Nederlandse Unie voorkwam vacuüm'
Oorlogscontacten: geen politieke betekenis'
25 jaar
PROF. DR J. E. DE QUAY:
MR C. P. M. ROMME:
bevrijding
fiilllliiBlllillillJliillfflblliii
25
ZATE ROAGKRANT
Prof. dr J. B. da Quay werd in 1901 i* 'e-Bertogen-
bosch geboren, studeerde aan de rijksuniverMtett te
Utrecht on promoveerde in 1927 tot doctor in de
letteren en wijsbegeerte. Na een studieperiode aan
enkele Amerikaanse universiteiten werd hij benoemd
tot lector aan de katholieke economische hogeschool
in Tilburg. Van 1928 tot 1933, toen hij benoemd werd
tot gewoon hoogleraar in de bedrijfsleer en de
psychotechniek aan de katholieke hogeschool, in
Tilburg, was dr De Quay achtereenvolgens werk
zaam bij de PTT, een efficiency- en adviesbureau
en C A.
Toen prof. De Quay in 191)0 directeur was van het
economisch technologisch instituut te Tilburg nam
hi) sitting in het Nationaal Comité en later in de
Nederlandse Unie.
In april 191)5 tot juni 191)5 werd de heer De Quay
minister van oorlog in het tweede ministerie-Ger-
brandy. Tot 1959 was hij commissaris der konin
gin in Noord-Brabant, in dat jaar werd hij de leider
van het kabinet-De Quay, dat de volle vier jaar in
leven bleef. Daarna bleef de heer De Quay als lid
van de eerste kamer nog in het politieke leven tot
in het afgelopen najaar.
Op 21 december 1896 werd mr C. P. hl. Romme ge
boren. Hij bezocht het katholiek gymnasium in Am
sterdam en studeerde daarna rechten aan de gemeen
telijke universteit van Amsterdam.
Van 1920 tot vlak na de oorlog was mr Romme
advocaat in Amsterdam,, van 1921 tot 19S7 lid van
de gemeenteraad van Amsterdam, van 1935 tot 1937
en van 191)6 tot 191)7 lid van de provinciale staten
van Noord-Bolland. Bij had in 19S7 de staten vaar
wel gezegd om lid te worden van de eerste kamer,
maar dat duurde slechts zeer kort, want m hetzelfde
jaar nog werd hij minister van sociale zaken in
het vierde ministerie-Colijn. Bet kabinet trad ver
vroegd af; als reden voor dit aftredenOntbreken
van genoegzame eenstemmigheid ten aanzien van
de financiële politiek onder andere in verband met
de werJcloosheidspolitiek'. De werkloosheidspolitiek
behoorde tot het terrein van mr Romme.
Na de oorlog werd mr Romme voorzitter van het
college van rijksbemiddelaars en staatkundig hoofd
redacteur van fie Volkskrant. Een jaar later werd
hij lid van de tweede kamer voor de Katholieke
Volkspartij. Jarenlang heeft hij zijn fractie geleid
en teas menigmaal de sleutelfiguur bij kabinetsfor
maties. In 1961 trok hij zich volledig terug uit de
politiek wegens gezondheidsredenen. Enkele maan
den geleden was het voor het eerst weer dat hij
iets wilde zeggen over politiek, al die tijd had hij
daarover gezwegen.
Onze parlementaire redacteur schreef bij zijn af
scheid: Jn de loop van de laatste vijftien jaar, waar
in hij aan de top stond, is Romme veel voor de
voeten geworpen. Romme, de reactionair, Romme,
de zedenmeester van Rome, de lijkbezorger van
Linggadj^y Romme, de sfinx en de schrielhans.
Doch niemana heeft ooit zijn formaat in het par
lementaire spel in twijfel getrokken. Bij vormde wat
dat betreft, een klasse apart1.
Prof. dr J. E. de Quay (69). dikwijls gekenschetst als
,de joviale Brabander.' ,de man van het midden', is in de
Nederlandse politiek een aparte figuur geweest. Zijn
blijmoedige verschijning, zijn terloopse wijze van doen,
die hem buiten de categorie van de politieke beroeps
spelers leek te plaatsen, maakten hem tot een dank
baar gegeven voor karikatuur en cabaret. Misschien dat
/,ijn Bourgondische zwier en (naar buiten) onverander
lijk goed humeur tot enkele populaire misvattingen
sterk hebben bijgedragen. Bijvoorbeeld deze, dat voor
De Quay het politieke bedrijf een vrijblijvende bezig
heid zou zijn geweest, ergens in de marge van het le
ven eens genoegelijke landsman op een riante Brabant
se hereboerderij.
Alleen al zijn activiteiten in de oorlogsjaren die om
streden Nederlandse Unie, gijzelaarschap, onderduiken,
verzetswerk stempelen hem tot een man die zich by
de publieke zaak zonder voorbehoud betrokken wist.
Het heeft hem veel vrienden opgeleverd en veel te
genstanders.
Van reserve en tegenstand tegen prof. De Quay bleek
in 1945, toen hij, uit het bevrijde zuiden naar Londen ge
reisd, door Gerbrandy werd gevraagd in diens tweede
kabinet minister van oorlog te worden. Het wekte veel
bevreemding waarvan later ruimschoots zou worden ge
tuigd in het rapport van de Parlementaire Enquête
Oommissie Regeringsbeleid 1940-'45: moest De Quay tot
zo'n hoge post geroepen worden en dat terwijl de rol
van het driemanschap van de Nederlandse Unie (waar
toe hij met Einthoven en Linthorst Homan behoorde)
nog niet war onderzocht
Zelfs liep het gerucht dat hij als formateur zou worden
gevraagd. Prof. De Quay zegt er nu van: ,Nee, dat is
als zodanig niet gebeurd. Met de kondgm heb ik wel In
algemene zin over deze zaken gesproken. Ik heb toen
gezegd dat men niet iemand uit het bevrijde zuiden als
premier moest nemen, omdat die niiet voldoende op de
hoogte was van de situatie in de vrije wereld.
We voelden allemaal dat het einde van de oorlog nader
de. Het zou niet juist geweest zijn een onbekende, zon
der internationale relaties, eerste minister te maken.
Ben andere '.Taag was of er mensen uit het zuiden in
dat ministerie moesten komen. Daarop heb ik de konin
gin bevestigend geantwoord.'
MINISTERSPOST
Dus wèl minister van oorlog...betekende de aanvaarding
van die post geen grote persoonlijke spanning, gezien
de te verwachten protesten ,Ik heb toen eerst nee ge
zegd, me bewust dat Gerbrandy daarover later vragen
zou kunnen krijgen. Neem andere mensen, zei ik hem.
Pas als je werkelijk niemand kunt vinden sta ik ter
beschikking. Gerbrandy heeft toen anderen gevraagd,
zoals De Ridder van der Sdhueren, maar die weiger
den. In april '45 ben ik toen alsnog minister geworden,
een maand na Beel en de andere mensen uit het zui
den. En wat uw vraag betreft: ik zou het beslist niet
hebben gedaan als dat voor mij persoonlijke spanningen
zou hebben betekend.'
De reden van De Quays aanvankelijke weigering was
trouwens niet alléén beduchtheid voor moeilijkheden,
die Gerbrandy zou kunnen krijgen. Na zijn onderduik
tijd in Limburg en Brabant was hij voorzitter gewor
den van het Ooilege ven de Algemene Commissarissen
voor Landbouw, Handel en Nijverheid een instelling
die zo goed en kwaad als het ging het economisch le
ven van het bevrijde maar gehavende zuiden op gang
moest zien te krijgen. Prof. De Quay zet uiteen hoe hij
na zijn werk voor de Nederlandse Unie la gegijzeld.
Hoe hij één dag op vrije voeten kwam, toen de Wehr-
nacht (tegen de zm van de SS) verlangde dat hij zich
lis reserve-officier voor krijgsgevangenschap in Amers
foort zou melden. ,Van die uitnodiging heb ik geen ge
bruik gemaakt,' zegt hij. Een onderduikperiode volgde,
eerst in Sevenum, later in het land van Ouyk, vlak bij
zijn villa in Beers.
,Lk dacht ale er gevochten wordt wil ik thuis zijn. Op
17 september '44 was er een luchtlanding in de omge
ving. Op de fiets ben ik naar Grave gegaan om het twee
de leger te zien. Daar kwam Ik ook in aanraking met
de Prinses Irene Brigade. Ik zeihier ben ik. officier ,a!s
jullie me nodig hebben...dat is naar, Brussel doorgegeven.
Kort daarop ben ik naar Brussel toe gegaan en daar
door het Militair Gezag uitgenodigd voorzitter te wor
den van het College van Commissarissen. Weldra ben
k door de koningin gevraagd om naar Landen te ko
men. Door de in het gijzelaarskamp Sint-Michelsgestel
uitgewerkte grondslagen voor staatkundige opbouw naar
Engeland te sturen had ik al contact gekregen. Enkele
dagen lang heb ik de koningin van alles verteld. Aan
het eind van het gesprek zei ik. u hebt nu één persoon
gehoord, daar moet u niet te veel waarde aan hechten.
Ik raad u aan andere mensen uit te nodigen. Ais con
tactpersonen heb ik toen De Casembroot, Beel en Wijf
fels genoemd.'
NEDERLANDSE UNIE
Nog even terug naar dat onontkoombare onderwerpde
Nederlandse Unie....wat had prof. De Quay, blijkens
vooroorlogse uitspraken zich het Duitse gevaar zeer wel
bewust, gedreven een volksbeweging ln bezet Nederland
op touw te zetten? Hij denkt even na. ...Jïet is moei
lijk achteraf te zeggen wat je toen verwachtte...er be
stond een sterke behoefte om iets te doen. De mensen
waren stuurloos in die eerste tijd. Er moest iets komen
om daardoor een vacuum, waarvan de Duitsers konden
profiteren, te verhinderen. Ik denk ook aan de secreta
rissen-generaal, die niets meer achter zich hadden.
Hirschfeld (secretaris-generaal van economische zaken
red.) heeft mij bezworen het te doen.'
Welke gedachte stond bij dit alles voorop
,Dle Is misschien geleidelijk gegroeid. Die opzet was een
grote groep van goedwillende Nederlanders te vormen
en bij elkaar te houden. Ik was wel overtuigd dat de
Duitsers zouden verliezen, maar ook dat dat heel lang
zou duren. Ik wist wel degelijk dat er aan de opzet van
die Unie gevaren waren verbonden. En langzaam aan is
het ook wel duidelijk geworden dat het niet meer zou
gaan. Er was een groeiend inzicht dat de Duitsers de
groep in hun greep zouden willen krijgen.'
Het moeizaam manoeuvreren van de Unie onder de be
zetting heeft tot onmiskenbare tweeslachtigheid geleid.
Enerzijds de officiële oommentaren in het weekblad De
Unie, die zelfs zover gingen dat illegaal werk ais de
loyaal werd bestempeld. Maar ook artikelen die het mis
noegen van de bezetter opwekte (om van de NSB, die
met lede ogen toezag, nog te zwijgen). En dit alles bij
een onderstroom van de overgrote meerderheid der één
miljoen leden, die sterk anti-Duits gezind was. De Quay
bevestigt zonder enige aarzeling, dat de Unie in dit op
zicht ondoorzichtig is geweest en ook wel gedwongen
was dat te zijn. Hij zegt ook: ,De Unde is ongetwijfeld
de aanzet geweest tot veel verzetsgroepen. En voor
dien al...één miljoen leden, daarover hebben de Duitsers
echt wèl in hun rats gezeten. Zoals ze ook bang waren
voor de r-k kerfc, die natuurlijk nog veel moeilijker han
teerbaar was.'
De situatie werd, bij alle behendigheid en concessies (die
velen later als verwerpelijk tegemoetkomendheid tegen
over de Duitsers hebben beschouwd), onhoudbaar. ,De
vraag was,' aldus De Quay, .of we zelf het besluit moes
ten nemen er mee te stoppen. Ik was daar een tegen
stander van, overtuigd als ik was dat de Unie toch wel
zou worden verboden. Dat verdiende verre de voorkeur.
Het zou tamers de Nederlanders de ware aard van de be
zetters hebben duidelijk gemaakt.'
De Duitsers, behendig op hun beurt, voldeden niet aan de
verwachting. Zelfs niet toen de Nederlandse Unie-offi
cieel weigerde steun te geven aam de Duitse strijd tegen
.het bolsjewisme.' Seyss-Inquart heeft na een reeks be
perkende bepalingen volgens de salami-tactiek (colpor-
cage-versehijntags- en vergaderverbodde Urne mét de
nog bestaande politieke partijen zachtjes doen overlij
den.
,Ze hebben niet te veel martelaren willen maken. Eerst
is mr Einthoven gearresteerd en gegijzeld, een maand
later Linthorst Homan en ik. .Was het een opluchting
bevrijd te zijn van de last die toen de Nederlandse Unie
voor 't driemanschap moet hebben detekend .O ja, ze
ker. En bovendien het Nederlandse volk had toen zijn
rust gevonden en het verzet opgenomen.' Ook kernen
van de Unie, die al voor de opheffing clandestien ver
gaderden, zo zegt hij, hebben zich tot illegale groepen
ontwikkeld.
De Quay is dus van mening dat de Unie haar out heeft
gehad? Zonder twijfel. Als de Unie er niet was ge
weest had do groep van de NSB meer plaats en invloed
kunnen verwerven.' Hij voegt er aan toe dat die kort
stondige massabeweging toch heeft bijgedragen tot een
groepssamenhang die ook voor latere jaren zonder ge
volgen is gebleven. Drees heeft gezegd dat er een soort
verbindingslijn loopt van de Nederlandse Unie naar de
Nederlandse Volksbeweging in '44 en '45 en later van
die .personalistisch-socialistische' groep (vrucht van
veel overleg in Sint-Michelsgestelwonderlijk genoeg
óók naar de Partij van de Arbeid. Deelt De Quay deze
mening ,Ik zie inderdaad wel een lijn tussen de Unie
-.n de Nederlandse Volksbeweging. Minder duidelijk lijkt
mij dat voor de NVB en de Partij van de Arbeid. Mis
schien een beetje....' Hij zet uiteen dat het .socialisme'
van de NVB vaag was en dat dit voor de latere PvdA
zeker niet gold. Weliswaar was het een nieuwe partij,
maar hij droeg toen sterk het stempel van de oude SDAP,
met een aantal marxistische trekken. De oriëntatie van
(le PvdA heeft De Quay die het christendom ook voor
Te politiek als het belangrijkste van alles' onwrikbaar
centraal wilde stellen, er toe gebracht (evenals Beel en
vele andere prominente katholieken) zich op de KVP
ce richten- Heeft dit niet bijgedragen tot een terugkeer
naar de oude politieke verhoudingen .Door mijn werk
in de Nederlandse Unie en de Volksbeweging was ik
niet afkerig van een confesslonalisering van hetpoiitie-
ke leven. Mijn uitgangspunt was dat :n de oorlog het
bewuste christendom en het godsdienstige leven zo veel
sterker waren geworden, dat het goed zou zijn het isole
ment van de confessionele groeperingen te verlaten. Zo
zouden wij onze gedachten beter kunnen uitdragen.'
Maar hij ontveinst zich niet dat de feitelijke ontkoppe
ling van godsdienst en politieke organisatie is mislukt.
Sterker nog. dat alle grote christelijke partijen van
vóór '40 zijn teruggekeerd. Hij betreurt dat oprecht. ,Ik
zou nu zeggen, christelijke partijen, blijf bij elkaar. Ik
hoop dat daardoor een sterk eensgezinde, vooruitstre
vende middengroep ontstaat. Juist op het gebied van
het geloofsleven is zoveel in beweging dat gezamelijk-
held een groter inspiratie kan opleveren dan het vast
houden aan de eigen kring.'
Waaruit is die terugval in oud© houdingen van bet Ne
derlandse volk te verklaren? Met een hsndgëbe&r maakt
hij duidelijk dat voor zo ingewikkelde problematiek een
kort antwoord altijd te kort moet schieten. Hij
neemt niettemin een poging: Jist Nederlandse volk ia
vasthoudend in dit soort zaken... na de ooriog waa eerst
de aandacht geheel gericht op de opbouw, maar daarna...
vergeet u ook niet. dat de leiders van de oude part jen,
die m de oorlog weinig of niets hadden kunnen doest,
weer tevoorschijn kwamen. Hof waren vertrouwde m
sterke figuren, het lukte hun de rrtcn.vm weer om z-cfi
heen te verzamelen....eer er andore org;»r.ia;C.ies waren
opgebouwd. Daar kwam bij dat er ook te weinig nieu
we figuren waren. Sdhermerhorn, Ja, dat was er één,
hij was de sterkste figuur in Sint-MicheUgestd. Ik heb
hem in Londen nog genoemd als een zeer geschikte eer
ste minister, nee. dat zeg ik niet om te tonen hoe goed
k het achteraf heb gezien. Maar Schermerhom sprak
niet tot de verbeelding van het voik.._'
NEDERLAND NU
Nederland vandaag. ,De verdeeldheid is eerder groter
geworden, mede als gevolg van veel structuurverande
ringen.' Welke bijvoorbeeld. .De bevrijd ng heef* een
openheid en een drang naar kritiek gebracht zoals we
die vroeger niet gekend hebben. Door de grote ontwik
keling van de exacte- en van de geestev.c etensch&ppen
hebben wj een vooruitgang gemaakt, die zo geweldig
is dat de oude waanden trillen op hun grondvesten. Br
wordt vernieuwing gevraagd, in vormen én in normen-
Dat proces heeft tot gevolg gehad dat de afstand tua-
aem de oude en de jonge generate groter is dan in nor
male tijden. Ook ouderen beseften wel dat er veel ver
anderen moest. Maar de bewegmg van de jeugd heeft,
bij alle overdrijving, dat proces versneld. In het maat-
vchappelljk leven, op de universiteiten, in de kerken
Waarom in de Nederlandse kerken zoveel heviger dan
:n andere Europese landen? .Omdat hier de vormen en
normen, ook :n de r-k kerk, zo strak gehandhaafd wer
den. In Frankrijk en België bijvoorbeeld was het katho
licisme zo veel minder hecht georganiseerd, bekommer
de men zich zoveel niet om de theologie. ..Toen in Ne
derland de vernieuwing ta discussie kwam, moest dat
wel tot heftiger reacties leiden.' Hij noernt op het ka
tholieke erf zulke uiteenlopende verschijnselen ais het
Mi chaël -1 egloen en de Septuagint-groep. En De Quay
zelf? Hij noemt zich .een man die zoekt naar veitotadta-
gen en zegt dat dit niet van recente datum is. Het begon
al in zijn studententijd in Utrecht waar hij misschien
wel vanwege deze betrokkenheid overzwaaide van rech
ten naar psychologie. Zijn latere levensgang heeft hem
van deze Utrechtse liefde doen afdwalen. Sterk daartoe
bijgedragen, meent hij, hebben de gesprekken waaraan
Wj voor de oorlog deelnam als lid van de Gemenebest-
groep en de Woudschoten-groep, waar mensen van ver
schillende politieke en godsdienstige herkomst elkaar
probeerden te vinden. Tot concrete resultaten heeft dat
nooit geleid, ,maar de contacten in die groepen waren
tooh nuttig en leerzaam.' Zij leidden later mede tot. het
denkbeeld van een Nederlandse Unie: ,Ik heb Linthorst
Homan in deze kringen leren kennen.'
Een periode, kortom, die van beslissende betekenis Is
geweest voor het latere politieke leven in de oorlog
en daarna van prof dr J. E. de Quay. Veel van die
ontwikkeling, vermoedt hij. zai, voorzover het nog niet
elders is gebeurd, geboekstaafd staan in het vierde deel
van L, de Jongs ,Het koninkrijk der Nederlanden in de
tweede wereldoorlog.' Welke vorm en toon dat zal krij
gen is hem geheel onbekend. Evenals Linthorst Homan
merkt hij op dat de schrijver van dit standaardwerk
daarover (nog) geen contact met hem heeft opgenomen.
Of dat nog gebeurt hij weet het niet. En veelbete
kenend: ,Ik sta natuurlijk ter beschikking. Nö zijn de
die dit hebben meegemaakt, nog ta leven.'
,Ik vond, dat we in de oorlog helemaal in de mist voeren.
Er was nauwelijks communicatie. In het westen werd,
wat ik ervan wist, niet over politieke groepsvorming ge
sproken, wel over het maatschappelijk herstel na de
oorlog.
Nogmaals; voor mij was bet volkomen mist. Terecht of
ten onrechte. Ik heb alle samenwerking in de oorlog
die was er dus wel degelijk zien staan in het teken
van de gemeenschappelijke vijand. En daar kwamen
natuurlijk wel vriendschappelijke relaties uit voort.
Dat spreekt vanzelf als je allemaal samen aan iets bezig
bent. Het bon politieke betekenis hebben, maar het kon
evengoed rfiet zo zijn. En ik geloof als je het ach
teraf bekijkt dat het géén grote politieke betekenis
heeft gehad. De contacten hadden allemaal een verzets-
matig karakter en vandaaruit gezien een grote beteke
nis op zichzelf. Maar het was niet van belang voor de
politieke machtsvorming na de oorlog. Dat zat er Juist
In die tijd helemaal niet In. Tijdens een oorlog onder
zoek Je niet hoe er machtsvorming na die oorlog ge
pleegd kan worden. Machtsvorming politieke machts
vorming houdt veel teveel een onderlinge strijd in.
Dat kan niet In een tijd dat het overheersende Ideaal
vrijheid is. Vrijheid en nog eens vrijheid; daar ging het
om. Dat eiste gezamenlijkheid en alles achterwege la
ten wat die gezamenlijkheid kon verstoren
Zo vat professor mr C. P. M. Romme samen wat hij nu
denkt over de werkzaamheden ta Nederland tijdens de
tweede wereldoorlog Inzake de politieke verhoudingen
na de bezettiaig. Betrekkelijk emotieloos laat hij gedu
rende bwee uur een aantal vragen op zidh afkomen.
Wat nadruk dient te krijgen wordt harder gezegd. Na
zich tien jaar geleden te hebben teruggetrokken uit de
actieve politiek blijkt hij in zijn uitspraken nog even
politiek als in de tijd, dat hij als fractie-voorzitter van
de KVP ta de tweede-kamer wel eens met de sfinx
werd aangeduid. Wanneer de heer Romme wil naden
ken over een vraag, dan kijkt hij naar buiten vanuit
zijn studeerkamer op de negende verdieping van flat
Cronestein een andere benaming schijnt t zijn: het
Arendsnest naar het verkeer in Zuid-Leiden of ver
der naar een gebied in het zuidwesten, dat minder ur
baan aandoet. Hij kijkt ook naar bulten als het er de
schijn van heeft, dat een vraag hem minder goed be
valt. Dat gebeurt ook wel eens. Aan zuivere politiek
zegt Romme tijdens de ooriog niets te hebben gedaan.
Hij was toen rijksbemiddelaar evenals Verschuur. ,Ik
had veel contact met hem, maar wij spraken nooit over
politieke groepsvorming. Daar heb ik nooit over ge
piekerd. De bezetting was een groot onrecht En iedere
dag kwam daar bij wijze van spreken een lepel onrecht
bij. Bevrijding en vrijheid; dat hield je in de hoogste
-nate bezig'.
toen de verantwoordelijkheid. Je moest zeggen wat er
zou gebeuren. Overigens, houdt er wel rekening mee,
dat ik eigenlijk op dat moment geen man was van het
eerste plan. Vóór mij kwamen dat wil zeggen om po
litieke leiding te geven Goseling en Verschuur. Ik
zou er nooit over gedacht hebben te pogen primair poli
tieke leiding te geven, wanneer een van die twee er nog
geweest zou zijn. Dat wil niet zeggen, dat ik dan zou
zijn gaan duimen draaien, maar in ieder geval had ik
dan op een plan achteraf gestaan.'
Romme heeft zijn oordeel over de te volgen partijvor
ming na de oorlog duidelijk laten beïnvloeden door het
advies van de commissie-De Quay aan het Centrum
voor Staatkundige Vorming. Dat hield in, dat de katho
lieken In één party dienden te worden ondergebracht.
Romme: ,Op mijn instigatie is De Quay voorzitter ge
worden van die club. Ik vond De Quay een figuur, die
zo degelijk en zo objectief mogelijk zou bekijken wat
er leefde aan wensen bij het katholieke volksdeel. En
toen het slot was: voorlopig beginnen met één katholie
ke partij; heb ik me daar achter gesteld. De RKSP
kreeg een andere naam en uitdrukkelijk werd gesteld,
dat ook niet-katholleken lid konden worden. Maar we
wisten van tevoren, dat het geen storm zou lopen. ,Het
oordeel van de commissie-De Quay is voor de heer Rom
me een definitieve uitspraak geweest. Er wordt daarin
weliswaar met geen woord gewezen in de richting van
een coöperatieve staat, waar Romme nogal wat over
getheoretiseerd had. Dat wordt zo'n beetje een verge
ten hoofdstuk in de activiteiten van de latere KVP-
f rac tievoorritter
Romme: ,Ik was langzamerhand het loopt tegen het
eind van 1945 wel de overtuiging toegedaan dat het
een eigen politieke organisatie zou moeten en kunnen
zijn. Er moest dan wel een groepsgewijze samenwer
king met anderen bevorderd wonlen. In concreto heb
ben we toen zelfs een uitdrukkelijk voorstel gedaan
aan de PvdA om voor de verkiezingen al een gezamen
lijke verklaring af te leggen over samenwerking, maar
dat is toen afgewezen. Naar mijn gevoel voor een be
langrijk deel, omdat men binnen de PvdA wat al te
hoge gedachten over de aanhang van de partij had.
Men dacht daar, dat die alleen maar aan waarde konden
taboeten, wanneer men overging tot het afleggen van
verklaringen over samenwerking'.
de confessie de belangrijkste dichtlijn is geweest voor
hem in het bereiken van politieke doelstellingen.
,Het was niet de confessie; het waren de zedelijke chris
telijke beginselen. In confessie zit geloof, en dat is een
genade in bovennatuurlijke waarheden. Je baseert poli
tiek met op geloof, maar op zeden, die natuurlijk wel
worden beïnvloed door het geloof, ermee samenhangen.
En ais je dan uitgaat van de katholieke kerk, dan vind
je de richtlijnen, daar waar zij zich uit op zedelijk ge
bied'. Op dat punt komt uiteraard ter aprake het boek
je .Katholieke Politiek', dat de heer Romme schreef ta
1953 en waarin hij zich uitspreekt voor een straffe
volgzaamheid ten aanzien van de pauselijke en episco
pale uitspraken. .Goed, maar het richtsnoer wordt al
leen gegeven voor het zedelijke handelen. De beroep
mij bijvoorbeeld op een encycliek aLs Quadragesimo An
no. Dat is een sociaal-economisch stuk, waarin niet ge
zegd wordt, dat je moet geloven ln da godheid van
Christus, of in het wezenlijke van de eucharistie.
Wat anders staat het met het hiernamaals; dat heeft
wel degelijk te maken met politiek',
ta .Katholieke Politiek' werd met instemming aange
haald alles wat de paus en bisschoppen zeiden. Het
werd geschreven getuige de inleiding voor de
doodgewone kiezer die nu overigens helemaal niet meer
zo vastgepind wordt op uitspraken van kerkelijke over
heden. Dat die band zoveel losser wordt ziet de heer
Romme niet als zo'n grote vooruitgang: ,Wat ik wel
een vooruitgang vind is, dat men zich veel meer overal
op bezint. Vroeger werd en dat was een bezwaar
domweg van alles aangenomen, omdat het gezegd werd
vanuit Rome. Maar je kunt natuurlijk ook zeggen het
komt van gezagvolle zijde en nu ga ik me erop bezin
nen, waarom dat gezegd wordt, waar het op steunt en
hoe ik me ermee kan verenigen. Het bewust beleven,
daar ontbrak een heiebod aan. De bewustwording is
belangrijk en brengt tenminste ook met zich mee. dat
er bewust tegengesproken wordt.'
BEWUSTE KEUS
MACHTSVORMING
NA BEVRIJDING
Direct na de bevrijding van het noorden werd Romme
>pgezocht door mr Teulings uit Den Bosch, die gedu
rende de hongerwinter al contacten had gelegd met
verschillende katholieke politici. Inmiddels was in het
bevrijde zuiden ook al de Katholieke Staatkundige Ver
eniging opgericht, die mede tot doel had de NVB
waarvan De Quay een van de prominenten was te
neutraliseren. In juni hadden de eerste besprekingen
plaats met Romme. Ook pater Stokman was daar nauw
bij betrokken. Men kan hem min of meer als de per
soonlijk afgevaardigde van kardinaal De Jong, die voor
eenheid in het katholiek kamp was.
Prof. Romme: .Onmiddellijk na de capitulatie viel die
gerichtheid tegen de gezamenlijke vijand weg. Je kreeg
Dit alles roept als vanzelf bijna de vraag op, wat er
gebeurd zou zijn als het advies van de commissie an
ders geweest zou zijn. ,Kijk eens: voor een katholieke
politieke machtsvorming heb je een hoeveelheid mede
werking nodig en als je die niet kunt krijgen is het
onzinnig er aan te beginnen. Was De Quay dus met het
tegenovergestelde resultaat gekomen, dan zou ik dat ais
een realiteit hebben aanvaard. Een ander punt is, of ik
dan gezegd zou hebben: ik doe daar aan mee. Het had
best kunnen zijn, dat ik dan weer de wetenschap in
was gedoken. Daar was ik toen nog niet zo lang uit.
Lk zou mij bepaald hebben willen vrijhouden. Ik zou
mij hebben willen beraden over wat mij te doen stond-
Maar ik zou er niet over gedacht hebben iets te onder
nemen tegen de nu even veronderstelde reali
teit dat het katholieke volksdeel iets anders wilde'.
De formulering van de heer Romme maakt in ieder ge
val duidelijk, dat het advies van de commissie volko
men strookte met zijn eigen ideeën over de wijze waar
op de katholieken na de oorlog politiek moesten bedrij
ven. Toch wil hij er niet aan, dat er gezegd wordt, dat
Als dan later in het gesprek de term .inerte massa'
van professor Rogier uit de vijftiger jaren valt, dan te
kent de heer Romme aan, dat er toch wel sprake was
ook vlak na de oorlog van een bewuste keus bij
de katholieken: 3et was wel bewust, dat men koos.
maar onvoldoende gericht op de inhoud van de politiek
en dat was fout.
Heel veel mensen zeiden: kijk daar is een bisschoppe
lijke brief, het is duidelijk we stemmen KVP. En de in
houd van de politiek want daar gaat het dan toch
uiteindelijk om; de KVP is immers alleen maar een
middel om de politiek naar de inbond krachtig door te
zetten daar interesseerde men zich veel te weinig
voor. Trouwens een groot deel van de verwarring van
nu vloeit voort uit het feit, dat de mensen zo weinig
weten van de inhoud van de politiek...'
Romme verklaart zich niet gelukkig met de bisschop
pelijke brieven, ondanks het feit, dat ze voor de KVP
alle steun betekenden om als machtsfactor te kunnen
blijven bestaan. .Dat is zonder enige twijfel zo, maar ik
vond toch die brieven niet prettig. De had gewild, dat
de bisschoppen het direct na de oorlog niet meer had
den gedaan, dan waren we er namelijk vanaf geweest'.
En het mandement. Uw .Katholieke Politiek" verscheen
in '53; ta het daaropvolgende jaar komt het mande
ment
.Ik heb er niet om gevraagd. Het mandement was voor
mij een volslagen verrassing, lk héb er van te voren
niets van geweten.'
Hoe dan ook, de bisschoppen konden zeker zijn, dat hét
mandement geen weerstanden zou oproepen bij de KVP,
want zij hadden de uitgave van Romme op hun bureau
liggen in '54. Hij had als fractie-voorzitter van de
KVP grote 'macht en zegt nooit na de oorlog, voor die
tijd is hij twee jaar minister van sociale zaken ge
weest geambieerd te hebben politiek te bedrijven
van achter de regeringstafel.
Romme: .Ik heb wel eens gezegd, wie voor de tweede
keer minister wordt ss gek. Dat klinkt misschien ©en
beetje overdreven, maar zo stel ik het om mijn eigen
Ideeën weer te geven. Je bent het eenmaal geweest, en
je hebt veel ervaring opgedaan, die twee jaar. In die
tijd zit je er geweldig in. Je eet het, drinkt het en
3laapt het. Dat gaat te ver. Bovendien leek het mij na
'45. dat ik effectiever bezig kon zijn in het parlement.
Overigens heb ik in wezen het fractie-voorzitterschap
ook niet geambieerd. Ik heb me er zes maanden lang
in alle toonaarden tegen verzet. Op een goed moment
doe Je het. Maar ik zat er nog geen dag het was
vlak na de verkiezingen toen de fractie moest be
raadslagen over een formateur en eventueel een pre
mier. Men zei, dat ik het moest doen. Daarop heb lk
gezegd: ben je nou helemaal gek; een half jaar lang za
niken jullie mij aan het hoofd, dat ik fractievoorzitter
moet worden. Nauwelijks zit :k er of jullie willen me
weer laten verdwijnen. Toen heb ik tegen Beel gezegd,
dat hij het moest doen. Na een nacht bedenktijd heeft
hij, gelukkig, geaccepteerd. Kijk, je hebt als fractie
voorzitter het grote voordeel, dat je het hele terrein
van de politiek kimt bestrijken. Als minister is je ge
bied beperkter, maar je moet liet wel helemaal door
ploegen.
CORPORATIEVE STAAT
Dat Romme zich ooit heeft beziggehouden met de cor
poratieve staat, is me: iets, dat hij zelf vermelden zaL
Want wanneer het gaat om de verbindingen partij vak
beweging en de term .gelieerd' valt, dan vindt hij die
te sterk: ,De partij had natuurlijk wel te maken met
die organisaties. Als je een partij van alle voiksgele-
dingen in stand wil houden, dan doe je er verstandig
aan contact te houden met die verschillende geledin
gen. Laat lk zeggen, zoals de oude SDAP dat deed en
zoals nu ook de PvdA nog rekening houdt met het
NVV.
Contact is altijd veel minder dan de vorm van corpora
tisme, die Romme destijds voorstond. Maar er is nog
veel meer verzacht in de houding van Romme na ver
loop van jaren. Hij was immers de man. die de katho
lieken op het hart bond in de gaten te houden, dat zij
de .natuurlijke waarheid' aan hun kant hadden. De
noodzaak om dat te blijven benadrukken ,de mens is
van nature katholiek' schrijft h-.j Ln .Katholieke Pok-
riek' lijkt Romme nu niet meer zo te z:en.
De doorbraak zo daar ai echt sprake van is tus
sen de christelijke partijen en het zoeken naar verbin
dingen met andere niet-christelijke partijen (een door
braak ver apprês la lettre) keurt hij goed. Vooral de
richting waarin de chrlstelyken denken heeft Romme*
instemming: Jk zie geen overwegende redenen om die
raak nu nog gescheiden te houden. Ik vind, dat de
christelijke partijen bepaald homogeen kunnen optre
den. Hij ziet dat als een reële mogelijkheid en tekent
zichzelf als politicus door er onmiddellijk de restrictie
aan toe te voegen, dat hij er nu na tien jaren uit d«
politiek te zijn wel iets verder vanaf staat.
URIAS NOOTENBOOM
en
RUUD PAAUW