Verkavelen is een gebied in z'n geheel opnieuw inrichten Walcheren niet opnieuw overhoop halen Vóór verkaveling als landbouw er werkelijk goed mee is P9vlr»elale zeeuwse courant W. VAN MEEGEN, CULTUUR TECHNISCHE DIENST, GOES: tendbouwrtumm«r| MR A. J. VAN DER WEEL, MIDDELBURG: /TEGENSTEMMER' A. VAN DE VIJVER, GRAAUW GOES Bij ruilverkaveling moet je niet meer denken aan het eenvoudig verruilen van ffn paar kavels grond in een bepaald gebied, maar aan een totaal Jandinrlchtlngsplan'. De verkaveling kan, niet meer als zo'n twintig jaar geleden blnen de landbouw alleen worden gehouden. De planologie voor de gehele streek spreekt thans een woordje mee bij de totstandkoming van een verkaveling. Een goed voorbeeld daarvan vormt de ruilverkaveling De Pocl-Heinkenszand. Daar werd tezamen met rijkswaterstaat binnen het ruilverkavelingsvcrband tegelijk bet probleem van de grondverwerving roor de aanleg van de nieuwe rijksweg 58 m tevens voor een boscomplex van onge veer zestig hectare opgelost. Het is dan ook niet te verwonderen, dat men in de plaatselijke commissies, die zoals de «et voorschrijft in de verkavelingsge- bieden voor de grondverwerving moeten lorgen, steeds meer vertegenwoordigers aantreft van bijvoorbeeld een provinciale planologische dienst, de landbouwvoorllch- Aan het woord is ir W. van Meegen, plaatsvervangend hoofdingenieur-directeur van de cultuurtechnische dienst in Zee land. In de verschillende verkavelingspro jecten in de provincie verricht deze dienst ie planning, oefent controle uit op de uitvoering èn bewaakt de verleende kredie ten. Vooral aan dat .samen' tot een goed einde brengen van een verkaveling hecht de heer Van Meegen grote waarde. Tijdens een gesprek met deze functionaris - in het kantoor van de cultuurtechnische dienst in het landbouwcentrum in Goes borat de term .landinrichtingsplan' voor ten tweede maal te berde, als ir Van Meegen op een verkavelingskaart van Zee land het gebied van West-Zeeuwsch-Vlaan- deren aanwijst. Terwijl de overige delen van Zeeland geheel of voor belangrijke gedeelten door her- en ruilverkavelingspro- jecten worden bedekt, vormt West- Zeeuwsch-Vlaanderen nog een witte vlek. .Daar is wel een voorlopertje r;ew(.-est, namelijk Eede. Ongeveer tegelijk afgeslo ten met Walcheren, rond 1958, is da» echter alweer een oud beestje' ,Het oog blijft steeds weer vallen op dit gebied, maar zolang er geen aanvraag voor ruilverkaveling wordt ingediend, kun nen we er niets beginnen. Het lijkt wel of men er daar nog niet rijp voor is'. Zo merkt de heer Van Meegen met enige spijt in zijn stem op. De aanvraag moet dus uit het gebied komen, bijvoorbeeld van een groep grondeigenaren of en daar wordt eigenlijk wel de voorkeur aan gegeven van de landbouworganisaties, de water schappen enz. Juist voor West-Zeeuwsch- Vlaanderen acht ir Van Meegen een .to taal' verkavelingsplan, dus niet alleen voor de cultuurgrond, van groot belang. Het is hem natuurlijk bekend, dat het waterschap Het Vrije van Sluis hier werken ter verbe tering van wegen en afwatering uitvoert. De heer Van Meegen zegt er echter van overtuigd te zijn, dat men eerstdaags zal beseffen dat alleen deze verbeteringen op den duur niet voldoende zijn. Integendeel. Ook hier zal moeten worden gestreefd naar een algehele structuurverbetering van de landbouw. .Als wij een werkelijk gezonde situatie willen krijgen, zullen wij de verkaveling wezenlijk onderdeel van die structuurver betering de behoeften aan recreatie- gronden en, wellicht op wat langere ter mijn gezien, aan industriegronde. binnen één en het zelfde plan moeten coördine ren'. Zo stelt de heer Van Meegen, die er voorts op wijst, dat dooreenmenging van landbouw- en recreatiegronden in West- Zeeuwsch-Vlaanderen al een feit is. Naar zijn mening oefent dat een nadelige in vloed uit op het landbouwbedrijf. Weliswaar kunnen een aantal marginale bedrijven, door een graantje van de recre atie mee te pikken (bijvoorbeeld door het exploiteren van een camping), zich weer wat langer handhaven, doch landbouwkun dig gezien biedt dit voor de toekomst natuurlijk geen oplossing. Ir Van Meegen wijst er in dit verband ook op, dat juist een van de aantrekkelijkheden .an een verkavelingsplan is, dat er dan juist meer mogelijkheden worden geboden om tot bedrijfsbeëindiging te komen. Deze be drijfsbeëindiging is natuurlijk een van de oelangrijke voorwaarden om doel ook van de verkaveling wel tot rendabele percelen te komen. Voor de hand liggende vraag hierbij is natuurlijk, hoe groot thans een landbouwperceel moet zijn, wil de landbouwer er een in ieder geval .beleg de boterham' op verdienen. Vijftien jaar geleden hanteerde men nog de norm van minimaal tien hectare. Thans gaat men er in de nieuwe rullver kavel Ings- gebieden al vanuit, dat de, uiteraard zoveel mogelijk aaneengesloten, kavels per be drijf tenminste 25 tot 30 hectare dienen te bedragen. Dat betekent dus, bi nen een kort tijdsbe stek, een bijna verdrievoudiging van de voor een lonende exploitatie noodzake lijk geachte grondoppervlakte. Niet te verwonderen is dan ook, dat in een gebied als Walcheren, waar de verka veling nog maar een dertien jaar geleden haar beslag kreeg, nu alweer stemmen te beluisteren zijn, om de mogelijkheden van een nieuwe herverkaveling eens te onderzoeken. Deze ontwikkeling wordt nog in de hand gewerkt, zo merkt de heer Van Meegen op, door belangrijke planologische maatre gelen, die in een gebied als Walcheren juist in de afgelopen jaren zijn genomen. Uitbreiding van de steden, aanleg van steeds meer en bredere wegen, industriële bouw en aanwijzing van gronden tot recre atieterrein brengt verlies en in een aantal gevallen ook versnippering, van cultuur grond met zich mee. Worden daardoor de doelstelling van een verkaveling eigenlijk weer niet te niet gedaan? Ir Van Meegen meent van niet. Door de verkaveling wordt het Juist eer der gemakkelijk gemaakt om gronden uit. cultuur te nemen, omdat men met veel minder partijen heeft te maken. Daardoor wordt ook de landbouw als zodanig min der gauw geschaad. De heer Van Meegen wijst er in dit verband ook op, dat in vroeger jaren .Leiden in last' was als er weer eens grond voor bepaalde doeleinden aan de landbouw werd onttrokken. Men ziet gelukkig steeds meer het belang in van een .gezond evenwicht' in het ge bruik van de grond. Meer en meer laat men, ook ln de landbouw, meetellen wat op een gegeven moment voor de provincie in aim geheel het beste is. Uit financieel oogpunt bestaan er in Zee land nauwelijks belemmeringen voor voor bereiding en uitvoering van verkavelings projecten. Ir Van Meegen rekent voor, dat de kosten in De Poel 6000 gulden per hectare en bijvoorbeeld in het plan Kiel- drecht, .wat goedkoper', 4500 gulden per hectare bedragen. Ofschoon al deze kosten aanvankelijk door het rijk worden .voor'-gefinancierd komt uiteindelijk toch dertig tot veertig procent voor rekening van betrokkenen. Van een felle tegenstand tegen de verkave lingen op zich is in Zeeland geen sprake. De punten waar men het niet over eens wordt, betreffen dikwijls .details'. ,WiJ hebben ook het voordeel, dat aan belanghebbenden de grote reeds verkavel de gebieden in Zeeland ten voorbeeld kun nen worden gesteld. In plaats van kop schuw Is de agrarische bevolking daardoor eerder verkavelings-,minded' gemaakt.' Al dus de heer Van Meegen. DONDERDAG 29 OKTOBER 1970 M Deze kaart geeft een overzicht van de huidige stand van zaken van het ruil- en herverkavelingswerk in Zeeland. Gereed zijn de herverkavelingen van Walcheren, Schouwen-Duiveland, Tholen. Waarde, Zak van Zuid-Beveland en de ruilverkavelingen Stoppel dijk, Canisvliet, Walsoorden en Eede. Deze projecten beslaan ongeveer 45 procent van de totale Zeeuwse oppervlakte. In uitvoering zijn de ruilverkavelingen Noord-Beveland. de Poel- Heinkenszand op Zuid-Beveland, Koewacht, terwijl recentelijk is begonnen met Kieldrecht. In voorbereiding zijn tenslotte nog de ruilverkavelingen Braakmanpolders en Kapelle-Wemeldinge. De in uitvoering of in voorbereiding zijnde werken betreffen nog eens twintig procent zodat eerstdaags ongeveer 65 procent van de Zeeuwse grond op de schop zal zijn genomen. De grootste .witte vlek" op deze kaart vormt het nog niet verkavelde gebied van West-Zeeuwsch-Vlaanderen. (Zie ook het interview op deze pagina met ir W. van Meegen. plaatsvervan gend hoofdingenieur-directeur van de cultuurtechnische dienst in Zeeland). Twee gebieden waar evenmin binnenkort kan worden begonnen, zijn die van Ossenisse en Yerseke Moer. Men heeft hier vooral met het probleem van de planologische onzekerheden te maken. Voor Ossenisse is dat de mogelijkheid van de aanleg van het Baalhoekkanaal, terwijl voor het gebied van Yerseke de uitvoering van een Reimerswaalplan natuurlijk van Ingrijpende betekenis zou zijn. Het feit dat er nu weer eens van herverkavelingen en dan weer van ruilverkavelingen wordt gesproken, vindt vooral zijn oorzaak in de wetgeving. In het eerste geval wordt de verkaveling uitgevoerd aan de hand van een afzonderlijke wet, bijvoorbeeld die voor Walcheren direct na de oorlog. Bij deze afzonderlijke wet, die na de watersnoodramp weer werd .opgepoetst' en gebruikt voor Schouwen-Duiveland, Tholen, Zak van Zuid-Beve land en Waarde, is geen meerderheid van stemmen van betrokke nen nodig om de verkaveling doorgang te kunnen laten vinden. Dat is wel het geval met de ruilverkavelingen. Overigens is daarbij één van twee .meerderheden' voldoende, namelijk óf die van het aantal .grondeigenaren of die van de oppervlakte grond. In het recente geval van Kieldrecht vertegen woordigen de tegenstemmers weliswaar meer dan de helft (51.4 procent) van de grond doch kwam het totaal aantal stemgerech tigden. dat niet voor de plannen voelde slechts op 37,7 procent, zodat de ruilverkaveling Kieldrecht toch doorgang kon vinden. MIDDELBURG Zou een nieuwe verkaveling van Walcheren tot de praktische mogelijkheden behoren? De Middelburgse jurist mr A. J. van der Weel, die destijds in zijn hoedanigheid van gedeputeerde van Zeeland, voorzitter was van de herverkavellngs- commissic Walcheren, gelooft van niet. Je kunt de zaak weer niet opnieuw helemaal overhoop balen'. Zo meent dc heer Van der Weel, die trouwens ook de wenselijkheid tot een nieuwe verkaveling niet aanwezig acht. Aanleiding tot deze vraagstelling is onder meer de omstandigheid, dat bij de herver kaveling van Walcheren de eerste van een dergelijke omvang -- in de eerste naoorlogse jaren de bedrijven .slechts' werden vergroot tot tenminste tien hecta De heer Van der Weel zegt zich goed te realiseren, dat dit woord .vergroof nu in de agrarische kring nog slechts een glim lach op de gezichten zal brengen. Nieuwe ontwikkelingen, ook biynen het kader van de EEG, hebben de behoefte aan bedrijven met een veelvoud van deze oppervlakte al aangetoond. Bij de afsluiting van de Walcherse herver kaveling, in 1957, gaf de heer Van der Weel, uiting aan enige bezorgdheid over de toekomst. Wat zou er van de nieuwe verdeling van de landbouwgrond na ver loop van jaren nog overblijven. .Verervin gen, verkopen, pachtbeëindigingen de wereld staat niet Stil zullen in de komende jaren dat,, wat nu werd opge bouwd, wederom tot versnippering kunnen brengen.' Zo zei toen de heer Van der Weel. Ook andere ontwikkelingen hebben na 1957 hun duidelijke sporen in het Walcher se grondpatroon getrokken, waarbij ook vele landbouwkavels niet onaangetast zijn gebleven: aanleg van wegen, stedelijke be bouwing, uitbreiding van de recreatiegebie den, industrialisatie enz. Dat de heer Van der Weel toch geen nieuwe verkaveling zou willen entame ren, komt voort uit zijn overtuiging, dat bij de landbouwers het gezonde verstand de overhand heeft zodat zij, in plaats tot nieuwe versnippering te komen, eerder zul len ijveren in het vrije verkeer' en niet aan de hand van een wet voor verdere be drijfsvergroting, dan wel beëindiging of verplaatsing van het bedrijf. De heer Van der Weel zou een nieuw verkavelingsproject voor Walcheren ook al ongewenst achten, omdat belangrijke ver worvenheden van die .oude' herverkaveling nog onverminderd hun nut bewijzen: dat is op de eerste plaats het gelijk met de verkaveling aangelegde nieuwe afwate- rings- en wegenstelsel. De verkaveling van Walcheren besloeg trouwens een nog bre der terrein. Opzet was ook om het gehele landschap, dat zwaar had geleden van de door oor logshandelingen veroorzaakte overstro ming. intact te houden. Daarom werd ook een ambtenaar aan de commissie toege voegd, die zich speciaal bezighield met de .landschapsaankleding'. Voorts werden be paalde gedeelten van Walcheren als na tuurgebied aangewezen en ook binnen het kader van de herverkaveling aangelegd. Als voorbeelden daarvan noemt de heer Van der Weel het krekengebied bij Veere, de omgeving van fort. Rammekens, de bosaanleg bij de westelijke duinenrij en niet op de laatste plaats de beplanting van de wegen. Daartoe behoort ook de Veerse weg, die inmiddels echter weer, zo consta teert mr Van der Weel met enige spijt voor een deel is ontmanteld. Ofschoon men dus verder ging dan de landbouw alleen, moest in die jaren toch de herverkaveling zijn hoofdzakelijk agra risch tintje blijven behouden.. Zo kreeg ook de recreatie nog niet die aandacht, die men er vandaag de dag beslist wel aan zou schenken. Aldus mr Van der Weel, die dan ook graag wil onderschrijven, dat een nieuwe opzet het gehele landschap met al zijn facetten zou moeten bestrijken. Een der grondslagen voor de speciale Wal cherse herverkavelingswet 1947 vormden nok het resultaat van een enquête. Daarbij was gebleken dat op Walcheren nog velen zwoegden op een veel te klein lapje grond en de inzet van het hele gezin nodig was om aan een schamel inkomen te geraken. De gedachte aan bedrijfsvergroting, die uit die situatie voortsproot, wierp natuurlijk ook de vraag op waar men de ene land bouwer, die in feite ten gerieve van de andere zijn grond afstond, een vervangend bedrijf zou kunnen aanbieden. De keus viel op de nieuwe Noord-Oost Polder, waar heen dan ook vele Walcherse landbouwers verhuisden. Aldus kon de cultuurtechnische dienst, daarbij natuurlijk geholpen door de landmeetkundige dienst, aan de slag gaan om een kaart met de nieuwe kavel-indeling te tekenen. Mr Van der Weel wijst erop, dat hier in vele gevallen uiteraard de onteigeningsge dachte onvermijdelijk aanwezig was, om dat men nu eenmaal dikwijls niet die grond terugkreeg waarop vele families soms al generaties lang had gewerkt. Aan de andere kant bleek men toch ook vol doende oog te hebben voor de door de herverkaveling verkregen verbeteringen, zoals goede bereikbaarheid van de kavels door wegenaanleg, zoveel mogelijk aaneen gesloten landerijen, betere drainage enz. Na de watersnoodramp van 1953 werd de aangepaste herverkavelingswet Walcheren ook van toepassing verklaard op andere veelal overstroomde gebieden in Zeeland, zoals Schouwen-Duiveland, Tholen, Zak van Zuid-Beveland en Waarde. Ook het voorzitterschap van de overkoepelende commissie voor al deze herverkavelings projecten viel toe aan mr Van der Weel. Kan nu achteraf de Walcherse herverkave ling succesvol worden genoemd? Mr Van der Weel's antwoord daarop luidt bevesti gend: ,Een herverkaveling wordt nooit met gejuich begroet. Het gaat tenslotte ook om de ingreep in de rechtssfeer van parti culieren. Daarbij is het natuurlijk ook een heksentoer om het bij de verdeling van de kavels iedereen naar de zin te maken. De een had liever dit en de ander liever dat, stuk grond gehad. In het algemeen is men, raker naderhand, er echter van overtuigd geraakt, dat de herverkaveling een goede maatregel voor het eiland is geweest.' Tegenstand was er natuurlijk ook. Mr Van der Weel weet zich een boer te herinneren, die uitriep: ,We hebben drie rampen ge had: de Duitsers, de inundatie en nu de herverkaveling.' Een dergelijke negatieve instelling werd echter door weinigen ge deeld. .Als ik nu na jaren nog wel eens mensen uit die periode spreek, dan beluister ik tevredenheid. Natuurlijk, we hebben bij de verdeling op een te kleine oppervlakte gemikt. Maar wie kon al die nieuwe ont wikkelingen voorzien. Tenslotte zou bij voorbeeld ook de Noord-Oost Polder, als men dat nog eens had kunnen overdoen, een heel andere indeling hebben gekregen.' Aldus mr Van der Weel. HULST De in mei van dit jaar beklonken ruilverkaveling Kieldrecht Is naar de mening van vele landbouwers een voor hen te kostbare aangelegenheid. Bij de stemming over deze ruilverka veling verklaarden zich dan ook ruim één derde van de stemge rechtigden tegen. Landbouwer A. F. AL van de Vijver uit de Van Alsteinpolder in Graauw. lid van het comité, dat tevergeefs heeft getracht om de verkaveling door .meerderheid van stem men' legen te houden vat de belangrijkste bezwaren als volgt samen: het rijk had de wegenaanleg in het verkavelingsgébied voor de volle honderd procent voor zijn rekening moeten nemen; o men zou de betrokken grondeigenaren ten behoeve van deze wegenaanleg geen grondkorting dienen op te leggen en de ruilverkaveling had de ontwikkeling op gang moeten brengen naar groter opgezette bedrijven dan thans het geval is geweest. De heer Van de Vijver zegt met klem wel degelijk met een verkaveling te kunnen instemmen indien een dergelijke maatregel de landbouw werkelijk ten goede zou komen. ,Een moderne ruilverkaveling wordt steeds meer een kwestie van een .modernisering' van het gehele land. Men doet daarbij ook het nodige aan recreatieve voorzieningen, verbetering van het wegenstelsel, bebossing inz. Dat Is toch een algemeen belang en mag naar mijn opvatting niet op kosten van de landbouw geschieden. Zeker voor wat de wegen betreft, gebeurt dat nu wél. Het daarvoor geleden grondverlies bijvoorbeeld de zogenaamde grondkorting wordt niet vergoed'. Aldus de heer Van de Vijver, die voorspelt, dat de grondeigena ren moeite zullen krijgen met het beantwoorden van de vraag welke pacht zij nog zullen kunnen berekenen. Als voorbeeld neemt de heer Van de Vijver zelf grondeigenaar en pachter het verkavelingsgebied van Stoppeldijk. Naar gelang de uitgevoerde grondverbetering, moet daar een .omslag' per hectare per jaar van veertig tot tweehonderd gulden worden betaald. Indien nu al de vorige pacht zo'n driehonderd gulden bedroeg, dan zal de grondeigenaar de hem opgelegde ruilverkave lingsrente aan de pachter niet eens kunnen doorberekenen, omdat de grondkamer een hoger pachtbedrag dan driehonderd gulden niet toestaat. Hoe dan ook. de boer zal verder in de verdrukking komen, zo verzekert de heer Van de Vijver. Bij een lager rendement zullen de eigenaren eerder geneigd zijn om hun grond te verkopen. Wil de pachter deze grond toch blijven bewerken dan zal hij natuurlijk in de meeste gevallen zelf deze grond moeten kopen en daarvoor geld tegen de thans hoge rente bij een bank moeten lenen. Is verhoging van de pacht mogelijk en besluit de grondei genaar daartoe, dan is de boer natuurlijk evenmin goed af. Tegenover al deze kostenverhogingen als gevolg van de ruilverka- velingswerken staat ook de stellige verwachting, aldus de heer Van de Vijver, dat zeker in de eerstkomende jaren de prijzen van de landbouwprodukten nauwelijks zullen stijgen. .EEG-landbouwminister Mansholt geeft de remedie aan: verdere bedrijfsvergroting'. Maar daar wringt volgens de heer Van de Vijver nu juist de schoen. Weliswaar worden ln het ruilverkave- lingsgebïed Kieldrecht de kleinere bedrijven opgetrokken tot 20 a 25 hectare, .maar je kunt er donder op zeggen dat ook deze bedrijven qua oppervlakte over een tien tot twintig Jaar niet meer rendabel zullen zijn'. Zo zegt de heer Van de Vijver, die daaraan onmiddellijk toevoegt: AVe zouden moeten geraken tot bedrijven van 45 hectare minimaal. Daarvoor is natuurlijk een veel ruimer opgezet saneringsbeleid nodig, dan hier is toegepast. Men zou moeten over gaan tot .uitkoop' van hoeren, die bijvoorbeeld een leertijd hebben bereikt van 55 jaar en geen opvolger meer hebben, terwijl men jongere boeren zou moeten kunnen .verschuiven' naar de IJsselmeerpoIders. Dat alles natuurlijk totdat in het eigen gebied de vereiste oppervlakten van 45 hectare per bedrijf zijn Intussen maakt de heer Van de Vijver goede kans om toch nog deel uit te maken van de ruilverkavelingscommissie Kieldrecht. Dat is, nu de stemming anders is uitgevallen, bepaald geen eieren kiezen voor zijn geld. Hij wil er vanaf die plaats voor blijven ijveren om de kosten voor pachter en eigenaar zo laag mogelijk tc houden. Het actie-comité had na de stemming aan gedeputeerde staten verzocht om een zetel in de commissie toebedeeld te krijgen. Gs antwoordden daarop, dat daartoe voorhands geen aanleiding bestond, maar dat het wellicht wel mogelijk zou zijn om via de centraal cultuurtechnische commissie een plaats als .toege voegd deskundige' in de commissie Kieldrecht aangewezen te krijgen. Dat verzoek is inmiddels gedaan en het wachten is nog op het. antwoord, aldus de heer Van de Vijver, die voor deze functie door het comité is aangewezen. De heer Van de Vijver wijst er tenslotte nog eens op. dat voor hem en zijn collega-landbouwers in het noordelijk deel van het plan Kieldrecht de gehele ruilverkaveling, in het huidige bestek, niet nodig was geweest. De gemiddelde bedrijfsoppervlakte in .Noord' is al ruim 38 hectare tegen nog geen negentien hectare in het middelste deel en zelfs maar vijftien hectare in ,Zuid'. De gemiddelde kaveloppervlakten zijn voor deze drie delen respectie velijk tien, drie en één hectare. Een poging om via een bezwaarschrift bij gs het gehele noordelijke deel uit de verkave ling te lichten had geen resultaat. Daarop trachtte het comité het gehele plan te laten afstemmen. De aanhang was echter, zoals gezegd, niet groot genoeg. Naar de mening van de heer Van de Vijver had men in. Noord' kunnen volstaan met het uitvoeren van enkele werken, zoals verbetering van de afwatering, in bijvoorbeeld watersehapsver- band. .Het bij elkaar brengen in de verkaveling van de goede en minder goede kavels heeft aldus tot gevolg dat de eigenaren van de eerste hier meer zullen moeten opbrengen terwijl het nut van gehele werk voor hen veel geringer is', aldus deze .tegenstemmer' van het plan Kieldrecht. CHARLES SCHETS. Hi/K SCHOUWEN OUIVELANOI RvK NOORD-BEVELAND WALCHERENI |RvK kleverskerke [RvK KAPELLE RvK YERSEKE MOER RvK de poel - HEINKENSZAND 'EMELDINGf RvK WALZOORDEN RvK OSSENISSE! RvK BRAAKMAN POLDERS RvK KLEINE BOOMPOLDER^ |RvK KIELDRECHT RvK CANiSVL ETBUjp vK KOEWACHT aangevraagd in voorbereiding in uitvoering gereed

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1970 | | pagina 35