Na de oorlog politieke loopbaan
,Het is niet allemaal zo prachtig geworden'
25 jaar
PROF. DR L. J. M. BEEL:
MR J. A. W. BURGER:
LONDENSE PERIODE
bevrijding
21
ZATERDAGKRANT
Dr Louis Jozef Maria Beel werd op 12 april 1902 in
Roermona geboren. Hij deed m 1920 eindexamen aan
het gymnasium in zijn woonplaats, waarna hij in
1923 het diploma gemeente-administratie behaalde.
Vervolgens ging hij rechten studeren aan de r-k-uni-
ver sit ei t in Nijmegen, slaagde voor hot doctoraal
examen in 1928 en promoveerde in 19SS op een proef
schrift, getiteld J.Zelfbestuur of onafhankelijke decen
tralisatie.' Zijn ambtelijke loopbaan begon de heer
Beel als ambtenaar bij het gemeentesecretarie in
Roermond, waaraan hij in 1921 werd verbonden na
een volontairscha.p van een jaar.
Sinds 192if was hij werkzaam bij de bisschoppelijke
inspectie van het lager onderwijs in Roermond. Het
volgend jaar aanvaardde dr Beel een benoeming als
adjunct-commissie eerste klas aan de provinciale grif
fie in Zwolle.
Van 1909 tot 1942 vervulde hij achtereenvolgens ver
schillende functies aan het gemeentesecretarie In
Eindhoven. Laatstelijk als referendaris en plaatsver
vangend secretaris op de afdeling sociale zaken, wel
ke dienst hij in 19+2 om principiële redenen, onder
meer het optreden van de nsb-burgemeester, heeft
verlaten. Dr Beel vestigde zich toen als advocaat en
procureur in Eindhoven, waar hij tevens optrad als
leider wan het adviesbureau voor bestuursrecht.
In 1945 ging de heer Beel naar Londen als adviseur.
In hetzelfde jaar werd hij minister van binnenlandse
zaken »n het kabinet-Qerbrandy, in welk ministerie
dat van algemene zaken werd opgenomen. Ook was
hij minister van binnenlandse zaken m de kabinet
ten Schermerhorn-Drees. In 19.<,6 werd hij lid van
de tweede kamer. Van 191/6 tot 1948 was hij minister
president en minister van binnenlandse zaken en van
194f tot 1948 tevens minister van algemene zaken.
Lid van het college vxm Negen mannen werd dr Beel
in 1948 en tevens gedelegeeerde voor het opperbe
stuur in Nederlands-Indië. Van 1948 tot 1949 ver
vulde de heer Beel de functie van hoge vertegenwoor
diger van de kroon in Indië. Buitengewoon hoogle
raar was dr Beel van 1949 tot 1951 aan de r-k-uni-
ver«itoit van Nijmegen en de katholieke hoge school
in Tilburg. In 1951 werd de heer Beel weer minister
van binnenlandse zaken. Dr Beel heeft zich veel be-
loogen op sociaal en charitatief terrein en hij was
voorzitter van verschillende commissies en comité's.
Van zijn hand verschenen tal van artikelen in we
tenschappelijke tijdschriften.
>EN HAAG Als prof. dr L. J. M. Beel (68), vice
president van de raad van state wordt gevraagd naar
zijn zienswijze op de politieke ontwikkelingen in Ne
derland tijdens de maanden van de bevrijding en daar
na, blijkt hij doordrongen van de kwetsbaarheid van
zijn positie. Zijn niet politiek ambt noopt hem onver
mijdelijk tot behoedzaamheid. Maar een aanvankelijl-
vermoeden, dat de mens schuil zou gaan achter de func
tie wordt door de loop van het gesprak weerlegd. Ziji
niet politiek ambt noopt hem onvermijdelijk tot behoed
zaamheid. Maar een aanvankelijk vermoeden, dat di
mens schuil zou gaan achter de fanctie wordt door de
:oop van het gesprek weerlegd. Binnen de grenzen van
de onderwerpen die hij voor toelichting vatbaar acht
ie jaren '44, '45 spreekt hij openhartig, soms druk
gebarend, en zeker niet zonder bewogenheid. En al ont
houdt dr Beel zich van een rechtstreeks waardeoordeel
over het politiek bedrijf anno 1970 door de huidig,
maatschappijkritiek en de roep om diepgaande her
vormingen wordt hij sterk beziggehouden. Méér nog: al
ziet hij nog niet ,de heldere gedachte die de oplossing
zal brengen', voor veel van de strijdbare betrokkenheid,
vooral van jongeren, toont hij begrip en waardering.
De chef sociale zaken op het stadhuis in Eindhoven, dr
L. J.. M. Beel, had zich in de jaren dertig en veertig
zijn loopbaan anders gedacht dan de ontwikkeling in
naoorlogs Nederland hem zou toestaan. ,Ik had altijd de
Illusie gehad wetenschappelijk werk te doen' maar
hij zag die wens pas tot op zekere hoogte vervuld door
buitengewoon hoogleraarschappen staatsrecht in Nijme
gen en Tilburg, van 1949 tot 1951, als het ware tussen
de uitoefening van talrijke ministers- en andere staats
functies dóór.
Een scherpe wending nam zijn bestaan toen hij zich
min of meer plotseling in de woelige dagen van februari
'45 benoemd zag tot minister van binnenlandse zaken
in het tweede ministerie-GerbrandyEn dat is het
begin van mijn politieke leven geweest. Het heeft lan
ger geduurd dan ik toen vermoedde...' In zijn stem
schemert de ironie van de man, die nu beseft dat door
de overmacht der gebeurtenissen de dierbare droom var
weleer gedoemd was snel te vervluchtigen
Dr Beel verhaalt hoe hij, in 1944 adlvteeur vair het mili
tair gezag in Eindhovaa, na verloop van tijd betrok
ken raakte bij het overleg van een aantal prominenten
in het bevrijde zuiden, over de vormgeving van het poli
tieke leven in Nederland.
Uitgerust met een lange ervaring als docent staatsin
richting en gemeente-administratie en als hoofdambte
naar in een grote gemeente was hij een man van wiens
adviezen de regering-Gerbrandy in Londen gaarne ge
bruik wilde maken. De overleggroep in Zuid-Nederiand
waartoe Beel behoorde, werden van de zijde van het
militair gezag uitgenodigd in een adres gedachten te
ontvouwen met name over de wijze waarop in de toe
komst provinciale en gemeentebesturen zouden moeten
functioneren.
Dr Beel: ,Vóór 1940 was er reeds een politieke malaise
in Nederland geweest als gevolg van onder andere de
massale werkloosheid en de moeilijkheden met talrijke
kabinetsformaties. De oorlog betekende voor velen een
scherpe scheidingslijn. In 1945, tegen het eind van de
oorlog, was Nedferland een geteisterd land met grote
vraagstukken op landelijk en plaatselijk niveau. Sterk
heerste de gedachte: laten we nu zorgen dat er een be
stuur komt dat beslissingen kan nemen'.
KERNVRAGEN
Kernvragen in die tijd: Moesten de partijfiguren van
vroeger en de mensen die de hele oorlog hadden door
gewerkt terugkeren op het politieke toneel
Was het gewenst de vertegenwoordigende lichamen in
hun oude gedaante en samenstelling te herstellen of ver
dienden colleges van beperkter omvang de voorkeur?
Dr Beel zegt: .Zelf had ik nooit aan politiek gedaan.
Ik was van oordeel dat een man als zijnde in gemeente
dienst zich hiervan beter kon onthouden. Vóór de oorlog
was mij door de RK Staatspartij gevraagd voorzitter
van de plaatselijke jongerengroep te worden, maar met
het oog op mijn functie had ik zelfs daarop neen ge
zegd. Maar na de oorlog er waren sinds de laatste
verkiezingen van '39 zes jaren verstreken was ei
sprake van een andere instelling, van méér engagement,
in de jaren '30 waren er twee rapporten verschenen
één meen ik van de Maatschappij voor Nijver
heid en Handel, en één van de commlss'e-Ooseling ui
de RK Staatspartij, die er belde voor pleitten dat het
openbaar bestuur meer capabel zou zijn en >n 3laat te
beslissingen'.
Veel van die ideeën omtrent een zekere versterking vaj
het uitvoerend gezag straalden door in het .Eindhoven;
adres', dat een redactiecommissie van drie man, ondei
wie dr Beel, voor de regering in Londen opstelde. .Hel
was een compromis, geen wetenschappelijk doorwerkt
stuk, ze hebben het later wel een ,bom in Londen' ge
noemd, maar moest dat stuk nou een bom zijn, er zijn
er wel andere gevallen...' Hij glimlacht: .Later, in de
tweede kamer, ben ik er over aangevallen, en Donker
(voorzitter van de parlementaire enquête commissie
regeringsbeleid 1940-'45, red) is tijdens zijn verhoor-
er diep op ingegaan Hij heeft daarbij geprobeerd ei
méér uit te halen dan er in zat'.
(Het was in het bijzonder één zinsnede, die aanleiding
gaf tot bedenkingen. Hij luidde: ,De controlerende en
beleidsvormende taak kan op meer doeltreffende
wijze dan vóór 10 mei 1940 vond. worden toevertrouwd
aan colleges van meer be perkten omvang en samenge
steld uit personen, die de mogelijkheid en noodzake
lijkheid eener sterkere nationale binding op christelljken
grondslag erkennen, den opbouw van het organisch le
ven in onze volksgemeenschap en de aanpassing van
staats- en rechtsleven aan de verdere eischen van der
nieuwen tijd voorstaan')
Dr Beel onderstreept dat de groep van zuidelijke pron
nenten zich in hun adres niet bemoeiden met de staten
generaal, terwijl men door d e kwestie in het (nog nle
bevrijde) westen sterk in beslag bleek te zijn genomen
n in he
bevrijde zuiden. We hadden geen contact met het wes
ten, ook tijdens de bezetting al niet, omdat de spoor
wegen waren uitgevallen en de verbindingen verbroken
Hij voegt er aan toe dat de eerste contacten met Ger
brandy en later met het college van vertrouwensman
nen (waartoe onder meer Droes behoorde) in dit 07
zicht voor hem een openbaring is geweest.
Rechtstreekser werd dr Beel bij het regeringsbelek
betrokken toen hij tezamen met enkele anderen via hel
militair gezag het verzoek van de regering kreeg om
een advies op de financiële regeling voor de slachtof
fers van d/> oorlog uit te brengen, een urgente zaak die-
tot dan toe in Londen ongeveer geheel was blijven rus
ten. In oktober-november '44 kwam dat advies gereed
Enige tijd later werd hem door minister van binnen
landse zakem ai H. van Boeyen. die toen in Eindhoven
verbleef, gevraagd of hij niet een dag of tien naar Lon
den zou willen gaan.
Na ruim een week in de Britse hoofdstad kreeg hij de
gelegenheid koningin Wilhelmina te bezoeken (,ik her
inner me dat prinses Juliana er bij was, ze zou diezelf
de avond nog naar Canada reizen'). De vorstin infor
meerde zeer uitvoerig maar de toestand in Nederland.
En terwijl dr Beel dacht dat hij geroepen zou zijn de
regeling voor de oorlogsslachtoffers definitief te gaan
uitwerken, werd hem al spoedig duidelijk, dat een aan
zienlijk breder werkterrein hem wachtte.
Eind december reeds had de koningin de wens geuit
vooraanstaande figuren uit de drie bevrijde provincies
in Londen te ontvangen. Die wens mondde uit In de over
komst van wat weldra .de heren 17' zou gaan heiten
(hoewel er één vrouw bij was: dr HlMe Verwey-Jon-
ker). Tot de groep behoorden jonkheer De Casembroot
uit Zeeland en de heer Wijffels uit Limburg, die ieder
een aantal kandidaten aanwezen. Hetzelfde gebeurde
voor Noord-Brabant, vertegenwoordigd door dr Beel,
die in Londer op de groep bleef wachten.
Tijdens de daaropvolgende gesprekken, aldus de heer
Beel, toonde ,de koningin echt het gevoel dat er door de
loutering van de oorlog een vernieuwing zou komen die
ie mensen zou betreffen. Ik heb toen ai uitgedrukt, dat
daarvoor minstens één generatie nodig zou zijn, zo niet
twee. De koningin had de verwachting dat door het ver
zet nieuwe mensen naar voren waren gekomen, die een
ield«ide rol zouden spelen in het naoorlogse Nederland'
Dr Beel stond met grote reserve tegenover dat dmk-
oeekL Als minister heeft hij later met de Illegaliteit
/eet contact gehad. ,Toen het ging om de inhering van
iverheidspersoneel kreeg Ik op een gegeven moment uil
een afdeling van de gemeenschap oud-illegale wer-
'<er* een telegram. Als ik dit of dat niet deed... zeiden
te. Maar dat nam Ik niet», bij alle ree peet voor de ver
zetsbeweging was lk als minister wat huiverig er
van uit te gaan dat verzetswerk Iemand als vanzelf
geschikt zou maken voor een burgemeesterspost of
andere leidende functie. En in die illegaliteit zaten
natuurlijk ook mensen van het laatste uur, die er tegen
de bevrijding nog gauw bij gekomen waren'.
Kortom bij de zuivering en vervanging van onge
wenste functionarissen wenste hij een eigen weg te vol
gen. ,Ik ontwierp een centrale instantie voor de zuive
ring, eerst onder leiding van Van Boeyen, later van dr
Notenboom. Ik wilde een zo snel mogelijke procedure.
En prof. Paul Scholten, toch óók niet de eerste de beste,
vroeg ik als voorzitter van een beroepsinstantie, daar
ben ik erg blij mee geweest. Verder was er maar één
streven: zo gauw mogelijk naar normale verhoudingen
Overigens wil ik graag erkennen dat er bij die zuive
ring wel degelijk fouten zijn gemaakt.'
Gerbrandy, wiens eerste ministerie door allerlei oor
zaken in een crisis-situatie verkeerde, wilde gaarne zui
delijke figuren opnemen in een gereconstrueerd kabinet.
Beel was één van hen. HIJ had evenals de anderen aan
zijn toetreding de voorwaarde verbonden dat hij dade
lijk na de bevrijding van de rest van Nederland zijn ze-
tel ter beschikking zou stellen. Het tweede kabinet Ger
brandy was bedoeld als een regering zonder politieke
ixponenten (,er zaten ook geen socialisten in, Geroran-
ly heeft er wed naar gestreefd, het is hem niet gelukt').
Over de door velen uiterst moeizaam genoemde be
trekkingen tussen regering en militair gezag, zegt dr
Beel: ,Mijn verstandhouding met het mg is altijd goed
-eweest, ik heb er alleen maar plezier van gehad, ik
voelde bewondering voor de mensen die, zonder bestuurs-
ervaring, zich zo gegeven hebben. Vanzelfsprekend was
In oorlogstoestand het mg .cover" voor binnenlandse
-aken. Na de voortgaande bevrijding ben ik eerst naar
Apeldoorn gegaan en daarna, boen het kon, naar Den
Haag. Ik heb dadelijk gezegd: het binnenlands bestuur
komt nu onder binnenlandse zaken'.
Hoe stond hij tegenover het .personalistisch socialisme'
van de Nederlandse Volksbeweging, dat toen zeer in
zwang was en vooral bij de gijzelaars van St-Michlels-
gestel sterk wortel had geschoten? Een vorm van .so
cialisme' die ook voor het kabinet-Schermerhorn ken
merkend zou zS jn .Ik ben min of meer toevallig in dat
kabinet gekomen, de bedoeling was dat niet. Tijdens
een bezoek aan de koningin op Het Loo zei zij mij, dat
Schermerhom en Drees, die In een andere kamer zaten,
me graag wilden spreken. Ik zei dat ik als minister
afscheid wilde nemen, dat komt nog wel, antwoordde
de koningin Omstreeks die tijd was mijn hoogleraar
schap in Nijmegen al geregeld, maar Schermerhom en
Drees verklaarden dat zij me als minister van binnen
landse zakeai wilden hebben'.
.Maar ik ken uw programma niet eens, wierp lk tegen.
Schermerhom Weef aandringen en wees erop dat de
lijst van ministers al gereed was. Ik zei dat lk nog niet
kon beslissen, dat lk eerst met vrienden wilde overleg
gen en mei Nijmegen. Gerbrandy, Huysmans en Van
KI effens zeiden allemaal: doen! em zo is dat toen ge
oeurd.'
Met pijn ta het hart? Dr Beel (na een kort zwijgen):
Deels! Maar lk vond het toch ook een boelende zaak om
door te gaan. Natuurlijk wist ik wat dat betekende.
Dat wanneer ik als minister van binnenlandse zaken zou
3lagen dat dan van langere duur zou zijn.'
Hij zegt Schermerhom voordien niet gekend te hebben.
.Toevallig was ik niet In Sint-Mlchlelsgestel terechtge
komen. Ik stond wel op de lijst, maar toen de Duitser»
me kwamen halen was ik net van huls vertrokken: Ik
moest de volgende dag in Den Ilaag examineren en
mijn vrouw had mij aangeraden een dag eerder weg te
gaan omdat ik anders zo vroeg van huls zou moeten.
Maar goed: als de muren van hotel Vieux Doelen kon
den spreken....vaak heb Ik met Srhermerhorn over hei
>er*onallwne van gedachten gewisseld. We waren
sr over eens dat er veranderingen en wijzigingen nodig
'.ijn als hei staatskundig leven is verstard, dat poUtie-
'te partijen een middel moeten zijn, géén doel.'
PVDA
Ook dat personalistische socialisme la tenslotte In par
tijvorming uitgemond-.. .Ja,' zegt dr Bed. .er kwam
een moment dat de Nederlandse Volksbeweging werd
omgevormd tot de Partij van de Arbeid. Toen stond lk
voor de keus Drees had geen bezwaar tegen de naams
verandering van de SDAP, maar stelde de voorwaart#»
dat het een socialistische partij zou blijven, met Inter
nationale socialistische contacten.'
Dat was voor fir Beel het uur van de bee losing. .Drees
:s over die nieuwe partij volkomen duidelijk geweest.
Toen heb Ik gezegddan lk niet ln die partij. Ik heb die
duidelijkheid van Drees altijd zeer gewaardeerd. We
wisten waar we stonden. Wij zijn goede vrienden ge
bleven. altijd, ook nu hebben we nog contact nw£
elkaar'.
Is de Nederlandse Volksbeweging, die meer de nadruk
legde op .maatschappelijke en geestelijke strorrvngen'
dan op politieke partijen nuttig geweest. Na enig na
denken: .In die jaren waren er zoveel nationale en in-
.ernationale problemen die de aandacht vroegen dat er
ie weinig tijd was voor rustige bezinning. Maar terug
blikkend meen ik dat die NVB in ieder geval een tij
delijk karakter zou hebben gehad. Er was nu eenmaal
sprake van een sterke terugval in de oude verhoudingen.'
Ofschoon dr Beel hier terughoudend ls lijkt duidelijk dat
hij ook nu nog Nederland aan die toestand niet ontste
gen acht. Wel is hij bereid om in algemene termem zijn
inzichten over bepaalde recente ontwikkeKngen kenbaar
:e maken.
Het voert tot een bijna gespannen monoloog: .Er i»
een zekere mentaliteitsverandering, vooral hij de Jeugd.
Maar die verandering is nog rüet positief genoeg ge
vormd. Men wendt zich af van het bestaande, het ls een
zoeken en tasten waar moeben we naar toe
Dit houdt mij al Jaren bezig: het parlementaire stelsel
.s geboren in een tijd dat het overheidsbeleid beperkt
was, overzichtelijk. Men heeft getracht de structurele
wijzigingen op te vangen door nieuwe departementen.
Maar de structuur van de overheid ls in wezen dezelfde
gebleven. De vraag is of deze uiteindelijk nog adequaat
is voor de problematiek van het huidige gebeuren. We
borduren voort op het oude patroon het kan voor de
jonge generatie niet anders dan desillusies opleveren.
Nu, als in 1945, loopt iedereen met plannen rond. Hoe d»
vaarde van de democratie bij dit alles voorop te rtellen.
dat grote goed verder ruimte te geven en doeltreffend
te besturen? En vraagt u mij, hebt u een plaft, dan zeg
ik: nee! De toekomst zal het moeten uitwijzen, aan heb
heden zijn grote gevaren verbonden, we mogen niet fee
lang vasthouden aan de oude uitwerkingen.'
/al die vernieuwing revolutie betekenen of evolutie?
Dr Beel: ,Het zou onveranwoord zijn als dit niet lang»
de weg van de evolutie ging. Wat ik in de beschouwin
gen nogal eens mis is dat men zich voldoende los maakt
van de bestaande toestand. Ik vrees dat vernieuwings
plannen gefrustreerd worden omdat men bij zijn ver
zet vaak vervalt in de fout dat men zich te negatief op
stelt en praktisch dikwijls, iets nieuws beogend, toch
weer in de oude verhoudingen terecht komt. Bij de Jeugd
tref ik veel goede elementen en gedachten, maar ook het
oe-zwaar, de jeugd eigen, dat ze nog wijsheid moeten op-
doen en daarbij niet zonder de ouderen kunnen. Nee
ik zie nog niet de lucide gedachte, die de oplossing bren
gen zal.'
EWOCT JAN SB.
lillilllllllilllllliilll
Mr J. A. W. Burger's balans van een kwart eeuw Ne
derlandse politiek na de bevrydlng: ,De vernieuwing
heeft niet kunnen doorzetten. De doorbraak heeft ge
faald op politiek, niet op geestelijk terrein'.
Ziet Burger voor de verklaring van deze ontwikkeling
een rechtstreekse relatie met het bewnstwordlngspro
ces, dat in de oorlogsjaren begon
Na enige aarzeling: ,In ieder geval is er 11a de oorlog
een nieuwe aanpak geweest (sneller nu, met duidelijke
stemverheffing), dat is een enorm winstpunt, we ken
nen een geestelijke bevrijding, die je niet genoeg kunt
waarderen óók als dat in de politieke machtsverhou
dingen niet heeft doorgewerkt'.
Nadere toelichting van dat begrip geestelijke bevrij
ding? ,De confessionele partijen zijn blijven bestaan,
maar niet meer met het accent op het confessionele.
Een rooms-katholiek stemt niet persé KVP meer...'
Burger geeft, toe dat het bisschoppelijk mandement van
de jaren '50 nog een bedenkelijke poging tot restauratie
is geweest. Vergeefs overigens: dat stuk doorbraak bleek
toch niet tegen te houden: ,Voor wie in de politiek nu an
ders kiest dan volgens de eigen confessie blijft geeste
lijke verkettering achterwege'.
Buirger had het ook in het politiek domein graag anders
gezien. .Of liever: het zou anders hebben moeten kun
nen...' Een wat moeizame formulering, waaruit zekere
gelatenheid opklinkt. ,Als er méér begrip was geweest
maar Romme voelde zich. voelde zijn partij be
dreigd door de doorbraakgedachte. En natuurlijk wAs
die doorbraak ook de bijl ean de wortel van de confessi
onele partijen, voorzover die gezien werden als de on
middellijke consequentie van een geloofsovertuiging".
Welke opvattingen trof Burger toen hij als minister van
binnenlandse zaken (en later als ambteloos burger) in
1945 in het bevrijde zuiden verbleef? ,Er was een sten-
de mentaliteit die zich keerde tegen het herverschijnen
van de oude politieke partijen, er waren zoveel onbe
kande mensen, die toen naar voren kwamen. Maar ande
ren zeiden, laten we de partijen weer instellen, dan zien
we wel hoe dat associeert (zo is 't trouwens ook later
met de partij van de arbeid gegaan). Ik zocht meteer
in Eindhoven contact met socialisten, dan wist je mei
wie je sprak'.
De oorlog had ook tot tegenstellingen binnen het socia
lisme geleid... ,Ja, een controverse was er wel. Je had
een Hilde Verwey-Jonker, een Wim Thomassen, een
Ruygers, die waren al sterk in de ban van het perso
nalistisch socialisme zoals de Nederlandse Volksbewe
ging dat voorstond. Ze zagen dat al in een grote pro
gressieve meerderheid uitkomen, die Nederland na de
oorlog zou regeren. Daar tegenover stonden andere so
cialisten, een man als Donker, oervast in het oude
geloof'
De Nederlandse Volksbeweging, met liet ondergronds
oegonnen blad ,Je Malntiendrai'. Socialisten deden zich
er in horen en jonge r-k intelleotuelen uit de (even
eens ondergrondse) Ghristofoorgroep. De visie van een
a-dogmatisch socialisme was meeslepend, maar ook wat
vaag. En in de toch sterk traditioneel-gebonden ver
houdingen van Nederland ronduit wereldvreemd, zoals
spoedig zou blijken.
Burger zegt er van: ,Het eerste kabinet-Beel is het
enige geweest dat gedragen werd door de twee grote
partijen, PvdA en KVP. Van de Goes van Naters zei
lat dit net begin van een nieuw tijdperk zou zijn. Nie
mand voorzag dat de concurrentiestrijd van de partijen
le samenwerking zou gaan overheersen. Heel teleurstel
lend. Dat is in het verdere verloop wel duidelijk ge-
■vordende twee groten hebben elkaar afgetakeld. Z<.
lebben hei vertrouwen in de parlementaire democrat l<
riet versterkt.
Burger laat met toevallig meermalen de naam Romme
vallen. Romme, die een spilfiguur werd en ln Burger:
visie een groot obstakel op de vernieuwingsweg. ,Hij
schreef tijdens de bezetting zijn studie over grond
wetswijziging, waarin onder meer werd gesteld dat een
overheidsfunctie slechts verkregen kon worden door wie
erkende dat het staatsgezag werd uitgeoefend op gods
lienstlge grondslag. Nooit heeft hij die opvattingen her
roepen. Alleen heeft hij, daarop aangevallen, gezegd dar
een discussie daarover niet opportuun was. Méér niet'
.Nu werd het de vernieuwers ook niet gemakkelijk
gemaakt. Ze liepen meteen tegen een probleem als In
donesië op. We hadden ln Nederland zo geïsoleerd geze
ten, dat we niet het flauwste idee hadden van de be
wustwording in de koloniale gebieden, daar in de verte.
Het heeft de naoorlogse ontwikkeling in Nederland
sterk bemoeilijkt'.
Niet alleen in de verhouding van de vooruitstrevende
krachten tot de duidelijke gezagsaanbidders in de kring
van AR, CH en Liberalen, maar ook tussen de twee
grote partijen. Bij de socialisten toch zoiets als een
doorwerking van de oude SDAP-gedachte .Indië los van
Holland', bij de KVP'ers onder Romme een exercitie
op een evenwichtsbalk, die hem tussen de interne krach
ten van links en rechts heen moest voeren. De .aan
kleding' van de Linggadjati-overeenkomst door Romme
is van die balanceer kunst een typisch voorbeeld ge
weest'.
Deze en dergelijke verschijnselen acht Burger van we
zenlijke betekenis. Hij zegt: ,Lk had gehoopt, dat die
.wee samen het beleid in handen hadden kunnen heb-
oen. Maar die brede opzet is milukti Ik vind dat jam
mer voor Nederland. In een bepaald opzicht hebben
we stil gestaan: wat betreft onze politieke toekomst is
ie ontwikkeling gering geweest'.
Zijn toon is er één van frustatle als hij zegt: ,De
KVP heeft als het er op aan kwam geen draad socia-
'isme willen toestaan, nooit en dientengevolge kreeg
K»k de PvdA zijn complexen. De partij is er door ver
deeldheid niet in geslaagd zich waar te maken. De ver
houding van deze twee partijen ia innerlijk zo aange
past, dat het een ernstige negatieve factor vormt voor
iie parlementaire democratie'.
En de toekomst? .Mogelijk dat een nieuwe generatie
na zekere schokken die vernieuwing wel tot
stand zal brengen'. Met opnieuw een verwijzing naar
de geestelijke doorbraak, die toch wel ln opmars is,
zegt Burger: ,Er is geen reden om in de rouw te gaan.
Maar ik ben niet helemaal zonder zorgen. Nee het
Is niet helemaal zo prachtig'.
EWOUT JANSE
Mr. J, A. W. Burger (66), in, 19421
advocaat in Dordrecht, stak in me
van dat jaar per motorboot met een
groep van tien mensen die ntoeilljl
zaten' naar Engeland over. Zyn oog
merken waren die van zo menig En
geland vaarder: bij te dragen tot bc
tere informatie van de regring ln
ballingschap en het verlangen zinvol
werk te doen'.
Hij kende Gerbrandy en SDAP-mi-
uister Van den Tempel (sociale za
ken). ,Ik dacht zeker gehoor te vin
den, maar de voorstelling die ik doo:
Radio Oranje had gekregen was t(
fraai. Gerbrandy c.s. bleek alleer
maar één van cie vele ballingenne-
geringen. Andere teleurstelling: ,Ik
dacht de ministers direct te kunnen
spreken. Maar door de Britse intelli
gence ben ik, zoals bijna alle Enge
landvaarders, weken opgehouden'.
jurger, verlangend de ministers ove
Nederland in te lichten, werd hoogst
nerveus door het oponthoud'. De En
gelandvaarders werden dadelijk n.
de security-periode aan de koningi:
voorgesteld. Burger niet, aangezie:
de koningin toen in Amerika was
.Dat is Belangrijk geweest, omda
ik intussen het jargon van de Ne
derlanders in Engeland leerde kennei
en hun verwachtingen van een naoor
logse Oranje-autoritaire regering'.
In
brochure in Nederland hac
had Burger al uiteengezet dat slechti-
de gijzelaars der Duitsers in St. Mi
chelgestel gelegenheid hadden tot dis
cussie over het nieuwe Nederland
Burger: ,En dat is uitgekomen, in
1945 hebben we dan ook Schermer-
helmina zei hij dat, met alle respect
voor de verzetsb^w -Tg en, die te ge
ïsoleerd en te dadengericht moesten
optreden om tot geconsolideerde in
zichten omtrent het toekomstig be
leid van Nederland te kunnen gera
ken.
(Hij voegt er aan toe, dat in d<
sfeer van de Ordedienst OD
en bepaalde militante groepennger
Autoritaire trekken aanwezig warer
lie zich slecht met een naoorlogs:
iemocratie zouden verdragen
Z.jn openhartige uiteenzetting wa-
.misschien één van died ingon waar
om ik zo naar boven ben gevallen'
Burger werd minister zonder porte
feuille. Gerbrandy had de neiginr
Lot zwart-wit-denken. Hij zei: ,U
moet goed begrijpen dat ik u ai ei
als socialist vraag". Burger: ,Nee
maar :k ben het wei'.
Hij werd belast met de voorberei
ding van de terugkeer van het ka
binet, stelde voordien als voorwaarde
tot zijn toetreding van het kabinet
dat alle ministers daaraan medewer
king moesten geven. Van dat una-
nimiteitsbeginsel is niets terechtge
komen, aldus Burger. .Gerbrandy had
de anderen daarvan niets gezegd, ze
wisten van niks, in wezen zat ik
:n m'n eentje'.
In mei 1944 werd Burger minister
van binnenlandse zaken. Hil steld<
zich, zij het met zonder reserve
ïchter de plannen voor invoering var
?en tijdelijk militair gezag in Ne
Ierland, omdat in de overgangstijr
>urgelijke bestuurders tegenover d-
'eallieerde militaire functionarisee;
*een been zouden hebben om op ti
staan. Hij zag zijn bedenkingen later
vel bewaarheid. ,De uitwerking va-
het MG Ls niet goed geweest. Hei
idemde een paternalistische, autor,
taire sfeer. Het waren wel vaal
mensen van goeden wille, maar di<
het contact met Nederland gehee
kwijt waren geraakt'.
Partljdpolitieke doelstellingen in en
gere zin hielden Burger toen weinig
bezig: er was zoveel praktisch werk
te doen. ,Mijn instelling was die van
pragmaticus. Wel was ik sterk ge
ïnspireerd door artikelen in de on
dergrondse pers. al wat ik maar in
handen kreeg, maar vanwege een na
tuurlijke affiniteit ln de eerste plaats
Vrij Nederland en Het Parool. De
stukken van Goedhart, Van Rand
wijk. Van Heuven Goedhart ze
waren uitermate richtinggevend. Tus
ien twee haakjes: kenmerkend voo
het isolement van de regering ir
Eonden was dat de ondergronds
>laden die in Engeland terecht kwa
nen, onder de grootste geheimhou
Lng werden aangeboden uit vree:
/oor onthulling van de identiteit va
le betrokkenen. Alsof de Duitser
iie bladen niet in handen kregen..
De Instelling van het kabinet-Ger
brandy ten aanzien vsfci naoorlogs
Nederland: jZo'n eenheid wt 3 dat ka
oinet niet, het werd h:jeengehaude
loor de gemeenschappelijke vijand
Het was er hoogstens om het seh.j
aan de wal te leggen', zoals Ger
brandy het uitdrukte. Wel had hij
In navolging van Churchill, een voor
keur voor een tweepart ijensysteem
maar 't kwam nooit verder dan al
gemeenheid. Ook streefde hij naar
een kernkabinet van 3 tot 4 man. zo
als Churchill had, en dat de zaken
in wezen zou uitmaken. Daarover
was een geweldige ruzie geweest,
daar de andere ministers zich niet
in een tweederangs positie wilder,
laten manoeuvreren. Die tegenstelling
herleefde, toen Kruis, chef van he.
nilitair gezag, niet wilde dat minis
ers naar Nederland zouden gaan er
Jerbrandy het compromis van d
kwartiermakers vond. Dat werd doo
le anderen weer als een streven naa
•en kernkabinet uitgelegd. Natuur
ijk zijn ook die later toch gegaar
naar het verblijf van de minister:
n het bevrijde zuiden is mrnimaa
geweest, heit MG wlide zelf het
,'ezag in handen houden.
Na een omstreden toespraak voo:
Radio Herrijzend Nederland, jamjar
45. nam Burger ontslag uit de rege
ring. Het tweede kabinet-Gerbrandv
dat spoedig daarna optrad, ruimd*
plaats in voor mannen als Huysmans
en Beels, die uit bevrijd gebied naai
Engeland waren overgekomen. Bur-
ger is nog'steeds de (door de Parie-
mantaire Enquête Commissie bestre
den) mening toegedaan, dat de sa-
binet sterk door het Mikta.r Sezag
is beïnvloed. ,Beel werkte op het ge-
meentehu.s van Eindhoven en kende
z:jn zaken. Het M. G. dat van alles
niets afwist, had een grote steun
ion deze man, die overvloeide van
jver en werkkracht- Hij was een
erste vraagbaak, politiek goed. een
:oepel en meegaand man bovendien'
•Vel .reernd vindt Burger het ook nu
nog dat Gerbrandy de grate zuiveraar
«ok..- De Quay opnam als m.rtister
/an oorlog. De Quay wiens omstra
len rol ln de Nederlandse Unie toen
nog me- goed onderzocht was (of
<on zijn). .Maar goed, inzake De
Quay werd toen beslist. Ik ben er
iaarom altijd tegen geweest om dan
at er weer over De Quay te beginnen.
Dat had dan meteen moéten gebeuren
Na de bevrijding is mr. Burger tot
1962 lid geweest van de PvdA-frac-
tie in de Tweede Kamer, waarvan
een aantal Jaren als voorzitter. Thans
is hij lid van de eerste kamer en te-
vens ran het Europees parlement.