LANDBOUW
EN
CONCENTRATIE
,DE ARM VAN DE
BOER WORDT
STEEDS LANGER'
.SPECIALISATIE
IN DE
COÖPERATIE'
,EEN VERBINDING TUSSEN SECTOREN'
,JE KUNT NIET MEER TERUG'
,HET GROOTSTE PROBLEEM: DE INDIVIDUELE HANDELAAR'
provinciale
zeeuwse
courant
■UiiilDIXiii.,
Illllilllllll
iniiiiiiBiiiiiiiiii
DONDERDAG 29 OKTOBER 1970
De boer van vandaag redt het nauwelijks meer zonder samenwer
king, de land- en tuinbouwcoöperaties zoeken naar mogelijkheden
voor schaalvergroting en concentratie, in de vrije handel heeft tie
individuele handelaar het vaak moeilijk. Drie symptomen van een
tijdgeest, op deze pagina wat nader bekeken.
Het kantoorgebouw CEBECO te Rotterdam.
Er wordt in het Nederland van vandaag
maar ook daarbuiten druk gezocht naar
nieuwe, naar bredere wegen om een stevi
ger greep te krijgen op de al dan niet
coöperatieve aankoop en afzet van land-
bouwprodukten. Eén van de organisaties,
die streeft naar een sterkere positie van
de coöperaties in dit spel is de Cebeco in
Rotterdam, waar men landbouwprodukten
artikelen vooral afzet en binnenkrijgt via
de regionale coöperaties. Coöperaties, zo
als die ook in vrijwel alle regio's in
Zeeland werken en daar in omzet variëren
van vijf tot vijftien miljoen gulden per
jaar.
De opzet gaat uit van een strakkere bin
ding tussen Cebeco enerzijds en de regio
nale ledencoöperaties anderzijds. Het doel:
het aanbod van grotere partijen en de
begeleiding in Cebeco-verband mogelijk
maken. Een middel daartoe: de leden de
gelegenheid geven te kiezen tussen twee
alternatieven. De ene mogelijkheid laat de
situatie onveranderd en laat de coöpera
ties vrij ten aanzien van de levering van
de produkten. De andere keuze-mogelijk
heid komt erop neer, dat de aan- en
verkoopverenigingen gezamenlijk een dis-
trictscoóperatie vormen (Zuid-West Neder
land bijvoorbeeld) en in het beleid treden
van de Cebeco 4n ruil' voor een afname-
en leveringsplicht en werken op kostenba-
sis. De Zeeuwse aan- en verkoopverenigin
gen hebben intussen voor de nauwere
band met de Cebeco gekozen, met uitzon
dering van de CZAV Wemeldinge, die Zuid-
Beveland omvat.
Cebeco-voorzitter A. M. Geluk uit Schudde-
beuxs noemt het .spijtig' dat Zuid-Beveland
aan die nieuwe opzet niet meedoet. Hij
acht het wenselijk, dat de Zeeuwse vereni
gingen in het gezamelijk beleid meedoen
en heeft goede hoop dat men daarvoor op
Zuid-Beveland ook nog kiest. Vindt die
strakkere band tussen Cebeco en de reg
io's .zowel uit organisatorisch als uit tech
nisch en zakelijk oogpunt noodzaak." Orga
nisatorisch, om de zaken in een groot
gebied op dezelfde voet te kunnen aanpak
ken: technisch en administratief met het
oog op de mogelijkheid investeringen te
kunnen doen voor grote rendabele voorzie
ningen op één punt; commercieel, omdat
bundeling van krachten zowel bij aankoop
als afzet van grote betekenis is.
Hoe de zaken zich in Cebeco-verband zul
len ontwikkelen is nog geen uitgemaakte
zaak, er zijn studies aan de gang. Geluk:
.Maar je moet iets doen, als je ziet wat er
aan de andere kant, aan de kant van onze
kopers en verkopers, gebeurt. Er blijven
maar enkele groten over. Die moet je
gezamelijk een antwoord kunnen geven, je
moet ze geen gelegenheid geven langs je
heen te gaan: Dat kan alleen, als de boer
zich richt tot z'n eigen, democratisch opge
bouwd instituut, al mag-ie daarvan dan
wel eisen, dat het zo efficiënt mogelijk
werkt.'
Constateert, dat de boer oog heeft voor de
groeiende schaal en dat men ook wel weet
welke richting het op moet. Maar bij elke
schaalvergroting heb je te maken met de
positie van de mensen zelf en de positie
van zittende bestuurders en directies. Ik
heb weieens gezegd, in de vergadering
praat je over de zaken, in de auto op weg
naar huis over de personen. Kijk naar de
landbouw, waar dagelijks ook boeren af
vallen om de bedrijfstak zélf gezond te
maken. Natuurlijk zijn ook in de coöpera
tieve wereld goede regelingen nodig. Maar
er is in de coöperatie nog zoveel uit te
bouwen en op poten te zetten, dat Je je
naar de positieve kant moet richten en
niet alleen moet kijken naar wat ieder
persoonlijk misschien eens prijs zal moe
ten geven.'
Hij wijst op de verschillen tussen coöpera
tie en NV. zegt: Ms in een nv vandaag
een beslissing valt, moet morgen het hele
bedrijf zich daar naar richten. Wil men in
een coöperatie iets veranderen, dan moet
men aan de voet beginnen, dan moet de
boerenstand in de regio zo'n ontwikkeling
wenselijk achten. Dat betekent, dat com
municatie en voorlichting van groot be
lang zijn en tijdrovend. Aan de ene
kant moet je trekken, omdat je aan de
andere kant wordt geduwd. Het resultaat
is wel, dat de arm van de boer langer
wordt.
Als het plan van de Cebeco slaagt en er
sprake is van districtsvormen met een
landelijke topcoöperatie voorziet Geluk,
dat een gemeenschappelijke districtsexploi
tatie niet tot de onmogelijkheden zal kun
nen behoren. Hij voorziet ook, dat schaal
vergroting in die richting voor de Cebeco
in de toekomst niet de enige zal zijn. Ziet
een samenwerking tussen Cebeco en de RK-
coöperatie als zo'n zaak voor de toe
komst en in weer een andere richting
de uitbouw van de contacten tussen
bijvoorbeeld Cebeco en coöperaties in de
zuivel- en de suikersector.
Het brengt het gesprek op de vrij recente
samenwerking tussen de Suikerunie en het
zaad- en kweekbedrijf Van der Have in
Kapelle. Geluk: ,Ik heb over die aandelen
ruil geen oordeel, maar ik constateer, dat
ook Cebeco een veredelingsbedrijf heeft.
Als die situaties zich voordoen bij een
bepaalde samenwerking lijkt het me wel
zaak uit te kijken dat het boerengeld
doelmatig wordt gebruikt. En dat er af
spraken worden gemaakt, zodat men el
kaar aanvult en doublures worden voorko
men. Stel, dat de Suikerunie ijs gaat
maken omdat er suiker Inzit, de Cebeco,
omdat ze is geïnteresseerd in diepvries en
diepvriesprodukten en de zuivelcoöperaties
omdat er melk inzit dan lijkt me
overleg rond de research en die opzet toch
wel gewenst.'
Het is een aanzienlijk aantal boeren, dat
in Zeeland samenwerkt bij de aankoop en
de verkoop van produkten. Coöperatieve
aan- en verkoopverenigingen of Coöperatie
ve landbouwverenigingen heten de instel
lingen, waarin die samenwerking gestalte
krijgt en Zeeland heeft er in elke regio, en
elke streek. Walcheren is er één van. hoort
tot de redelijk grote in het zuidwesten,
met rond de twaalf miljoen gulden omzet
en rond de 750 leden.
Het is er in de eerste jaren van de
twintigste eeuw mee begonnen, dat op
verschillende dorpen wat boeren "et hoofd
bij elkaar staken om samen onder meer
meststoffen aan te kopen. Er ontstonden
dorpsverenigingen uit. Die dorpsverenigin
gen gingen samenwerken, de coöperatieve
aan- en verkoopvereniging .Eiland Walche
ren' tekent zich af, met de plaatselijke
verenigingen als leden. Er wordt gestreefd
naar een zo efficiënt mogelijk samenspel
en als het assortiment produkten en arti
kelen uitbreidt, wordt voor de boer de
weg naar de coöperatie via de dorpsvere
niging te lang. Er komt rechtstreeks con
tact tussen boer en coöperatie. Via dat
rechtstreekse contact koopt .Eiland Wal
cheren' nu 10.000 ton meststoffen per jaar
aan. 3000 ton voerartikelen, 600 ton zaai
zaad en pootgoed. anderhalf miljoen liter
brandstof, voor drie ton aan bestrijdings
middelen en voor vier ton aan gereed
schappen. Verkoopt 10.000 ton granen,
9.000 ton aardappelen, 2.000 ton peulvruch
ten.
Loopt het systeem gesmeerd, werkt het
bevredigend?
Directeur J. H. Wolthuis van Eiland Wal
cheren': J3e coöperatie werkt tot nu toe
bevredigend, Walcheren is economisch ge
zond en ik heb de indruk, dat hetzelfde
geldt voor véél coöperaties. Maar daarmee
ben je er niet. De vraag is: hoe is de
situatie over rijf jaar. hoe is ze in 2000?
Die vraag klemt daarom, omdat de kosten
van de bewerkings- en verwerkingseenhe
den sterk stijgen. Een deel van die stijgin
gen kun je opvangen door samenwerking
met andere, gelijkgerichte coöperaties. Zo
kan men blijven voldoen aan de opdracht
fungeren als verlengstuk van het bedrijf
van boer en tuinder'.
Hij ziet in de situatie van de coöperaties
paralellen met die op het boerenbedrijf
zelf, waar een veel grotere oppervlakte
met veel minder mensen kan en móet
worden bewerkt door verdergaande me
chanisatie of door samenwerking met col
lega's of loonwerkers. Meent: iedere
coöperatie zijn onderdelen te vinden, die
bij samenwerking goedkoper kunnen ge
beuren dan wanneer het afzonderlijk ge
beurt'.
Naar het oordeel van de directeur van de
Walcherse coöperatie zal er in het coöpe
ratie-wezen in de toekomst een soort spe
cialisatie per sector moeten optreden.
Denkt in dit verband aan een gezamenlijke
exploitatie van zaaizaadbedrijven van een
aantal coöperatieve verenigingen, aan aar-
dappelsorteerbedrijven, aan een gezamen
lijk silobeleid. Illustreert: .Wat schiet de
boer ermee op, als wij op Walcheren 1.000
ton ruimte overhebben en een college in
de buurt kan 1.000 ton produkten niet
bergen en moet dure ruimte huren?'
Hij vindt, dat men goed voor ogen moet
houden dat de coöperatie geen doel is,
maar een middel en dat men alleen effeo-
tief kan werken als de coöperatie tot een
concentratie en een harmonisatie komt.
,Ook met coöperaties, die een confessione
le grondslag hebben, kijk naar het voor
beeld van de raiffeisenbank en de boeren
leenbank'.
Van belang vindt de heer Wolthuis het
behoud van de regionale coöperaties, ook
bij samenwerking in groter verband: .De
boer moet aan de ene kant zo dicht
mogelijk bij z'n coöperatie staan en aan
de andere kant zo dicht mogelijk bij de
consument Wat de band met de coöpera
tie betreft: hij meent dat er voor de
regionale bedrijven in de samenwerking
naast het huidige werk een gespecialiseer
de taak is weggelegd. .Nu zijn veel coöpe
raties in het zuidwesten van Nederland in
de aardappelsector werkzaam, ik kan me
indenken dat daarin een specialisatie komt
wat de verwerking betreft, waarbij andere
coöperaties het accent leggen op andere
produkten. Efficiënt werken is naar
mening vooral te bereiken door te werken
in een poolsysteem niet alleen voor
aardappelen en uien, ook voor meststof
fen, granen en peulvreuchten.
Is van mening, dat de landbouw ten aan
zien van aankoop en afzet nu in de situa
tie is gekomen, dat de boer moet kiezen
of hij de samenwerking met collega's wil
uitbreiden in groter verband .en dan
niet alleen door samen met een buurman
een rooier te exploiteren'. .Het lijkt mij
zaak om te zorgen, dat de boer z'n pro-
dukt zo dicht mogelijk bij de consument
brengt, door een geconcentreerde aankoop
en een verdeling van aanbod. Dat betekent
ook, dat er boerenkapitaal kan worden
gestoken in bedrijven die Indirect met zijn
eigen bedrijf te maken hebben. Het is tijd
om ook die kant van het bedrijf zo sterk
mogelijk te maken'.
Land en Tuinbouw Coöperatie Centrum voor zuidwes
telijk Nederland is de lange naam en de
afkorting is LCC. Het LCC is een overkoepelende
organisatie in het zuidwesten voor alle organisaties,
die coöperatief voor hun naam hebben staan én die in
de agrarische sfeer werken. Suikerfabrieken zijn er lid
van en kunst mestf abrieken, vlasfabrieken en aan- en
verkoop verenigingen, kredietinstellingen zuivelfabrie
ken en veilingen, groenvoederdrogerijen, verzekerings
maatschappijen. aardappelbewaarplaatsen en verenigin
gen, die landbouwwerktuigen exploiteren.
De taak, sinds 1951: voorlichting geven over de ver
sterking en de uitbouw van de land- en tuinbouwcoöpe
raties en in eigen kring de bevordering van goede
betrekkingen en een goede samenwerking tussen de
deelnemende organisaties. De manier waarop dat ge
beurt: publikaties, inbreng cursussen over algemene of
gerichte zaken aan jonge boeren en tuinders, uit de
ledenverenigingen geselecteerd: stimuleren van de in
stelling van jongerenraden bij een aantal coöperaties,
die in het beleid kunnen meepraten; organisatie ook
van bepaalde conferenties en studiedagen over actuele
zaken in de landbouwsfeer.
LCC-secretaris drs J. Dijkgraaf in Goes, blijvend bezig
met de schaalvergroting in de landbouw: Je ziet die
drang tot concentratie ook in het coöperatieve vlak
voortdurend, ook al heeft niet elke poging resultaat.
Kijk naar de veilingen, daar speelt de fusie-kwestie in
Midden-Zeeland ook, een tendens tot nauwer samen
gaan tekent zich af in de zuivelsector, de suikerunie is
bezig te werken aan een topcoöperatie met de fabrie
ken en de hoer er rechtstreeks bij te halen. Er komen
bij telersverenigingen afspraken op gang voor een
zekere binding in de levering van aardappelen. In het
zuidwesten zijn de aan- en verkoopverenigingen in
beweging kortom, er zijn voorbeelden te over'.
Drs Dijkgraaf wijst erop, dat agrarische coöperatie
ve organisaties langzamerhand een heel pakket van
levensmiddelen kunnen aanbieden: ziet in die concen
traties een mogelijkheid een verkoopapparaat op te
bouwen om de klanten beter te kunnen bereiken en
meent: ,Waar men nu een concentratie per sector ziet.
kan men in de toekomst een verbinding tussen ver
schillende sectoren verwachten. In dat breder verband
is research een miljoenenkwestie beter mogelijk'.
Vindt, dat bij concentraties voorop moet staan, dat
men meer invloed op de markt krijgt, dat het erom
gaat een zo goed mogelijke prijs voor de boer te
krijgen en dat juist in die grotere verbanden ln de
toekomst informatie en voorlichting van de betrokken
boeren een van de belangrijkste punten vormt.
Samenwerking begint voor de boer de laatste jaren niet meer alleen
bij ,de coöperatie.' Soms bereikt die samenwerking de coöperatie
niet eens. Zoals bij ,de acht van Kortgene.' Voor hen begon de groei
naar grotere eenheden acht jaar geleden, bij het aardappelkoelhuis
in Kortgene. Ze werkten individueel, hadden allemaal een rooiertje
en brachten hun aardappelen allemaal apart naar het koelhuis.
Stonden daar ook allemaal apart te wachten tot ze aan bod waren.
En verloren allemaal flink wat werkuren, in een periode dat de
oogst hoogtij viert en elk uur dubbel en dwars te benutten is met
snder werk dan wachten.
Toen kwam iemand op het idee: als we nu eens samen deden
samen een grotere rooier kochten, samen de aardappels uitdeden, en
niet meer apart transporteerden. Ze deden dat, vijf jaar achter
elkaar en het beviel goed, zoals dat heet. Ze breidden hun
samenwerking bij de oogst uit. In 1967 trokken ze de suikerbieten
erbij, schaften samen een rooimachine aan. hielpen elkaar bij de
oogst, brachten de bieten voor elkaar weg. Ze besloten tegelijk ook
samen te werken bij de graanoogst, hadden daarvoor twee combi
nes, die ze dit jaar hebben ingewisseld voor één nieuwe. Maar dan
één, die tot de grootste van Europa hoort.
,Ze' dat zijn de maatschap J. van Maldegem en Zn, met 63 ha, J.
van Oeveren, 62 ha, J. J. van Maldegem-Luyk 42 ha, J. J. van
Maldegem-Noom 42 ha, F. Israël 55 ha, P. Markusse 45 ha, de
maatschap J Vogelaar 45 ha. en A. J. Priester 45 ha. Acht
akkerbouwbedrijven, negen deelnemers tussen de 30 en de 60 jaar,
negen werknemers, een totale oppervlakte van 400 hectare. En
natuurlijk een rijtje gezameiijke werktuigen. Op dit moment:
voor de aardappelen sector drie vierrijige pootmachines, twee
fresen, twee tweerijige rooiers, twee stortbakken, twee boxenvullers.
twee transporteurs: voor de suikerbieten een volledig Frans systeem
met een zesrijige ontbladeraar, een zesrijige rooier, een lader, twee
preciesiezaaimachines: voor de granen nu één combine, een grote
pers, twee stro-opladers. En dan nog eenentwintig trekkers en
zestien kipwagens.
J. van Maldegem, de oudste deelnemer aan deze samenwerkings
vorm: .Zoals de zaken nu draaien, kunnen we alles goed rond
krijgen, zijn we op tijd klaar. We hebben ook volledig ons bouwplan
van vroeger kunnen handhaven.' Dat bouwplan zag er dit jaar zó
uit: 160 ha granen en peulvruchten, 90 ha aardappelen, 90 ha
suikerbieten, 10 ha uien. 50 ha lucerne.
Bevalt het?
Van Maldegem: .Het bevalt prima, beter dan ik had kunnen denken,
ook al zijn we allemaal familie van elkaar. Bovendien: als je met
zo'n samenwerking eenmaal bent begonnen, kun je niet meer terug.
Ik heb het dan niet over het contract, de hele samenwerking is
contractueel gerégeld, over vijf jaar zou je eruit kunnen stappen. Als
je dan niet meer mee wilt doen, krijg je de geldwaarde van je
inbreng terug. Maar Je bent dan niet meer in staat om voldoende
machines aan te schaffen, zonder samenwerking krijg je de zaak
niet meer rond. Het personeel vindt dit systeem leuker om te
werken dan wanneer iedereen individueel boert, 't Is gezelliger. We
werken in groepen, de ene dag bij de een, een volgende dag bij een
ander.'
Hoe wordt er gewerkt?
.Wel, de voor j aars werkzaamheden doen we ln groepjes onderling
samen met uitwisseling van de machines. Zodra de oogst begint,
gebeurt alles in combinatie. Dan wordt nagegaan wanneer iemand
wat nodig heeft en dan worden de mensen verdeeld. Maar ledereen
werkt bij iedereen, er wordt naar gestreefd dat iedereen ondanks
betaling van het werk op nul uitkomt. Er is een onderling contract,
dat zo goed in elkaar zit, dat we er geld op krijgen bij ae
banken. Droogkosten worden gezamenlijk betaald, overuren en pech-
uren eveneens, 't Zelfde geldt voor het onderhoud meestal 's nachts
van de machines'. Vindt een .groot pluspunt' van de samenwerking,
dat de deelnemers 's winters vergaderingen kunnen bijwonen, omdat
het personeel dan onderling de zaken aankan, maar: .tot een paar
weken geleden, toen aardappel- en bietenoogst gelijk op gingen, kan
niemand gemist worden, je bent een keten in de hele schakel.
De afzet?
.Zodra de oogst gedaan is. wordt iedereen weer vrij. Er is geen
samenwerking bij de afzet. Het is wel zo, dat iedereen hulp krijgt
als-ie moeilijk zit met transport- en dergelijke, maar bij de verkoop
is iedereen vrij. De overgrote meerderheid is lid van de coöperatie,
maar de één vindt, dat hij door z'n produkten op die manier te
verkopen de beste kansen heeft, een ander kan er anders over
denken. Daarom: verkoop vrij.'
Wordt er meer op die schaal samengewerkt?
Je kimt eigenlijk wel zeggen, dat er maar weinig boeren zijn, die
niet meer samenwerken. Als je alleen maar naar Noord-Beveland
kijkt, kost het al moeite er één te vinden.'
De financiën?
,Nou, ik zal er niet veel over zeggen. Alleen, als je terug moest naar
wat je vroeger deed, dan was er geen rooie cent meer te verdienen.'
De toekomst?
Het ziet er naar uit, dat voor volgend jaar gezamenlijk een
vierschaarploeg zal worden aangeschaft met een grote trekker, zodat
ook dat terrein door de samenwerking zal worden bestreken: aan de
ene kant, omdat er nu enkele ploegen versleten zijn, anderzijds
omdat men rekening moet houden met mogelijke afvloeiing van
personeel, dat 65 jaar wordt.
De verdere toekomst?
,Wel, de kinderen van de deelnemers weten eigenlijk alleen maar van
de combinatie. Dat zal geen probleem zijn. Maar ik denk, dat er
over vier, vijf jaar misschien wel sprake zal zijn van een nv.
Het vrije agrarische bedrijfsleven ontkomt niet aan de
weerslag van de ontwikkelingen, die zich in de land
bouw voordoen: mechanisatie, samenwerking, integra
tie. Een voorbeeld in die sector is de aardappelhandel.
Voorzitter J. Valkier van de afdeling Zeeland van de
Vereniging tot Behartiging van de Nederlandse Aardap
pelhandel (VBNA): .Het belangrijkste probleem? Het
voortbestaan van de individuele handelaar, dat bijzon
der moeilijk is geworden'.
Waarom?
Valkier: ,De boer gaat naar meer samenwerking, naar
schaalvergroting en dan moet de handel een grotere
capaciteit hebben om de produkten te kunnen ontvan
gen. Dai moet je zorgen dat je met je installaties en
werktuigen bijblijft, of vooruitloopt. Het is ook in de
sardappelhandel moeilijk geworden mensen te krijgen,
het is dus zaak te mechaniseren waar dat kan en ook
dat vraagt grote investeringen. Modernisering vraagt
soms zoveel kapitaal, dat het voor kleinere bedrijven
niet is op te brengen'.
Wijst erop. dat er uit de aardappelhandel steeds meer
mensen verdwijnen, dat de groep handelaren kleiner
wordt. ,Na de ramp is dat proces al begonnen, de
laatste jaren is er een stroomversnelling waar te
nemen, zoals in het hele midden- en kleinbedrijf'. Er
zijn cijfers: Zo was het ledental van de VBNA-Zeeland
in I960 nog 286, vijf jaar later gedaald tot 243. Het
ging in de volgende jaren van 243 naar 237, 216, 212 en
203, terwijl er begin 1970 nog 181 leden waren.
De toekomst?
Valkier: .Voor de individuele aardappelhandelaar is er
alleen een toekomst mogelijk, als hij zijn bedrijf
voledig aansluit op de eisen van de tijd. efficiënt
werkt, integreert, en met integratie bedoel ik dan-
zorgt, dat hij zo weinig mogelijk te maken heeft met
tussenpersonen. Van de boer rechtstreeks naar de
exporteur of de grossier, zonder dat er nog een agent
of een commissionair tussenzit. Het is zaak zo min
mogelijk kosten te maken'.
Samenwerking?
Valkier: ,We zijn allemaal individualisten, maar een
koopman is het in het bijzonder. Alleen een dringende
noodzaak leidt tot samenwerking. Maar ik zie die
noodzaak toch wel in versterkte mate komen, 't
Gebeurt wel. er wordt samengewerkt tussen handela
ren bij bepaalde projecten, als er bijvoorbeeeld vraag is
naar een grote partij, die alleen niet te leveren is. Dat
zie ik steeds meer gebeuren. Of er dan moet worden
samengewerkt met andere handelaren of inet ae coö
peratie is niet zo belangrijk. De coöperatie zal toch
nooit alle aardappelen krijgen, de vrije handel even
min. 't Zou alleen jammer zijn, als door een gebrek
aan samenwerking een order aan het Nederlandse
agrarische bedrijfsleven voorbij zou gaan'.
Fusies?
.Een blijvende samenwerking in de aardappelhandel
lijkt me nog ver weg. Er spelen teveel factoren mee,
die van bedrijf tot bedrijf wisselen, denk alleen al aan
de verschillen in inkoopsprijs, die moeten worden
betaald, terwijl dan de verkoopsprijs dezelfde zou
moeten zijn. Ik zie het nog niet gebeuren, dat een
aantal aardappelhandelaren op een kluitje gaat zitten.
Het is weieens geprobeerd, het is steeds niet gelukt.
Handel is een kwestie van inzicht, men moet risico
kunnen en durven nemen. Zet vier handelaren bij
elkaar en ze zien het waarschijnlijk allemaal anders'.
Benadrukt nog eens, dat het voor de aardappelhandel
van levensbelang is met zo min mogelijk tussenscha
kels te werken, omdat de kosten steeds stijgen. Als je
niet bereid bent dag en nacht te vechten, hou je het
niet vol. We leven niet meer in Nederland, maar in de
EEG en hebben met de hele wereld te maken'.
Valkier had liever gezien, dat in de aardappelhandel de
integratie wat sneller was verlopen. Meent, dat coöpe
ratie en vrije handel er beide moeten blijven, je houdt
elkaar wakker'. Als de coöperatie er niet was zou de
boer waarschijnlijk minder goed op de hoogte zijn van
de problematiek van de handel, als de coöperatie er
alleen zou zijn, had de boer ook geen inzicht meer in
de waarde van zijn produkt'. Kees Cijsouw,