LANDBOUWHERVORMING PRIMAIRE EIS ONDERWIJS STAAT OP EEN LAAG PEIL TEVEEL AMBTENAREN EN MILITAIREN extiA MONTEVIDEO (GPD) Do politieke, economische en so ciale situatie in Zuid-Amerika is van doorslaggevende bete kenis voor de toekomst van de westelijke wereld. Azië is weliswaar minder ontwikkeld, en de nood van de bevolking is er groler, maar zoals Robert Kennedy zei: .Latijns.Ameri ka is belangrijker voor ons dan Vietnam.' Het feit dat Noord-Amerika (waar het gemiddelde inkomen 3000 dollar Is), en het arme Latijns-Amerika (met 360 dollar, en in Bo. Una en Haiti zelfs minder dan 100 dollar) buurlanden zpn. veroorzaakt een chronische spanning. De interne sociale te genstellingen zijn de oorzaak van de .klassenstrijd' tussen de volkeren. jkjk' staat tegenover ,arm': 5 procent van de bevolking in Mexico, Chili. Peru, Venezuela en Ecuador verdient meer dan l4 van het nationale inkomen, terwijl de helft van de bevolking tussen 11 en 16 procent krijgt. Aan de ene kant miljonairswoningen en onbegrensde luxe, aan de andere kant armenwijken zonder wegen, water of licht (in het regeaarme Peru zijn er zelfs huizen zonder daken). De bevolkingsgroei in Latijns-Amerika heeft het hoogste coëfficiënt van de we reld, terwijl ze in 27 jaar is verdubbeld (in West.Europa in 100 jaar) houdt noch de landbouwproduktie gelijke tred met de levensmiddelenbehoefte, noch de economie met het aan bod van arbeidskrachten- Als er geen grondige verandering komt, zal Latijns .Amerika binnen enkele tientallen jaren een haard van chronische onrust en revolutie van de eerste orde KOLONIALE ERFENIS geschiedenis worden verklaard. Wanneer men afweegt wat volgens de noodzaak en niet volgens de mogelijkheden het meest noodzakelijk moet worden veranderd, dam zal in de eerste plaats dc feodale landbouwstructuur moeten worden gewijzigd. Toen de Latijns-Amerikaanse regeringen, onder invloed van ae fidelistische revolutie, in 1961 tijdens de con. ferentie van de Punta del Este, het enige serieus te nemen ontwikkelingsplan dat toen voor Latijns-Amerika mogelijk was, accepteerden, werd er bij de goedkeuring van de plannen die niet aneen werden beschouwd als arbeidsdocument van uitgegaan dat het grootste beletsel voor de economische groei de geringe produktie van de landbouw was, waar 60 procent van de bevolking van leeft, maar die slechts voor 20 procent in de binnenlandse behoeften voorziet. Men zocht de oorzaak van de ontoereikende landbouwproduktie in de on. gelijke verdeling van de grond en de verouderde produktie- methoden Ongeveer 3-8 procent van de grondeigenaren be zitten 60-80 procent van de grond, die nodig is voor land. bouw en veeteelt. In één van de meest vooruitstrevende lan den van Zuid.Amerika, in Uruguay bijvoorbeeld is 60 procent van de bouwgrond in handen van 4 procent grond bezitters. terwijl aan de andere kant 60 procent van de eige naren zogenaamde .minifundaa' dat wil zeggen niet renda bele kleine stukken terrein bebouwen. Daarom werd tijdens de conferentie van Punta del Eiste (de arbeidsovereenkom sten 15.6.1961. punt 1, bladz. 11) dus reeds in 1961 bekend gemaakt, da» men binnen 10 jaar het voornaamste doel wilde oereiken namelijk de onrendabele .latifundia' en .minifundia' door goe.ie exploitatie te veranderen in doelmatig werkende bedrijven. Amerika heef* minder dan 10 procent van de plattelandsbe volking stromend water). Op grond van de interamerikaamse conferenties hebben bijna alle landen wetten aangenomen betreffende de landbouwher vorming en maatregelen getroffen voor het doorvoeren hier van. (Argentinië is een duidelijk voorbeeld van een land waar de landbouwhervorming zo .taboe' is, dat zelfs linksliberale presidenten m de korte tijd dat ze aan de macht waren, deze niet konden doorvoeren.) In Mexico zijn de latifundia reeds in 1917 voor een groot deel afgeschaft, in Bolivia na de revo lutie van 1953 helemaal. Als men dit echter vergelijkt met Chili, waar het christen-democratische regime pas sinds 1965 op doeltreffence wijze kon overgaan tot de onteigening van grond, dan bestaat de landbouwhervorming in heel Latijns- Amerika eigenlijk slechts op papier. Voor een deel ligt de oorzaas bier in het organisatorisch vlak. Het niveau van ont wikkel-ng bij de boeren is zo laag, dat zij ook als kleine landbouwers, niet in staat zouden zijn het land zelfstandig te verbouwen. Zij zouden coöperaties moeten vormen voor het produceren en verkopen en door mensen moeten worden ge leid die versland hebben van landbouw. Het is buitenge woon moeilijk bij de plattelandsbevolking, die primitief en ge soleerd leen, saamhorigheidsgevoel op te wekken, dat no dig is voor het vormen van coöperaties. Toch ziet men in Chili, dat het politieke vormingswerk in dit opzicht resul taten kan opleveren. ONTEIGENEN Waarop berust deze toestand en waarom brengt men daar g-een verandering in? De huidige sociale, politieke en econo mische structuur van Latijns-Amerika is aan anachronisme, erfenis uit de koloniale tijd. De .ont-kolonialisering' die we in Azië er Afrika hebben beleefd, heeft zich al ongeveer 150 jaar geleden in Latijns-Amerika afgespeeld. Daarbij wer. den de ideeën van de Noord-Amerikaanse onafhankelijkheids, beweging en de Franse revolutie in theorie overgenomen, ter wijl het in de praktijk in politiek, economische en sociaal op zicht bij het oude is gebleven. Het gezag van de staat berust weliswaar niet meer bij de koloniale machten, maar de .heer sende klasse' die onder het koloniale beheer rijkdom en macht heeft verkregen nam haar rol over. Bovendien bleef de grond in handen van enkele families, die haar door hun voorouders hadden gekregen, toen deze haar kregen als beloning voor militaire of politieke diensten, toen de waarde van de grond nog betrekkelijk klein was, of haar voor luttele be. dragen kochten. Zo is het grootste euvel voor de economi sche situatie blijven bestaan: enerzijds de afhankelijkheid door het gebrvk aan grondstoffen, anderzijds de geringe han del tussea de landen van het half continent (ongeveer 10 procent van de totale handel). Op die manier is de abnorma le toestand van het koloniale tijdperk met betrekking tot de economie (zowel ten opzichte van de produktie als die van de handen met het buitenland) blijven bestaan. LANDBOUW PUNTA DEL ESTE De zwakke binnenlandse poiltieke stabiliteit kan ook door de Tijdens de later gehouden friter-Amerikaanse conferentie be sloten de Latijns.Amerikaanse regeringen snel de landbouw hervormingen door te voeren. Dergelijke maatregelen zijn daarom zo noodzakelijk, omdat de Latijns-Amerikaanse lan den reeds nu voor ongeveer 900 miljoen dollar per jaar aan levensmiddelen moeten invoeren om aan de eigen behoeften te kunnen voldoen- Deze situatie wordt steeds erger door de snelle bevolkingsgroei. De internationale planologen hebben verklaard dat de landbouwproduktie met het drievoudige moet toenemen vergeleken met de laatste 20 jaar, om zelfs maar de voorziening van de eigen behoeften op het huidige niveau te kunnen houden. Op de .CIES'.conferentie (de In- teramerikaanse economische en sociale raad) in 1966 werd er opnieuw op gewezen dat de nood van de bevolking, de pri mitieve produktiemethoden, de onvoldoende vruchtbaarheid van de grond, het gebrek aan aangepaste verbindingswegen en transportmiddelen, de onvoldoende technische en finan ciële nulp, de .menselijke produktiviteit in de landbouw zo. danig verlaagt, dal gebrek en stagnatie er onvermijdelijk het gevolg van zijn.' Daarbij neemt de trek naar de steden ook alarmerende dimensies aan. (In Argentinië leefde een eeuw geleden ongeveer 80 procent van de bevolking op het platte land, nu ongeveer 20 procent). De geringe arbeidsmogelijk heden en de slechte levensomstandigheden op het platteland zijn de oorzaken van de trek naar- de sleden. (In heel Lalijxis- De schadeloosstelling vormt een moeilijk probleem. Het hoort tot de basiskennis van de kapitalistische economie die in Cuba niet wordt erkend en te zijner tijd in Bolivia niet zal worden erkend dat onteigenen slechts dan succes kan hebben, wanneer men vooraf een adequate schadeloosstel ling heeft bepaald. Het is nu duidelijk dat de effectieve ont eigening van de Latijns-Amerikaanse latifundia sommen eist, die slechts voor de bewapening of voor de ruimtevaart worden opgebracht. De regeringen waren het er daarom over eens dat de schadeloosstellingen in wezen moesten bestaan uit staatsleningen die op lange termijn konden worden ingelost. De inflatie in Zuid-Amerika is echter van dien aard, dat in Brazilië bijvooibeeld, van 1963 tot 1968 de waarde van het gold tot t-enzevende is gedaald- De oplossing, zoals men die ook in Chili heef* gezien, beetaat in het uitgeven van waar devaste obligaties, die automatisch worden aangepast aan de levensstandaardindex of aan de vaste goederenprijs. De voornaamste oorzaak waarom de landbouwhervorming, dus de belangrijkste en meest noodzakelijke struotuurveran. dering stagneert, ligt in de wezenlijke machtsverhoudingen In Latijns-Amerika Achter de coulissen van de politieke par tijen van burgerlijke evenals van militaire regeringen, beheer sen een honderdtal ,oude families' als .pressure.group' alle aspecten van het openbare leven. Ze bezitten niet alleen grote landerijen, maar ook de banken en de industrie, en ze be kleden ook alle sleutelposities in het ambtenarenapparaat. Zij verhinderen elke doeltreffende doorvoering van wetten be treffende de landbouwhervorming. Er is geen enkele kans dat deze situatie verandert, zolang er geen mensen die de hervorming werkelijk wensen, de facto aan de macht zijn. MONTEVIDEO (GPD) Men kan niet voorspellen of de politieke structuurveranderingen van het continent zullen plaatsvinden. Ook hierbij ziet men de voor Latijns-Amerika m typische tegenstelling tassen dat wat men denkt, dat wat men zegt en dat wat men doet. De La- tljnsamenkanen hebben in het handvest van de .organisatie van Amerikaanse staten' en in talloze besluiten van inter- Amerikaanse conferenties de .representatieve democratie" als regeringsvorm geproclameerd voor het continent. Ze vormde ook het politieke basisprincipe, dat met de .alliantie voor de vooruitgang" werd aangenomen in Punta del Este. In de praktijk is er slechts in Chili, Costa Rica en Uruguay een stabiele democratie. In alle andere Latijns-Amerikaanse landen wisselen met tussenpozen van 2 tot 3 jaar bur gerlijke democratieën zich af met militaire dictaturen. Zoals men het als een zeldzaam voorbeeld van heroïsme be schouwt wanneer een Latjjns.Amerikaanse president arm zijn ambt verlaat, zo wordt elke normale wisseling van re gering als een ongewone gebeurtenis op de voorgrond ge plaatst Nu is men het er theoretisch over eens dat de siabibteit van het continent en daarmee een van de belang, rijkste doeleinden van elke ontwikkelingspolitiek niet kan worden bereikt zonder constitutionele continuïteit. Men kan de veelvuldige revoluties verklaren uit de ontwikkeling van het Latijns-Amerikaanse staatsbewustzijn. Daar de staten lm«t uitzondering van Brazilië) zijn ontstaan uit de bestuurs gebieden van het Spaanse koloniale rijk. en ook hun Inwoners regelmatig en hoofdzakelijk uit Spanje en Italië kwamen, zou het een normale sociologische ontwikkeling zijn wanneer bij het vormen van de staat wel Interne, maar geen buaten- latótee politieke tegenstellingen zouden ontstaan. Men zou menen dat Latijns-Amerika zich tenminste op emotionele gionaen een eenheid zou voelen, zoals men nu moeite doet een Verenigd Europa te vormen. Maar er bestaat eerder een tegenstelling. De staten nemen ten opzielite van elkaar en in het bijzonder wanneer het buurstaten be. treft een absurde op politieke macht gebaseerde com. petitie-houding aan. Tien, deeLs openlijke, deels latente grens conflicten zijn sinds 150 jaar niet opgelost. Daaruit heeft zich ook een zeei sterke .cultuiurnorm' ontwikkeld, zodra het erom gaaf, elke buitenlander ook al is het slechts schljnlvaar met wantrouwen tegemoet te treden. Juridisch gezien betekent dit dat landverraad als een zeer ernstige misdaad wordt beschouwd. Venezuela ideologisch gerichte partijen aan de macht. Daar de partijen zich vormen rond afzonderlijke politici, die hun aanhangers meestal verkrijgen door persoonlijk gere. gelde propaganda en het verlenen van gunsten op staats, nauwelijlis mogelijk. Sociologisch gezien gaat het om zuivere personalistische groepsvorming. H ierbij komt dat er wel een beroeps, maar meestal geen nationale solidariteits- en ver antwoordelijkheidsgevoel is. La vele staten kunnen de vakbonden een pressure-group' vormen, die zich door middel van stakingen kan laten gel den. De ondernemers vormen deze overal. Maar het over heersen van het groepsegoïsme en de versplintering van de partijen, beletten over het algemeen de vorming van een parlementaire meerderheid en verlammen het vermogen tot handelen van de regeringen. Volgens de futurologen is er in dit opzicht geen verandering te verwachten van de politieke structuur van Latijns-Amerika. MILITAIREN .RIDDERLIJK' Hoogverraad wordt daarentegen praktisch niet gestraft, Het schenden van de grondwet, dat bij Iedere staatsgreep plaats heeft geldt ais een ridderlijk vergrijp. Volgens ïnter-Ameri- kaans recht hoeft een mislukte revolutionair niet in het tuchthuis te belanden, maar hij kan naar dc ambassade van een ander Latijns.Amerikaans land vluchten, dat hem asiel kan verlenen en eeri vrijbrief voor hem eisen kan. Het gebrek aan risico's dij samenzweringen, verklaart waarom deze aan I de orde van de dag zijn. De politieke structuur van Latijns-Amerika Is ontstaan uit de burgeroorlogen, die in de meeste landen vanaf de onaf. hankelijkheid tot ongeveer 1900 bijna chronisch voorkwam. I Ze werden m de regel geleid door .caudillos', een zeer autoch tone (wmbinatie van politici en leiders. Dat waren meestal I generaals die dooi een deel van het volk werden gevolgd Daardoor is d° massa helemaal niet gewend geraakt aan de praktijk van een democratische wilsvorming in deze periode haf de staat gevormd werd. Dat buiten beschouwing ge laten namen ze geen deel aan de verkiezingen als die 1 ooit plaatsvonden cwndat analfabeten in de regel niet stemgerechtigd waren. In veel landen zijn de huidige politieke partijen histo- rt*h gaien ontstaan uit burgeroorlog-fracties, in andere landen zijn ze zuivere .gelegonheidsgenootschappen'. Er zijn nergens afgezien van de christen-democraten in Chili en De officieren vullen het machtsvacuüm op. Hoewel de Latijns- Amerikaanse staten niets te verdedigen hebben, omdat ze met worden aangevallen, onderhouden ze toch legers van 600.000 man, che ongeveer 30 procent van de staatsbegro. tlng opeasen. De kaste van officieren wordt daarbij door een nationaal en nationalistisch .zendelingsbewustzijn' gedragen, waardoor ze zich de .handhavers van de orde' van de staat voelen. Ze vervangen hun gedwongen militaire ledigheid door ohroniscne binnenlandse politieke interventies. In landen als Argentinië, Brazilië, Peru, Paraguay en andere nemen generaals beslissingen op het staatebestuurlijk ge bied, die van de handels- en cultuurpolitiek inbegrepen en zij hebben in de regel niet het minste verstand van economie en cultuur. Burgerlijke partijen worden vervangen door of- ficiersgroepen. waarbij niet de rang van de officieren, maar hun invloed in het korps doorslaggevend is. Men zou de ge neraals kunnen vergelijken met een vereniging die voort, durend aan her beraadslagen is of ze het bestuur zal hand. haven of niet De willekeur waarmee de meeste Latijns-Amerikaanse lan den wordt gelegeerd, is één van de hoofdoorzaken voor het gebrek aan vertrouwen in de politieke stabiliteit en het economische herstel van het continent. Er is slechts in twee opzichten structuurverandering te zien. Ten eerste: de militaire dictatoren zoeken over korte tijd ruggesteun bij het volk, om de schijn te vermijden dat zij in het lucht ledige regeren Ter tweede: men ziet vooral de jonge offi cieren zich duidelijk afkeren van de identificering met de heersende .genootschappen'. Of men hen ook .nasseristisch' of .peronistlsch noemt, in ieder geval groeit de tendens om als een sociaal hei-vormde vooruitstrevende macht erkend te worden. Het onderwijs dat ook de toekomst van de economie en de polities bepaalt is één der kernvraagstukken van de structuurveranderingen in Latijns-Amerika. De alarmerende primitiviteit van het Latijns-Amerikaanse volk is in de eerste plaats een onderwijsprobleem. Het percentage analfa. beten verschik nogal in de verschillende staten. Het schom melt tussen 7u procent In Guatamala, 50 pet in Brazilië en 13 pet in Argentinië Tot voor kort werd het in heel Latijns- Amerika op 50 procent geschat. Nu is er een wedloop tus sen de bevolkingsaanwas en de uitbreiding van het onder wijs. uatijns-Amerika is het continent van de jeugd. De helft van net Braziliaanse volk is jonger dan 19 jaar. De .organisatie van Amerikaanse staten' beweert dat het aantal kinderen dat de basisscholen bezoekt, de laatste 8 jaar van 24 op 40 -niljoen is gestegen, dus met ongeveer 70 procent en dat daarmee het aantal scholen met het dubbele van de be volkingsaanwas verhoogd is. Maar men moet statistieken juist in Latijns-Amerika met het nodige voorbehoud be oordelen. In het grootste land Brazilië gaat nog steeds ongeveer de helft van alle kinderen niet naar school, hetzij omdat er in de buurt geen school is, hetzij omdat de ouders er geen belang bij hebben dat het niveau van hun kinderen afwijkt van dat van hen, of omdat zij niet in staat zijn him kinderen die kleding te geven, hoe bescheiden ook, die voor het schoolbezoek vereist is. In de 3trijd tegen het analfabetisme in Latijns-Amerika, loopt men vooral het risico, dat de kinderen zelf6 niet het minimum aan ontwikkeling en scholing krijgen, maar in het beste geval wat leren lezen, schrijven en rekenen. Dat ligt weer aan net onderwijsniveau. Ongeveer 40 procent van de volksscnoolondenvijzers zou zelfs nog geen volledige oplei ding hebben gehad. Maar ook het schoolverzuim dreigt het geheie onderwijs te verlammen. 85 procent van de lagere schoolkinderen houdt er in de loop van het eerste jaar mee op. In Brazilië is de gemiddelde duur van het schoolbezoek 2 jaar. Hoe verbreid en gevaarlijk het schoolverzuim is, blijkt uit het ft-'t dat in Argentinië, dat met Uruguay het meest ontwikkelde land is op onderwijsgebied, het schoolbezoek gemiddeld slechts 3 jaar bedraagt. In Brazilië komt nog geen 2 procent van de scholieren dat de volksscholen be zoekt ook op hogere scholen, waarbij in totaal (70 procent van de bevolkingminder dan eentiende het gymnasium be zoekt. 90 procent houdt er na het 4e jaar gymnasium mee op. Op een van dc universiteiten in Brazilië beëindigde kort geleden slechts 14 procent van de medische studenten zijn studie. De Unesco en de inter-Amerikaanse planologen willen in de vijf jaar tussen 1965 en 1970 het aantal hogere school, leerlingen met 11.5 miljoen doen toenemen (dat wil zeggen bijna verdubbelen). Men is ook intensief bezig met de uit breiding van de Latijns-Amerikaanse universiteiten. Of schoon er geen sprake van kan zijn dat het onderwijsniveau in Latijns-Amerika binnen afzienbare tijd dat van het West. europese, of zelfs (in technologisch opzicht) dat van het Noordamerikaanse bereikt, biedt het onderwijs volgens de futurologen een optimistisch beeld. Alleen in deze sector is de dynamiek te bespeuren, die voorwaarde is voor elke ont wikkeling. Dat houdt verband met het feit dat de ontwikkc. ling van het ouderwijs niet eist dat men de verworven rech ten prijs geef'. Bij de hervorming van de landbouw moeten landerijen worden onteigend, bij de hervorming van het be stuurssysteem ambtenaren worden ontslagen, bij de uitbrei ding van het onderwijs worden de bestaande belangen nau. welijks aangetast. Uit deze confrontatie blijkt, waarom de structuurverandering in Latijns-Amerika afgezien van onderwijs, volksgezond heid en wonir.gbeleid zo weinig kans van slagen heeft. Ook voor zover de machthebbers zelf voorstanders zijn van een fundamentele verschuiving van de stand van het inko. nien, netgeen vooral bij de militaire dictatoren zeer spora disch voorkomt. Is de macht van de groep die achter de coulissen heerst zo groot, dat het verwezenlijken van de aangekondigde hervormingen uitblijft. Een interessant voorbeeld is het rapport van de Amerikaan se senator William Fullbright, die lid is van de commissie voor buitenlandse hulp. De Noordanierikaanse uitgaven in het kader van de .alliantie voor de vooruitgang' werden om politieke redenen hoofdzakelijk in Brazilië geconcentreerd. Volgens dit rapport ontving Columbia tussen 1962 en 1968 732 miljoen dollar Daarmee moest het nationaal inkomen met 3 procent worden verhoogd, toch steeg deze slechts met 1.2 procent. Volgens het programma van de landbouwher vorming moest de grond verdeeld worden onder 400.000 ge zinnen. In werkelijkheid hebben zich slechts een paar dui zend Kunnen vestigen. De regering van Columbia is maar een voorbeeld Ln Brazilië en andere landen vindt men dezelf de toestanden De structuurveranderingen in Latijns-Amerika mislukken nog steeds ondanks de druk van de guerrilla, omdat de macht in handen is van tegenstanders van de voor uitgang, die niet openstaan voor moderne, sociaal-politieke hervormingen. Zij verdedigen uit groeps-egoïstische overwe gingen de .status quo'. Zicid-Amerika: al big met een krotwoning. MONTEVIDEO (GPD) De tweede noodzakelijke structuurverandering betreft het bestuur. Een land als Argentinië heeft op een bevolking van 24 miljoen In woners, L300.000 ambtenaren, in Uruguay op 2,5 miljoen inwoners 250.000 ambte. naren. Zo is ook de verhouding tussen bevolking en ambtenaren in de andere lan den. De ambtenaren worden over het algemeen aangesteld zonder voldoende op leiding en examen, op basis van een aanbeveling door politici, die op die manier stemmen kopen' voor hun partij. Er is ook geen reëel standbewustz|jn en het daarmee gepaarde verantwoordelijkheidsbesef. Daar zij bovendien slecht en dikwijls onregelmatig worden betaald en onvoldoende werk hebben, functioneert het be stuursapparaat traag, slecht en Is corrupt. Bovendien is de bureaucratie een te grote belastingvoor de staatskas en veroorzaakt een chronisch deficit. Elke re gering begrijpt daarom dat het bestuur moet worden gerationaliseerd en dit wordt ook geëist door de internationale organisaties, zoals het Wereld Monetaire Fonds, Maar ook deze structuurverandering la tot mislukking gedoemd vanwege de po litieke situatie. In de democratische lan den zullen de politieke partijen hun be langrijkste .activisten' niet durven bc. nadelen. Maar ook de militaire dictato ren vermijden het ambtenaren te ont slaan, om geen sociale onrust te ver wekken en revolutionaire tegenkrach ten te mobiliseren. In elk geval groeit de tendens voor het vormen van een serieuze beroepsambtenarengroep. Om dat deze structuurverandering tot op ze kere hoogte 'n generatieprobleem is, zijn de kansen tot slagen hiervoor niet zo uitzichtloos, als die van de landbouw hervorming. Men kan ook een opmerke lijke vooruitgang waarnemen met be trekking tot de belastinghervorming. Luttele jaren geleden werd volgens optimistische schattingen minstens 50 pet van de belasting ontdoken, ter. wijl de staatskas op peil werd gehou den door het heffen van indirecte be lastingen, waardoor im- exportbelastingen, .produkten voor de juist de eerste levensbehoeften' duurder wer den, zodat de njken, relatief gezien, niet hoger belast werden dan de armen. Intussen zijn in veel staten de metho den om. de inkomstenbelasting vast te stellen verbeterd, ook al omdat alleen zij die een vast salaris hebben .konden worden belast. Zelfs in relatief goed georgani seerde staten, zoals Argentinië, houden oncememers het grootste deel van "nun winst achter, terwijl de kapitaalvlucht veelvuldig plaatsvindt (de schattingen van de op Noordamerikaanse en Zwit serse banken liggend vluchtkapitaal uit Zuid-Amerika schommelen tussen de 5 en 13 miljard dollar). MONOCULTUUR De meest besproken structuurverande ring betreft de handel en industrie. De monoculturen dat wil zeggen dat vele Latijns-Amerikaanse staten van de pro duktie en de omzet van een of enkele produkten afhankelijk z|jn, vormen een uit het koloniale tijdperk overgeble ven beletsel voor een normale ont wikkeling. Het lot van Venuzuela wordt bepaald door de uitvoer van petroleum, dat van Columbia, Brazilië en Costa Rica door die van koffie, dat van Chili door koper, van Bolivia door tin, van Ecuador door de export van bananen, dat van Uruguay door die van wol en vlees. Deze toestand is in vele orech ten onhoudbaar. In de eerste plaats wat de produktie betreft: vorst verwoest koffieaanpdanten, droogte en onweer de cimeren de veestapel en de oogst. Een van de ernstige gevolgen van de monoculturen voor de Latijns-Ameri kaanse economie is het probleem van de afzet. Het economische bestaan van deze landen hangt voor een groot deel af van de suikerquota in de VS, de restricties voor de invoer van landbouwprodukten in de EEG-landen, of dergelijke vast gestelde importbelangen van industrie staten. Een normale economische plan ning is niet mogelijk door de schom melende prijzen op de wereldmarkt. De daling van de kolfieprijzen tot 50 dol larcent, vermindert voor Latijns-Ame rika de inkomsten uit de export met ongeveer 200 miljoen dollar. Daarbij komt nog dat de totale uitvoer van La tijns-Amerika, de laatste 20 jaren, naar schatting, tot de helft is teruggelopen en tussen 1950 en 1967 het aandeel in de wereldexport van 9.3 pet tot 6 pet is gedaald. Deze ontwikkeling wekt des te meer zorg. omdat do 'prijzen voor de indu. striegoederen die Latijns-Amerika moet importeren gestadig stijgen, terwijl de prijzen van de grondstoffen meestal da len. Latijns-Amer.ka deelt deze situatie met alle grondstoflanden van de .derde wereld'. Ze is in het kader van de noord zuid-spanning het thema van de con ferenties over de wereldeconomie en geen uitzonderingsgeval, zeker niet ge zien vanuit het standpunt van de futuro logen. INDUSTRIALISATIE Teneinde deze situatie in Latijns- Amerika te verbeteren, zijn in de eerste plaats 'n diversificatie van de produktie en een groeiende industrialisatie ver. eist. Een alarmerende werkloosheid van naar schatting 33 miljoen mensen binnen 20 jaar kan in Latijns-Amerika alleen worden verminderd, indien er arbeids mogelijkheden worden geschapen in da industrie. Structuurverandering eist ka pitaal, moderne uitrusting en vakmen sen. Moderne industrieën vooral op het gebied van motorvoertuigen en de che mie worden bijna uitsluitend opgericht door buitenlandse firma's die soms aan discriminerende voorwaarden ten aan zien van '■et buitenlands kapitaal moe ten voldoen. Het gevolg van deze toe stand is dat de buitenlandse firma's in Latijns-Amerika een veel hogere winst, marge moeten incalculeren dan ,thua', om de investeringen er in een paar jaar uit te halen en zo hun risico te verminderen. Een ander beletsel voor de industriali satie is dat de bestaande, meestal kleine fabrieken met verouderde machines ach ter duimen dikke muren, niet rationeel en slecht werken en de concurrentie van moderne bedrijven vrezen. Maar in Latijns-Amerika wordt de industrial.- satie vooral gestagneerd door het feit dat er niet voldoende afzet is. Er leven in Zuid-Amerika 38 pet Indianen en mestiezen, 28 pet negers en mulatten en slechts 33 pet blanken. Met uitzon dering van Argentinië, Chili en Uru guay, is meer dan de helft van de bevol king analfabeet. Er is weliswaar geen acuut rassenprobleem, zoals in de VS maar men kan de gekleurde bevolking, die door zijn ontwikkelings. en arbeid»- niveau en daardoor ook door zijn er barmelijk inkomen als consument nauwelijks meetellen. In de Indianenzo- nes leiden de inboorlingen in econo misch, sociaal en politiek opzicht een volkomen marginaal bestaan. Men kan deze bevolkingsgroepen voor wat betreft het bepalen van afzetmarkten, buiten beschouwing laten zolang zij niet zijn ge- intregeerd. Van de Latijns-Amerikaan se staten heben alleen in Brazilië, Argen tinië en Mexico industriële ondernemin gen goede kans van sagen. Deze versplintering van het half conti nent in te kleine economische gebie. den heeft vooral door het voorbeeld van de EEG gevoerd tot pogingen tot integratie. Concreet gezien zijn er twee grote gebieden ontstaan: 11 La tijns-Amerikaanse landen (Argentinië, Brazilië, Chili, Boltvië, Ecuador, Colum bia, Mexico. Uruguay, Paraguay, Peru en Venezuela) hebben zich ongeveer 8 jaar geleden aaneengesloten tot een vrij handelszone, waarvan de contractuele ontwikkeling op grote moeilijkheden stuit. De Middenamerikaanse staten hebben van hun kant met uitzon dering van Panama een .gezamen lijke "markt voor M:dden_Amerika' ge vormd. die opmerkelijke successen heeft geboekt. Na ontelbare conferenties heb- verplicht tot het oprichten van een ge zamenlijke Latijns-Amerikaanse markt, die in 1985 moet functioneren. Vooral Argentinië belemmert iedere ef fectieve gebiedsuitbreiding. Het wijst de zogenaamde .arbeidsverdeling' van de hand. waarbij dit land de rol van voorraadschuur van koren en Brazi lië die van de leidinggevende industrie staat aangewezen zou krijgen, omdat het de le-.Sing wil hebben óp het con tinent en onder geen voorwaarde ,su_ peroationale' besluiten erkennen wh'. Argentinië verklaart ook eerst zelf intern geïntegreerd te willen zijn, zo dat het het met het vormen van een groot economisch gebied niet eens is. Volgens de futurologen is het slagen van de na tionale statêneconomie slechts een kwes tie van tijd. Het continent heeft altijd deel gehad aan de ontwikkeling van de wereid, zij het r terstand.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1970 | | pagina 39