Investeringspremie-regeling
voor Zeeland wordt per
1 januari 1971 geschorst
Onderzoek naar
milieu van de
Oosterschelde'
Schorsing onbillijk'
DREMPEL TOT AUTONOME INDUSTRIËLE EXPANSIE
LIJKT DUIDELIJK TE ZIJN OVERSCHREDEN
Negatief migratiesaldo omgebogen
in een flink vestigingsoverschot
DUWVAART IN
KANAAL DOOR
ZUID-BEVELAND
SPOEDIGE
VERVANGING
WET VAN 1870
Mr Van Aartsen
verbaasd over
mededelingen
IN 1971 f21
MILJOEN VOOR
RIJKSWEG 58
Voor aankoop grond
in de kanaalzone
5 miljoen
6
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
WOENSDAG 16 SEPTEMBER 1970
DEN HAAG Het regionale industrialisatiebeleid krijgt per 1
januari 1971 een geheel nieuw aspect voor Zeeland. Met ingang van
die datum zal de regering bij wijze van voorlopige maatregel over
gaan tot schorsing van de investeringspremie-regeling. In de toe
lichting op de miljoenennota wordt opgemerkt, dat in Zeeland,
mede dankzij de onlangs genomen beslissing tot vestiging van een
olieraffinaderij, de drempel tot een autonome industriële expansie
duidelijk lijkt te zijn overschreden. Derhalve komt het de regering
aanvaardbaar voor tot schorsing van de werking van de invest?
ringspremie-regeling over te gaan.
In de toelichting op de begroting
van economische zaken wordt gezegd,
dat de ontwikkeling in de stimule
ringsgebieden uiterti loopt. Men kan
zich, aldus de bewindslieden van het
ministerie van economische zaken,
afvragen of in de laatste jaren de
positie van bepaalde gebieden niet
aahzienlijk is verbeterd. Een verbe
tering in zodanige mate, dat de con
clusies van de in 1968 verschenen
nota over het regional beleid zou
den kunnen worden herzien.
De bewindslieden zijn van oordeel
dat de verbetering in de situatie id
Zeeland die zich reeds geruime
tijd geleden aftekende structureel
zeer aanzienlijk is.
Bij de beoordeling van de kwanti
tatieve gegevens past uiteraard de
nodige voorzichtigheid, omdait hierbij
sprake zou kunnen zijn van enige
versluiering van de structurele situ
atie als gevolg van de conjunctuur,
zo vervolgen de minister en staats
secretaris van economische zaken.
Er mag volgens hen desondanks ge
wezen worden op de gunstige ont.
wikkeling van de werkgelegenheid,
die met name tot uitdrukking komt
in de pendel- en migratiegegevems.
Cijfers gunstig
Stond in 1965 tegenover een inko
mende pendel van 1.860 mannen nog
een uitgaande pendel van 3.080, thans
zijn deze cijfers vrijwel in even
wicht (3.230 uitgaand; 3 200 inko.
mend).
Nog meer waarde moet, aldus de
twee bewlhdslleden, echter worden
toegekend aan de migratiecijfers.
Het negatieve migratiesaldo, dat in
1960 nog 2.485 bedroeg, is geleide
lijk verminderd en in 1966 gewijzigd
in een vestigingsoverschot. In 1969
was dat vestigingsoverschot opgelo-
ëm tot 944.
et komt de minister en de staats
secretaris voor, dat deze positieve
ontwikkeling zich ook zonder de sti.
muterende werking van de i-n veste-
ringspremieregeling im de toekomst
zal voortzetten. Met name kan dit
DEN HAAG Momenteel is in
studie het Kanaal door Zuid-
Beveland geschikt te maken
voor de duwvaart. Dit kanaal
blijft voor de verbinding met de
havengebieden langs de Wester-
schelde van groot belang.
Dit zegt minister Bakker van ver.
keer en waterstaat in de memorie
van toelichtng op zijn begroting voor
1971. Bij de bouw van een tunnel
onder het Kanaal door Zuid-Beve
land in de aanleg zijnde nieuwe rijks
weg 58 wordt dan ook uitgegaan
van een verruiming tot duwvaartka-
naaJ. Dit honderd jaar oude kanaal
zal overigens, zo vevolgt de toedich
ting. ook aanpassing behoeven te
gen de tijd dat de Oosterschelde
wordt afgesloten, zowel uit een oog
punt van tegengaan van zoutinfil-
tra'.ie als met het oog op het door.
snoeien van het Zeeuwse Meer.
Ben bedrag van 400 000 staat op
de begroting voor verbetering van
sen bij de slut
e Wemeldmge.
DEN HAAG Tegen het eind
van dit jaar kan de tweede ka
mer een wetsvoorstel tegemoet
zien, waarin de intrekking van
de wet van 1870 op de calami-
teuze polders zal worden gere-
Dit blijkt u't de memorie van toe
lichting op de begroting van verkeer
en waterstaat vojr 1971. De wet op
de calamiteuze polders is honderd
jaar geleden in het leven geroepen
om rijkssteun te kunnen geven aan
een aantal noodlijdende polders en
waterschappen in Zeeland, die de las
ten van beheer en onderhoud van
de zeewering met langer konden dra-
de memorie vaa toelichting wordt
opgemerkt, dat voortgang is gemaakt
in het overleg me* de provincie Zee
land over de problemen samenhan
gende met de opheffing van de wet
op de calamiteuze polders. Verwacht
mag worden, dat een regeling kan
worden getroffen, die met de bijzon
dere waterkeringslasten in Zeeland
op zodanige wijze rekening houdt,
dat tot spoedige intrekking van de
t kan worden overgegaan. Voor
het Jaar 1971 staat voorhands een
bedrag van ƒ3.000.000. op de begro
ting van verkeer en waterstaat voor
uitkering op grond van de wet van
1870.
worden gemotiveerd door te wijzen
op de aard van de grote bedrijven,
die zich reeds hebben gevestigd en
van de bedrijven, die de vestiging
thans voorbereiden (Péchiney en To
tal). Bovendien, aldus de toelichting,
zal ln de komende jaren de bouwac.
tiviteiit verbonden aan vestiging
van deze .giganten', een groot beroep
op de arbeidsmarkt betekenen. Een
en ander heeft bij de bewindslieden
tot de conclusie geleid, dat het ver
antwoord moet worden geacht thans
bij wijze van voorlopige maatregel
;an de imvestermgspre-
tot schorsing
mieregeling voor Zeeland over
gaan. Zowel een toetsing aan de doel
stelling van de werkgelegenheid als
aan de doelstelling van het ruimte
lijk beleid (bevolkmgsspreiding)
ï-echstvaardigen zulks.
Vooral, zo benadrukken de beide be
windslieden, wordt de per 1 januari
aanstaande ln het vooruitzicht gestel
de maatregel gebaseerd op de grote
vestigingen, die tot stand zijn geko
men en hog zullen komen.
De schorsing van de werking van
de investeringspremieregeUng is be
paald op 1 januari 1971. omdat op
die wijze wordt bereikt, dat geduren
de het restant van de lopende perio
de de ontwikkeling kan worden ge
toetst zonder dat thans een defni-
taeve beslissing over dit stimule
ringsgebied behoeft te worden ge
nomen. Intussen kan aan het infra
structuurprogramma normaal wor.
den doorgewerkt, zowel waar het
betreft van dit departe-
waarvoor de middelen
jroting»
aldus de minister
ris van economische zaken.
Zij merken tenslotte op, dat bij het
treffen van deze maatregelen ernstig
de werfkracht is overwogen, van de
faciliteiten, die aan uitgaan van de
in het nabij gedegen Belgische in
dustriegebied en voorts de mogelijk,
held, dat hierdoor verantwoorde ver
wachtingen niet zouden worden ver
vuld.
Enerzijds heeft deze overweging me
de geleid tot de beslissing de aan.
gekondigde schorsing een voorlopig
karakter te geven. Anderzijds moet
worden gesteld, dat het bestaan van
faciliteten in een naburig land op
zichzelf geeb argument is om soort-
De schorsing van de inves
teringspremieregeling (IPR)
uitsluitend voor Zeeland is een
onbegrijpelijke en onbillijke
maatregel. Het huidige regionna-
le beleid geldt voor de jaren '69
tot en met '72. Bovendien is
het in Zeeland vooral geënt op
het zeehavenbeleid en op het
planologische beleid van de 2e
nota over de ruimtelijke orde
ning.
Het planologische beleid gaat
van een vestigingsoverschot van
mensen naar Zeeland toe uit al
oehoeft de provincie zeker niest
de .beloofde' 750.000 Inwoners in
t jaair 2000 te halen. Als nu
ie bewindslieden als motief aan
voeren dat de arbeiders-
marlet krap 19 en dat er een
evenwicht ia tussen de in- en uit
gaande pendel dan blijkit hier-
Jit dat de regering de ontwik
keling in Zeeiand wil afstemmen
:>p het eigen geboortenoverschot.
4.1s dat dan nioet dan is dat ter
Deoordcung aan het nieuwe ka
binet en moet dat niet even
tussentijda gebeuren! Het pro
vinciaal bestuuir en verschillen,
ie gemeentebesturen zijn dan
vel op het verkeerde been ge-
set met hun ontwikkelingsplan-
len. Bovendien gelden deze fac
toren in de meeste gebieden en
>rovincies, zeker ook in Noord-
3rabant, waar de regering, dan
>ok van dit besluit is terugge
komen.
Dan is er nog een ander aspect.
Wat Zeeland betreft gaat men
veer temgvallen op de planolo
gische oude sttJl, zonder het brede
verband van een ver toekomst-
oerspectief.
Wij moeten nog Ingaan op eni.
ge andere argumenten. De indu
striële expansie zou nu auto
noom zijn geworden, dat wil zeg
gen op eigen kracht kunnen
loorlopen. Dat is slechts ten de
le waar. In de eerste plaats
zijn de grondprijzen in de eeuw-
se zeehavens zeer hoog, vooral
ten opzichte van België. De be
windslieden beseffen dan ook
lat het slechts voorlopig is. Di
rect daarop zeggen ze: trouwen»,
men stelt zo'n beleid niet af op
ïen naburig land. Dit spreekt
elkaar tegen en dat is typisch
voor de slordige motivering! Bo
vendien is die autonome kracht
sterker dan voorheen maar nog
awak ten opzichte van de om
liggende havens. Wat dat be.
:re£t zou alleen een afbouw van
le premies (en dan pas in 1972)
op zijn plaats zijn. Tenslotte
streeft Nederland bij zijn over
leg met België naar een gelijk
making van het beleid en dan
geeft men nu reeds een onder-
landelingsmiddel uit handen..!
Men zou akkoord kunnen gaan
net een restrictief beleid, met
;en kraan die even dichtgedraaid
wordt. Momenteel is er geen be
hoefte aan grote nieuwe vestigin
gen. Maar om nu de hele kraan
maar af te schaffen? Er zal
Jan eerst toch een zeehavenbe-
eid moeten komen, zonder zich
achter een gordijn van nota's
:e verschuilen. Voor Goes, Zie-
rilkzee en Sint Maartensdijk komt
de slag wel heel onbillijk
aan. Van concurrentie met bij
voorbeeld Bergen op Zoom is
geen sprake meer. En daar is
de arbeidsmarkt toch ook krap!
Hoe moet men hier dan met de
ïconomisch-planologische op
bouw?
De conclusie luidt dan ook: een
anti-planologische en discrimi
nerende maatregel die liet zee
havenbeleid doorkruist Paniek
voetbal op een oefenveldje
MIDDELBURG Dc commissaris
der koningin iu Zeeland, mr J. van
Aartsen (voorzitter van het haven
schap V lis sin gen) was zeer verbaasd
over de mededeling van de regering
over de schorsing van de investe-
ringspreniieregeling voor Zeeland.
,Ik kan het niet anders zien dan dat
zij in strijd zijn met de bij vele ge
legenheden schriftelijk en mondeling
gegeven verklaringen over de zo nood
zakelijk geoordeelde haven- en in-
dustrieële ontwikkeling van het Wes-
terseheldebekken, in het gehele raam
van het bevolkings- en industriesprei-
dingsbeleid.
De regering spreekt in dit verband
steeds over een nationale taakstelling,
d:e Zeeland is toebedeeld. Ik behoef-
slechta te wijzen op de .tweede nota
ruimtelijke ordening', ,de zeehaven
nota', de ,nota groei en structuur
van onze economie' en op de recente
publicaties van het centraal planbu
reau over de grote betekenis van de
zeehavenontwi kkeli ng.
Schorsing van de regeling als zoda
nig is een vreemde zaak en in het
beleid ook niet nodig. Ik wil erop
wijzen dat de toekenning van de pre
mie boven de grens van drie miljoen,
die in de regeling woidt genoemd,
geheel ter beoordeling staat van de
bewindslieden van economische za
ken. Dit beftekent dat een overschrij
ding van die grens achterwege kan
blijven maar ook dat in de daan-oor
naar het oordeel van de bewindslie
den in aanmerking komende geval
len een hogere premie kan worden
toegekend, waarvan de grootte naar
gelang van de omstandigheden kan
worden bepaald. Dat dit een slag
vaardig beleid in hoge mate bevor
dert lijkt mij zondermeer duidelijk
en dat juist ook voor de kleinere
vestigingen de investerimgspremiere-
geling van groot belang kan zijn is
evident.
Zeer merkwaardig vind ik ook dat in
één klap de secundaire kernen Goes,
Sint-Maartensdijk en Zlcrikzee van
de kaart worden geveegd. Hier is
de ontwikkeling geleidelijk aan op
gang gekomen en schorsing van de
regeling kan alleen maar nadelig
werken. Deze beslissing achit ik ook
in strijd met de mededelingen van
de minister van economische zaken
bij de behandeling van de nota inzake
de regionale Industrialisatie, name
lijk dat het niet langer continue
ren van de aanwijzing als secondai
re kern pas zal geschieden als onder
anderen de infrastructuur is aange
past. Aan deze voorwaarde is be
paald nog niet voldaan,
ln het algemeen vindt ik het een
vreemde zaak dat in een planperio
de een beleid ingrijpend wor dit ge
wijzigd op gronden, die op zijn minst
voor bestrijding vatbaar zijn. Daar
bij vraag ik mij af of bij de over
wegingen, die tot de Beslissing heb
ben geleid rekening is gehouden met
de grote zuigkrachit van de Antwerp
se- en Gentse agglomeratie waar
zeer ambitieuse uitbreidingsplannen
bestaan. Door het wegnemen van be
paalde faciliteiten in Zeeland geeft
de regering wel een zeer belangrijk
instrument van het vestigingsbeleid
uit handen.
Het enige lichtpunt is dat aan het
infrastructuurprogramma wordt
voortgewerkt. Overigens kan men de
vraag stellen of de twee elementen,
die toah wel zeer sterk het industrie
beleid bepalen (infrastructuurwerken
en investeringspremieskunnen wor
den ontkoppeld. Zij hangen zo nauw
samen, dat men zonder overdrijving
mag zeggen, dait het industriebeleid
wordt gefrusteerd als men één van
de elementen weghaalt'.
VLISSINGEN-OOST
Zeehavenindustriegebied dat het n
(Luchtfoto Wim Riemene)
DEN k/VAG Op de begroting van
verkeer en waterstaat voor 1971 is
een bedrag uitgetrokken van 21 mil
joen gulden voor de voortgezette
aanleg van de nieuwe rijksweg 58
op Zuld-Beveland en Walcheren.
Voor plaatselijke ver beringen aan de
oude rijksweg tussen Breda en Roo
sendaal is 9 miljoen gulden gevo
teerd, een bedrag van 5 mdljoen gul
den staat op de begroting voor het
kruSsimgsvrij maken van het gedeelte
gulden in de aaralegkosten van een
nieuwe dubbelbaansweg tussen Ber
gen op Zoom en Korteven. Een half
miljoen gulden is uitgetrokken voor
de aanleg van opsitelstroken ten be.
hoeve van de veerdienst Anna Ja-
cobapolder-Zijpe en de uitvoering van
plaatselijke verbeteringen aan ver
schillende wegen en wegvakken in
Zeeland.
Voor de aanleg van de Dammenweg
tussen Brielle en het Brouwersha
ven» Gat komt in 1971 7 miljoen
beschikbaar. Uit de memorie van toe
lichting op begroting 1971 van het
rijkswegenfonds blijkt, dat aan he;
rijkswegeniprogramma is toegevoegd
het weggedeelte Sluiskil-Axelse Sas
sing (1 rijbaan, 5 km), dit in aan
sluiting op het reeds opgenomen
deel van rijksweg 61. Verwacht wordt
dat in de periode 1 augustus 1970 -
gesteld hot gedeelte Rilland-Waarde
(9 km, één rijbaan) en het gedeel
te Biezelinge Sloedam (19 km, twee
de rijbaan).
VLISSINGEN Met het cloel de
industriële ontwikkeling van het
langs het kanaal Gent-Terneuzen ge
legen gebied te bevorderen acht do
minister van verkeer en waterstaat
het gewenst, dat aan bedrijven, die
in vestiging in dit gebied zijn ge
ïnteresseerd, terreinen kunnen wor
den aangeboden. Derhalve, zullen in
1971 gronden worden aangekocht.
Tevens zal een begin worden ge
maakt met de houw van een kade-
De uit te voeren werkzaamheden
zullen in afwachting van de in
werkingtreding van de wettelijke re
geling van de bïheersvorm van het
Havenschap Terneuzen door het
rijk worden verricht en de daaraan
verbonden kosten zullen bij wijze van
voorschot worden gefinancierd. Daar
toe is een som van 5 miljoen uit
getrokken op de begroting van water
staat. Het rijk neemt de werken
zelf ter hand teneinde de ontwikke
ling van dit gebied niet te
DEN HAAG De Oosterschel
de, thans nog een open zeearm,
na 1978 een van de zee afgeslo
ten (Zeeuwse) meer, is momen
teel het onderwerp van een stu
die van het milieu in al zijn fa
cetten. Bij deze studie zijn ook
biologen betrokken. Doel van de
studie is te zijner tijd beslissin
gen inzake de inrichting van dit
gebied te kunnen nemen tegen
de achtergrond van voldoende
wetenschappelijke kennis.
Minister Bakker (verkeer en water
staat) maakt melding van dit onder
zoek in zijn begroting voor 1971. Hy
zegt de opdracht tot dit onderzoek
is gegeven ,in het besef dat de af
sluiting van de Oosterschelde meer
zal betekeneb dan een verandering
van louter waterstaatkundige gege
vens.'
In de memoióe vam toelichting op de
begroting 1971 van verkeer en water
staat wordft opgemerkt, dat tal van
werken die voorvloeien uit de water
staatszorg niet meer uitsluitend
strekken tot de instandhouding of
verbetering van de waterstaatkun
dige toestand of infrastructuur.
Er zijn ook belangrijke nevenaspec-
ten, zoals bijvoorbeeld de aanleg en
de vormgeving van de dam door liet
Brouwershaven» Gat en de Vol-
kerakdam, waar al en volle rekening
is gehouden met de toekomstige func
tie van het Greveiingembekken.
Steeds meer, aldus de minister in de
memorie van toelichting op zijn be
groting, wordt aandacht geschonken
aan de relatie tussen mens en omge
ving. Daarbij spelen niet alleen het
wonen en werken een grote rol, maar
ook de vrijetijdsbesteding. Het mi
lieu, waarin de menselijke activitei
ten plaatsvinden wordt niet alleen
door de toenemende bevolking be
dreigd, maar ook door deze activitei
ten zelf. Wordt enerzijds daardoor
toenemende hinder ondervonden, an
derzijds is men steeds minder geneigd
deze hinder te accepteren.
Taak
Het gevoelen dat met de huidige
technische kenni» hot mogelijk moet
zijn om. zij het tegen financiële of
fers. een zo gunstig mogelijk fysisch
milieu te scheppen wint gestaag
terrein. Ook het departement van ver
keer en waterstaat heeft daarbij, al
dus de bewindsman, een belangrijk#
.aak.
Een gebied, dat m de min of meer
naaste toekomst grote veranderingen
zal ondergaan is dat vam de Ooster.
schelde, dat thans nog aan de in
vloed van de zee bloot staat, maar
dat straks geheel aan de getijwer.
king zal zijn onttrokken. In het be- 1
sef, dat dit meer zal betekenen dan
een verandering van louter water- i
staatkundig.» gegevens, wordt nu
reeds in samenwerking met deskun
digen op het onderhavige terrein, on
der wie biologen, een studio gemaakt
van het milieu in al zijn facetten, al
dus de toelichting.
Grevelingenbekken
Voor de deltawerken wordt 1971 ove
rigens ,het jaar vam het Brouwere
havense Gat.' De afsluiting van die
zeearm betekent het ontstaan van het
Greveiingembekken en dus komen de
plannen voor de inrichting van dat
nieuwe binnenmeer bij het tijdstip,
waarop met de uitvoering een begin
kam won-den gemaakt. Ce minister
zegt in de memorie van toelichting
op zijn begroting dat in het komende
parlementaire jaar de nodige beslis
singen zullen worden genomen op ba
sis van het structuurplan voor dit ge
bied.
Het gaat daan-bij om de volgende za
ken-
wijze van uitvoering en ftnaft
olertng,
procedure voor het verder uitwer
ken van de plannen,
,_i gemeenten,
de voorlopige en toekomstige be
stuursstructuur.
,De aard van de werken brengt mee, I
dat delen ervan van rijkswege zul
len worden uitgevoerd en gefinan-
cieerd,' aldus de minister. ,Een en I
ander volgens de gebruikelijke inter
departementale taakverdeling. Voor
verkeer en waterstaat valt daarbij
de nadruk op waterbouwkundige
voorzjeningen oeververdediging, ont
watering en ontsluiting).' De minis
ter tekent daar nog bij aan dat bij
de aanleg en vormgeving van Brou-
wersdam en GrevelLngendam (1964)
al volop rekening gehouden met
de toekomstige recreatieve functie
van het Grevelingenbekken. .Steeds
meer wordt aandacht geschonken aan
de relatne tussen mens en omgeving,
waarbij relet alleen het wonen en
werken, maar ook de vrijetijdsbeste
ding een grote rol gaat spelen
ADVERTENTIE
Het kan verkeren.
Vorige week
Ie zon het niet geloven!
Ik liet *8 om half twaalf nog
even mijn hondje uit. Dat beest
scharrelt wat tussen de rozen
struiken in het plantsoen. Stopt
zo'n auto met een blauwe lamp
op.Politie! Wat doetu daar? Ik
laat mijn hondje uit. Waar is
dat hondje dan? Ik roepen en
fluiten, maar komen ho maar!
Of ik mijn papieren wou laten
zien - maar wie heeft er nou
papieren als hij om half twaalf
nog even - enfin, een gezeur
van jewelste! Toen ze eindelijk
opkrasten had ik kou gevat.
Zaten zeker om werk verlegen.
En of het inbrekers
waren!
Mijn vrouw lag er al in toen ik
de gordijnen dicht deed. Achter
kijk ik op het magazijn van een
tassenfabriekje aan de straat
achter de onze. En ik zag een
vent op het dak rondscharrelen.
Ik zeg tegen mijn vrouw„Geen
licht maken! Ik ga de politie
opbellen." Die kwam gauw ge
noeg, maar toen was die man
van dat dak al verdwenen. Ik
dacht nog toen ik ging slapen:
ze zullen wel hebben gedacht,
dat ik er zo een ben, die zich
van alles verbeeldt. Maar de
volgende dag nam een van die
rechercheurs de moeite mij te
komen vertellen hoe het was
afgelopen. In die achterstraat
hadden zij een man aange
troffen, die beweerde, dat-ie
zijn hond uitliet, maar dat had
hij niet kunnen waarmaken.
Ze hadden hem het vuur na
aan zijn schenen gelegd, en
toen had hij doorgeslagen. Hij
had op de uitkijk gestaan, en
zijn maat hadden zij op het
kantoor van die zaak gevon
den. Die eigenaar van dat
fabriekje is me nog komen be
danken.
Ik zei: laat maar zitten -
GOED DAT ER POLITIE IS.