Nederland moet naar
één produktiebedrijf
voor drinkwater'
INTERVIEW MET IR T. VERHEUL
I DE VIJFTIEN NIEUWE
WATERLEIDINGBEDRIJVEN
1 WAAR KOMEN NU DE
V00RRAADKELDERS?
ZATE RDAGKRANT
provinciale
zeeuwse
courant 15
9 MEI 1970
DEN HAAG ,Alle inval re gelen, die we nemen om ons land voor de toekomst een goede
watervoorziening voor bevolking en industrie te garanderen staan en vallen met de verbete
ring van de kwaliteit van het water vaal de Rijn. Op welk front dan ook of dat r»u de
overheid, deskundigen of de publieke opinie zijn zal men hierop voortdurend attent moe
ten zijn'.
Dat is de vaste overtuiging van ir T. Verheul (.'/O), directeur van het rijksinstituut voor de
drinkwatervoorziening te Den Haag. Sinds een jaar zet hij zich in een groot gebouw aan de
Parkweg daar in voor een totale reorganisatie en vernieuwing van de drinkwatervoorziening
tn ons land.
In augustus 1969 nam de heer Verheul afscheid ais directeur van de NV Waterleidingmaat
schappij .Midden-Zeeland'nadat hij zeven jaar in deze provincie had gewerkt, met name om
te komen tot één groot waterleidingbedrijf
Een van onze redacteuren heeft een interview met hem gehad ox:er de toekomst van Neder
lands drinkwatervoorziening. Op deze pagina een weergave van het gesprek.
(Van een onzer redacteuren)
DEN HAAG In het kantoor van ir. T. Ver
heul, directeur van het rijksinstituut voor drink
watervoorziening te Den Haag, hangt een kaart
van Nederland met daarop vijftien vette stip
pen. Het zijn de zwaartepunten van vijftien
nieuwe, grote waterleidingbedrijven met daarom
heen de verzorgingsgebieden. Op dezelfde kaart
«taat het jaartal 1980 vermeld.
Op het ogenblik heeft Nederland 130 waterlei
dingbedrijven met zeg maar 130 verschil
lende tarieven, die historisch gegroeid en soci
aal bepaald zijn. In de niet zo heel verre toe
komst (mikken we maar weer eens op het jaar
2000) zal aan de Nederlandse bevolking en in
dustrie per jaar 4,5 miljard kubieke meter wa
ter moeten kunnen worden geleverd. Dat is een
flinke plas. Het is de bedoeling dat eind van
dit jaar het basisplan gereed komt, dat erop ge
richt is om de watervoorziening voor de volgen
de generatie in ons land veilig te stellen. En dat
laatste doel staat dan gelijk met kapitale inves
teringen doen voor opslag- en infiltratiewerken,
een gehelde organisatie opbouwen, planologische
aspecten regelen en duidelijk aangeven waar ter
reinen voor de drinkwatervoorziening moeten
worden gereserveerd.
De visie van ir. Verheul: .We komen er niet meer
onderuit; we zullen moeten samenwerken. Bijzon
der intensief. Wamt ook die grote bedrijven van
straks zullen geconfronteerd worden met: grote
investeringen, technisch moeilijke zaken, een be
drijfseconomisch ingewikkelde materie en afhan
kelijkheid van eikaars produktiemiddelen. Ik zie
het er dan ook van komen dat die bedrijven elk
aar een grote produktie-onderneming voor drink
watervoorziening oprichten (in de trant van de
Nederlandse Gasunie). Ik stel me zo voor dat een
dergelijk produktieapparaat zou kunnen voortko
men uit een combinatie van de NV Biesbosch
(Brabant en Rotterdam) en de Noordhollandse
watertransportmaatschappij WRK.
Wat de functies van zo'n onderneming moeten
zijn? Wel, aanleg, onderhoud en exploitatie van
die grote nieuwe werken, regeling van een uni
forme prijs voor de grondstof en de mogelijkheid
en kosten van het speurwerk naar nieuwe oplos-
singer en methodieken door te berekenen in de
produktie'.
Zeven jaar lang is ir. Verheul in Zeeland de cen
trale figuur geweest bij een reeks fusies, die heb
ben geleid tot een groot waterleidingbedrijf in
deze provincie; hij toonde zich een geboren reor-
ganisator en een man die recht op zijn doel af
ging.
Aan het hoofd van het rijksinstituut voor de
drinkwatervoorziening ontwikkelt hij in feite de
zelfde stuwkracht. Hoe moeilijk het ook is om op
dit terrein prognoses te maken voor een periode
van dertig jaar hij erkent dat zelf heel na
drukkelijk toch is hij ervan overtuigd dat al
leen duidelijke beleidslijnen, krachtige organisa
ties en doelgericht speurwerk kunnen voor
komen dat we in Nederland op de lange duur
letterlijk op een droogje komen te zitten.
Hij vertelt: ,De problemen, die samenhangen met
de sterke vraag naar water in de industrie, zijn
eigenlijk pas laat ontdekt. Toen ook werd dui
delijk dat de bestaande bronnen voor de water-
voorziening niet voldoende zouden zijn. Daarom ls
eind 1964 de opdracht uitgegaan om nationale
basisplannen te maken. Er moesten tenslotte
waarborgen worden geschapen om de water
voorziening voor de toekomst te verzekeren.
Twee uitgangspunten zijn er: hoeveel water heb
ben we nodig voor bevolking en industrie? Wel
ke bronnen hebben we beschikbaar? Een raming
van de in 2000 blijkende behoefte aan water is
erg moeilijk te geven. Het is pionieren met een
toekomstbeeld geworden. Je moet namelijk probe
ren je een beeld te vormen van de maatschap
pij dan. Hoe leeft men in Nederland, in welke
huizen en met welke sanitaire voorzieningen; wat
is net welvaartsniveau en hoe de bevolkingsgroot
te?
Voor de bevolking zijn we gekomen op een toe
komstige behoefte van 1,5 miljard kubieke meter
per jaar. Dat is ongeveer net zoveel als de to
tale produktie op dit moment voor bevolking en
industrie samen. Om je een idee te vormen: die
anderhalf miljard kub per jaar is tweehonderd
liter per hoofd van de bevolking per etmaal. En
dan zijn we nog wat aan de voorzichtige kant
gebleven. De Nederlander heeft tenslotte een zui
nige instelling, hij is zich ervan bewust dat wa
ter een schaars artikel is en bovendien zal de prijs
nog wel stijgen.
Voor de industrie zijn we op 3 miljard kubieke
meter per jaar aangeland. Een raming voor 2000
in die sector is erg moeilijk. Je moet dan aan de
Donsument vragen: hoeveel, waar en in welke kwa
liteit wilt u het water hebben? We zijn ons be
wust dat we dan het onmogelijke vragen. Toch
willen we het weten; ook het soort processen
in de (chemische) industrie dat dan wordt ge
bruikt en het soort prodnkten. Maar ja, wat kan
er in dertig jaar allemaal niet gebeuren? Daar
om hebben we ons maar beholpen, met uitgangs
punten als het waterverbruik per hectare indu
strieterrein en dat per aantal werknemers in een
oepaalde industrietak.
Bevolking en industrie hebben dus in 2000 een be
hoefte aan water van in totaal 4,5 miljard ku
bieke meter. Met een vrij ruime marge moet dan
op een produktiemogelijkheid worden aangestuurd
van 5 tot 6 miljard kub'.
KWALITEIT
Ir. Verheul heeft ons dan alleen nog maai- iets
Jver benodigde hoeveelheden gezegd. Maar er zijn
straks nog een paar eisen, waaraan de drinkwa
tervoorziening van straks net als nu zal moeten
voldoen. Om te beginnen dit: de produktie moet
kunnen worden geleverd ook in de meest ongun
stige droge periode, zoals die eens in de vijftig
jaar voorkomt. En dan zijn er de kwaliteitsnor
men Waar het drinkwater voor de bevolking
betreft liggen die vaat in de gezindheidswetge
ving. Voor de industrie zijn aanbevelingen opge
steld die ervan uitgaan dat het water een kwa
liteit moet hebben met een zoutgehalte van bij
voorkeur 100-150 mg. per liter.
Wat zijn nu de bronnen waaruit voor de openbare
watervoorziening moet worden geput
De directeur van het rijksinstituut voor de drink
watervoorziening vertelt verder: ,Om te begin
nen de winning uit grondwater. Een globale stu
die heeft ons geleerd, dat daaruit 1,5 miljard
kubieke meter per jaar kan worden geleverd.
Net voldoende dus voor wat alleen al de bevol
king nodig zal hebben.
De rest moet dus komen van het oppervlaktewa
ter. Nederland is daarbij aangewezen op de gro
te rivieren Rijn en Maas. De Schelde kan wat
dat betreft worden vergeten, want dat is op ei
gen territoir alleen een
De Rijn brengt per jaar 90 miljard kubieke
meter over de grens ons land binnen. Qua hoe
veelheid dus voldoende; de afvoer is bovendien
vnj regelmatg. Over de kwaliteit van het Rijn
water staan we overigens beslist niet te juichen.
In tien jaar tijd is de verontreinigingsgraad er
van ongeveer verdubbeld. Het zuurstofgehalte is
sterk gedaald en het zoutgehalte is nu al zo
hoog. dat het boven de kwaliteitseisen voor
drinkwater uitsteekt. Vorig jaar had het water
dat bij Lobith over de grens kwam soms een zout
gehalte van 300 mg per liter. We moeten er mee
rekenen dat het Rijnwater drie tot vier maan
den per jaar ongeschikt is om zonder ontzouting-
methodieken voor de drinkwatervoorziening te
worden gebruikt.
Om kwaliteitsredenem zullen dus opslagwedken
(reservoirs) voor het Rijnwater moeten worden
gebouwd. Daarin kan dus in periodes met een
voldoende afvoer worden gespaard om drogere
periodes te overbruggen.
nieuwe waterleidingbedrijven, die ir Verheul voon
1980 ziet ontstaan en die mogelijk bot een nog
verdere bundeling zullen kunnen overgaan.
Het rijk zal de waarborgen moeten scheppen dat
het allemaal zo kan worden uitgevoerd en ge
organiseerd. Dat vraagt een stuk wetgeving en
een serie wettelijke maatregelen, die op het
ogenblik worden voorbereid. In het kort komen
die op het volgende neer:
Er zal een voor het hele land geldende fa
cetplan voor de watervoorziening moeten ko
men, waarin de planologische aspecten wor
den geregeld. Dat betekent dus een planologi
sche bestemming voor alle werken van water
winning en -transport, de bestaande grondwa
terexploitatie dus en de nieuwe werken voor
opslag en infiltratie.
Een wetgeving die de geldingskracht van de
plannen (het nationale basisplan) regelt
In de waterhuishouding van ons land zal een
regeling van de bestemming van het water
(afdoend) moeten komen: zoveel voor de land
bouw, zoveel voor de scheepvaart, zoveel voor
de watervoorziening.
Een reorganisatie van de waterleidingbedrij
ven met als sluitstuk een gezamenlijk produk
tieapparaat.
Er zal in de economische sector een regeling
moeten komen, waarmee de watervoorziening
als een stuk infrastructuur voor de verdere In
dustrialisatie van ons land wordt beschouwd.
0NTZ0UTING
....EN DE MAAS
De Maas levert bijzonder onregelmatig water en
heeft soms periodes met een zeer lage afvoer.
Bovendien moeten we er rekening mee houden
dat België maatregelen voorbereidt om voor de
scheepvaart en de drinkwatervoorziening op ei
gen gebied water aan deze rivier te onttrek
ken. De kwaliteit van het Maaswater is nog
goed. Maar omdat we bij deze rivier niet altijd
over een constante afvoer kunnen beschikken
is het nodig om ook dit water zo goed mogelijk
op te sparen: ook hier dus reservoirs".
In het kort legt de heer Verheul uit dat er
twee methodes zijn om drinkwater op te slaan.
Dat kan
J In open spaarbekkens, kunstmatig of (semi)-
natuurlijk te maken.
2 Via Infiltratie in de bodem, waarbij dan
wordt gedacht aan duinen, zandgronden en
dergelijke. De mogelijkheden die er wat dat be
treft al zijn kunnen nog aanzienlijk worden uit
gebreid.
Elders op deze pagina een overzicht van het
voorlopig onderzoek naar de plaatsen en moge
lijkheden om drinkwater te bergen. Grote wer
ken dus van een omvang zoals men die op het
ogenblik nog niet kent. Omvangrijk ook waar
het gaat om de investeringen. Ir Verheul heeft
uitgerekend dat er zo'n 6 miljard mee gemoeid
zal zijn en daarbij zijn dan afzonderlijke pro
jecten van enkele honderden miljoenen guldens.
Dat alles stelt eisen aan de organisatie en aan
kwaliteitsbeheeer. Met het oog daarop is in voor
bereiding een gewijzigd hoofdstuk van de water
leidingwet met het doel een reorganisatie van de
openbare watervoorziening te bevorderen en zo
nodig af te dwingen. Het voorontwerp daarvan
is intussen voor advies toegezonden aan de provin"
■•aie besturen en de vereniging van waterlei
dingbedrijven in Nederland (VEWIN).
WAARBORGEN
Aanleg, beheer en onderhoud van deze nieuwe
produkbieprojecten voor de watervoorziening zal
een zaak zijn en moeten zijn van de vijftien
Heel dat programma van nieuwe produktiewer-
ken en wettelijke maatregelen die de uitvoering
en exploitatie moeten waarborgen is gebaseerd
op hel gegeven dat de kwaliteit van het water
van de Rijn niet slechter wordt. Opslag en reser-
veringsmogelijkheden dus zonder dat daarbij ont-
zoutingsmethodieken (behoeven) te worden toe
gepast. Wordt het zoutgehalte van de Rijn hoger
dan komt de zaak anders te liggen.
Ir Verheul: ,Er zouden in de komende dertig jaar
best ontwikkelingen in de technologie kunnen ko
men, die dat ontzouten op grote schaal mogelijk
maken. Als dat zo is. zouden deze werken niet be
hoeven te worden uitgevoerd.
Het rijk moet dus twee dingen tegelijk doen:
de bestemming van deze opslagwerken regelen
én studeren op het vraagstuk van de ontzou-
tingstechnaek. Iin samenwerking met de bedrijven
is in deze ridhting een speurwerkprograanma op
gesteld. Het onderzoek richt z:ch op dne secto
ren: de flashverdamping. zoals die in de waterfa-
briek van de PZEM te Terneuzen wordt toege
past; de electrodialyse en de omgekeerde osmose.
Vooral die laatste techniek biedt zeer grote mo
gelijkheden. Niet alleen voor ontzouting, maar
ook voor zuivering. Het is niet ondenkbaar dat
deze methode is te gebruiken voor zuivering van
rioolwater en gelijktijdige bereiding van drink
water Zodra een van deze technieken binnen de
zelfde 30 jaar bijzonder geschikt blijkt voor toe
passing. dan moet je daarin bij de zogenaamde re-
se rvermgspolitiek rekening houden.
NOG MEER STUDIE
Ook op het terrein van het oppervlaktewater
moeten we onderzoek verrichten, naar de stof
fen die daarin voorkomen en de zuiveringstech
nieken, die we moeten toepassen. Bij alle wisse
lingen moeten we een produkt van constante
kwaliteit afleveren. We willen het gedrag van op
pervlaktewater in spaarbekkens bestuderen en
daarnaast speurwerk naar de infiltratiemogelijk
heden Op de Veluwe willen we proefvelden aan
leggen, we hebben een voorlopig project daar
voor ondergrondse opslag'.
Drinkwater in het jaar 2000 in Nederland. Hel
rijksinstituut in Den Haag onderneemt pogingen
om zich een indruk tc vormen van wat er dan
nodig is. Bij de verschillende veronderstellingen
is er een plan gemaakt voor werken van opslag
en infiltratie. Daarbij is een duidelijk schema op
gesteld van wat er allemaal geregeld moe» wor
den om de drinkwatervoorziening veilig Ie stel
len: wetgeving, organisatie, planologie, regeling
van de onttrekking, speurwerk en ten slotte een
technisch plan van werken.
Ir Verheul: ,We blijven studeren. Vaste plannen
rijn het niet. Nieuwe ontwikkelingen kunnen van
invloed zijn op de oplossingen die we (moeten)
KEJ3S VAN DER MAAS
PATROON VOORZIENINGSGEBIEDEN WATERLEIDIS'GBEDP'.'VEN
JAAR T9BO
OPEN BEKKENS
In Limburg drie projecten van open spaarbekkens: de zuidelijkste
een kunstmatige, spaarbekken, de middelste oeverinfiltratie grond
waterwinning vlak langs de rivier), de noordelijkste een grmdgat
bij Heel-Panheel.
In Oost-Brabant een zeer groot spaarbekken dat pas tegen het
emd van de eeuw nodig zal zijn en verder de Biesbosch, in 1973
m produktie (bestemd voor Rotterdam. Brabant en Zeeland). In
Zeeland de Braakmanspaarbekkens in Zeeuwsch-Vlaanderen en mo
gelijkheden voor spaarbekkens in de Grevelmgen en het Volkerak.
In het IJsselmeer .tan een zeer groot spaarbekken gemaakt wor
den met een capacite.t d.e minstens zo groot is als ce Biesbosch.
Nog wat kleinere spaarbekkens in Flevoland en ir. Groningen idat
laatste Interessant omda! er oppervlaktewater wordt gemengd met
grondwater). In het land van Maas en Waal tenslotte nog een
open spaarbekken Jat een capaciteit kan krijgen, groter nog dan
op de kaart aangegeven.
Infiltratie van rivierwater in zandgronden wordt al toegepast in
de duinen. Dat kan worden uitgebreid: met name in dichtbevolkte
gebieden beschikt men over veel zandgronden met mogelijkheden
daartoe.
Op de Veluwe zijn potentiële gebieden voor infiltratie, die een
capaciteit zouden kunnen krijgen van een miljard kubieke meter
per jaar. Onderzocht wordt of de projecten technisch en plano
logisch te realiseren zijn. Aan deze mogelijkheden zitten grote
voordelen: ze kunnen worden uitgevoerd zonder aantasting var. de
vegetatie, ze zullen een voortreffelijke kwaliteit water kunnen le
veren en ze zijnbeschermd tegen besmetting van uit de lucht.
Bovendien zijn déze infiltratieprojecten centraal gelegen en kun
nen ze in alle richtingen aanvulling leveren.
Op deze kaart is Nederland verdeeld in nog maar vijftien water-
voorzieningsgebieden, waarvoor vijftien nieuwe (gefuseerde) wa
terleidingbedrijven zouden moeten worden gecreëerd. Het rijks
instituut voor de drinkwatervoorziening streeft ernaar dat deze
situatie in het jaar 1980 is geschapen. Op het ogenblik telt ons
land nog 130 waterleidingbedrijven.
De waterleidingbedrijven met de grootste voorzieningsgebieden treft
men momenteel in het noorden van het land en in Zeeland.
PROEVE VAN MOGELIJKHEDEN VAN WERKEN VO.OR OPSLAG
EN tNFiLTRATIE VOOR DRINKWATERVOORZIENING
JAAR 2000
Waar kan Nederland het oppervlaktewater van de grote rivieren
Rijn en Maas tijdelijk in grote voorraden opslaan? Het rijks
instituut voor de drinkwatervoorziening heeft een inventarisatie
van de mogelijkheden voor het jaar 2000 gemaakt.
Nog maar één concreet project is op het ogenblik in uitvoering:
de Blesboseh-spaarhekkens. die np de duur een capaciteit moeten
krijgen van 500 miljoen kubieke nieter per jaar. Op deze kaart
een overzicht van de toekomstige spaarbekkens en projecten voor
infiltratie in de. bodem