Verkavelen is een gebied in
z'n geheel opnieuw inrichten
Walcheren niet opnieuw
overhoop halen
Vóór verkaveling als landbouw
er werkelijk goed mee is
P9vlr»elale
zeeuwse
courant
W. VAN MEEGEN, CULTUUR TECHNISCHE DIENST, GOES:
tendbouwrtumm«r|
MR A. J. VAN DER WEEL, MIDDELBURG:
/TEGENSTEMMER' A. VAN DE VIJVER, GRAAUW
GOES Bij ruilverkaveling moet je niet meer denken aan het eenvoudig verruilen van
ffn paar kavels grond in een bepaald gebied, maar aan een totaal Jandinrlchtlngsplan'.
De verkaveling kan, niet meer als zo'n twintig jaar geleden blnen de landbouw alleen
worden gehouden. De planologie voor de gehele streek spreekt thans een woordje mee
bij de totstandkoming van een verkaveling.
Een goed voorbeeld daarvan vormt de
ruilverkaveling De Pocl-Heinkenszand.
Daar werd tezamen met rijkswaterstaat
binnen het ruilverkavelingsvcrband tegelijk
bet probleem van de grondverwerving
roor de aanleg van de nieuwe rijksweg 58
m tevens voor een boscomplex van onge
veer zestig hectare opgelost. Het is dan
ook niet te verwonderen, dat men in de
plaatselijke commissies, die zoals de
«et voorschrijft in de verkavelingsge-
bieden voor de grondverwerving moeten
lorgen, steeds meer vertegenwoordigers
aantreft van bijvoorbeeld een provinciale
planologische dienst, de landbouwvoorllch-
Aan het woord is ir W. van Meegen,
plaatsvervangend hoofdingenieur-directeur
van de cultuurtechnische dienst in Zee
land. In de verschillende verkavelingspro
jecten in de provincie verricht deze dienst
ie planning, oefent controle uit op de
uitvoering èn bewaakt de verleende kredie
ten. Vooral aan dat .samen' tot een goed
einde brengen van een verkaveling hecht
de heer Van Meegen grote waarde.
Tijdens een gesprek met deze functionaris
- in het kantoor van de cultuurtechnische
dienst in het landbouwcentrum in Goes
borat de term .landinrichtingsplan' voor
ten tweede maal te berde, als ir Van
Meegen op een verkavelingskaart van Zee
land het gebied van West-Zeeuwsch-Vlaan-
deren aanwijst. Terwijl de overige delen
van Zeeland geheel of voor belangrijke
gedeelten door her- en ruilverkavelingspro-
jecten worden bedekt, vormt West-
Zeeuwsch-Vlaanderen nog een witte vlek.
.Daar is wel een voorlopertje r;ew(.-est,
namelijk Eede. Ongeveer tegelijk afgeslo
ten met Walcheren, rond 1958, is da»
echter alweer een oud beestje'
,Het oog blijft steeds weer vallen op dit
gebied, maar zolang er geen aanvraag
voor ruilverkaveling wordt ingediend, kun
nen we er niets beginnen. Het lijkt wel of
men er daar nog niet rijp voor is'. Zo
merkt de heer Van Meegen met enige spijt
in zijn stem op. De aanvraag moet dus uit
het gebied komen, bijvoorbeeld van een
groep grondeigenaren of en daar wordt
eigenlijk wel de voorkeur aan gegeven
van de landbouworganisaties, de water
schappen enz. Juist voor West-Zeeuwsch-
Vlaanderen acht ir Van Meegen een .to
taal' verkavelingsplan, dus niet alleen voor
de cultuurgrond, van groot belang. Het is
hem natuurlijk bekend, dat het waterschap
Het Vrije van Sluis hier werken ter verbe
tering van wegen en afwatering uitvoert.
De heer Van Meegen zegt er echter van
overtuigd te zijn, dat men eerstdaags zal
beseffen dat alleen deze verbeteringen op
den duur niet voldoende zijn. Integendeel.
Ook hier zal moeten worden gestreefd
naar een algehele structuurverbetering van
de landbouw.
.Als wij een werkelijk gezonde situatie
willen krijgen, zullen wij de verkaveling
wezenlijk onderdeel van die structuurver
betering de behoeften aan recreatie-
gronden en, wellicht op wat langere ter
mijn gezien, aan industriegronde. binnen
één en het zelfde plan moeten coördine
ren'. Zo stelt de heer Van Meegen, die er
voorts op wijst, dat dooreenmenging van
landbouw- en recreatiegronden in West-
Zeeuwsch-Vlaanderen al een feit is. Naar
zijn mening oefent dat een nadelige in
vloed uit op het landbouwbedrijf.
Weliswaar kunnen een aantal marginale
bedrijven, door een graantje van de recre
atie mee te pikken (bijvoorbeeld door het
exploiteren van een camping), zich weer
wat langer handhaven, doch landbouwkun
dig gezien biedt dit voor de toekomst
natuurlijk geen oplossing. Ir Van Meegen
wijst er in dit verband ook op, dat juist
een van de aantrekkelijkheden .an een
verkavelingsplan is, dat er dan juist meer
mogelijkheden worden geboden om tot
bedrijfsbeëindiging te komen. Deze be
drijfsbeëindiging is natuurlijk een van de
oelangrijke voorwaarden om doel ook
van de verkaveling wel tot rendabele
percelen te komen. Voor de hand liggende
vraag hierbij is natuurlijk, hoe groot
thans een landbouwperceel moet zijn, wil
de landbouwer er een in ieder geval .beleg
de boterham' op verdienen.
Vijftien jaar geleden hanteerde men nog
de norm van minimaal tien hectare. Thans
gaat men er in de nieuwe rullver kavel Ings-
gebieden al vanuit, dat de, uiteraard zoveel
mogelijk aaneengesloten, kavels per be
drijf tenminste 25 tot 30 hectare dienen te
bedragen.
Dat betekent dus, bi nen een kort tijdsbe
stek, een bijna verdrievoudiging van de
voor een lonende exploitatie noodzake
lijk geachte grondoppervlakte.
Niet te verwonderen is dan ook, dat in
een gebied als Walcheren, waar de verka
veling nog maar een dertien jaar geleden
haar beslag kreeg, nu alweer stemmen te
beluisteren zijn, om de mogelijkheden
van een nieuwe herverkaveling eens te
onderzoeken.
Deze ontwikkeling wordt nog in de hand
gewerkt, zo merkt de heer Van Meegen
op, door belangrijke planologische maatre
gelen, die in een gebied als Walcheren
juist in de afgelopen jaren zijn genomen.
Uitbreiding van de steden, aanleg van
steeds meer en bredere wegen, industriële
bouw en aanwijzing van gronden tot recre
atieterrein brengt verlies en in een aantal
gevallen ook versnippering, van cultuur
grond met zich mee.
Worden daardoor de doelstelling van een
verkaveling eigenlijk weer niet te niet
gedaan? Ir Van Meegen meent van niet.
Door de verkaveling wordt het Juist eer
der gemakkelijk gemaakt om gronden uit.
cultuur te nemen, omdat men met veel
minder partijen heeft te maken. Daardoor
wordt ook de landbouw als zodanig min
der gauw geschaad. De heer Van Meegen
wijst er in dit verband ook op, dat in
vroeger jaren .Leiden in last' was als er
weer eens grond voor bepaalde doeleinden
aan de landbouw werd onttrokken.
Men ziet gelukkig steeds meer het belang
in van een .gezond evenwicht' in het ge
bruik van de grond. Meer en meer laat
men, ook ln de landbouw, meetellen wat
op een gegeven moment voor de provincie
in aim geheel het beste is.
Uit financieel oogpunt bestaan er in Zee
land nauwelijks belemmeringen voor voor
bereiding en uitvoering van verkavelings
projecten. Ir Van Meegen rekent voor, dat
de kosten in De Poel 6000 gulden per
hectare en bijvoorbeeld in het plan Kiel-
drecht, .wat goedkoper', 4500 gulden per
hectare bedragen.
Ofschoon al deze kosten aanvankelijk door
het rijk worden .voor'-gefinancierd komt
uiteindelijk toch dertig tot veertig procent
voor rekening van betrokkenen.
Van een felle tegenstand tegen de verkave
lingen op zich is in Zeeland geen sprake.
De punten waar men het niet over eens
wordt, betreffen dikwijls .details'.
,WiJ hebben ook het voordeel, dat aan
belanghebbenden de grote reeds verkavel
de gebieden in Zeeland ten voorbeeld kun
nen worden gesteld. In plaats van kop
schuw Is de agrarische bevolking daardoor
eerder verkavelings-,minded' gemaakt.' Al
dus de heer Van Meegen.
DONDERDAG 29 OKTOBER 1970 M
Deze kaart geeft een overzicht van de huidige stand van zaken
van het ruil- en herverkavelingswerk in Zeeland. Gereed zijn de
herverkavelingen van Walcheren, Schouwen-Duiveland, Tholen.
Waarde, Zak van Zuid-Beveland en de ruilverkavelingen Stoppel
dijk, Canisvliet, Walsoorden en Eede. Deze projecten beslaan
ongeveer 45 procent van de totale Zeeuwse oppervlakte.
In uitvoering zijn de ruilverkavelingen Noord-Beveland. de Poel-
Heinkenszand op Zuid-Beveland, Koewacht, terwijl recentelijk is
begonnen met Kieldrecht. In voorbereiding zijn tenslotte nog de
ruilverkavelingen Braakmanpolders en Kapelle-Wemeldinge. De in
uitvoering of in voorbereiding zijnde werken betreffen nog eens
twintig procent zodat eerstdaags ongeveer 65 procent van de
Zeeuwse grond op de schop zal zijn genomen.
De grootste .witte vlek" op deze kaart vormt het nog niet
verkavelde gebied van West-Zeeuwsch-Vlaanderen. (Zie ook het
interview op deze pagina met ir W. van Meegen. plaatsvervan
gend hoofdingenieur-directeur van de cultuurtechnische dienst in
Zeeland). Twee gebieden waar evenmin binnenkort kan worden
begonnen, zijn die van Ossenisse en Yerseke Moer. Men heeft
hier vooral met het probleem van de planologische onzekerheden
te maken. Voor Ossenisse is dat de mogelijkheid van de aanleg
van het Baalhoekkanaal, terwijl voor het gebied van Yerseke de
uitvoering van een Reimerswaalplan natuurlijk van Ingrijpende
betekenis zou zijn.
Het feit dat er nu weer eens van herverkavelingen en dan weer
van ruilverkavelingen wordt gesproken, vindt vooral zijn oorzaak
in de wetgeving. In het eerste geval wordt de verkaveling
uitgevoerd aan de hand van een afzonderlijke wet, bijvoorbeeld
die voor Walcheren direct na de oorlog. Bij deze afzonderlijke
wet, die na de watersnoodramp weer werd .opgepoetst' en
gebruikt voor Schouwen-Duiveland, Tholen, Zak van Zuid-Beve
land en Waarde, is geen meerderheid van stemmen van betrokke
nen nodig om de verkaveling doorgang te kunnen laten vinden.
Dat is wel het geval met de ruilverkavelingen.
Overigens is daarbij één van twee .meerderheden' voldoende,
namelijk óf die van het aantal .grondeigenaren of die van de
oppervlakte grond. In het recente geval van Kieldrecht vertegen
woordigen de tegenstemmers weliswaar meer dan de helft (51.4
procent) van de grond doch kwam het totaal aantal stemgerech
tigden. dat niet voor de plannen voelde slechts op 37,7 procent,
zodat de ruilverkaveling Kieldrecht toch doorgang kon vinden.
MIDDELBURG Zou een nieuwe verkaveling van Walcheren tot de praktische
mogelijkheden behoren? De Middelburgse jurist mr A. J. van der Weel, die destijds in
zijn hoedanigheid van gedeputeerde van Zeeland, voorzitter was van de herverkavellngs-
commissic Walcheren, gelooft van niet. Je kunt de zaak weer niet opnieuw helemaal
overhoop balen'. Zo meent dc heer Van der Weel, die trouwens ook de wenselijkheid
tot een nieuwe verkaveling niet aanwezig acht.
Aanleiding tot deze vraagstelling is onder
meer de omstandigheid, dat bij de herver
kaveling van Walcheren de eerste van
een dergelijke omvang -- in de eerste
naoorlogse jaren de bedrijven .slechts'
werden vergroot tot tenminste tien hecta
De heer Van der Weel zegt zich goed te
realiseren, dat dit woord .vergroof nu in
de agrarische kring nog slechts een glim
lach op de gezichten zal brengen. Nieuwe
ontwikkelingen, ook biynen het kader van
de EEG, hebben de behoefte aan bedrijven
met een veelvoud van deze oppervlakte al
aangetoond.
Bij de afsluiting van de Walcherse herver
kaveling, in 1957, gaf de heer Van der
Weel, uiting aan enige bezorgdheid over de
toekomst. Wat zou er van de nieuwe
verdeling van de landbouwgrond na ver
loop van jaren nog overblijven. .Verervin
gen, verkopen, pachtbeëindigingen de
wereld staat niet Stil zullen in de
komende jaren dat,, wat nu werd opge
bouwd, wederom tot versnippering kunnen
brengen.' Zo zei toen de heer Van der
Weel.
Ook andere ontwikkelingen hebben na
1957 hun duidelijke sporen in het Walcher
se grondpatroon getrokken, waarbij ook
vele landbouwkavels niet onaangetast zijn
gebleven: aanleg van wegen, stedelijke be
bouwing, uitbreiding van de recreatiegebie
den, industrialisatie enz.
Dat de heer Van der Weel toch geen
nieuwe verkaveling zou willen entame
ren, komt voort uit zijn overtuiging, dat
bij de landbouwers het gezonde verstand
de overhand heeft zodat zij, in plaats tot
nieuwe versnippering te komen, eerder zul
len ijveren in het vrije verkeer' en niet aan
de hand van een wet voor verdere be
drijfsvergroting, dan wel beëindiging of
verplaatsing van het bedrijf.
De heer Van der Weel zou een nieuw
verkavelingsproject voor Walcheren ook al
ongewenst achten, omdat belangrijke ver
worvenheden van die .oude' herverkaveling
nog onverminderd hun nut bewijzen: dat
is op de eerste plaats het gelijk met de
verkaveling aangelegde nieuwe afwate-
rings- en wegenstelsel. De verkaveling van
Walcheren besloeg trouwens een nog bre
der terrein.
Opzet was ook om het gehele landschap,
dat zwaar had geleden van de door oor
logshandelingen veroorzaakte overstro
ming. intact te houden. Daarom werd ook
een ambtenaar aan de commissie toege
voegd, die zich speciaal bezighield met de
.landschapsaankleding'. Voorts werden be
paalde gedeelten van Walcheren als na
tuurgebied aangewezen en ook binnen het
kader van de herverkaveling aangelegd.
Als voorbeelden daarvan noemt de heer
Van der Weel het krekengebied bij Veere,
de omgeving van fort. Rammekens, de
bosaanleg bij de westelijke duinenrij en
niet op de laatste plaats de beplanting van
de wegen. Daartoe behoort ook de Veerse
weg, die inmiddels echter weer, zo consta
teert mr Van der Weel met enige spijt
voor een deel is ontmanteld.
Ofschoon men dus verder ging dan de
landbouw alleen, moest in die jaren toch
de herverkaveling zijn hoofdzakelijk agra
risch tintje blijven behouden.. Zo kreeg
ook de recreatie nog niet die aandacht, die
men er vandaag de dag beslist wel aan
zou schenken. Aldus mr Van der Weel, die
dan ook graag wil onderschrijven, dat een
nieuwe opzet het gehele landschap met al
zijn facetten zou moeten bestrijken.
Een der grondslagen voor de speciale Wal
cherse herverkavelingswet 1947 vormden
nok het resultaat van een enquête. Daarbij
was gebleken dat op Walcheren nog velen
zwoegden op een veel te klein lapje grond
en de inzet van het hele gezin nodig was
om aan een schamel inkomen te geraken.
De gedachte aan bedrijfsvergroting, die uit
die situatie voortsproot, wierp natuurlijk
ook de vraag op waar men de ene land
bouwer, die in feite ten gerieve van de
andere zijn grond afstond, een vervangend
bedrijf zou kunnen aanbieden. De keus viel
op de nieuwe Noord-Oost Polder, waar
heen dan ook vele Walcherse landbouwers
verhuisden. Aldus kon de cultuurtechnische
dienst, daarbij natuurlijk geholpen door de
landmeetkundige dienst, aan de slag gaan
om een kaart met de nieuwe kavel-indeling
te tekenen.
Mr Van der Weel wijst erop, dat hier in
vele gevallen uiteraard de onteigeningsge
dachte onvermijdelijk aanwezig was, om
dat men nu eenmaal dikwijls niet die
grond terugkreeg waarop vele families
soms al generaties lang had gewerkt. Aan
de andere kant bleek men toch ook vol
doende oog te hebben voor de door de
herverkaveling verkregen verbeteringen,
zoals goede bereikbaarheid van de kavels
door wegenaanleg, zoveel mogelijk aaneen
gesloten landerijen, betere drainage enz.
Na de watersnoodramp van 1953 werd de
aangepaste herverkavelingswet Walcheren
ook van toepassing verklaard op andere
veelal overstroomde gebieden in Zeeland,
zoals Schouwen-Duiveland, Tholen, Zak
van Zuid-Beveland en Waarde. Ook het
voorzitterschap van de overkoepelende
commissie voor al deze herverkavelings
projecten viel toe aan mr Van der Weel.
Kan nu achteraf de Walcherse herverkave
ling succesvol worden genoemd? Mr Van
der Weel's antwoord daarop luidt bevesti
gend: ,Een herverkaveling wordt nooit met
gejuich begroet. Het gaat tenslotte ook
om de ingreep in de rechtssfeer van parti
culieren. Daarbij is het natuurlijk ook een
heksentoer om het bij de verdeling van de
kavels iedereen naar de zin te maken. De
een had liever dit en de ander liever dat,
stuk grond gehad. In het algemeen is men,
raker naderhand, er echter van overtuigd
geraakt, dat de herverkaveling een goede
maatregel voor het eiland is geweest.'
Tegenstand was er natuurlijk ook. Mr Van
der Weel weet zich een boer te herinneren,
die uitriep: ,We hebben drie rampen ge
had: de Duitsers, de inundatie en nu de
herverkaveling.' Een dergelijke negatieve
instelling werd echter door weinigen ge
deeld.
.Als ik nu na jaren nog wel eens mensen
uit die periode spreek, dan beluister ik
tevredenheid. Natuurlijk, we hebben bij de
verdeling op een te kleine oppervlakte
gemikt. Maar wie kon al die nieuwe ont
wikkelingen voorzien. Tenslotte zou bij
voorbeeld ook de Noord-Oost Polder, als
men dat nog eens had kunnen overdoen,
een heel andere indeling hebben gekregen.'
Aldus mr Van der Weel.
HULST De in mei van dit jaar beklonken ruilverkaveling
Kieldrecht Is naar de mening van vele landbouwers een voor hen
te kostbare aangelegenheid. Bij de stemming over deze ruilverka
veling verklaarden zich dan ook ruim één derde van de stemge
rechtigden tegen. Landbouwer A. F. AL van de Vijver uit de Van
Alsteinpolder in Graauw. lid van het comité, dat tevergeefs
heeft getracht om de verkaveling door .meerderheid van stem
men' legen te houden vat de belangrijkste bezwaren als volgt
samen:
het rijk had de wegenaanleg in het verkavelingsgébied voor de
volle honderd procent voor zijn rekening moeten nemen;
o men zou de betrokken grondeigenaren ten behoeve van deze
wegenaanleg geen grondkorting dienen op te leggen en
de ruilverkaveling had de ontwikkeling op gang moeten
brengen naar groter opgezette bedrijven dan thans het geval is
geweest.
De heer Van de Vijver zegt met klem wel degelijk met een
verkaveling te kunnen instemmen indien een dergelijke maatregel
de landbouw werkelijk ten goede zou komen.
,Een moderne ruilverkaveling wordt steeds meer een kwestie van
een .modernisering' van het gehele land. Men doet daarbij ook
het nodige aan recreatieve voorzieningen, verbetering van het
wegenstelsel, bebossing inz.
Dat Is toch een algemeen belang en mag naar mijn opvatting niet
op kosten van de landbouw geschieden. Zeker voor wat de wegen
betreft, gebeurt dat nu wél. Het daarvoor geleden grondverlies
bijvoorbeeld de zogenaamde grondkorting wordt niet
vergoed'.
Aldus de heer Van de Vijver, die voorspelt, dat de grondeigena
ren moeite zullen krijgen met het beantwoorden van de vraag
welke pacht zij nog zullen kunnen berekenen.
Als voorbeeld neemt de heer Van de Vijver zelf grondeigenaar
en pachter het verkavelingsgebied van Stoppeldijk. Naar
gelang de uitgevoerde grondverbetering, moet daar een .omslag'
per hectare per jaar van veertig tot tweehonderd gulden worden
betaald. Indien nu al de vorige pacht zo'n driehonderd gulden
bedroeg, dan zal de grondeigenaar de hem opgelegde ruilverkave
lingsrente aan de pachter niet eens kunnen doorberekenen, omdat
de grondkamer een hoger pachtbedrag dan driehonderd gulden
niet toestaat.
Hoe dan ook. de boer zal verder in de verdrukking komen, zo
verzekert de heer Van de Vijver. Bij een lager rendement zullen
de eigenaren eerder geneigd zijn om hun grond te verkopen. Wil
de pachter deze grond toch blijven bewerken dan zal hij
natuurlijk in de meeste gevallen zelf deze grond moeten kopen en
daarvoor geld tegen de thans hoge rente bij een bank moeten
lenen. Is verhoging van de pacht mogelijk en besluit de grondei
genaar daartoe, dan is de boer natuurlijk evenmin goed af.
Tegenover al deze kostenverhogingen als gevolg van de ruilverka-
velingswerken staat ook de stellige verwachting, aldus de heer
Van de Vijver, dat zeker in de eerstkomende jaren de prijzen van
de landbouwprodukten nauwelijks zullen stijgen.
.EEG-landbouwminister Mansholt geeft de remedie aan: verdere
bedrijfsvergroting'. Maar daar wringt volgens de heer Van de
Vijver nu juist de schoen. Weliswaar worden ln het ruilverkave-
lingsgebïed Kieldrecht de kleinere bedrijven opgetrokken tot 20
a 25 hectare, .maar je kunt er donder op zeggen dat ook deze
bedrijven qua oppervlakte over een tien tot twintig Jaar niet
meer rendabel zullen zijn'.
Zo zegt de heer Van de Vijver, die daaraan onmiddellijk
toevoegt: AVe zouden moeten geraken tot bedrijven van 45
hectare minimaal. Daarvoor is natuurlijk een veel ruimer opgezet
saneringsbeleid nodig, dan hier is toegepast. Men zou moeten
over gaan tot .uitkoop' van hoeren, die bijvoorbeeld een leertijd
hebben bereikt van 55 jaar en geen opvolger meer hebben,
terwijl men jongere boeren zou moeten kunnen .verschuiven'
naar de IJsselmeerpoIders. Dat alles natuurlijk totdat in het eigen
gebied de vereiste oppervlakten van 45 hectare per bedrijf zijn
Intussen maakt de heer Van de Vijver goede kans om toch nog
deel uit te maken van de ruilverkavelingscommissie Kieldrecht.
Dat is, nu de stemming anders is uitgevallen, bepaald geen eieren
kiezen voor zijn geld. Hij wil er vanaf die plaats voor blijven
ijveren om de kosten voor pachter en eigenaar zo laag mogelijk
tc houden.
Het actie-comité had na de stemming aan gedeputeerde staten
verzocht om een zetel in de commissie toebedeeld te krijgen. Gs
antwoordden daarop, dat daartoe voorhands geen aanleiding
bestond, maar dat het wellicht wel mogelijk zou zijn om via
de centraal cultuurtechnische commissie een plaats als .toege
voegd deskundige' in de commissie Kieldrecht aangewezen te
krijgen. Dat verzoek is inmiddels gedaan en het wachten is nog
op het. antwoord, aldus de heer Van de Vijver, die voor deze
functie door het comité is aangewezen.
De heer Van de Vijver wijst er tenslotte nog eens op. dat voor
hem en zijn collega-landbouwers in het noordelijk deel van het
plan Kieldrecht de gehele ruilverkaveling, in het huidige bestek,
niet nodig was geweest. De gemiddelde bedrijfsoppervlakte in
.Noord' is al ruim 38 hectare tegen nog geen negentien hectare in
het middelste deel en zelfs maar vijftien hectare in ,Zuid'. De
gemiddelde kaveloppervlakten zijn voor deze drie delen respectie
velijk tien, drie en één hectare. Een poging om via een
bezwaarschrift bij gs het gehele noordelijke deel uit de verkave
ling te lichten had geen resultaat. Daarop trachtte het comité het
gehele plan te laten afstemmen. De aanhang was echter, zoals
gezegd, niet groot genoeg.
Naar de mening van de heer Van de Vijver had men in. Noord'
kunnen volstaan met het uitvoeren van enkele werken, zoals
verbetering van de afwatering, in bijvoorbeeld watersehapsver-
band. .Het bij elkaar brengen in de verkaveling van de goede en
minder goede kavels heeft aldus tot gevolg dat de eigenaren van
de eerste hier meer zullen moeten opbrengen terwijl het nut van
gehele werk voor hen veel geringer is', aldus deze .tegenstemmer'
van het plan Kieldrecht. CHARLES SCHETS.
Hi/K SCHOUWEN OUIVELANOI
RvK NOORD-BEVELAND
WALCHERENI
|RvK kleverskerke
[RvK KAPELLE
RvK YERSEKE MOER
RvK de poel - HEINKENSZAND
'EMELDINGf
RvK WALZOORDEN
RvK OSSENISSE!
RvK BRAAKMAN POLDERS
RvK KLEINE BOOMPOLDER^
|RvK KIELDRECHT
RvK CANiSVL ETBUjp vK KOEWACHT
aangevraagd
in voorbereiding
in uitvoering
gereed