DE BOERIN ANNO '70 WERKT, WOONT EN LEEFT ALS IEDER ANDER mm mama, ornaat tockomsi ■naM prer»"*-^ zeeuwse c - ■JI-11 11 löndbouwnumm DONDERDAG 29 OKTOBER 1970 De boerin anno 1970 is in de eerste plaats de vrouw van de boer en de moeder van haar kinderen; het bedrijf gaat haar zeer ter harte, maar komt toch pas op de tweede plaats. De boerin anno 1970 is (of voelt zich) in geen geval de slavin van het bedrijf: haar werk en haar interesses strekken zich steeds verder uit. De boerin anno 1970 is een ontwikkelde vrouw die zich door middel van de .education permanente' van een plattelands vrouwenorganisatie steeds verder in diverse opvoedkundige en maatschappelijke problemen verdiept, talen leert spre ken en andere cursussen volgt. De boerin anno 1970 is absoluut geen boerse vrouw, als met dat .boers' wordt bedoeld: onbeschaafd, lomp. Kortom, de boerin anno nu maakt in haar manier van wonen, van werken, van opvoeden en van leven slechts weinig of geen onderscheid met de manier van wonen, werken, opvoeden en leven van de .burgervrouw'; de bekende uitzondering op de regel daargelaten. MEVROUW STOUTJESDIJK ONZEKERHEID RAMPJAAR Het woord .onzekerheid' dient met grote hoofdletters in bijna elk boerengezin te worden geschreven. Want het is allemaal onzekerheid wat de klok slaat. Vroeger was het een vanzelfsprekende zaak dat de oudste zoon boer werd; dat was een kwestie van opvolging, daar werd hij voor opgevoed. Tegenwoordig is dat gelukkig niet meer zo. Mevrouw E. J. A. de Koeyer-Doeleman (45) uit Brou wershaven, zes jaar provinciaal bestuurslid van de bond van plattelandsvrouwen geweest, moeder van drie schoolgaande kinderen: .Een paar jaar geleden vond ik het net als de meeste mensen zo'n onzin om zoveel drukte te maken over het wel en wee in de landbouw, het ging goed. Nu is het heel anders, kleine bedrijven moeten verdwijnen, grote bedrijven kunnen het alleen bolwerken als de boer ook een goed econoom is. Vroeger was het ook zo, als je als boerin jongens had die niet of slecht konden leren, dan konden ze van lieverlee wel op de boerderij komen. Voorbeelden zat. Ik vind het heel verkeerd, zeker in deze tijd, want om een goede boer te zijn, komt er meer kijken dan vroeger. Het is maar de vraag of die boeren die nu zonder opleiding op het be drijf komen het in de toekomst aan zullen kunnen, 't Is allemaal heel erg onzeker'. Mevrouw De Koeyer over .opvoeden': In ons gezin met twee jongens en één meisje in de leeftijd van 17, 15 en 14 jaar heb ik veel tijd en ook energie nodig om met de kinderen mee te leven, om ze op te vangen en te begeleiden. Wij hopen dat onze kinderen, als ze kun nen, door zullen leren. Maar één zoon is een echte boer in hart en nieren. Wij vinden het fijn dat hij graag op het bedrijf wil, maar hij moet wel eerst naar een hogere landbouwschool. En dan kunnen we alleen nog maar hopen dat hij de kans zal krijgen om inderdaad boer te worden: je kunt nu niet zeggen, hoe de toestand over tien. vijftien jaar zal zijn.' VRAAGTEKEN ,Ook voor ons is de toekomst een groot vraagteken' zegt mevrouw P. J. van Hoeve-Huyssen (41) in haar riante bungalow te Zaamslag. Het akkerbouwbedrijf van haar man is door onteigening half zo klein geworden: uitbreiding van het bedrijf zit er niet in en of er nog meer onteigend zal worden is ook maar de vraag. ,lk vind het heel erg. Ik kom zelf van een groot bedrijf, wij hadden altijd een groot bedrijf, het is nu een hele omschakeling. De machines waren berekend op meer land, op meer mensen. Het is echt een heel groot probleem voor boerengezinnen als het onze. Je krijgt natuurlijk een heel kapitaal In handen, maar wat moet Je met het geld doen? Een nieuw bedrijf kopen? In dc landbouw gaat het moeilijk, is een nieuw bedrijf nog wel lonend? Omscholen, een andere baan? Dat gaat een echte boer toch wel heel erg aan zijn hart om het bedrijr waar hij jaar en dag voor gewerkt heeft, en hard gewerkt heeft, achter zich te laten. Er komt ook nog heel iets anders bij: de mensen letten vreselijk op je wat je met dat geld doet; als je te hoge sprongen maakt, wordt er gepraat, als je zuinig wilt leven om voor de toekomst te reserveren, wordt er ook gepraat. Men is nogal gauw jaloers, wij hadden het liever bij het oude willen laten.' AANPAKKEN Het is ook hard aanpakken geblazen voor mevrouw A. M. van Liere-Janse te Goes (37). Haar man heeft een gemengd bedrijf met fruitteenveeteelt en een klein beetje akkerbouw. Vroeger was bet een gewoon ge mengd bedrijf, maar omdat de stad Goes steeds meer grond voor bebouwing onteigende, is er een paar jaar geleden een begin gemaakt met het fruit. Mevrouw Van Liere heeft geen kinderen en verdeelt haar tijd tussen het bedrijf, het huishouden en het werk voor de plattelandsvrouwenbond. Zij is zeer intensief bij het bedrijf betrokken, helpt met fruit plukken en sorteren, rijdt zonodig op de tractor, is present als er bonen of aardbeien geplukt moeten worden en ontziet het ook niet om te gaan melken. ,Och, op een bedrijf als het onze is altijd wel iets te doen, en ik doe het graag, ik ben er bovendien in opgegroeid. Daarbij komt nog dat ik het niet per sé zou móeten doen. We hebben nu in de fruitteelt een uitgesproken slecht jaar, maar de veeteelt had een goede opbrengst. We hebben in goede jaren wel gereserveerd voor ae slechte jaren, en dat is maar goed ook. De bedrijven die nu aan de bodem zitten, houden het niet nog eens een slecht jaar vol. En vooral de grotere specifieke fruit- teeltbedrijven met meer personeel zullen het niet zo lang vol kunnen houden als bedrijven als het onze, omdat wij nog een achterdeurtje met die veeteelt hebben. Voor de fruitteelt is het echt een rampjaar geworden.' Mevrouw Van Liere. ook een zeer actief lid van de Nederlandse bond van plattelandsvrouwen, zowel op plaatselijk als op provinciaal niveau, na haar mulo opleiding thuis gebleven om daar en op het bedrijf van haar vader de handen uit de mouwen te steken, vindt dat .haar' bond ontzettend veel doet voor de platte landsvrouwen: ,Er zijn zoveel verschillende cursussen maatschappijleer, literatuur, pottenbakken, koken, naai- 3n, talen enzovoorts Daarnaast zijn er discussiemidda gen en er is een economisch sociaal voorlichtster die klaar staat om lezingen te verzorgen, gespreksgroepen te leiden en ook om persoonlijke adviezen te geven. Al met al makkelijke methodes om aan bijscholing te STANDSVERSCHIL In de fruitteelt gaat het erg moeilijk. Een vrouw van een fruitteler die om begrijpelijke redenen anoniem wil blijven: ,Wi.j werken van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. mijn man, de kinderen in de weekeinden en ikzelf. Toch kunnen we het hoofd maar nauwelijks boven water houden. Vorig jaar hebben we door lange ziekteperiodes van mijn man en mezelf teveel van ons kapitaaltje aan moeten spreken. Dit jaar zijn de spuitkosten weer duurder geworden en het fruit brengt nog minder op Vorige week nog hebben we appels gesorteerd, de mooiste grootste appels die ik dit jaar in handen heb gehad: met veel pijn en moeite kregen we voor een gedeelte nog vijftien cent. Dat is erg fnuikend. Onze kinderen lijden er gelukkig nog niet onder. Ik bezuinig nu op alle fronten maar ik probeer dat zo min mogelijk te laten merken. Vroeger stak ik ons gezin in het najaar altijd helemaal in de nieuwe winterkleren, niet. uitbundig luxueus, maar dat deed men en ik dus ook. Nu zit ik 's avonds laat nog te verstellen, te verstellen en nog eens te verstellen!. Om de moeilijkheden in de fruitteelt het hoofd te bieden hebben we er ook wat vee bijgenomen. En inderdaad levert dat heel wat meer op, maar we moeten er wel elke dag, ook zondags bijtijds voor opstaan. Vakantie kan er niet af. maar ook nooit eens oen weekendje weg: het is bijzonder hard aanpakken geblazen'. Vroeger was de gegoede boerenstand een vrij hechte ïn gesloten groep. De .rijke boeren' traden naar buiten vaak ook nog in andere functies op, bijvoor beeld als president-kerkvoogd, als voorzitter van een schoolbestuur of oudercommissie, als lid van bestuur zan een stichting dorpsgemeenschap of iets dergelijks. Tegenwoordig zijn dergelijke functies niet voorbehou den aan een .grote boer" en van overwicht van de boer pp zijn arbeiders voor zover hij nog arbeiders heeft, het gaat tegenwoordig vooral om één- of zweemansbedrijven kan men vrijwel nergens meer spreken. Toch bestaat er nog wel standsverschil, maar dat is plaatselijk en ook persoonlijk heel verschillend. Op het »iland Tholen, op Noord-Beveland en in delen van Zeeuwsch-Vlaanderen drukt de traditie met het stands verschil zwaarder een stempel op het maatschappelijke leven dan elders in Zeeland. Mevrouw C. C. Stoutjesdijk-Engelvaart (36) uit Stave- nisse, getrouwd met een boer en zelf onderwijzeres zegt Drover: ,Ik kom zelf niet uit de boerenstand, en ik ken dat verschil wel degelijk van vroeger. Nu is dat allemaal echt wel veranderd, ik geloof trouwens dat het erg aan de mensen zelf ligt. Door mijn baan Dier en daar af en toe eens invallen op een school Sen ik de meeste kinderen en daardoor ook de ouders wel. Bovendien is Stavenisse met zijn 1460 inwoners zo klein, dat standsverschil in deze tijd niet meer speelt!' Meewerken op het bedrijf is er nu ook niet meer bij. het huis, haar werk en de kinderen vergen ook veel tijd en aandacht. Over de functie van de plattelands- vrouwenbond: ,Hier op het dorp is het meer een gezelligheidsvereniging, in eilandverband worden er heel aardige cursussen gegeven, waar iedereen wat aan kan hebben!' Over de moeilijkheden in de landbouw: .Ik weet dat aet moeilijk gaat en natuurlijk komen die problemen 5teeds ter sprake. Gelukkig hebben wij een gezond bedrijf dat af en toe uitgebreid kan worden. Financiële problemen hebben we dan ook niet op het ogenblik en laar kan ik alleen maar heel blij en dankbaar om zijn. Maar hoe het in de toekomst zal zijn? Steeds grotere oedrijven waarschijnlijk, die ontwikkeling is er nu al Voor kleine boeren is de toekomst erg onzeker'. =en haar zullen benijden, een bezit ook wel waar snorm veel onderhoud aan vastzit. Mevrouw J. N. Quaak-Janse uit Arnemuiden: Jk woon inderdaad erg vrij en mooi. maar ik vind het 's winters wel eens een bezwaar als de kinderen naar school moeten; als het slecht weer is. blijkt het echt geen pretje zo achteraf te wonen. Maar ruilen met een flatje, nee niet graag.' Mevrouw Quaak is een van die bevoorrechten die nog vijf dagen in de week een hulp in de huishouding heeft; dat geeft haar de tijd om indirect haar man te helpen: koffie op 't land brengen, heen en weer rijden voor allerlei boodschappen, op de rooi- en sorteerma- Dhine helpen als het erg druk is, de bloementuin verzorgen en dergelijke. .Een auto' is wel onmisbaar voor een moderne boerin, als ze wat werk uit handen van de man wil nemen'. Dver de toekomst zegt zij: .Onze oudste zoon draagt jen boerenhart, hij weet alles precies van het bedrijf, lij wil alles weten, hij wil graag boer worden. Wij weten dat het er niet zo rooskleurig uitziet in de andbouw, maar we willen hem niet de kans ontnemen Dm boer te worden. Als hij later besluit toch een andere richting op te willen is het ook goed; maar om van te voren te zeggen je mag géén boer worden, nee hoor. 't Is een eerlijk en goed beroep waar je hard voor moet werken, maar als je dat wilt en kunt, dan is het zonde om het niet te doen'. Over het werk van de christelijke plattelandsvrouwen bond waar ze actief lid van is: het geeft een onderlin ge band, er zijn cursussen en lezingen, je krijgt inzicht in de problemen die nu en straks actueel zijn.' WIJKEN VOOR DE INDUSTRIE Luchtvervuiling Het woord is dagelijks aan de orde: luchtvervuiling, waterverontreiniging en milieuhygiëne, het zijn zaken van nu en straks. Dat geldt zeker voor de heer en mevrouw Van 't Westeinde-Goense uit Nieuwdorp die onder de rook van Hoechst en Pechiney een groot akkerbouwbedrijf hebben. Dat zal straks opgeofferd moeten worden aan de industrie. Mevrouw Van 't Westeinde: ,'t Is geen lolletje om op te moeten stappen als je man zo'n bedrijf heeft opgebouwd. We hebben het hier altijd erg goed gehad, goede grond, goede opbrengsten. We hebben deze mooie Westerscheldehoek zien veran deren in een grauw grijs industriegebied waar wij waarschijnlijk binnen het jaar nog voor moeten wij ken. De landbouw wordt kennelijk niet zo erg gewaar deerd hier. En het is nog maar de vraag of we elders zulke grond kunnen krijgen, en een bedrijf van dezelf de grootte. Dat zijn voor ons problemen, waar we nu toch wel dagelijks mee geconfronteerd worden. Als we hier in de buurt een bedrijf kunnen kopen, willen we toch in geen geval meer op de lippen van de industrie zitten: je zit midden in die luchtverontrei niging en dat is toch niet wat wij als boeren en na tuurliefhebbers willen'. Mevrouw Van 't Westeinde, lid van de katholieke rrouwenorganisatie, die vier jaar geleden de term Katholieke boerinnenbond heeft laten vervallen omdat ;r steeds meer vrouwen van middenstanders en derge lijke lid wilden worden, vindt dat deze organisatie in leze vorm heel terecht is. ,Wij leven, wonen en werken vrijwel op dezelfde wijze als een burgervrouw, daar- Dm kunnen we het beste ook maar samen in zo'n Drganisatie zitten. Een boerinnenbond is uit de tijd, want boerinnen, zoals wij die van vroeger kennen, zijn ir bijna niet meer. Een boerin was vroeger ofwel .emand die vrij hooghartig de huishouding op een lofstede beheerde, ofwel een hardwerkende vrouw die self op het land mee moest werken. Dat imago bestaat niet meer. Een boerenvrouw van nu is niets meer naar ook niets minder dan een burgervrouw.' ESV'STER BUITEN WONEN Een boerin heeft algemeen gesproken de beschik king over een ruime woning, een grote tuin en een riante vrijheid. Een geweldig bezit dat veel stadsmen- De afdeling Zeeland van de Nederlandse bond van plattelandsvrouwen heeft een geweldige service voor haar leden: zij hebben de beschikking ever een ESV'- iter, ofwel een economisch sociaal voorlichtster, in dienst van de ZLM. 3ie ESV'ster is mejuffrouw W. A. van Muijlwijk en iinds haar komst in het pand aan de Grote Markt in Goes zijn de verzoekjes om voorlichting of hulp binnengestroomd. Mejuffrouw Van Muijlwijk is als geen ander betrokken bij die manier van wonen, werken en leven van de boerenvrouw anno 1970, want zij komt door haar functie dagelijks in contact met de plattelandsbevol king. Haar hulp wordt meestal ingeroepen als er verbouwd Df gebouwd moet worden, als het gaat om een ünancieringscursus, al of niet in relatie tot een bedrijf of een zaak en als het gaat om woninginrichting of dergelijke. Marjolein Smetsers-Copier. MEVROUW OU AAK

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1970 | | pagina 43