sociale oplossing', zegt hij, .bovendien had het de orde an ders een kapitaal aan onderhoud gekost'. Wie zich over de toekomst van de kloos tergebouwen buigt, hoort vele meningen over de nieuwe, dienende taak. Bij Hert man leeft de heimwee voort naar het trotse verleden van weleer: Jk geloof dat er een tijd komt dat men zegt: het is jammer dat dit is gebeurd. Die nood komt ergens weer terug. Over 25 jaar zal men dan met kleine groepen weer terugkomen', mis schien hebben gastarbeiders, bejaarden en vakantiekolonies dan nog wel plaatsjes vrij. De vorige week kwam .Hervormd Nederland' uit met een Jubileumnummer ter gelegen heid van zijn vijfde kroonjaar. Een kwart eeuw Is het dus verschenen, zij het dan niet helemaal onder dezelfde tlteL Gedurende deze tijd heeft dit blad een bepaalde kerkelijko leiding gegeven, al waren dan ook niet alle lezers en laat staan alle hervormden het met de leidinggevende redactie eens. Wanneer we 25 Jaar terugtellen zijn we een vijf maanden na de bevrijding van geheel ons land en In zo verre is het Juist dat er toen pas een week blad verscheen dat bedoeld was voor heel hervormd Nederland. Doch het eerste begin lag toch nog iets eerder, nl. toen alleen het zuiden van ons land bevrijd was. Brabant behalve het land van Altena, Limburg, een klein stuk van Gelderland en Zeeland, uitgezonderd Schouwen-Duiveland. Toen is er door de toenmalige provinciale kerkbesturen voor hef be vrijd gedeelte van ons land een nood-synode gevormd. Het leven moest voortgaan en daar mee ook het kerkelijke leven. Er moesten allerlei beslissingen worden genomen. Een ge deelte van bet bevrijde gebied werd geëvacueerd. Dit was noodzakelijk voor de veiligheid van de bewoners, omdat hun woonplaats direct oorlogsgebied w as gew orden. Er moest een instantie zijn om allerlei regelingen te treffen met hen die toen het gezag vertegen woordigden. Ook wat de financiën betrert waren er allerlei moeilijkheden. Zo is dan die nood-synode gevormd, welke In Eindhoven bijeen kwam in een van de gebouwen van Philips. Deels liftende moesten de leden van dat nood-geval maar zien dat ze in de Bra bantse lichtstad kwamen, waar ze voor logies werden ingekwartierd bij particulieren. De jaren van de bezetting zijn voor de hervormde kerk van grote betekenis ge weest. Voor de andere kerken geldt dit ook wel, maar voor de hervormde kerk toch in het bijzonder. Schreef later prof. Ridderbos niet dat deze kerk uit de jaren van verdrukking het meeste profijt had getrokken? We hebben toen geleerd wat het betekent dat een kerk kan spreken en dat zelfs kan doen namens heel het volk. We hadden er iets van begrepen dat een kerk als geheel wat te zeggen heeft en dat ze ook moet opkomen voor recht en gerechtigheid hier op aarde. De woorden van een van die illegale gedichten: maar als ik leven mag tot de bevrijding: ,God, doe mij dan dit weten: wat voorbij ging aan nood en leed is niet vergeefs geweest.' lagen ergens in onze ziel verankerd. En zo droomden we van een nieuw Nederland. Met zulk soort gedachten in hun hart kwamen de leden van de nood-synode bij een. Allerlei regelingen hebben zij moeten treffen. Zoals altijd in de kerk namen de financiële zorgen een grote plaats in. Maar er is ook veel gedacht aan de toekomst van kerk en vaderland. Om het te zeggen met nog een paar regels uit het toen zo bekende gedicht: .Dat van Uw aard' op nieuw een vrij bewoner, staag naar de kim van Uw voleinding ziet!' Op een van die vergaderingen kwam de gedachte naar voren dat er een blad nodig was waarin al die nieuwe gedachten over de kerk en de toekómstige Nederlandse samenleving konden worden geuit. Een kerk is niet wat een synode zegt en besluit. Het komt er vooral op aan dat deze gedachten gaan leven bij heel het volk. Er zou een blad moeten zijn waarin al die nieuwe gedachten konden worden uitgeschreven en wel in een taal die ieder zou kunnen verstaan. Een dagblad oordeel de men terecht is geen haalbare zaak, maar een weekblad zou makkelijk kunnen en dan een blad dat in alle hervormde gezinnen zou worden gelezen. En zo is men begonnen met de start van wat later Hervormd Nederland zou worden. Achteraf moeten we zeggen dat de leden van die nood-synode veel te licht hebben gedacht over de mogelijkheden. Al hadden zij dan ook een paar zakenlieden in hun midden en al konden zij dan ook beschik ken over enkele personeelsleden van de drukkerij van de weesinrichting te Neer bosch, er komt toch nog heel wat meer kijken om zo maar met een weekblad te beginnen. Een weekblad in ieder hervormd gezin bleek ook niet mogelijk, al had men dan de beschikking over de goede wil van de kerkeraden. Er zijn gemeenten geweest waar men begonnen is in alle gezinnen dit blad to verspreiden. Het was immers het gezinsblad van him eigen kerk. De gemeen ten waar dit geschied is, hebben het slechts enkele Jaren hoogstens kunnen vol houden. De voorhoede van Eindhoven bleek de achterhoede van de gemeenten te ver vooruit te zijn. Het blad was voor velen te moeilijk. *k Herinner me eens een lijstje met woorden, bijeen vergaard uit twee nummers van Hervormd Nederland, thuis te hebben gekregen, met da vraag er bij of ik die maar eens wilde vertalen. Het bleek ook dat het gedachtenklimaat van vele gemeenteleden niet op het peil stond dat men veronderstelde. De oude kerk- blaadjes, plaatselijk of regionaal werden gespeld. Hervormd Nederland werd als pakpapier gebruikt en zo verdween het ideaal dat in ieder hervormd gezin dit blad zou worden gelezen, in de nuchtere werkelijkheid. De droom van Eindhoven was slechts een droom gebleken. Toch Is het goed dat er zulke dromen worden gedroomd, ook al komen ze <inn ook niet precies uit. Wat is een mens die niet over zijn toekomst kan dromen en wat is een kerk die niet bezig is met het ideaal van wat er zou moeten zijn. Nu Hervormd Nederland 25 jaar bestaan heeft, moeten we constateren dat dit blad een heel stuk informatie heeft gegeven aan zijn getrouwe lezers. Zij hebben enigszins ln een breder gezichtsveld leren zien dan dat van him eigen gemeente. De kerk in haar geheel heeft daardoor meer gestalte gekregen. Een gemeente ls geen geval op zich zelf (zoals vroeger gewoonlijk ge dacht werd) maar een onderdeel van een groter geheel. Het is voor ieder gemeente lid nuttig en nodig dat hij dit leen zien. En niet alleen is het in Hervormd Neder land gegaan om eigen kerk. We hebben daarin al heel spoedig Informatie gekregen over de wereldkerk. De oecumene met alles wat er mee samenhangt, heeft een steeds ruimere plaats gekregen. Nu zijn er wat betreft andere kerken, in ons land en daar buiten, gedachten gemeengoed, die een kwart eeuw geleden nog maar nauwe lijks boven de horizon verschenen. Nu willen we niet beweren dat het nog niet veel beter zou kunnen zijn en evenmin dat dit verder zien, buiten de grenzen van eigen gemeente, tot aan de uiterste einden der aarde, alleen aan Hervormd Nederland te danken is, maar wel dat de informatie die dit blad heeft gegeven, toch doorge druppeld is en dat mede daardoor het gehele kerkelijke gedachtenklimaat toch wat anders is geworden dan het 25 jaar geleden was. Dit staat voor ons vast: de kerk, de gemeente, wordt altijd mede gevormd door de wereld waarin zij verkeert.' Aldus begint het jubileumnummer en daarmee wordt gedoeld op de oorlogsomstandighe den. Eveneens is er gedacht aan de bewe ging van gemeenteopbouw, welke met klem de vraag wat een gemeente zou moeten zijn. naar voren heeft gebracht. Het ambt der gelovigen dat prof. H. Krae- mer in zijn boek: Eet vergeten ambt' weer nieuwe gestalte trachtte te geven, werd naar voren geschoven. Maar dan gaat het hoofdartikel verder, na over het verleden van dat eerste begin te hebben gesproken: Eaten we het heel duidelijk stellen: in deze situatie leven wij niet meer. De wereldlijke veronderstellingen, die toen het leven en bewegen der kerk mede bepaalden, zijn weggevallen. Dat moeten wij duidelijk en zonder angst ons voor ogen stellen.' ,Was het toen, 25 Jaar geleden, opbouw; nu is bedreiging domine rend.' Er is bedreiging van de atoombom, ,die klaar ligt om te worden gebruikt.' Er ls bedreiging in wat men tegenwoordig noemt milieuvervuiling. Het water en de lucht worden steeds meer schadelijk voor de samenleving van mens, dier en plant. Er ls bedreiging die voortkomt uit de .welvaart', omdat men daarvan niet het rechte gebruik weet te maken. Temidden van deze nieuwe gegevenheden zal Her vormd Nederland en daarmee de hervorm de kerk, haar weg moeten zoeken. We zijn in de achter ons liggende kwart eeuw in een ander tijdperk beland. En behalve de vragen uit eigen omgeving, zijn er die van het grote wereldverband waarin wij zitten, of we dat willen of niet. Op welke wijze zal de kerk nü kerk moeten zijn? Konden we in 1945 nog kijken naar de eigen kerk alleen, tegenwoordig is dat niet meer mo gelijk. Al is de gescheidenheid dan niet opgeheven, zonder elkaar kunnen de ker ken ook niet meer voort. Wanneer er tegenwoordig gesproken wordt over ,de gehele kerk,' kunnen we doodeenvoudig niet meer denken aan onze eigen kerk alleen, zoals we dat vroeger wel deden. In het jubileumnummer is ook een vraag gesprek opgenomen met Johan Winkler, een man die thuis is in de kerkelijke wereld als weinigen. .Maar de volgende 25 Jaar zullen we op pad moeten voor de oprechte oecumeniciteit; daar proberen ge stalte aan te geven.' Hij wijst er op ,hoe de verkondiging snel opschuift van de preekstoel naar de pers, radio en tv en grammofoonplaten.' JDe mensen gaan hun godsdienst op een andere manier beleven. Daar moet de kerkelijke publiciteit op inspringen.' Elke week gebeurt er iets in de kerk dat boeiend is, volgens hem, want de kerk is en büjft, ondanks alles, een boeiend bedrijf. Alleen, er is zo veel dat ons ontgaat. Spanningen en wrijvingen zijn er altijd geweest en ze zullen er ook wel blijven. In de kerk zal men echter in de eerste plaats moeten blijven weten ,dat God zijn gemeente bewaart, hoe raar ook mensen met de apparaten omspringen.' h. 2 Koningen 22:1-13 In de dagen van koning Josia (ongeveer 620 voor Christus) vond de hoge priester Hiskia bij restaura tiewerkzaamheden aan de Tempel te Jeruzalem een verlorengegaan boek. Dat belangrijke geschriften, in de tempel bewaard werden, leert otïs het gehele oude oosten. Door de schrijver Safan, aan wie de hoge priester het boek gegeven had. werd het. nadat hij rapport had uitgebracht over de herstelwerkzaam heden. aan de koning voor gelezen. Wat daar in dat boek te lezen stond greep hem bijzonder aan (hij scheurde zijn klederen), omdat .onze vaderen naar de woorden var. dxt boek niet hébben geluisterd'. Welk boek het hier betrof weten wij niet (gedacht wordt aan de kern van het boek Deuteronomium) en wat de inhoud er ook van geweest mag zijn. koning Josia [aal ,in dankbare ge hoorzaamheid' aan dat boek de gehele eredienst hervormen. Zó grote gevol gen kan het hebben, als een boek, dat van Godswe- Tot een geheel andere her vorming der kerk kwam het, toen de Heilige Schrift opnieuw ontdekt werd. Met schrik ontdekten de hervor mers, dat de kerk .niet naar de woorden van dit boek geluisterd had' en hoe nodig het was terug te ke ren tot het evangelie van Gods genade in Christus, tot Zijn beloften en gebo den. Met grote dankbaarheid mogen wij in onztijd ook in de R-K Kerk bemerken een nieuw en inniger con tact met de Heilige Schrift. Men is bezig de verborgen Schrift opnieuw te ontdek ken en te lezen. Maar om dat Rome en reformatie de Heilige Schrift toch vaak nog zo verschillend ver staan. vraagt onze tijd een intens gesprek van Rome- Reformatie van uit dit be- kende-onbekende Boek. .Sa men hébben wij nodig, dat wij méér vanuit de Heilige Schrift leren denken. Ja, da! kan ons aanéénbinden, dat alleen'. (Karl Barth) Zo roept de herdenking van de hervorming door Josia en door Luther ons allen op tot een nieuw oot moedig luisteren naar de woorden van dit Boek, naar wat Christus tot ons spreekt, als Maria, die neerzat en luisterde naar Jezus' woord. (Lucas 10: 39). Totdat onze ogen geo pend worden en wij ont dekken, dat de levende Heer nog in ons midden wil zijn en blijven tot aan de voleinding der wereld. Het Woord Gods is niet gebonden en zal nok Zijn kracht openbaren en ons hervormen en vernieuwen. Christus is daarvoor de waarborg. Hij. die door Zijn Heilige Geest de Heili ge Schrift wil openen en onze hoogmoedige harten wil ontsluiten, zodat, als Hij spreekt, wij luisteren en door Zijn woord wor den levend gemaakt, her vormd en vernieuwd. Naar Hem te horen is het enige nodige. D. J. Scholten, Temeuzen,

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1970 | | pagina 19