Nederlandse Unie voorkwam vacuüm' Oorlogscontacten: geen politieke betekenis' 25 jaar PROF. DR J. E. DE QUAY: MR C. P. M. ROMME: bevrijding fiilllliiBlllillillJliillfflblliii 25 ZATE ROAGKRANT Prof. dr J. B. da Quay werd in 1901 i* 'e-Bertogen- bosch geboren, studeerde aan de rijksuniverMtett te Utrecht on promoveerde in 1927 tot doctor in de letteren en wijsbegeerte. Na een studieperiode aan enkele Amerikaanse universiteiten werd hij benoemd tot lector aan de katholieke economische hogeschool in Tilburg. Van 1928 tot 1933, toen hij benoemd werd tot gewoon hoogleraar in de bedrijfsleer en de psychotechniek aan de katholieke hogeschool, in Tilburg, was dr De Quay achtereenvolgens werk zaam bij de PTT, een efficiency- en adviesbureau en C A. Toen prof. De Quay in 191)0 directeur was van het economisch technologisch instituut te Tilburg nam hi) sitting in het Nationaal Comité en later in de Nederlandse Unie. In april 191)5 tot juni 191)5 werd de heer De Quay minister van oorlog in het tweede ministerie-Ger- brandy. Tot 1959 was hij commissaris der konin gin in Noord-Brabant, in dat jaar werd hij de leider van het kabinet-De Quay, dat de volle vier jaar in leven bleef. Daarna bleef de heer De Quay als lid van de eerste kamer nog in het politieke leven tot in het afgelopen najaar. Op 21 december 1896 werd mr C. P. hl. Romme ge boren. Hij bezocht het katholiek gymnasium in Am sterdam en studeerde daarna rechten aan de gemeen telijke universteit van Amsterdam. Van 1920 tot vlak na de oorlog was mr Romme advocaat in Amsterdam,, van 1921 tot 19S7 lid van de gemeenteraad van Amsterdam, van 1935 tot 1937 en van 191)6 tot 191)7 lid van de provinciale staten van Noord-Bolland. Bij had in 19S7 de staten vaar wel gezegd om lid te worden van de eerste kamer, maar dat duurde slechts zeer kort, want m hetzelfde jaar nog werd hij minister van sociale zaken in het vierde ministerie-Colijn. Bet kabinet trad ver vroegd af; als reden voor dit aftredenOntbreken van genoegzame eenstemmigheid ten aanzien van de financiële politiek onder andere in verband met de werJcloosheidspolitiek'. De werkloosheidspolitiek behoorde tot het terrein van mr Romme. Na de oorlog werd mr Romme voorzitter van het college van rijksbemiddelaars en staatkundig hoofd redacteur van fie Volkskrant. Een jaar later werd hij lid van de tweede kamer voor de Katholieke Volkspartij. Jarenlang heeft hij zijn fractie geleid en teas menigmaal de sleutelfiguur bij kabinetsfor maties. In 1961 trok hij zich volledig terug uit de politiek wegens gezondheidsredenen. Enkele maan den geleden was het voor het eerst weer dat hij iets wilde zeggen over politiek, al die tijd had hij daarover gezwegen. Onze parlementaire redacteur schreef bij zijn af scheid: Jn de loop van de laatste vijftien jaar, waar in hij aan de top stond, is Romme veel voor de voeten geworpen. Romme, de reactionair, Romme, de zedenmeester van Rome, de lijkbezorger van Linggadj^y Romme, de sfinx en de schrielhans. Doch niemana heeft ooit zijn formaat in het par lementaire spel in twijfel getrokken. Bij vormde wat dat betreft, een klasse apart1. Prof. dr J. E. de Quay (69). dikwijls gekenschetst als ,de joviale Brabander.' ,de man van het midden', is in de Nederlandse politiek een aparte figuur geweest. Zijn blijmoedige verschijning, zijn terloopse wijze van doen, die hem buiten de categorie van de politieke beroeps spelers leek te plaatsen, maakten hem tot een dank baar gegeven voor karikatuur en cabaret. Misschien dat /,ijn Bourgondische zwier en (naar buiten) onverander lijk goed humeur tot enkele populaire misvattingen sterk hebben bijgedragen. Bijvoorbeeld deze, dat voor De Quay het politieke bedrijf een vrijblijvende bezig heid zou zijn geweest, ergens in de marge van het le ven eens genoegelijke landsman op een riante Brabant se hereboerderij. Alleen al zijn activiteiten in de oorlogsjaren die om streden Nederlandse Unie, gijzelaarschap, onderduiken, verzetswerk stempelen hem tot een man die zich by de publieke zaak zonder voorbehoud betrokken wist. Het heeft hem veel vrienden opgeleverd en veel te genstanders. Van reserve en tegenstand tegen prof. De Quay bleek in 1945, toen hij, uit het bevrijde zuiden naar Londen ge reisd, door Gerbrandy werd gevraagd in diens tweede kabinet minister van oorlog te worden. Het wekte veel bevreemding waarvan later ruimschoots zou worden ge tuigd in het rapport van de Parlementaire Enquête Oommissie Regeringsbeleid 1940-'45: moest De Quay tot zo'n hoge post geroepen worden en dat terwijl de rol van het driemanschap van de Nederlandse Unie (waar toe hij met Einthoven en Linthorst Homan behoorde) nog niet war onderzocht Zelfs liep het gerucht dat hij als formateur zou worden gevraagd. Prof. De Quay zegt er nu van: ,Nee, dat is als zodanig niet gebeurd. Met de kondgm heb ik wel In algemene zin over deze zaken gesproken. Ik heb toen gezegd dat men niet iemand uit het bevrijde zuiden als premier moest nemen, omdat die niiet voldoende op de hoogte was van de situatie in de vrije wereld. We voelden allemaal dat het einde van de oorlog nader de. Het zou niet juist geweest zijn een onbekende, zon der internationale relaties, eerste minister te maken. Ben andere '.Taag was of er mensen uit het zuiden in dat ministerie moesten komen. Daarop heb ik de konin gin bevestigend geantwoord.' MINISTERSPOST Dus wèl minister van oorlog...betekende de aanvaarding van die post geen grote persoonlijke spanning, gezien de te verwachten protesten ,Ik heb toen eerst nee ge zegd, me bewust dat Gerbrandy daarover later vragen zou kunnen krijgen. Neem andere mensen, zei ik hem. Pas als je werkelijk niemand kunt vinden sta ik ter beschikking. Gerbrandy heeft toen anderen gevraagd, zoals De Ridder van der Sdhueren, maar die weiger den. In april '45 ben ik toen alsnog minister geworden, een maand na Beel en de andere mensen uit het zui den. En wat uw vraag betreft: ik zou het beslist niet hebben gedaan als dat voor mij persoonlijke spanningen zou hebben betekend.' De reden van De Quays aanvankelijke weigering was trouwens niet alléén beduchtheid voor moeilijkheden, die Gerbrandy zou kunnen krijgen. Na zijn onderduik tijd in Limburg en Brabant was hij voorzitter gewor den van het Ooilege ven de Algemene Commissarissen voor Landbouw, Handel en Nijverheid een instelling die zo goed en kwaad als het ging het economisch le ven van het bevrijde maar gehavende zuiden op gang moest zien te krijgen. Prof. De Quay zet uiteen hoe hij na zijn werk voor de Nederlandse Unie la gegijzeld. Hoe hij één dag op vrije voeten kwam, toen de Wehr- nacht (tegen de zm van de SS) verlangde dat hij zich lis reserve-officier voor krijgsgevangenschap in Amers foort zou melden. ,Van die uitnodiging heb ik geen ge bruik gemaakt,' zegt hij. Een onderduikperiode volgde, eerst in Sevenum, later in het land van Ouyk, vlak bij zijn villa in Beers. ,Lk dacht ale er gevochten wordt wil ik thuis zijn. Op 17 september '44 was er een luchtlanding in de omge ving. Op de fiets ben ik naar Grave gegaan om het twee de leger te zien. Daar kwam Ik ook in aanraking met de Prinses Irene Brigade. Ik zeihier ben ik. officier ,a!s jullie me nodig hebben...dat is naar, Brussel doorgegeven. Kort daarop ben ik naar Brussel toe gegaan en daar door het Militair Gezag uitgenodigd voorzitter te wor den van het College van Commissarissen. Weldra ben k door de koningin gevraagd om naar Landen te ko men. Door de in het gijzelaarskamp Sint-Michelsgestel uitgewerkte grondslagen voor staatkundige opbouw naar Engeland te sturen had ik al contact gekregen. Enkele dagen lang heb ik de koningin van alles verteld. Aan het eind van het gesprek zei ik. u hebt nu één persoon gehoord, daar moet u niet te veel waarde aan hechten. Ik raad u aan andere mensen uit te nodigen. Ais con tactpersonen heb ik toen De Casembroot, Beel en Wijf fels genoemd.' NEDERLANDSE UNIE Nog even terug naar dat onontkoombare onderwerpde Nederlandse Unie....wat had prof. De Quay, blijkens vooroorlogse uitspraken zich het Duitse gevaar zeer wel bewust, gedreven een volksbeweging ln bezet Nederland op touw te zetten? Hij denkt even na. ...Jïet is moei lijk achteraf te zeggen wat je toen verwachtte...er be stond een sterke behoefte om iets te doen. De mensen waren stuurloos in die eerste tijd. Er moest iets komen om daardoor een vacuum, waarvan de Duitsers konden profiteren, te verhinderen. Ik denk ook aan de secreta rissen-generaal, die niets meer achter zich hadden. Hirschfeld (secretaris-generaal van economische zaken red.) heeft mij bezworen het te doen.' Welke gedachte stond bij dit alles voorop ,Dle Is misschien geleidelijk gegroeid. Die opzet was een grote groep van goedwillende Nederlanders te vormen en bij elkaar te houden. Ik was wel overtuigd dat de Duitsers zouden verliezen, maar ook dat dat heel lang zou duren. Ik wist wel degelijk dat er aan de opzet van die Unie gevaren waren verbonden. En langzaam aan is het ook wel duidelijk geworden dat het niet meer zou gaan. Er was een groeiend inzicht dat de Duitsers de groep in hun greep zouden willen krijgen.' Het moeizaam manoeuvreren van de Unie onder de be zetting heeft tot onmiskenbare tweeslachtigheid geleid. Enerzijds de officiële oommentaren in het weekblad De Unie, die zelfs zover gingen dat illegaal werk ais de loyaal werd bestempeld. Maar ook artikelen die het mis noegen van de bezetter opwekte (om van de NSB, die met lede ogen toezag, nog te zwijgen). En dit alles bij een onderstroom van de overgrote meerderheid der één miljoen leden, die sterk anti-Duits gezind was. De Quay bevestigt zonder enige aarzeling, dat de Unie in dit op zicht ondoorzichtig is geweest en ook wel gedwongen was dat te zijn. Hij zegt ook: ,De Unde is ongetwijfeld de aanzet geweest tot veel verzetsgroepen. En voor dien al...één miljoen leden, daarover hebben de Duitsers echt wèl in hun rats gezeten. Zoals ze ook bang waren voor de r-k kerfc, die natuurlijk nog veel moeilijker han teerbaar was.' De situatie werd, bij alle behendigheid en concessies (die velen later als verwerpelijk tegemoetkomendheid tegen over de Duitsers hebben beschouwd), onhoudbaar. ,De vraag was,' aldus De Quay, .of we zelf het besluit moes ten nemen er mee te stoppen. Ik was daar een tegen stander van, overtuigd als ik was dat de Unie toch wel zou worden verboden. Dat verdiende verre de voorkeur. Het zou tamers de Nederlanders de ware aard van de be zetters hebben duidelijk gemaakt.' De Duitsers, behendig op hun beurt, voldeden niet aan de verwachting. Zelfs niet toen de Nederlandse Unie-offi cieel weigerde steun te geven aam de Duitse strijd tegen .het bolsjewisme.' Seyss-Inquart heeft na een reeks be perkende bepalingen volgens de salami-tactiek (colpor- cage-versehijntags- en vergaderverbodde Urne mét de nog bestaande politieke partijen zachtjes doen overlij den. ,Ze hebben niet te veel martelaren willen maken. Eerst is mr Einthoven gearresteerd en gegijzeld, een maand later Linthorst Homan en ik. .Was het een opluchting bevrijd te zijn van de last die toen de Nederlandse Unie voor 't driemanschap moet hebben detekend .O ja, ze ker. En bovendien het Nederlandse volk had toen zijn rust gevonden en het verzet opgenomen.' Ook kernen van de Unie, die al voor de opheffing clandestien ver gaderden, zo zegt hij, hebben zich tot illegale groepen ontwikkeld. De Quay is dus van mening dat de Unie haar out heeft gehad? Zonder twijfel. Als de Unie er niet was ge weest had do groep van de NSB meer plaats en invloed kunnen verwerven.' Hij voegt er aan toe dat die kort stondige massabeweging toch heeft bijgedragen tot een groepssamenhang die ook voor latere jaren zonder ge volgen is gebleven. Drees heeft gezegd dat er een soort verbindingslijn loopt van de Nederlandse Unie naar de Nederlandse Volksbeweging in '44 en '45 en later van die .personalistisch-socialistische' groep (vrucht van veel overleg in Sint-Michelsgestelwonderlijk genoeg óók naar de Partij van de Arbeid. Deelt De Quay deze mening ,Ik zie inderdaad wel een lijn tussen de Unie -.n de Nederlandse Volksbeweging. Minder duidelijk lijkt mij dat voor de NVB en de Partij van de Arbeid. Mis schien een beetje....' Hij zet uiteen dat het .socialisme' van de NVB vaag was en dat dit voor de latere PvdA zeker niet gold. Weliswaar was het een nieuwe partij, maar hij droeg toen sterk het stempel van de oude SDAP, met een aantal marxistische trekken. De oriëntatie van (le PvdA heeft De Quay die het christendom ook voor Te politiek als het belangrijkste van alles' onwrikbaar centraal wilde stellen, er toe gebracht (evenals Beel en vele andere prominente katholieken) zich op de KVP ce richten- Heeft dit niet bijgedragen tot een terugkeer naar de oude politieke verhoudingen .Door mijn werk in de Nederlandse Unie en de Volksbeweging was ik niet afkerig van een confesslonalisering van hetpoiitie- ke leven. Mijn uitgangspunt was dat :n de oorlog het bewuste christendom en het godsdienstige leven zo veel sterker waren geworden, dat het goed zou zijn het isole ment van de confessionele groeperingen te verlaten. Zo zouden wij onze gedachten beter kunnen uitdragen.' Maar hij ontveinst zich niet dat de feitelijke ontkoppe ling van godsdienst en politieke organisatie is mislukt. Sterker nog. dat alle grote christelijke partijen van vóór '40 zijn teruggekeerd. Hij betreurt dat oprecht. ,Ik zou nu zeggen, christelijke partijen, blijf bij elkaar. Ik hoop dat daardoor een sterk eensgezinde, vooruitstre vende middengroep ontstaat. Juist op het gebied van het geloofsleven is zoveel in beweging dat gezamelijk- held een groter inspiratie kan opleveren dan het vast houden aan de eigen kring.' Waaruit is die terugval in oud© houdingen van bet Ne derlandse volk te verklaren? Met een hsndgëbe&r maakt hij duidelijk dat voor zo ingewikkelde problematiek een kort antwoord altijd te kort moet schieten. Hij neemt niettemin een poging: Jist Nederlandse volk ia vasthoudend in dit soort zaken... na de ooriog waa eerst de aandacht geheel gericht op de opbouw, maar daarna... vergeet u ook niet. dat de leiders van de oude part jen, die m de oorlog weinig of niets hadden kunnen doest, weer tevoorschijn kwamen. Hof waren vertrouwde m sterke figuren, het lukte hun de rrtcn.vm weer om z-cfi heen te verzamelen....eer er andore org;»r.ia;C.ies waren opgebouwd. Daar kwam bij dat er ook te weinig nieu we figuren waren. Sdhermerhorn, Ja, dat was er één, hij was de sterkste figuur in Sint-MicheUgestd. Ik heb hem in Londen nog genoemd als een zeer geschikte eer ste minister, nee. dat zeg ik niet om te tonen hoe goed k het achteraf heb gezien. Maar Schermerhom sprak niet tot de verbeelding van het voik.._' NEDERLAND NU Nederland vandaag. ,De verdeeldheid is eerder groter geworden, mede als gevolg van veel structuurverande ringen.' Welke bijvoorbeeld. .De bevrijd ng heef* een openheid en een drang naar kritiek gebracht zoals we die vroeger niet gekend hebben. Door de grote ontwik keling van de exacte- en van de geestev.c etensch&ppen hebben wj een vooruitgang gemaakt, die zo geweldig is dat de oude waanden trillen op hun grondvesten. Br wordt vernieuwing gevraagd, in vormen én in normen- Dat proces heeft tot gevolg gehad dat de afstand tua- aem de oude en de jonge generate groter is dan in nor male tijden. Ook ouderen beseften wel dat er veel ver anderen moest. Maar de bewegmg van de jeugd heeft, bij alle overdrijving, dat proces versneld. In het maat- vchappelljk leven, op de universiteiten, in de kerken Waarom in de Nederlandse kerken zoveel heviger dan :n andere Europese landen? .Omdat hier de vormen en normen, ook :n de r-k kerk, zo strak gehandhaafd wer den. In Frankrijk en België bijvoorbeeld was het katho licisme zo veel minder hecht georganiseerd, bekommer de men zich zoveel niet om de theologie. ..Toen in Ne derland de vernieuwing ta discussie kwam, moest dat wel tot heftiger reacties leiden.' Hij noernt op het ka tholieke erf zulke uiteenlopende verschijnselen ais het Mi chaël -1 egloen en de Septuagint-groep. En De Quay zelf? Hij noemt zich .een man die zoekt naar veitotadta- gen en zegt dat dit niet van recente datum is. Het begon al in zijn studententijd in Utrecht waar hij misschien wel vanwege deze betrokkenheid overzwaaide van rech ten naar psychologie. Zijn latere levensgang heeft hem van deze Utrechtse liefde doen afdwalen. Sterk daartoe bijgedragen, meent hij, hebben de gesprekken waaraan Wj voor de oorlog deelnam als lid van de Gemenebest- groep en de Woudschoten-groep, waar mensen van ver schillende politieke en godsdienstige herkomst elkaar probeerden te vinden. Tot concrete resultaten heeft dat nooit geleid, ,maar de contacten in die groepen waren tooh nuttig en leerzaam.' Zij leidden later mede tot. het denkbeeld van een Nederlandse Unie: ,Ik heb Linthorst Homan in deze kringen leren kennen.' Een periode, kortom, die van beslissende betekenis Is geweest voor het latere politieke leven in de oorlog en daarna van prof dr J. E. de Quay. Veel van die ontwikkeling, vermoedt hij. zai, voorzover het nog niet elders is gebeurd, geboekstaafd staan in het vierde deel van L, de Jongs ,Het koninkrijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog.' Welke vorm en toon dat zal krij gen is hem geheel onbekend. Evenals Linthorst Homan merkt hij op dat de schrijver van dit standaardwerk daarover (nog) geen contact met hem heeft opgenomen. Of dat nog gebeurt hij weet het niet. En veelbete kenend: ,Ik sta natuurlijk ter beschikking. Nö zijn de die dit hebben meegemaakt, nog ta leven.' ,Ik vond, dat we in de oorlog helemaal in de mist voeren. Er was nauwelijks communicatie. In het westen werd, wat ik ervan wist, niet over politieke groepsvorming ge sproken, wel over het maatschappelijk herstel na de oorlog. Nogmaals; voor mij was bet volkomen mist. Terecht of ten onrechte. Ik heb alle samenwerking in de oorlog die was er dus wel degelijk zien staan in het teken van de gemeenschappelijke vijand. En daar kwamen natuurlijk wel vriendschappelijke relaties uit voort. Dat spreekt vanzelf als je allemaal samen aan iets bezig bent. Het bon politieke betekenis hebben, maar het kon evengoed rfiet zo zijn. En ik geloof als je het ach teraf bekijkt dat het géén grote politieke betekenis heeft gehad. De contacten hadden allemaal een verzets- matig karakter en vandaaruit gezien een grote beteke nis op zichzelf. Maar het was niet van belang voor de politieke machtsvorming na de oorlog. Dat zat er Juist In die tijd helemaal niet In. Tijdens een oorlog onder zoek Je niet hoe er machtsvorming na die oorlog ge pleegd kan worden. Machtsvorming politieke machts vorming houdt veel teveel een onderlinge strijd in. Dat kan niet In een tijd dat het overheersende Ideaal vrijheid is. Vrijheid en nog eens vrijheid; daar ging het om. Dat eiste gezamenlijkheid en alles achterwege la ten wat die gezamenlijkheid kon verstoren Zo vat professor mr C. P. M. Romme samen wat hij nu denkt over de werkzaamheden ta Nederland tijdens de tweede wereldoorlog Inzake de politieke verhoudingen na de bezettiaig. Betrekkelijk emotieloos laat hij gedu rende bwee uur een aantal vragen op zidh afkomen. Wat nadruk dient te krijgen wordt harder gezegd. Na zich tien jaar geleden te hebben teruggetrokken uit de actieve politiek blijkt hij in zijn uitspraken nog even politiek als in de tijd, dat hij als fractie-voorzitter van de KVP ta de tweede-kamer wel eens met de sfinx werd aangeduid. Wanneer de heer Romme wil naden ken over een vraag, dan kijkt hij naar buiten vanuit zijn studeerkamer op de negende verdieping van flat Cronestein een andere benaming schijnt t zijn: het Arendsnest naar het verkeer in Zuid-Leiden of ver der naar een gebied in het zuidwesten, dat minder ur baan aandoet. Hij kijkt ook naar bulten als het er de schijn van heeft, dat een vraag hem minder goed be valt. Dat gebeurt ook wel eens. Aan zuivere politiek zegt Romme tijdens de ooriog niets te hebben gedaan. Hij was toen rijksbemiddelaar evenals Verschuur. ,Ik had veel contact met hem, maar wij spraken nooit over politieke groepsvorming. Daar heb ik nooit over ge piekerd. De bezetting was een groot onrecht En iedere dag kwam daar bij wijze van spreken een lepel onrecht bij. Bevrijding en vrijheid; dat hield je in de hoogste -nate bezig'. toen de verantwoordelijkheid. Je moest zeggen wat er zou gebeuren. Overigens, houdt er wel rekening mee, dat ik eigenlijk op dat moment geen man was van het eerste plan. Vóór mij kwamen dat wil zeggen om po litieke leiding te geven Goseling en Verschuur. Ik zou er nooit over gedacht hebben te pogen primair poli tieke leiding te geven, wanneer een van die twee er nog geweest zou zijn. Dat wil niet zeggen, dat ik dan zou zijn gaan duimen draaien, maar in ieder geval had ik dan op een plan achteraf gestaan.' Romme heeft zijn oordeel over de te volgen partijvor ming na de oorlog duidelijk laten beïnvloeden door het advies van de commissie-De Quay aan het Centrum voor Staatkundige Vorming. Dat hield in, dat de katho lieken In één party dienden te worden ondergebracht. Romme: ,Op mijn instigatie is De Quay voorzitter ge worden van die club. Ik vond De Quay een figuur, die zo degelijk en zo objectief mogelijk zou bekijken wat er leefde aan wensen bij het katholieke volksdeel. En toen het slot was: voorlopig beginnen met één katholie ke partij; heb ik me daar achter gesteld. De RKSP kreeg een andere naam en uitdrukkelijk werd gesteld, dat ook niet-katholleken lid konden worden. Maar we wisten van tevoren, dat het geen storm zou lopen. ,Het oordeel van de commissie-De Quay is voor de heer Rom me een definitieve uitspraak geweest. Er wordt daarin weliswaar met geen woord gewezen in de richting van een coöperatieve staat, waar Romme nogal wat over getheoretiseerd had. Dat wordt zo'n beetje een verge ten hoofdstuk in de activiteiten van de latere KVP- f rac tievoorritter Romme: ,Ik was langzamerhand het loopt tegen het eind van 1945 wel de overtuiging toegedaan dat het een eigen politieke organisatie zou moeten en kunnen zijn. Er moest dan wel een groepsgewijze samenwer king met anderen bevorderd wonlen. In concreto heb ben we toen zelfs een uitdrukkelijk voorstel gedaan aan de PvdA om voor de verkiezingen al een gezamen lijke verklaring af te leggen over samenwerking, maar dat is toen afgewezen. Naar mijn gevoel voor een be langrijk deel, omdat men binnen de PvdA wat al te hoge gedachten over de aanhang van de partij had. Men dacht daar, dat die alleen maar aan waarde konden taboeten, wanneer men overging tot het afleggen van verklaringen over samenwerking'. de confessie de belangrijkste dichtlijn is geweest voor hem in het bereiken van politieke doelstellingen. ,Het was niet de confessie; het waren de zedelijke chris telijke beginselen. In confessie zit geloof, en dat is een genade in bovennatuurlijke waarheden. Je baseert poli tiek met op geloof, maar op zeden, die natuurlijk wel worden beïnvloed door het geloof, ermee samenhangen. En ais je dan uitgaat van de katholieke kerk, dan vind je de richtlijnen, daar waar zij zich uit op zedelijk ge bied'. Op dat punt komt uiteraard ter aprake het boek je .Katholieke Politiek', dat de heer Romme schreef ta 1953 en waarin hij zich uitspreekt voor een straffe volgzaamheid ten aanzien van de pauselijke en episco pale uitspraken. .Goed, maar het richtsnoer wordt al leen gegeven voor het zedelijke handelen. De beroep mij bijvoorbeeld op een encycliek aLs Quadragesimo An no. Dat is een sociaal-economisch stuk, waarin niet ge zegd wordt, dat je moet geloven ln da godheid van Christus, of in het wezenlijke van de eucharistie. Wat anders staat het met het hiernamaals; dat heeft wel degelijk te maken met politiek', ta .Katholieke Politiek' werd met instemming aange haald alles wat de paus en bisschoppen zeiden. Het werd geschreven getuige de inleiding voor de doodgewone kiezer die nu overigens helemaal niet meer zo vastgepind wordt op uitspraken van kerkelijke over heden. Dat die band zoveel losser wordt ziet de heer Romme niet als zo'n grote vooruitgang: ,Wat ik wel een vooruitgang vind is, dat men zich veel meer overal op bezint. Vroeger werd en dat was een bezwaar domweg van alles aangenomen, omdat het gezegd werd vanuit Rome. Maar je kunt natuurlijk ook zeggen het komt van gezagvolle zijde en nu ga ik me erop bezin nen, waarom dat gezegd wordt, waar het op steunt en hoe ik me ermee kan verenigen. Het bewust beleven, daar ontbrak een heiebod aan. De bewustwording is belangrijk en brengt tenminste ook met zich mee. dat er bewust tegengesproken wordt.' BEWUSTE KEUS MACHTSVORMING NA BEVRIJDING Direct na de bevrijding van het noorden werd Romme >pgezocht door mr Teulings uit Den Bosch, die gedu rende de hongerwinter al contacten had gelegd met verschillende katholieke politici. Inmiddels was in het bevrijde zuiden ook al de Katholieke Staatkundige Ver eniging opgericht, die mede tot doel had de NVB waarvan De Quay een van de prominenten was te neutraliseren. In juni hadden de eerste besprekingen plaats met Romme. Ook pater Stokman was daar nauw bij betrokken. Men kan hem min of meer als de per soonlijk afgevaardigde van kardinaal De Jong, die voor eenheid in het katholiek kamp was. Prof. Romme: .Onmiddellijk na de capitulatie viel die gerichtheid tegen de gezamenlijke vijand weg. Je kreeg Dit alles roept als vanzelf bijna de vraag op, wat er gebeurd zou zijn als het advies van de commissie an ders geweest zou zijn. ,Kijk eens: voor een katholieke politieke machtsvorming heb je een hoeveelheid mede werking nodig en als je die niet kunt krijgen is het onzinnig er aan te beginnen. Was De Quay dus met het tegenovergestelde resultaat gekomen, dan zou ik dat ais een realiteit hebben aanvaard. Een ander punt is, of ik dan gezegd zou hebben: ik doe daar aan mee. Het had best kunnen zijn, dat ik dan weer de wetenschap in was gedoken. Daar was ik toen nog niet zo lang uit. Lk zou mij bepaald hebben willen vrijhouden. Ik zou mij hebben willen beraden over wat mij te doen stond- Maar ik zou er niet over gedacht hebben iets te onder nemen tegen de nu even veronderstelde reali teit dat het katholieke volksdeel iets anders wilde'. De formulering van de heer Romme maakt in ieder ge val duidelijk, dat het advies van de commissie volko men strookte met zijn eigen ideeën over de wijze waar op de katholieken na de oorlog politiek moesten bedrij ven. Toch wil hij er niet aan, dat er gezegd wordt, dat Als dan later in het gesprek de term .inerte massa' van professor Rogier uit de vijftiger jaren valt, dan te kent de heer Romme aan, dat er toch wel sprake was ook vlak na de oorlog van een bewuste keus bij de katholieken: 3et was wel bewust, dat men koos. maar onvoldoende gericht op de inhoud van de politiek en dat was fout. Heel veel mensen zeiden: kijk daar is een bisschoppe lijke brief, het is duidelijk we stemmen KVP. En de in houd van de politiek want daar gaat het dan toch uiteindelijk om; de KVP is immers alleen maar een middel om de politiek naar de inbond krachtig door te zetten daar interesseerde men zich veel te weinig voor. Trouwens een groot deel van de verwarring van nu vloeit voort uit het feit, dat de mensen zo weinig weten van de inhoud van de politiek...' Romme verklaart zich niet gelukkig met de bisschop pelijke brieven, ondanks het feit, dat ze voor de KVP alle steun betekenden om als machtsfactor te kunnen blijven bestaan. .Dat is zonder enige twijfel zo, maar ik vond toch die brieven niet prettig. De had gewild, dat de bisschoppen het direct na de oorlog niet meer had den gedaan, dan waren we er namelijk vanaf geweest'. En het mandement. Uw .Katholieke Politiek" verscheen in '53; ta het daaropvolgende jaar komt het mande ment .Ik heb er niet om gevraagd. Het mandement was voor mij een volslagen verrassing, lk héb er van te voren niets van geweten.' Hoe dan ook, de bisschoppen konden zeker zijn, dat hét mandement geen weerstanden zou oproepen bij de KVP, want zij hadden de uitgave van Romme op hun bureau liggen in '54. Hij had als fractie-voorzitter van de KVP grote 'macht en zegt nooit na de oorlog, voor die tijd is hij twee jaar minister van sociale zaken ge weest geambieerd te hebben politiek te bedrijven van achter de regeringstafel. Romme: .Ik heb wel eens gezegd, wie voor de tweede keer minister wordt ss gek. Dat klinkt misschien ©en beetje overdreven, maar zo stel ik het om mijn eigen Ideeën weer te geven. Je bent het eenmaal geweest, en je hebt veel ervaring opgedaan, die twee jaar. In die tijd zit je er geweldig in. Je eet het, drinkt het en 3laapt het. Dat gaat te ver. Bovendien leek het mij na '45. dat ik effectiever bezig kon zijn in het parlement. Overigens heb ik in wezen het fractie-voorzitterschap ook niet geambieerd. Ik heb me er zes maanden lang in alle toonaarden tegen verzet. Op een goed moment doe Je het. Maar ik zat er nog geen dag het was vlak na de verkiezingen toen de fractie moest be raadslagen over een formateur en eventueel een pre mier. Men zei, dat ik het moest doen. Daarop heb lk gezegd: ben je nou helemaal gek; een half jaar lang za niken jullie mij aan het hoofd, dat ik fractievoorzitter moet worden. Nauwelijks zit :k er of jullie willen me weer laten verdwijnen. Toen heb ik tegen Beel gezegd, dat hij het moest doen. Na een nacht bedenktijd heeft hij, gelukkig, geaccepteerd. Kijk, je hebt als fractie voorzitter het grote voordeel, dat je het hele terrein van de politiek kimt bestrijken. Als minister is je ge bied beperkter, maar je moet liet wel helemaal door ploegen. CORPORATIEVE STAAT Dat Romme zich ooit heeft beziggehouden met de cor poratieve staat, is me: iets, dat hij zelf vermelden zaL Want wanneer het gaat om de verbindingen partij vak beweging en de term .gelieerd' valt, dan vindt hij die te sterk: ,De partij had natuurlijk wel te maken met die organisaties. Als je een partij van alle voiksgele- dingen in stand wil houden, dan doe je er verstandig aan contact te houden met die verschillende geledin gen. Laat lk zeggen, zoals de oude SDAP dat deed en zoals nu ook de PvdA nog rekening houdt met het NVV. Contact is altijd veel minder dan de vorm van corpora tisme, die Romme destijds voorstond. Maar er is nog veel meer verzacht in de houding van Romme na ver loop van jaren. Hij was immers de man. die de katho lieken op het hart bond in de gaten te houden, dat zij de .natuurlijke waarheid' aan hun kant hadden. De noodzaak om dat te blijven benadrukken ,de mens is van nature katholiek' schrijft h-.j Ln .Katholieke Pok- riek' lijkt Romme nu niet meer zo te z:en. De doorbraak zo daar ai echt sprake van is tus sen de christelijke partijen en het zoeken naar verbin dingen met andere niet-christelijke partijen (een door braak ver apprês la lettre) keurt hij goed. Vooral de richting waarin de chrlstelyken denken heeft Romme* instemming: Jk zie geen overwegende redenen om die raak nu nog gescheiden te houden. Ik vind, dat de christelijke partijen bepaald homogeen kunnen optre den. Hij ziet dat als een reële mogelijkheid en tekent zichzelf als politicus door er onmiddellijk de restrictie aan toe te voegen, dat hij er nu na tien jaren uit d« politiek te zijn wel iets verder vanaf staat. URIAS NOOTENBOOM en RUUD PAAUW

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1970 | | pagina 25