LANDBOUW EN CONCENTRATIE ,DE ARM VAN DE BOER WORDT STEEDS LANGER' .SPECIALISATIE IN DE COÖPERATIE' ,EEN VERBINDING TUSSEN SECTOREN' ,JE KUNT NIET MEER TERUG' ,HET GROOTSTE PROBLEEM: DE INDIVIDUELE HANDELAAR' provinciale zeeuwse courant ■UiiilDIXiii., Illllilllllll iniiiiiiBiiiiiiiiii DONDERDAG 29 OKTOBER 1970 De boer van vandaag redt het nauwelijks meer zonder samenwer king, de land- en tuinbouwcoöperaties zoeken naar mogelijkheden voor schaalvergroting en concentratie, in de vrije handel heeft tie individuele handelaar het vaak moeilijk. Drie symptomen van een tijdgeest, op deze pagina wat nader bekeken. Het kantoorgebouw CEBECO te Rotterdam. Er wordt in het Nederland van vandaag maar ook daarbuiten druk gezocht naar nieuwe, naar bredere wegen om een stevi ger greep te krijgen op de al dan niet coöperatieve aankoop en afzet van land- bouwprodukten. Eén van de organisaties, die streeft naar een sterkere positie van de coöperaties in dit spel is de Cebeco in Rotterdam, waar men landbouwprodukten artikelen vooral afzet en binnenkrijgt via de regionale coöperaties. Coöperaties, zo als die ook in vrijwel alle regio's in Zeeland werken en daar in omzet variëren van vijf tot vijftien miljoen gulden per jaar. De opzet gaat uit van een strakkere bin ding tussen Cebeco enerzijds en de regio nale ledencoöperaties anderzijds. Het doel: het aanbod van grotere partijen en de begeleiding in Cebeco-verband mogelijk maken. Een middel daartoe: de leden de gelegenheid geven te kiezen tussen twee alternatieven. De ene mogelijkheid laat de situatie onveranderd en laat de coöpera ties vrij ten aanzien van de levering van de produkten. De andere keuze-mogelijk heid komt erop neer, dat de aan- en verkoopverenigingen gezamenlijk een dis- trictscoóperatie vormen (Zuid-West Neder land bijvoorbeeld) en in het beleid treden van de Cebeco 4n ruil' voor een afname- en leveringsplicht en werken op kostenba- sis. De Zeeuwse aan- en verkoopverenigin gen hebben intussen voor de nauwere band met de Cebeco gekozen, met uitzon dering van de CZAV Wemeldinge, die Zuid- Beveland omvat. Cebeco-voorzitter A. M. Geluk uit Schudde- beuxs noemt het .spijtig' dat Zuid-Beveland aan die nieuwe opzet niet meedoet. Hij acht het wenselijk, dat de Zeeuwse vereni gingen in het gezamelijk beleid meedoen en heeft goede hoop dat men daarvoor op Zuid-Beveland ook nog kiest. Vindt die strakkere band tussen Cebeco en de reg io's .zowel uit organisatorisch als uit tech nisch en zakelijk oogpunt noodzaak." Orga nisatorisch, om de zaken in een groot gebied op dezelfde voet te kunnen aanpak ken: technisch en administratief met het oog op de mogelijkheid investeringen te kunnen doen voor grote rendabele voorzie ningen op één punt; commercieel, omdat bundeling van krachten zowel bij aankoop als afzet van grote betekenis is. Hoe de zaken zich in Cebeco-verband zul len ontwikkelen is nog geen uitgemaakte zaak, er zijn studies aan de gang. Geluk: .Maar je moet iets doen, als je ziet wat er aan de andere kant, aan de kant van onze kopers en verkopers, gebeurt. Er blijven maar enkele groten over. Die moet je gezamelijk een antwoord kunnen geven, je moet ze geen gelegenheid geven langs je heen te gaan: Dat kan alleen, als de boer zich richt tot z'n eigen, democratisch opge bouwd instituut, al mag-ie daarvan dan wel eisen, dat het zo efficiënt mogelijk werkt.' Constateert, dat de boer oog heeft voor de groeiende schaal en dat men ook wel weet welke richting het op moet. Maar bij elke schaalvergroting heb je te maken met de positie van de mensen zelf en de positie van zittende bestuurders en directies. Ik heb weieens gezegd, in de vergadering praat je over de zaken, in de auto op weg naar huis over de personen. Kijk naar de landbouw, waar dagelijks ook boeren af vallen om de bedrijfstak zélf gezond te maken. Natuurlijk zijn ook in de coöpera tieve wereld goede regelingen nodig. Maar er is in de coöperatie nog zoveel uit te bouwen en op poten te zetten, dat Je je naar de positieve kant moet richten en niet alleen moet kijken naar wat ieder persoonlijk misschien eens prijs zal moe ten geven.' Hij wijst op de verschillen tussen coöpera tie en NV. zegt: Ms in een nv vandaag een beslissing valt, moet morgen het hele bedrijf zich daar naar richten. Wil men in een coöperatie iets veranderen, dan moet men aan de voet beginnen, dan moet de boerenstand in de regio zo'n ontwikkeling wenselijk achten. Dat betekent, dat com municatie en voorlichting van groot be lang zijn en tijdrovend. Aan de ene kant moet je trekken, omdat je aan de andere kant wordt geduwd. Het resultaat is wel, dat de arm van de boer langer wordt. Als het plan van de Cebeco slaagt en er sprake is van districtsvormen met een landelijke topcoöperatie voorziet Geluk, dat een gemeenschappelijke districtsexploi tatie niet tot de onmogelijkheden zal kun nen behoren. Hij voorziet ook, dat schaal vergroting in die richting voor de Cebeco in de toekomst niet de enige zal zijn. Ziet een samenwerking tussen Cebeco en de RK- coöperatie als zo'n zaak voor de toe komst en in weer een andere richting de uitbouw van de contacten tussen bijvoorbeeld Cebeco en coöperaties in de zuivel- en de suikersector. Het brengt het gesprek op de vrij recente samenwerking tussen de Suikerunie en het zaad- en kweekbedrijf Van der Have in Kapelle. Geluk: ,Ik heb over die aandelen ruil geen oordeel, maar ik constateer, dat ook Cebeco een veredelingsbedrijf heeft. Als die situaties zich voordoen bij een bepaalde samenwerking lijkt het me wel zaak uit te kijken dat het boerengeld doelmatig wordt gebruikt. En dat er af spraken worden gemaakt, zodat men el kaar aanvult en doublures worden voorko men. Stel, dat de Suikerunie ijs gaat maken omdat er suiker Inzit, de Cebeco, omdat ze is geïnteresseerd in diepvries en diepvriesprodukten en de zuivelcoöperaties omdat er melk inzit dan lijkt me overleg rond de research en die opzet toch wel gewenst.' Het is een aanzienlijk aantal boeren, dat in Zeeland samenwerkt bij de aankoop en de verkoop van produkten. Coöperatieve aan- en verkoopverenigingen of Coöperatie ve landbouwverenigingen heten de instel lingen, waarin die samenwerking gestalte krijgt en Zeeland heeft er in elke regio, en elke streek. Walcheren is er één van. hoort tot de redelijk grote in het zuidwesten, met rond de twaalf miljoen gulden omzet en rond de 750 leden. Het is er in de eerste jaren van de twintigste eeuw mee begonnen, dat op verschillende dorpen wat boeren "et hoofd bij elkaar staken om samen onder meer meststoffen aan te kopen. Er ontstonden dorpsverenigingen uit. Die dorpsverenigin gen gingen samenwerken, de coöperatieve aan- en verkoopvereniging .Eiland Walche ren' tekent zich af, met de plaatselijke verenigingen als leden. Er wordt gestreefd naar een zo efficiënt mogelijk samenspel en als het assortiment produkten en arti kelen uitbreidt, wordt voor de boer de weg naar de coöperatie via de dorpsvere niging te lang. Er komt rechtstreeks con tact tussen boer en coöperatie. Via dat rechtstreekse contact koopt .Eiland Wal cheren' nu 10.000 ton meststoffen per jaar aan. 3000 ton voerartikelen, 600 ton zaai zaad en pootgoed. anderhalf miljoen liter brandstof, voor drie ton aan bestrijdings middelen en voor vier ton aan gereed schappen. Verkoopt 10.000 ton granen, 9.000 ton aardappelen, 2.000 ton peulvruch ten. Loopt het systeem gesmeerd, werkt het bevredigend? Directeur J. H. Wolthuis van Eiland Wal cheren': J3e coöperatie werkt tot nu toe bevredigend, Walcheren is economisch ge zond en ik heb de indruk, dat hetzelfde geldt voor véél coöperaties. Maar daarmee ben je er niet. De vraag is: hoe is de situatie over rijf jaar. hoe is ze in 2000? Die vraag klemt daarom, omdat de kosten van de bewerkings- en verwerkingseenhe den sterk stijgen. Een deel van die stijgin gen kun je opvangen door samenwerking met andere, gelijkgerichte coöperaties. Zo kan men blijven voldoen aan de opdracht fungeren als verlengstuk van het bedrijf van boer en tuinder'. Hij ziet in de situatie van de coöperaties paralellen met die op het boerenbedrijf zelf, waar een veel grotere oppervlakte met veel minder mensen kan en móet worden bewerkt door verdergaande me chanisatie of door samenwerking met col lega's of loonwerkers. Meent: iedere coöperatie zijn onderdelen te vinden, die bij samenwerking goedkoper kunnen ge beuren dan wanneer het afzonderlijk ge beurt'. Naar het oordeel van de directeur van de Walcherse coöperatie zal er in het coöpe ratie-wezen in de toekomst een soort spe cialisatie per sector moeten optreden. Denkt in dit verband aan een gezamenlijke exploitatie van zaaizaadbedrijven van een aantal coöperatieve verenigingen, aan aar- dappelsorteerbedrijven, aan een gezamen lijk silobeleid. Illustreert: .Wat schiet de boer ermee op, als wij op Walcheren 1.000 ton ruimte overhebben en een college in de buurt kan 1.000 ton produkten niet bergen en moet dure ruimte huren?' Hij vindt, dat men goed voor ogen moet houden dat de coöperatie geen doel is, maar een middel en dat men alleen effeo- tief kan werken als de coöperatie tot een concentratie en een harmonisatie komt. ,Ook met coöperaties, die een confessione le grondslag hebben, kijk naar het voor beeld van de raiffeisenbank en de boeren leenbank'. Van belang vindt de heer Wolthuis het behoud van de regionale coöperaties, ook bij samenwerking in groter verband: .De boer moet aan de ene kant zo dicht mogelijk bij z'n coöperatie staan en aan de andere kant zo dicht mogelijk bij de consument Wat de band met de coöpera tie betreft: hij meent dat er voor de regionale bedrijven in de samenwerking naast het huidige werk een gespecialiseer de taak is weggelegd. .Nu zijn veel coöpe raties in het zuidwesten van Nederland in de aardappelsector werkzaam, ik kan me indenken dat daarin een specialisatie komt wat de verwerking betreft, waarbij andere coöperaties het accent leggen op andere produkten. Efficiënt werken is naar mening vooral te bereiken door te werken in een poolsysteem niet alleen voor aardappelen en uien, ook voor meststof fen, granen en peulvreuchten. Is van mening, dat de landbouw ten aan zien van aankoop en afzet nu in de situa tie is gekomen, dat de boer moet kiezen of hij de samenwerking met collega's wil uitbreiden in groter verband .en dan niet alleen door samen met een buurman een rooier te exploiteren'. .Het lijkt mij zaak om te zorgen, dat de boer z'n pro- dukt zo dicht mogelijk bij de consument brengt, door een geconcentreerde aankoop en een verdeling van aanbod. Dat betekent ook, dat er boerenkapitaal kan worden gestoken in bedrijven die Indirect met zijn eigen bedrijf te maken hebben. Het is tijd om ook die kant van het bedrijf zo sterk mogelijk te maken'. Land en Tuinbouw Coöperatie Centrum voor zuidwes telijk Nederland is de lange naam en de afkorting is LCC. Het LCC is een overkoepelende organisatie in het zuidwesten voor alle organisaties, die coöperatief voor hun naam hebben staan én die in de agrarische sfeer werken. Suikerfabrieken zijn er lid van en kunst mestf abrieken, vlasfabrieken en aan- en verkoop verenigingen, kredietinstellingen zuivelfabrie ken en veilingen, groenvoederdrogerijen, verzekerings maatschappijen. aardappelbewaarplaatsen en verenigin gen, die landbouwwerktuigen exploiteren. De taak, sinds 1951: voorlichting geven over de ver sterking en de uitbouw van de land- en tuinbouwcoöpe raties en in eigen kring de bevordering van goede betrekkingen en een goede samenwerking tussen de deelnemende organisaties. De manier waarop dat ge beurt: publikaties, inbreng cursussen over algemene of gerichte zaken aan jonge boeren en tuinders, uit de ledenverenigingen geselecteerd: stimuleren van de in stelling van jongerenraden bij een aantal coöperaties, die in het beleid kunnen meepraten; organisatie ook van bepaalde conferenties en studiedagen over actuele zaken in de landbouwsfeer. LCC-secretaris drs J. Dijkgraaf in Goes, blijvend bezig met de schaalvergroting in de landbouw: Je ziet die drang tot concentratie ook in het coöperatieve vlak voortdurend, ook al heeft niet elke poging resultaat. Kijk naar de veilingen, daar speelt de fusie-kwestie in Midden-Zeeland ook, een tendens tot nauwer samen gaan tekent zich af in de zuivelsector, de suikerunie is bezig te werken aan een topcoöperatie met de fabrie ken en de hoer er rechtstreeks bij te halen. Er komen bij telersverenigingen afspraken op gang voor een zekere binding in de levering van aardappelen. In het zuidwesten zijn de aan- en verkoopverenigingen in beweging kortom, er zijn voorbeelden te over'. Drs Dijkgraaf wijst erop, dat agrarische coöperatie ve organisaties langzamerhand een heel pakket van levensmiddelen kunnen aanbieden: ziet in die concen traties een mogelijkheid een verkoopapparaat op te bouwen om de klanten beter te kunnen bereiken en meent: ,Waar men nu een concentratie per sector ziet. kan men in de toekomst een verbinding tussen ver schillende sectoren verwachten. In dat breder verband is research een miljoenenkwestie beter mogelijk'. Vindt, dat bij concentraties voorop moet staan, dat men meer invloed op de markt krijgt, dat het erom gaat een zo goed mogelijke prijs voor de boer te krijgen en dat juist in die grotere verbanden ln de toekomst informatie en voorlichting van de betrokken boeren een van de belangrijkste punten vormt. Samenwerking begint voor de boer de laatste jaren niet meer alleen bij ,de coöperatie.' Soms bereikt die samenwerking de coöperatie niet eens. Zoals bij ,de acht van Kortgene.' Voor hen begon de groei naar grotere eenheden acht jaar geleden, bij het aardappelkoelhuis in Kortgene. Ze werkten individueel, hadden allemaal een rooiertje en brachten hun aardappelen allemaal apart naar het koelhuis. Stonden daar ook allemaal apart te wachten tot ze aan bod waren. En verloren allemaal flink wat werkuren, in een periode dat de oogst hoogtij viert en elk uur dubbel en dwars te benutten is met snder werk dan wachten. Toen kwam iemand op het idee: als we nu eens samen deden samen een grotere rooier kochten, samen de aardappels uitdeden, en niet meer apart transporteerden. Ze deden dat, vijf jaar achter elkaar en het beviel goed, zoals dat heet. Ze breidden hun samenwerking bij de oogst uit. In 1967 trokken ze de suikerbieten erbij, schaften samen een rooimachine aan. hielpen elkaar bij de oogst, brachten de bieten voor elkaar weg. Ze besloten tegelijk ook samen te werken bij de graanoogst, hadden daarvoor twee combi nes, die ze dit jaar hebben ingewisseld voor één nieuwe. Maar dan één, die tot de grootste van Europa hoort. ,Ze' dat zijn de maatschap J. van Maldegem en Zn, met 63 ha, J. van Oeveren, 62 ha, J. J. van Maldegem-Luyk 42 ha, J. J. van Maldegem-Noom 42 ha, F. Israël 55 ha, P. Markusse 45 ha, de maatschap J Vogelaar 45 ha. en A. J. Priester 45 ha. Acht akkerbouwbedrijven, negen deelnemers tussen de 30 en de 60 jaar, negen werknemers, een totale oppervlakte van 400 hectare. En natuurlijk een rijtje gezameiijke werktuigen. Op dit moment: voor de aardappelen sector drie vierrijige pootmachines, twee fresen, twee tweerijige rooiers, twee stortbakken, twee boxenvullers. twee transporteurs: voor de suikerbieten een volledig Frans systeem met een zesrijige ontbladeraar, een zesrijige rooier, een lader, twee preciesiezaaimachines: voor de granen nu één combine, een grote pers, twee stro-opladers. En dan nog eenentwintig trekkers en zestien kipwagens. J. van Maldegem, de oudste deelnemer aan deze samenwerkings vorm: .Zoals de zaken nu draaien, kunnen we alles goed rond krijgen, zijn we op tijd klaar. We hebben ook volledig ons bouwplan van vroeger kunnen handhaven.' Dat bouwplan zag er dit jaar zó uit: 160 ha granen en peulvruchten, 90 ha aardappelen, 90 ha suikerbieten, 10 ha uien. 50 ha lucerne. Bevalt het? Van Maldegem: .Het bevalt prima, beter dan ik had kunnen denken, ook al zijn we allemaal familie van elkaar. Bovendien: als je met zo'n samenwerking eenmaal bent begonnen, kun je niet meer terug. Ik heb het dan niet over het contract, de hele samenwerking is contractueel gerégeld, over vijf jaar zou je eruit kunnen stappen. Als je dan niet meer mee wilt doen, krijg je de geldwaarde van je inbreng terug. Maar Je bent dan niet meer in staat om voldoende machines aan te schaffen, zonder samenwerking krijg je de zaak niet meer rond. Het personeel vindt dit systeem leuker om te werken dan wanneer iedereen individueel boert, 't Is gezelliger. We werken in groepen, de ene dag bij de een, een volgende dag bij een ander.' Hoe wordt er gewerkt? .Wel, de voor j aars werkzaamheden doen we ln groepjes onderling samen met uitwisseling van de machines. Zodra de oogst begint, gebeurt alles in combinatie. Dan wordt nagegaan wanneer iemand wat nodig heeft en dan worden de mensen verdeeld. Maar ledereen werkt bij iedereen, er wordt naar gestreefd dat iedereen ondanks betaling van het werk op nul uitkomt. Er is een onderling contract, dat zo goed in elkaar zit, dat we er geld op krijgen bij ae banken. Droogkosten worden gezamenlijk betaald, overuren en pech- uren eveneens, 't Zelfde geldt voor het onderhoud meestal 's nachts van de machines'. Vindt een .groot pluspunt' van de samenwerking, dat de deelnemers 's winters vergaderingen kunnen bijwonen, omdat het personeel dan onderling de zaken aankan, maar: .tot een paar weken geleden, toen aardappel- en bietenoogst gelijk op gingen, kan niemand gemist worden, je bent een keten in de hele schakel. De afzet? .Zodra de oogst gedaan is. wordt iedereen weer vrij. Er is geen samenwerking bij de afzet. Het is wel zo, dat iedereen hulp krijgt als-ie moeilijk zit met transport- en dergelijke, maar bij de verkoop is iedereen vrij. De overgrote meerderheid is lid van de coöperatie, maar de één vindt, dat hij door z'n produkten op die manier te verkopen de beste kansen heeft, een ander kan er anders over denken. Daarom: verkoop vrij.' Wordt er meer op die schaal samengewerkt? Je kimt eigenlijk wel zeggen, dat er maar weinig boeren zijn, die niet meer samenwerken. Als je alleen maar naar Noord-Beveland kijkt, kost het al moeite er één te vinden.' De financiën? ,Nou, ik zal er niet veel over zeggen. Alleen, als je terug moest naar wat je vroeger deed, dan was er geen rooie cent meer te verdienen.' De toekomst? Het ziet er naar uit, dat voor volgend jaar gezamenlijk een vierschaarploeg zal worden aangeschaft met een grote trekker, zodat ook dat terrein door de samenwerking zal worden bestreken: aan de ene kant, omdat er nu enkele ploegen versleten zijn, anderzijds omdat men rekening moet houden met mogelijke afvloeiing van personeel, dat 65 jaar wordt. De verdere toekomst? ,Wel, de kinderen van de deelnemers weten eigenlijk alleen maar van de combinatie. Dat zal geen probleem zijn. Maar ik denk, dat er over vier, vijf jaar misschien wel sprake zal zijn van een nv. Het vrije agrarische bedrijfsleven ontkomt niet aan de weerslag van de ontwikkelingen, die zich in de land bouw voordoen: mechanisatie, samenwerking, integra tie. Een voorbeeld in die sector is de aardappelhandel. Voorzitter J. Valkier van de afdeling Zeeland van de Vereniging tot Behartiging van de Nederlandse Aardap pelhandel (VBNA): .Het belangrijkste probleem? Het voortbestaan van de individuele handelaar, dat bijzon der moeilijk is geworden'. Waarom? Valkier: ,De boer gaat naar meer samenwerking, naar schaalvergroting en dan moet de handel een grotere capaciteit hebben om de produkten te kunnen ontvan gen. Dai moet je zorgen dat je met je installaties en werktuigen bijblijft, of vooruitloopt. Het is ook in de sardappelhandel moeilijk geworden mensen te krijgen, het is dus zaak te mechaniseren waar dat kan en ook dat vraagt grote investeringen. Modernisering vraagt soms zoveel kapitaal, dat het voor kleinere bedrijven niet is op te brengen'. Wijst erop. dat er uit de aardappelhandel steeds meer mensen verdwijnen, dat de groep handelaren kleiner wordt. ,Na de ramp is dat proces al begonnen, de laatste jaren is er een stroomversnelling waar te nemen, zoals in het hele midden- en kleinbedrijf'. Er zijn cijfers: Zo was het ledental van de VBNA-Zeeland in I960 nog 286, vijf jaar later gedaald tot 243. Het ging in de volgende jaren van 243 naar 237, 216, 212 en 203, terwijl er begin 1970 nog 181 leden waren. De toekomst? Valkier: .Voor de individuele aardappelhandelaar is er alleen een toekomst mogelijk, als hij zijn bedrijf voledig aansluit op de eisen van de tijd. efficiënt werkt, integreert, en met integratie bedoel ik dan- zorgt, dat hij zo weinig mogelijk te maken heeft met tussenpersonen. Van de boer rechtstreeks naar de exporteur of de grossier, zonder dat er nog een agent of een commissionair tussenzit. Het is zaak zo min mogelijk kosten te maken'. Samenwerking? Valkier: ,We zijn allemaal individualisten, maar een koopman is het in het bijzonder. Alleen een dringende noodzaak leidt tot samenwerking. Maar ik zie die noodzaak toch wel in versterkte mate komen, 't Gebeurt wel. er wordt samengewerkt tussen handela ren bij bepaalde projecten, als er bijvoorbeeeld vraag is naar een grote partij, die alleen niet te leveren is. Dat zie ik steeds meer gebeuren. Of er dan moet worden samengewerkt met andere handelaren of inet ae coö peratie is niet zo belangrijk. De coöperatie zal toch nooit alle aardappelen krijgen, de vrije handel even min. 't Zou alleen jammer zijn, als door een gebrek aan samenwerking een order aan het Nederlandse agrarische bedrijfsleven voorbij zou gaan'. Fusies? .Een blijvende samenwerking in de aardappelhandel lijkt me nog ver weg. Er spelen teveel factoren mee, die van bedrijf tot bedrijf wisselen, denk alleen al aan de verschillen in inkoopsprijs, die moeten worden betaald, terwijl dan de verkoopsprijs dezelfde zou moeten zijn. Ik zie het nog niet gebeuren, dat een aantal aardappelhandelaren op een kluitje gaat zitten. Het is weieens geprobeerd, het is steeds niet gelukt. Handel is een kwestie van inzicht, men moet risico kunnen en durven nemen. Zet vier handelaren bij elkaar en ze zien het waarschijnlijk allemaal anders'. Benadrukt nog eens, dat het voor de aardappelhandel van levensbelang is met zo min mogelijk tussenscha kels te werken, omdat de kosten steeds stijgen. Als je niet bereid bent dag en nacht te vechten, hou je het niet vol. We leven niet meer in Nederland, maar in de EEG en hebben met de hele wereld te maken'. Valkier had liever gezien, dat in de aardappelhandel de integratie wat sneller was verlopen. Meent, dat coöpe ratie en vrije handel er beide moeten blijven, je houdt elkaar wakker'. Als de coöperatie er niet was zou de boer waarschijnlijk minder goed op de hoogte zijn van de problematiek van de handel, als de coöperatie er alleen zou zijn, had de boer ook geen inzicht meer in de waarde van zijn produkt'. Kees Cijsouw,

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1970 | | pagina 33