SCHOOL
kV rJ"
TUCHTZAAK IN
ZUID-AFRIKA ROND
CHRISTELIJK INSTITUUT
BIJBELLEZEN
ZATERDAG 10 OKTOBER 1970
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
17
(Van onze onderwijsmedewerkster)
VL1SSINGEN Een buitenschoolse activiteit, vaak in verband ge
bracht met de aansluiting van het basisonderwijs en het voortgezet on
derwijs, is het Frans op de basisschool. Jarenlang hebben tal van lagere
scholen getracht de kinderen van de hoogste klassen de taal van Marian
ne bij te brengen. Of dat veel effect heeft gesorteerd is nooit komen vast
te staan. Nimmer is gebleken, dat Frans op de lagere (basis)school de
aansluiting tussen deze onderwijsvorm en het voortgezet onderwijs be
vordert. Met name zijn er de laatste jaren in het voortgezet onderwijs
stemmen opgegaan het Frans op de basisschool af te schaffen. Tal van
basisscholen hebben inmiddels aan die oproep' gehoor gegeven.
Toch zijn er nog steeds scholen, die in dit opzicht een uitzonderingsposi
tie bekleden. Soms brengen concurrentieoverwegingen een school er toe
Franse les in het programma op te nemen, soms ook worden (weinig
gefundeerde) argumenten aangevoerd als .kinderen jong vertrouwd ma
ken met een vreemde taal', ,een betere vooropleiding voor het vervolgon
derwijs' of ,een betere aansluiting tussen verschillende onderwijsvor
men'. Dit zijn dan de argumenten waarmee de veelal onwetende en in een
.ouderwetse schoolgeest' opgevoede ouders worden overgehaald hun kin
deren de Franse les te laten volgen.
In Zeeland is het onderwerp Frans
op de basisschool' weer actueel ge
worden door het hervatten van de
lessen voorbereidend Frans op de
openbare basisscholen in Terneu-
zen. In deze stad hebben de ouders
er bij de hoofden van scholen op
aangedrongen de lessen volgens een
nieuwe methode te hervatten. Moti
vering van de betrokken ouders: de
kinderen kunnen dan beter het ver
volgonderwijs volgen. Uit deze en
dergelijke verzoeken blijkt eens te
meer, dat tal van ouders niet ge
heel duidelijk is welke consequen
ties aan het geven van deze lessen
zijn verbonden voor hun kinderen.
FREEWHEELEN
Waarom is men nog niet, zo lang gele
den op vele basisscholen overgegaan het
Frans af te schaffen?
Het belangrijkste argument tegen Frans op
de basisschool was, dat de kinderen, die
bij het voortgezet onderwijs terecht kwa
men. niet allen deze lessen hadden ge
volgd. Niet op alle basisscholen bestond
daartoe de gelegenheid. Gevolg was: een
klas, waarin een leraar les moest geven
san .beginners' en aan .gevorderden'. Voor
hem de vraag: .Waar moet ik beginnen?
.Immers, een deel van de kinderen wist
totaal niets van Frans, een ander deel
een klein beet je. Voor de leraar en de be
trokken leerlingen zonder meer een moei
lijke zaak. Vaak zijn leerlingen van deze
toestand de dupe geworden. Was een groot
deel van de klas enigszins bekend met de
Franse taal, dan werd daarbij al spoedig
aangesloten. Niet met. opzet, maar eenvou
dig, omdat de meerderheid van de klas on
gemerkt die richting uitstuurde. Gevolg: de
beginners begrepen er heel weinig van.
Voor hen ging het allemaal te vlug.
Werd echter geheel opnieuw begonnen in
aan klas met een flink aantal .Franse les-
sers' dan .freewheelden' de bijgeschoolde
leerlingen de eerste tijd maar wat mee. Zij
wisten het toch al! En inderdaad: aanvan
kelijk waren hoge cijfers him deel, maar
hoe vaak is het daarna niet voorgekomen,
dat wanneer het Frans wat moeilijker be-
?°n ,te worden, zij gewoon het tempo niet
aonden bijbenen. Triest gevolg voor leraar,
kind en ouders: het rapportcijfer kon in
een trimester fors dalen.
LES GEVEN
Ook de wijze van les geven en de gebruik-
VoS- zijn in dit geval van belang,
ak werd op de lagere scholen Franse les
Talenpracticum van het christelijk lyceum voor Zeeland te Goes.
gegeven door de schoolhoofden, die in het
bezit waren van de akte lo-Frans. Op scho
len evenwel waar geen bevoegde onderwij
zers waren, wilde men toch ook graag
meedoen. In de praktijk kwam het hier op
neer, dat degene, die daar zin in had, dan
maar deze lessen voor zijn rekening nam.
Dit laatste werd een onhoudbare toestand,
omdat het de kinderen meer kwaad dan
goed deed. Op de lagere school bestond de
vroegere methode uit het leren van woor
den en het maken van thema's, uitgaande
van de Nederlandse taal, die dan vertaald
moest worden. Door de vernieuwingen bij
het voortgezet onderwijs is men van deze
methode vrijwel geheel afgestapt. Nu moet
het kind in de eerste plaats leren denken
in de vreemde taal. De lessen bestaan thans
bij het voortgezet onderwijs uit: verstaan,
spreken, lezen en schrijven. Aangezien de
leerlingen het bij hun lessen op de lagere
school precies andersom hadden geleerd
(schrijven, lezen enz.) ontstond een voor
de leerling zeer verwarrende toestand, die
zijn onderwijsrendement niet ten goede
kwam.
Voorts maakt men thans bij het voortgezet
onderwijs bij het les geven in een vreemde
taal veel gebruik van de audiovisuele mid
delen: bandrecorder, projector enz. waarbij
vooral de geluidsband van essentieel be
lang is. De leerlingen horen hierop een
goede uitspraak en zinsconstructie, die zij
zich op deze wijze beter eigen kunnen ma
ken dan uit een boekje. Bovendien hebben
zij veel meer taaiuren dan bij het basis
onderwijs. Ook deze frequentie is belang
rijk voor de resultaten. Als belangrijk
hulpmiddel gaan ook vele scholen voor
voortgezet onderwijs over tot het gebruik
van een talenpracticum, dat gericht is op
het individuele onderwijs van de leerling
(soms ook niveaugroepen) om het geleer
de te oefenen en te verdiepen. De leraar
kan hierbij individueel corrigeren. Zeker
voor de zwakkere leerlingen is dit hulp
middel uitermate belangrijk. Uit al deze
verschilpunten blijkt, dat de Franse les
op de basisschool een goede aansluiting
(voor wat betreft dit onderwerp) alleen
maar in de weg staat. Om die reden is dan
ook vanuit het voortgezet onderwijs het
verzoek gekomen deze lessen op de basis
scholen te staken. Dat er thans toch nog
steeds scholen zijn, ook bij het voortgezet
onderwijs, die deze argumenten niet delen,
is misschien ten dele te wijten aan de
tendens, die zich voordoet bij het kiezen
van het eindexamenpakket, namelijk, dat
bij de leerlingen steeds meer de belangstel
ling uitgaat naar de Engelse en Duitse
taal en voor de Franse taal wat aan het
tanen is.
TERNEUZEN
onderwijs moet aansluiten bij het basis
onderwijs en door grote verschillen in op
vatting van methodiek en onvoldoende
scholing van de onderwijzer in de didac
tiek moeten wij gaan werken met een zeer
gemengde groep van leerlingen. Dit levert in
de praktijk veel moeilijkheden op bij het
les geven, zodat de kinderen beter bij ons
kunnen beginnen met een vreemde taal
en deze zo op dezelfde wijze leren. Boven
dien worden zij door de nieuwe methodes
beter vertrouwd gemaakt met de vreemde
taal en overwinnen zij hun schroom in het
spreken. Hierdoor behoeven ze dan niets
af te leren'.
De heer A. F. J, Jacobs, rector aan dezelf
de scholengemeenschap is van mening, dat
geen enkele vreemde taal op de basis
school thuishoort. .Daarom', zo zegt hij,
.'oen ik ook tegen het geven van Engels op
de basisschool, zoals is voorgesteld in het
voorontwerp van de nieuwe wet op het
basisonderwijs. Wij komen dan weer voor
hetzelfde probleem te staan. Wie geeft de
taalles en hoe wordt die les gegeven?'
Drs H. Stegeman rector van de christelijke
scholengemeenschap Walcheren: ,Het Frans
blijft een omstreden zaak. Voorop moet
worden gesteld, dat het voortgezet onder
wijs nooit om Frans op de basisschool
heeft gevraagd. Ideaal wordt het als alles
gelijk is, dus óf goede Franse les op alle
basisscholen óf helemaal niet'.
Rector A. J. Jansen van het openbaar ly
ceum te Temeuzen: .Wij krijgen liever
leerlingen, die geen Frans hebben genoten.
Maar het is en blijft een moeilijke zaak,
omdat bij het basisonderwijs geen unifor
me regeling bestaat. Wij hebben er vaak
met de hoofden over gesproken, zonder
evenwel uit het probleem te komen'.
De rector van het christelijk lyceum voor
Zeeland, de heer K. de Jong Ozn.: ,Wij
hebben bij de schoolhoofden aangedrongen
op afschaffing van de Franse les. Toen het
voortgezet onderwijs nog werkte volgens de
oude indirecte methode (nadruk op ver
talen) hielp het wel enigszins, maar toch
was er een verschil in niveau. Sinds wordt
gewerkt met de directe methode, is de aan
sluiting wel erg moeilijk geworden. Daar
om zijn wij dan ook blij, dat de Franse
lessen op de basisschool zijn afgeschaft.
Voor de ouders werkt deze verandering
overigens wel verwarrend, omdat zij nog
steeds vast zitten aan oude methodes en
daardoor een verkeerde voorstelling van
zaken hebben. Belangrijk is dat de ouders
hun eigen onderwijspatroon loslaten', aldus
de heer De Jong.
Rector P. J. W. Boeren van het Jansenius-
lyceum in Hulst schetst de situatie aldus:
.Enkele jaren geleden was men van mening,
dat Frans overbodig was. Ik kon wel ach
ter die gedachte staan. Maar inmiddels
is er inhoudelijk op didactisch gebied het
een en ander veranderd. Met de nieuwe
methoden achter de hand, zou het vol
gens mij mogelijk moeten zijn Frans in
het totaal pakket van de basisschool in te
passen. Maar dan volgens een uniforme
.moderne werkwijze'.
school, zoals uit een door de gemeente ge
houden enquête is gebleken.
,De gegeven lessen staan echter in geen en
kel verband met de openbare mavo', zegt
de directeur, die er aan toevoegt: He re
geling is tot stand gekomen tussen school
hoofden en ouders. Wij blijven het als onze
taak zien alle leerlingen gelijke kansen te
geven, onafhankelijk van het feit of ze al
dan niet Frans hebben gehad'. En hij be
sluit: ,Ik zal de dag prijzen, dat er over
eenstemming kan worden gevonden tus
sen basis- en voortgezet onderwijs om van
dit .gemodder' af te komen'.
Ondanks het feit, dat men in Terneuzen de
Franse lessen op de basisscholen op een
moderne lijst gaat schoeien, kan men ook
hier niet om het argument heen, dat
straks bij het vervolgonderwijs de leer
lingen, die Franse les hebben gehad, sa
men zullen komen in klassen, waarin leer
lingen zitten, die deze lessen niet hebben
gevolgd. Veel van het effect zal dan, even
als vroeger verloren gaan.
Ook mevrouw W. P. Bouwman, inspectrice
van het lagere onderwijs te Goes is niet
gelukkig met de gang van zaken rond de
Franse lessen. ,Als inspectie kunnen wij aan
deze toestand niets veranderen, omdat al
les zich afspeelt buiten de lesuren van de
basisschool om. Als onderwijsdeskundige
echter ben ik tegen Frans op de basis
school, omdat de vernieuwing van het ba
sisonderwijs al meer dan genoeg tijd en
energie vergt van de betrokken leerkrach
ten. Deze Franse lessen brengen alleen
maar onnodig werk met zich mee. Boven
dien komt hierdoor de didactische werk
wijze in gevaar. Mede doordat er straks
Engels op de basisschool zal worden gege
ven en ook de keuzepakketten bij het
voortgezet onderwijs in die richting wij
zen, vind ik het geven van deze Franse
essen overbodig', aldus mevrouw Bouwman.
De directeur van het Zeldenrustcollege te
Terneuzen, de heer A. van Dijk is van me
ning, dat een vreemde taal, zij het op de
juiste wijze gepresenteerd, best op de ba
sisschool kan worden gegeven. Hij zegt
daarover: ,Op die leeftijd zijn de kinderen
het meest, ontvankelijk voor een vreemde
taal. Zij hebben nog weinig schroom en
zelfkritiek. Met. de heel goede methodes, die
er thans bestaan, kan men de kinderen
vertrouwd maken met de taal. Bovendien
is bij het gebruik van geluidsbanden en
dergelijke de kans op een verkeerd aange
leerde uitspraak heel klein. Het al dan
niet bevoegd zijn van de onderwijzer speelt
met deze methodes een minder grote rol.
Voorts vindt de heer Van Dijk, dat het
resultaat bij een vreemde taal het school
hoofd een duidelijke indicatie geeft om
trent de leerling ei lus een middel is tot
differentiatie.
Het gaat mij niet direct om de Franse
taal op de bassisschool. Dit geldt evenzeer
voor andere vreemde talen: zij zouden in
het lesrooster moeten kunnen worden inge
past om zodoende te komen tot een goede
uniformiteit, die ook hier noodzakelijk is.'
CULTUURTAAL
STELLINGNAME
Wat zeggen de mensen van het voortgezet
onderwijs ervan?
De heer M. J. A. Bil, conrector van de
scholengemeenschap .Scheldemond' te Vlis-
singen, tevens leraar Frans: Frans is geen
stof voor de lagere school. Het voortgezet
De gemeentelijke mavo ,De Branding' te
Terneuzen Is sedert enige weken weer
nauw betrokken bij de omstreden zaak
van de Franse les doordat vakleerkrach
ten van het mavo-onderwijs les gaan ge
ven aan leerlingen van de openbare la
gere scholen te Terneuzen.
De heer M. L. van Vugt, directeur van de
gemeentelijke mavo is hiermee niet be
paald gelukkig. ,Ik betreur het ten zeerste,
dat het Frans op de basisschool niet is
afgeschaft. Bij de openbare scholen is er
gedurende korte tijd geen Franse les gege
ven. Het gevolg was echter, dat een aantal
ouders in de mening verkeerde, dat deze
scholen geen geschikte opleiding gaven
voor het voortgezet onderwijs en dat dit
de scholen leerlingen zou gaan kosten. Ik
heb er begrip voor, dat er in deze tijd
van inspraak naar een oplossing is ge
zocht om de ouders tevreden te stellen,
maar het is jammer, dat men op deze wij
ze wordt, gedwongen de klok terug te zet
ten'. Aldus de heer Van Vugt, die voorts
wees op de bijkomende omstandigheid, dat
in Terneuzen de opvattingen bij het voort
gezet onderwijs niet eensluidend afwijzend
zijn tenopzichte van Frans op de basis-
Onmiskenbaar is het belang van de Franse
taal als cultuurtaal en de noodzakelijk
heid, zeker voor Zeeland in verband met
de gevestigde en te vestigen industrieën.
Men denke aan Vlissingen: Pechiney, Total
en de industrieën in de kanaalzone van
Zeeuwsch-Vlaanderen, die in bepaalde af
delingen zeker de voorkeur zullen geven
aan mensen met een grondige kennis van
de Franse taal.
Ook de oriëntatie van Zeeuwsch-Vlaande
ren op België (een tweetalig land) mag in
dit verband niet worden verwaarloosd. Vol
gens de huidige onderwijsstructuur kun
nen deze belangen alleen voor de volle
honderd procent worden behartigd door het
voortgezet onderwijs, dat met moderne
methoden en hulpmiddelen (al kan jam
mer genoeg nog niet overal van een
talenpracticum gebruik wordt gemaakt)
de leerlingen werkelijk vertrouwd maakt
met een vreemde taal als tweede moeder
taal. Het op de oude voet voortgaan zou
alleen betekenen: onnodige verspilling van
energie van de leerkracht en geld van de
ouders, naast een extra overbodige belas
ting van de leerling.
Als er dan toch zonodig bijlessen moeten
worden gegeven of genoten, kan beter wor
den begonnen met een uitbreiding van de
kennis van dc Nederlandse taal: het be
langrijkste uitgangspunt voor alle kennis!
C. J. Dieleman-van de Reepe.
De tweehonderdduizend dollar die de Wereldraad van Kerken uit haar reserves heeft
uitgetrokken voor organisaties van verdrukte rassengroepen, heeft hier en daar nog al
wat beroering verwekt. Het besluit daartoe was echter reeds een Jaar geleden geno
men, toen het centrale comité van de Wereldraad vergaderde in Canterbury. ,Er kan
geen recht in de wereld zijn zonder een massieve overdracht van economische middelen
aan de slachtoffers van raciale onderdrukking.' Om die reden heeft de Wereldraad
In zijn reserves getast. Een Jaar geleden bleef het stU. Nu hoor Je protesten. Zo lang
een besluit bij woorden blijft trekt blijkbaar niemand er zich veel van aan. Wanneer
een besluit In daden wordt omgezet, komt er beweging en ook dan reeds wanneer er
alleen maar wat geld op tafel wordt gelegd.
De zwaarste protesten waarvan we hebben
gelezen, kwamen uit de Unie van Zuid-
Afrika, waar men de apartheid viert als de
hoogste christelijke deugd. De kerken
staan hier niet onschuldig. Daar is het
zelfs begonnen met aparte kerken voor
kleurlingen en aparte kerken voor blanken.
De regering heeft dit stelsel verder uitge
werkt en het gaat nog steeds voort met de
scheiding, waardoor het grootste deel van
de bevolking tot een zoveelste rang van
bestaan wordt gedoemd. Het is te begrij
pen dat er uit dit zuidelijk deel van Afrika
de zwaarste protesten losbraken toen de
wereldraad van kerken dat geld beschik
baar stelde voor organisaties die voor hun
volken strijden om zelfstandigheid. Luide
werd er geroepen dat de kerken daarmee
communisten en terroristen steunen. Toen
de paus enkele van de voormannen van de
verzetsstrijders in de Portugese koloniën
sen bijzondere audiëntie verleende ten tij
de dat deze in Rome vergaderden, brak er
sen heftig protest los uit Portugal, omdat
de paus daarmee de verzetsorganisaties
officieel erkende. Eenzelfde achtergrond
heeft het protest uit Zuid-Afrika tegen de
tweehonderdduizend dollar die ter be
schikking komen van niet minder dan een
kleine twintig verzetsbewegingen. Al is dit,
omgerekend, voor elk van deze organisa
ties nog niet veel en al is er nadrukkelijk
gesteld dat deze gelden niet beschikbaar
zijn voor de aankoop van wapenen, het
besluit op zich zelf houdt toch weer in dat
het een erkenning is van die organisaties.
Aan deze protesten uit Zuid-Afrika behoe
ven we nu niet zoveel aandacht te beste
den in deze rubriek en dat ook niet omdat
de blanke kerken aldaar er aan mee doen.
Wel meerdere aandacht is er te besteden
aan het feit dat er in deze offcieel protes
terende kerken toch iets van verlegenheid
openbaar wordt, aangezien ze temidden
van de kerken op onze aarde zelfs steeds
meer apart komen te staan, wat ze aller
minst plezierig blijken te vinden. Eveneens
blijkt dat er binnen deze kerken zelf
steeds meer onzekerheid komt over de
officiële koers. De grootste en meest in
vloedrijke kerk in de Unie van Zuid-Afrika
Is de Nederduits Gereformeerde Kerk. De
ze had gehoopt begrip en steun te kunnen
vinden voor haar houding op de gerefor
meerde oecumenische synode welke het
vorige jaar gehouden is. Dit is voor haar
slechts een matig succes geworden, vooral
door de tegenstand van de gereformeerde
kerken in ons land. In het begin van dit
jaar is er een afvaardiging geweest van
deze zelfde kerk op de synode van de
gereformeerde kerken in ons land. Haar
meest invloedrijke mannen waren naar
hier gekomen, weer met de bedoeling hier
hun, naar zij meenden zeer bijbels gefun
deerd, standpunt uiteen te zetten. Men
moet hen toch vooral niet als ketters gaan
zien. die zich welbewust losmaakten van
de broeders om een eigen bedachte weg te
gaan. Een van de zaken die toen ter
sprake kwamen en waar rond nu ook het
debat draaide, was de houding van deze
kerk tegenover het christelijk instituut
voor zuidelijk Afrika. Op de synode van
de Nederduits Gereformeerde Kerk, in
1966 gehouden, is dit christelijk instituut
verworpen als een dwaalrichting die de
zuivere leer ondermijnt en de orde van de
kerk ondergraaft, omdat dit instituut
tweedracht zaait onder de lidmaten der
kerk. Met nadruk heeft dr J. Vorster, de
broer van de eerste minister, betoogd dat
dit instituut een buitenkerkelijke organisa
tie is, waarin bedenkelijke kerkbegrippen
heersen. Dit christelijk instituut (we heb
ben er al eens uitvoeriger over geschre
ven) wil iets doen voor de mede-christe
nen in eigen land, ook al zijn deze dan
van een ander ras. Het wil uitdrukking
geven aan een toenemend verlangen naar
begrip en gemeenschap tussen alle christe
nen van Zuid-Afrika. Dit christelijk insti
tuut heeft zich wel niet direct gekeerd
tegen de apartheidspolitiek, maar indirect
doet zij dit toch weer wel, omdat het er
van uit gaat dat voor God alle mensen
gelijk zijn. Met al haar ten dienste staande
middelen poogt dit instituut iets te doen
voor de vele niet-blanke kerken in dit
land. Het wordt gesteund zowel door de
hervormde als door de gereformeerde ker
ken in ons land. Dit instituut nu is in 1966
veroordeeld omdat het een buiten-kerkelij
ke organisatie is (maar dit moest het wel
zijn) en doet alsof het de taak der kerk
beter kan vervullen dan de kerk zelf. Het
instituut wil allen die voorgeven christe-
nen te zijn in één organisatie samenbren
gen. ook rooms-katholieken en daarmee
verloochent het de drie formulieren van
enigheid. Aldus iets int de motivering
waarom het instituut veroordeeld
werd.
Nu is er in de Nederduits Gereformeerde
Kerk van Zuid-Afrika een tuc'ntkwestie
gaande, welke direct in verband staat met
dit christelijk instituut. Het is altijd zó
geweest in de kerk wanneer er sprake was
van tucht, dat het wel ging om een bepaal
de zaak, een zekere stroming die men
gevaarlijk achtte omdat ze van het rechte
spoor afleidde, maar tegelijk waren er
natuurlijk mensen bij betrokken en dat
laatste is steeds het moeilijkste geweest.
Heel dikwijls ook hebben die stromin
gen de namen van mensen gekregen; denk
bijvoorbeeld maar aan Arianen en Armini-
anen. In 1966 nu is het christelijk instiuut
wel veroordeeld, maar het ging gewoon
door met z'n werkzaamheden. Dan onstaat
ar een gevaarlijke situatie en dan kan het
gebeuren dat de kerkelijke tucht gebruikt
wordt als een machtsmiddel om van lasti
ge lidmaten af te komen.
Die lidmaten buigen zich niet onder de
kerkelijke besluiten, want ze vermogen
hierin niet meer te zien het gezag van
Christus. Achter het gezag van een kerke
lijke vergadering die tucht oefent, moet
men altijd kunnen herkennen het gezag
van de H. Schrift en het gezag van Chris
tus zelf. Naar aanleiding van heel dit geval
van de veroordeling van het chr. instituut
is er een zeer interessante brochure ver
schenen van dr J. H. P. van Rooyen, de
voorzitter van de kerkeraad te Parkhurst,
waar het gezin van ds Beyers Naudé
woont, als ook dat van dr Engelbregt,
twee leidende figuren in het chr. instituut.
Beide gezinnen behoren tot zijn kerk. Hij
heeft zijn brochure de titel gegeven: Kerk-
like tug een heilige saak'. Wat was
namelijk het geval? Door de kerkelijke
veroordeling in 1966 bleven de personen
die achter dit instituut zaten, buiten schot.
Beide genoemden zijn nu niet meer dan
lidmaten der plaatselijke gemeente. Felle
verdedigers van het synodale besluit heb
ben na 1966 tegen hen een aanklacht
ingediend. De twee betrokken personen,
samen met hun vrouwen, hebben zich in
1967 bij de plaatselijke kerkeraad gemeld
en zich beschikbaar gesteld voor een on
derzoek naar hun leer en leven, want
daarover alleen kan de kerkelijke tucht
gaan. Dit alles is te lezen in de brochure
van dr Van Rooyen. Het resultaat waartoe
de kerkeraad kwam was, ,dat hy geeneen
van die stappen wat in die kerkorde i.v.m.
tug voorgeskryf word, teen hulle kan of
mag implementeer nie'.
De kerkeraad sprak zelfs dank uit over de
voorbeeldige wandel van deze lidmaten in
de gemeente ,en bid dat hulle lewe steeds
rijker sal word in Christus'. Door dat be
sluit kwam ook de kerkeraad van Park
hurst midden in de storm te staan. De
ring Johannesburg, waarin Parkhurst
ligt, schaarde zich achter het besluit van
de kerkeraad en vroeg aan haar synode
om de schriftgronden voor de verwerping
van het Christelijk Instituut. In deze
maand nu komt heel deze zaak aan de
synode in behandeling. Daarbij zal ook
aanwezig zijn dr P. G. Kunst, de praeses
van de synode der gereformeerde kerken
in ons land.
Het blijkt steeds meer dat er een heftige
beroering is in de Nederduits Gerefor
meerde Kerk. Aan de ene kant de voor
standers van een veroordeling, die het
vanzelfsprekend vinden na het besluit van
1966 dat in ieder geval de leiders van het
christelijk instituut buiten de kerk worden
gezet en aan de andere kant degenen die
hiervoor op z'n minst terugdeinzen, .want
God is geen agterryer van die kerk wat
maar steeds rustig die koers van die kerk
volgt en maar steeds goedkeur nie ook
geen bouwaannemer wat gebind is aan al
die smake en vooroordele van 'n kerkelile
argitek nie.' Hie afsnyding het eschatolo-
giese betekenis', want als de kerk tucht
oefent, moet zij geloven dat wat zij doet
in de hemel bevestigd wordt. Door dit
alles heeft dr Kunst op deze synode een
zeer centrale plaats en laten we hopen dat
hem het rechte woord gegeven mag wor
den.
Ps. 22. 23 en 24.
In veel gezinnen bestaat de
gewoonte van het bijbelle
zen bij de maaltijd. Aan de
maaltijd leest één van de
leden van het gezin een
hoofdstuk of psalm, of een
deel ervan. Maar wat ik u
raden wil: Neem dan eens
een gedeelte in groter ver
band. Bijvoorbeeld de drie
bovengenoemde psalmen.
A/s u aandachtig leest, zal
het u misschien opvallen,
dat de pslam van de Goede
Herder (Ps 23) staat tus
sen de psalm van het kruis
(Ps 22) en de psalm van
de overioinning (Ps 24).
De psalm van het kruis
laat ons de Goede Herder
zien. die zijn lei-en geeft
voor de schapen en die het
uitroept aan het kruis:
.Mijn God. Mijn God. waar
om hebt Gij mij verlaten
De psalm van de overioin
ning bezingt echter precies
dezelfde Goede Herder. Nu
wordt echter gezongen van
■le Goede Herder, die Zijn
strijd gestreden heeft en
nu klimmen durft en klim
men mag op de berg des
Heer en. Die bovendien ook.
nadat de poorten zich heb
ben geopend en de eeuwige
deuren wijd zijn openge
daan, ten hemel opgevaren
is en als Koning der ere is
ingegaan.
En tussen deze psalmen in
ligt dan de psalm, die al
talloze dichters heeft geïin-
spireerd en vele mensen
aangesproken heeft. Het
lijkt, alsof deze middelste
psalm ons wil vertellen,
wat Christus door Zijn
kruis en verheerlijking
voor zondaren heeft ver
worven. Ps 22 en 24 kun
nen we haast beschouwen
als de beide armen, die hel
lieil in Christus helemaal
omvatten. Eeuwen later
grijpt dan ook de Heiland
zelf terug naar deze psalm,
als Hij aan de joden ge
lijkenis van de Goede Her
der vertelt en die toepast
op zichzelf
Immers: deze gelijkenis en
psalm 23 horen eigenlijk
ook nog bij elkaar. (Mis
schien kunt u Joh 10 ook
nog lezen!). an dan ontbre
ken wel allerlei bijzonder
heden uit Joh. 10 in Ps 23.
Zoals b.v het kennen van
de schapen en het door
hen gekend worden. En zo
als het hebben van nog an
dere schapen, die niet van
deze stal zijn. enz. enz.
Maar met hoeveel te meer
opgewektheid en liefde
mag daarom de nieuwe-tes-
tamentische gemeente met
het oog op al dat meerdere
de psalm van de oud-testa-
mentische gemeente over
nemen en juichen: de
Heere is mijn herder, mij
zal niets ontbreken'.
M. v. d. Linden
St-Philipsland