SCHOOL kV rJ" TUCHTZAAK IN ZUID-AFRIKA ROND CHRISTELIJK INSTITUUT BIJBELLEZEN ZATERDAG 10 OKTOBER 1970 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 17 (Van onze onderwijsmedewerkster) VL1SSINGEN Een buitenschoolse activiteit, vaak in verband ge bracht met de aansluiting van het basisonderwijs en het voortgezet on derwijs, is het Frans op de basisschool. Jarenlang hebben tal van lagere scholen getracht de kinderen van de hoogste klassen de taal van Marian ne bij te brengen. Of dat veel effect heeft gesorteerd is nooit komen vast te staan. Nimmer is gebleken, dat Frans op de lagere (basis)school de aansluiting tussen deze onderwijsvorm en het voortgezet onderwijs be vordert. Met name zijn er de laatste jaren in het voortgezet onderwijs stemmen opgegaan het Frans op de basisschool af te schaffen. Tal van basisscholen hebben inmiddels aan die oproep' gehoor gegeven. Toch zijn er nog steeds scholen, die in dit opzicht een uitzonderingsposi tie bekleden. Soms brengen concurrentieoverwegingen een school er toe Franse les in het programma op te nemen, soms ook worden (weinig gefundeerde) argumenten aangevoerd als .kinderen jong vertrouwd ma ken met een vreemde taal', ,een betere vooropleiding voor het vervolgon derwijs' of ,een betere aansluiting tussen verschillende onderwijsvor men'. Dit zijn dan de argumenten waarmee de veelal onwetende en in een .ouderwetse schoolgeest' opgevoede ouders worden overgehaald hun kin deren de Franse les te laten volgen. In Zeeland is het onderwerp Frans op de basisschool' weer actueel ge worden door het hervatten van de lessen voorbereidend Frans op de openbare basisscholen in Terneu- zen. In deze stad hebben de ouders er bij de hoofden van scholen op aangedrongen de lessen volgens een nieuwe methode te hervatten. Moti vering van de betrokken ouders: de kinderen kunnen dan beter het ver volgonderwijs volgen. Uit deze en dergelijke verzoeken blijkt eens te meer, dat tal van ouders niet ge heel duidelijk is welke consequen ties aan het geven van deze lessen zijn verbonden voor hun kinderen. FREEWHEELEN Waarom is men nog niet, zo lang gele den op vele basisscholen overgegaan het Frans af te schaffen? Het belangrijkste argument tegen Frans op de basisschool was, dat de kinderen, die bij het voortgezet onderwijs terecht kwa men. niet allen deze lessen hadden ge volgd. Niet op alle basisscholen bestond daartoe de gelegenheid. Gevolg was: een klas, waarin een leraar les moest geven san .beginners' en aan .gevorderden'. Voor hem de vraag: .Waar moet ik beginnen? .Immers, een deel van de kinderen wist totaal niets van Frans, een ander deel een klein beet je. Voor de leraar en de be trokken leerlingen zonder meer een moei lijke zaak. Vaak zijn leerlingen van deze toestand de dupe geworden. Was een groot deel van de klas enigszins bekend met de Franse taal, dan werd daarbij al spoedig aangesloten. Niet met. opzet, maar eenvou dig, omdat de meerderheid van de klas on gemerkt die richting uitstuurde. Gevolg: de beginners begrepen er heel weinig van. Voor hen ging het allemaal te vlug. Werd echter geheel opnieuw begonnen in aan klas met een flink aantal .Franse les- sers' dan .freewheelden' de bijgeschoolde leerlingen de eerste tijd maar wat mee. Zij wisten het toch al! En inderdaad: aanvan kelijk waren hoge cijfers him deel, maar hoe vaak is het daarna niet voorgekomen, dat wanneer het Frans wat moeilijker be- ?°n ,te worden, zij gewoon het tempo niet aonden bijbenen. Triest gevolg voor leraar, kind en ouders: het rapportcijfer kon in een trimester fors dalen. LES GEVEN Ook de wijze van les geven en de gebruik- VoS- zijn in dit geval van belang, ak werd op de lagere scholen Franse les Talenpracticum van het christelijk lyceum voor Zeeland te Goes. gegeven door de schoolhoofden, die in het bezit waren van de akte lo-Frans. Op scho len evenwel waar geen bevoegde onderwij zers waren, wilde men toch ook graag meedoen. In de praktijk kwam het hier op neer, dat degene, die daar zin in had, dan maar deze lessen voor zijn rekening nam. Dit laatste werd een onhoudbare toestand, omdat het de kinderen meer kwaad dan goed deed. Op de lagere school bestond de vroegere methode uit het leren van woor den en het maken van thema's, uitgaande van de Nederlandse taal, die dan vertaald moest worden. Door de vernieuwingen bij het voortgezet onderwijs is men van deze methode vrijwel geheel afgestapt. Nu moet het kind in de eerste plaats leren denken in de vreemde taal. De lessen bestaan thans bij het voortgezet onderwijs uit: verstaan, spreken, lezen en schrijven. Aangezien de leerlingen het bij hun lessen op de lagere school precies andersom hadden geleerd (schrijven, lezen enz.) ontstond een voor de leerling zeer verwarrende toestand, die zijn onderwijsrendement niet ten goede kwam. Voorts maakt men thans bij het voortgezet onderwijs bij het les geven in een vreemde taal veel gebruik van de audiovisuele mid delen: bandrecorder, projector enz. waarbij vooral de geluidsband van essentieel be lang is. De leerlingen horen hierop een goede uitspraak en zinsconstructie, die zij zich op deze wijze beter eigen kunnen ma ken dan uit een boekje. Bovendien hebben zij veel meer taaiuren dan bij het basis onderwijs. Ook deze frequentie is belang rijk voor de resultaten. Als belangrijk hulpmiddel gaan ook vele scholen voor voortgezet onderwijs over tot het gebruik van een talenpracticum, dat gericht is op het individuele onderwijs van de leerling (soms ook niveaugroepen) om het geleer de te oefenen en te verdiepen. De leraar kan hierbij individueel corrigeren. Zeker voor de zwakkere leerlingen is dit hulp middel uitermate belangrijk. Uit al deze verschilpunten blijkt, dat de Franse les op de basisschool een goede aansluiting (voor wat betreft dit onderwerp) alleen maar in de weg staat. Om die reden is dan ook vanuit het voortgezet onderwijs het verzoek gekomen deze lessen op de basis scholen te staken. Dat er thans toch nog steeds scholen zijn, ook bij het voortgezet onderwijs, die deze argumenten niet delen, is misschien ten dele te wijten aan de tendens, die zich voordoet bij het kiezen van het eindexamenpakket, namelijk, dat bij de leerlingen steeds meer de belangstel ling uitgaat naar de Engelse en Duitse taal en voor de Franse taal wat aan het tanen is. TERNEUZEN onderwijs moet aansluiten bij het basis onderwijs en door grote verschillen in op vatting van methodiek en onvoldoende scholing van de onderwijzer in de didac tiek moeten wij gaan werken met een zeer gemengde groep van leerlingen. Dit levert in de praktijk veel moeilijkheden op bij het les geven, zodat de kinderen beter bij ons kunnen beginnen met een vreemde taal en deze zo op dezelfde wijze leren. Boven dien worden zij door de nieuwe methodes beter vertrouwd gemaakt met de vreemde taal en overwinnen zij hun schroom in het spreken. Hierdoor behoeven ze dan niets af te leren'. De heer A. F. J, Jacobs, rector aan dezelf de scholengemeenschap is van mening, dat geen enkele vreemde taal op de basis school thuishoort. .Daarom', zo zegt hij, .'oen ik ook tegen het geven van Engels op de basisschool, zoals is voorgesteld in het voorontwerp van de nieuwe wet op het basisonderwijs. Wij komen dan weer voor hetzelfde probleem te staan. Wie geeft de taalles en hoe wordt die les gegeven?' Drs H. Stegeman rector van de christelijke scholengemeenschap Walcheren: ,Het Frans blijft een omstreden zaak. Voorop moet worden gesteld, dat het voortgezet onder wijs nooit om Frans op de basisschool heeft gevraagd. Ideaal wordt het als alles gelijk is, dus óf goede Franse les op alle basisscholen óf helemaal niet'. Rector A. J. Jansen van het openbaar ly ceum te Temeuzen: .Wij krijgen liever leerlingen, die geen Frans hebben genoten. Maar het is en blijft een moeilijke zaak, omdat bij het basisonderwijs geen unifor me regeling bestaat. Wij hebben er vaak met de hoofden over gesproken, zonder evenwel uit het probleem te komen'. De rector van het christelijk lyceum voor Zeeland, de heer K. de Jong Ozn.: ,Wij hebben bij de schoolhoofden aangedrongen op afschaffing van de Franse les. Toen het voortgezet onderwijs nog werkte volgens de oude indirecte methode (nadruk op ver talen) hielp het wel enigszins, maar toch was er een verschil in niveau. Sinds wordt gewerkt met de directe methode, is de aan sluiting wel erg moeilijk geworden. Daar om zijn wij dan ook blij, dat de Franse lessen op de basisschool zijn afgeschaft. Voor de ouders werkt deze verandering overigens wel verwarrend, omdat zij nog steeds vast zitten aan oude methodes en daardoor een verkeerde voorstelling van zaken hebben. Belangrijk is dat de ouders hun eigen onderwijspatroon loslaten', aldus de heer De Jong. Rector P. J. W. Boeren van het Jansenius- lyceum in Hulst schetst de situatie aldus: .Enkele jaren geleden was men van mening, dat Frans overbodig was. Ik kon wel ach ter die gedachte staan. Maar inmiddels is er inhoudelijk op didactisch gebied het een en ander veranderd. Met de nieuwe methoden achter de hand, zou het vol gens mij mogelijk moeten zijn Frans in het totaal pakket van de basisschool in te passen. Maar dan volgens een uniforme .moderne werkwijze'. school, zoals uit een door de gemeente ge houden enquête is gebleken. ,De gegeven lessen staan echter in geen en kel verband met de openbare mavo', zegt de directeur, die er aan toevoegt: He re geling is tot stand gekomen tussen school hoofden en ouders. Wij blijven het als onze taak zien alle leerlingen gelijke kansen te geven, onafhankelijk van het feit of ze al dan niet Frans hebben gehad'. En hij be sluit: ,Ik zal de dag prijzen, dat er over eenstemming kan worden gevonden tus sen basis- en voortgezet onderwijs om van dit .gemodder' af te komen'. Ondanks het feit, dat men in Terneuzen de Franse lessen op de basisscholen op een moderne lijst gaat schoeien, kan men ook hier niet om het argument heen, dat straks bij het vervolgonderwijs de leer lingen, die Franse les hebben gehad, sa men zullen komen in klassen, waarin leer lingen zitten, die deze lessen niet hebben gevolgd. Veel van het effect zal dan, even als vroeger verloren gaan. Ook mevrouw W. P. Bouwman, inspectrice van het lagere onderwijs te Goes is niet gelukkig met de gang van zaken rond de Franse lessen. ,Als inspectie kunnen wij aan deze toestand niets veranderen, omdat al les zich afspeelt buiten de lesuren van de basisschool om. Als onderwijsdeskundige echter ben ik tegen Frans op de basis school, omdat de vernieuwing van het ba sisonderwijs al meer dan genoeg tijd en energie vergt van de betrokken leerkrach ten. Deze Franse lessen brengen alleen maar onnodig werk met zich mee. Boven dien komt hierdoor de didactische werk wijze in gevaar. Mede doordat er straks Engels op de basisschool zal worden gege ven en ook de keuzepakketten bij het voortgezet onderwijs in die richting wij zen, vind ik het geven van deze Franse essen overbodig', aldus mevrouw Bouwman. De directeur van het Zeldenrustcollege te Terneuzen, de heer A. van Dijk is van me ning, dat een vreemde taal, zij het op de juiste wijze gepresenteerd, best op de ba sisschool kan worden gegeven. Hij zegt daarover: ,Op die leeftijd zijn de kinderen het meest, ontvankelijk voor een vreemde taal. Zij hebben nog weinig schroom en zelfkritiek. Met. de heel goede methodes, die er thans bestaan, kan men de kinderen vertrouwd maken met de taal. Bovendien is bij het gebruik van geluidsbanden en dergelijke de kans op een verkeerd aange leerde uitspraak heel klein. Het al dan niet bevoegd zijn van de onderwijzer speelt met deze methodes een minder grote rol. Voorts vindt de heer Van Dijk, dat het resultaat bij een vreemde taal het school hoofd een duidelijke indicatie geeft om trent de leerling ei lus een middel is tot differentiatie. Het gaat mij niet direct om de Franse taal op de bassisschool. Dit geldt evenzeer voor andere vreemde talen: zij zouden in het lesrooster moeten kunnen worden inge past om zodoende te komen tot een goede uniformiteit, die ook hier noodzakelijk is.' CULTUURTAAL STELLINGNAME Wat zeggen de mensen van het voortgezet onderwijs ervan? De heer M. J. A. Bil, conrector van de scholengemeenschap .Scheldemond' te Vlis- singen, tevens leraar Frans: Frans is geen stof voor de lagere school. Het voortgezet De gemeentelijke mavo ,De Branding' te Terneuzen Is sedert enige weken weer nauw betrokken bij de omstreden zaak van de Franse les doordat vakleerkrach ten van het mavo-onderwijs les gaan ge ven aan leerlingen van de openbare la gere scholen te Terneuzen. De heer M. L. van Vugt, directeur van de gemeentelijke mavo is hiermee niet be paald gelukkig. ,Ik betreur het ten zeerste, dat het Frans op de basisschool niet is afgeschaft. Bij de openbare scholen is er gedurende korte tijd geen Franse les gege ven. Het gevolg was echter, dat een aantal ouders in de mening verkeerde, dat deze scholen geen geschikte opleiding gaven voor het voortgezet onderwijs en dat dit de scholen leerlingen zou gaan kosten. Ik heb er begrip voor, dat er in deze tijd van inspraak naar een oplossing is ge zocht om de ouders tevreden te stellen, maar het is jammer, dat men op deze wij ze wordt, gedwongen de klok terug te zet ten'. Aldus de heer Van Vugt, die voorts wees op de bijkomende omstandigheid, dat in Terneuzen de opvattingen bij het voort gezet onderwijs niet eensluidend afwijzend zijn tenopzichte van Frans op de basis- Onmiskenbaar is het belang van de Franse taal als cultuurtaal en de noodzakelijk heid, zeker voor Zeeland in verband met de gevestigde en te vestigen industrieën. Men denke aan Vlissingen: Pechiney, Total en de industrieën in de kanaalzone van Zeeuwsch-Vlaanderen, die in bepaalde af delingen zeker de voorkeur zullen geven aan mensen met een grondige kennis van de Franse taal. Ook de oriëntatie van Zeeuwsch-Vlaande ren op België (een tweetalig land) mag in dit verband niet worden verwaarloosd. Vol gens de huidige onderwijsstructuur kun nen deze belangen alleen voor de volle honderd procent worden behartigd door het voortgezet onderwijs, dat met moderne methoden en hulpmiddelen (al kan jam mer genoeg nog niet overal van een talenpracticum gebruik wordt gemaakt) de leerlingen werkelijk vertrouwd maakt met een vreemde taal als tweede moeder taal. Het op de oude voet voortgaan zou alleen betekenen: onnodige verspilling van energie van de leerkracht en geld van de ouders, naast een extra overbodige belas ting van de leerling. Als er dan toch zonodig bijlessen moeten worden gegeven of genoten, kan beter wor den begonnen met een uitbreiding van de kennis van dc Nederlandse taal: het be langrijkste uitgangspunt voor alle kennis! C. J. Dieleman-van de Reepe. De tweehonderdduizend dollar die de Wereldraad van Kerken uit haar reserves heeft uitgetrokken voor organisaties van verdrukte rassengroepen, heeft hier en daar nog al wat beroering verwekt. Het besluit daartoe was echter reeds een Jaar geleden geno men, toen het centrale comité van de Wereldraad vergaderde in Canterbury. ,Er kan geen recht in de wereld zijn zonder een massieve overdracht van economische middelen aan de slachtoffers van raciale onderdrukking.' Om die reden heeft de Wereldraad In zijn reserves getast. Een Jaar geleden bleef het stU. Nu hoor Je protesten. Zo lang een besluit bij woorden blijft trekt blijkbaar niemand er zich veel van aan. Wanneer een besluit In daden wordt omgezet, komt er beweging en ook dan reeds wanneer er alleen maar wat geld op tafel wordt gelegd. De zwaarste protesten waarvan we hebben gelezen, kwamen uit de Unie van Zuid- Afrika, waar men de apartheid viert als de hoogste christelijke deugd. De kerken staan hier niet onschuldig. Daar is het zelfs begonnen met aparte kerken voor kleurlingen en aparte kerken voor blanken. De regering heeft dit stelsel verder uitge werkt en het gaat nog steeds voort met de scheiding, waardoor het grootste deel van de bevolking tot een zoveelste rang van bestaan wordt gedoemd. Het is te begrij pen dat er uit dit zuidelijk deel van Afrika de zwaarste protesten losbraken toen de wereldraad van kerken dat geld beschik baar stelde voor organisaties die voor hun volken strijden om zelfstandigheid. Luide werd er geroepen dat de kerken daarmee communisten en terroristen steunen. Toen de paus enkele van de voormannen van de verzetsstrijders in de Portugese koloniën sen bijzondere audiëntie verleende ten tij de dat deze in Rome vergaderden, brak er sen heftig protest los uit Portugal, omdat de paus daarmee de verzetsorganisaties officieel erkende. Eenzelfde achtergrond heeft het protest uit Zuid-Afrika tegen de tweehonderdduizend dollar die ter be schikking komen van niet minder dan een kleine twintig verzetsbewegingen. Al is dit, omgerekend, voor elk van deze organisa ties nog niet veel en al is er nadrukkelijk gesteld dat deze gelden niet beschikbaar zijn voor de aankoop van wapenen, het besluit op zich zelf houdt toch weer in dat het een erkenning is van die organisaties. Aan deze protesten uit Zuid-Afrika behoe ven we nu niet zoveel aandacht te beste den in deze rubriek en dat ook niet omdat de blanke kerken aldaar er aan mee doen. Wel meerdere aandacht is er te besteden aan het feit dat er in deze offcieel protes terende kerken toch iets van verlegenheid openbaar wordt, aangezien ze temidden van de kerken op onze aarde zelfs steeds meer apart komen te staan, wat ze aller minst plezierig blijken te vinden. Eveneens blijkt dat er binnen deze kerken zelf steeds meer onzekerheid komt over de officiële koers. De grootste en meest in vloedrijke kerk in de Unie van Zuid-Afrika Is de Nederduits Gereformeerde Kerk. De ze had gehoopt begrip en steun te kunnen vinden voor haar houding op de gerefor meerde oecumenische synode welke het vorige jaar gehouden is. Dit is voor haar slechts een matig succes geworden, vooral door de tegenstand van de gereformeerde kerken in ons land. In het begin van dit jaar is er een afvaardiging geweest van deze zelfde kerk op de synode van de gereformeerde kerken in ons land. Haar meest invloedrijke mannen waren naar hier gekomen, weer met de bedoeling hier hun, naar zij meenden zeer bijbels gefun deerd, standpunt uiteen te zetten. Men moet hen toch vooral niet als ketters gaan zien. die zich welbewust losmaakten van de broeders om een eigen bedachte weg te gaan. Een van de zaken die toen ter sprake kwamen en waar rond nu ook het debat draaide, was de houding van deze kerk tegenover het christelijk instituut voor zuidelijk Afrika. Op de synode van de Nederduits Gereformeerde Kerk, in 1966 gehouden, is dit christelijk instituut verworpen als een dwaalrichting die de zuivere leer ondermijnt en de orde van de kerk ondergraaft, omdat dit instituut tweedracht zaait onder de lidmaten der kerk. Met nadruk heeft dr J. Vorster, de broer van de eerste minister, betoogd dat dit instituut een buitenkerkelijke organisa tie is, waarin bedenkelijke kerkbegrippen heersen. Dit christelijk instituut (we heb ben er al eens uitvoeriger over geschre ven) wil iets doen voor de mede-christe nen in eigen land, ook al zijn deze dan van een ander ras. Het wil uitdrukking geven aan een toenemend verlangen naar begrip en gemeenschap tussen alle christe nen van Zuid-Afrika. Dit christelijk insti tuut heeft zich wel niet direct gekeerd tegen de apartheidspolitiek, maar indirect doet zij dit toch weer wel, omdat het er van uit gaat dat voor God alle mensen gelijk zijn. Met al haar ten dienste staande middelen poogt dit instituut iets te doen voor de vele niet-blanke kerken in dit land. Het wordt gesteund zowel door de hervormde als door de gereformeerde ker ken in ons land. Dit instituut nu is in 1966 veroordeeld omdat het een buiten-kerkelij ke organisatie is (maar dit moest het wel zijn) en doet alsof het de taak der kerk beter kan vervullen dan de kerk zelf. Het instituut wil allen die voorgeven christe- nen te zijn in één organisatie samenbren gen. ook rooms-katholieken en daarmee verloochent het de drie formulieren van enigheid. Aldus iets int de motivering waarom het instituut veroordeeld werd. Nu is er in de Nederduits Gereformeerde Kerk van Zuid-Afrika een tuc'ntkwestie gaande, welke direct in verband staat met dit christelijk instituut. Het is altijd zó geweest in de kerk wanneer er sprake was van tucht, dat het wel ging om een bepaal de zaak, een zekere stroming die men gevaarlijk achtte omdat ze van het rechte spoor afleidde, maar tegelijk waren er natuurlijk mensen bij betrokken en dat laatste is steeds het moeilijkste geweest. Heel dikwijls ook hebben die stromin gen de namen van mensen gekregen; denk bijvoorbeeld maar aan Arianen en Armini- anen. In 1966 nu is het christelijk instiuut wel veroordeeld, maar het ging gewoon door met z'n werkzaamheden. Dan onstaat ar een gevaarlijke situatie en dan kan het gebeuren dat de kerkelijke tucht gebruikt wordt als een machtsmiddel om van lasti ge lidmaten af te komen. Die lidmaten buigen zich niet onder de kerkelijke besluiten, want ze vermogen hierin niet meer te zien het gezag van Christus. Achter het gezag van een kerke lijke vergadering die tucht oefent, moet men altijd kunnen herkennen het gezag van de H. Schrift en het gezag van Chris tus zelf. Naar aanleiding van heel dit geval van de veroordeling van het chr. instituut is er een zeer interessante brochure ver schenen van dr J. H. P. van Rooyen, de voorzitter van de kerkeraad te Parkhurst, waar het gezin van ds Beyers Naudé woont, als ook dat van dr Engelbregt, twee leidende figuren in het chr. instituut. Beide gezinnen behoren tot zijn kerk. Hij heeft zijn brochure de titel gegeven: Kerk- like tug een heilige saak'. Wat was namelijk het geval? Door de kerkelijke veroordeling in 1966 bleven de personen die achter dit instituut zaten, buiten schot. Beide genoemden zijn nu niet meer dan lidmaten der plaatselijke gemeente. Felle verdedigers van het synodale besluit heb ben na 1966 tegen hen een aanklacht ingediend. De twee betrokken personen, samen met hun vrouwen, hebben zich in 1967 bij de plaatselijke kerkeraad gemeld en zich beschikbaar gesteld voor een on derzoek naar hun leer en leven, want daarover alleen kan de kerkelijke tucht gaan. Dit alles is te lezen in de brochure van dr Van Rooyen. Het resultaat waartoe de kerkeraad kwam was, ,dat hy geeneen van die stappen wat in die kerkorde i.v.m. tug voorgeskryf word, teen hulle kan of mag implementeer nie'. De kerkeraad sprak zelfs dank uit over de voorbeeldige wandel van deze lidmaten in de gemeente ,en bid dat hulle lewe steeds rijker sal word in Christus'. Door dat be sluit kwam ook de kerkeraad van Park hurst midden in de storm te staan. De ring Johannesburg, waarin Parkhurst ligt, schaarde zich achter het besluit van de kerkeraad en vroeg aan haar synode om de schriftgronden voor de verwerping van het Christelijk Instituut. In deze maand nu komt heel deze zaak aan de synode in behandeling. Daarbij zal ook aanwezig zijn dr P. G. Kunst, de praeses van de synode der gereformeerde kerken in ons land. Het blijkt steeds meer dat er een heftige beroering is in de Nederduits Gerefor meerde Kerk. Aan de ene kant de voor standers van een veroordeling, die het vanzelfsprekend vinden na het besluit van 1966 dat in ieder geval de leiders van het christelijk instituut buiten de kerk worden gezet en aan de andere kant degenen die hiervoor op z'n minst terugdeinzen, .want God is geen agterryer van die kerk wat maar steeds rustig die koers van die kerk volgt en maar steeds goedkeur nie ook geen bouwaannemer wat gebind is aan al die smake en vooroordele van 'n kerkelile argitek nie.' Hie afsnyding het eschatolo- giese betekenis', want als de kerk tucht oefent, moet zij geloven dat wat zij doet in de hemel bevestigd wordt. Door dit alles heeft dr Kunst op deze synode een zeer centrale plaats en laten we hopen dat hem het rechte woord gegeven mag wor den. Ps. 22. 23 en 24. In veel gezinnen bestaat de gewoonte van het bijbelle zen bij de maaltijd. Aan de maaltijd leest één van de leden van het gezin een hoofdstuk of psalm, of een deel ervan. Maar wat ik u raden wil: Neem dan eens een gedeelte in groter ver band. Bijvoorbeeld de drie bovengenoemde psalmen. A/s u aandachtig leest, zal het u misschien opvallen, dat de pslam van de Goede Herder (Ps 23) staat tus sen de psalm van het kruis (Ps 22) en de psalm van de overioinning (Ps 24). De psalm van het kruis laat ons de Goede Herder zien. die zijn lei-en geeft voor de schapen en die het uitroept aan het kruis: .Mijn God. Mijn God. waar om hebt Gij mij verlaten De psalm van de overioin ning bezingt echter precies dezelfde Goede Herder. Nu wordt echter gezongen van ■le Goede Herder, die Zijn strijd gestreden heeft en nu klimmen durft en klim men mag op de berg des Heer en. Die bovendien ook. nadat de poorten zich heb ben geopend en de eeuwige deuren wijd zijn openge daan, ten hemel opgevaren is en als Koning der ere is ingegaan. En tussen deze psalmen in ligt dan de psalm, die al talloze dichters heeft geïin- spireerd en vele mensen aangesproken heeft. Het lijkt, alsof deze middelste psalm ons wil vertellen, wat Christus door Zijn kruis en verheerlijking voor zondaren heeft ver worven. Ps 22 en 24 kun nen we haast beschouwen als de beide armen, die hel lieil in Christus helemaal omvatten. Eeuwen later grijpt dan ook de Heiland zelf terug naar deze psalm, als Hij aan de joden ge lijkenis van de Goede Her der vertelt en die toepast op zichzelf Immers: deze gelijkenis en psalm 23 horen eigenlijk ook nog bij elkaar. (Mis schien kunt u Joh 10 ook nog lezen!). an dan ontbre ken wel allerlei bijzonder heden uit Joh. 10 in Ps 23. Zoals b.v het kennen van de schapen en het door hen gekend worden. En zo als het hebben van nog an dere schapen, die niet van deze stal zijn. enz. enz. Maar met hoeveel te meer opgewektheid en liefde mag daarom de nieuwe-tes- tamentische gemeente met het oog op al dat meerdere de psalm van de oud-testa- mentische gemeente over nemen en juichen: de Heere is mijn herder, mij zal niets ontbreken'. M. v. d. Linden St-Philipsland

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1970 | | pagina 17