M.A.C.VAN DONGEN, VAN POOLREDDER
TOT RUSTEND POLITICUS
zeeuwse
courant
mÊÊÊmÊmÊÊÊÊÊÊÊtmmÊÊÊÊimÊÊÊÊmmÊHÊKÊmmiÊmiÊÊÊÊiÊÊmmmsmmmmmÊmÊÊÊÊÊÊmmmm
provinciate
lllllllllllllllllllllllllllllllllllll
■iiiiiiiiiiiiim
Kop in het Haagse blad ,De Nieuwsgier*
van 30 augustus 1928: .Een medaille
voor Sjef van Dongen. Waarom geen rid-
lerorde?' De redactie vermeldt eerst in
een zin, zo het Staatsblad*, dat bij ko
ninklijk besluit de gouden erepenning voor
mensehlieveind hulpbetoon en loffelijk ge
tuigschrift is toegekend aan J. M. A. C. van
Dongen, ter zake van zijn moedig gedrag
in de poolstreken. ,De regeering' zo ver
volgt het blad, .heeft dus officieel de groo-
.e verdienste \Jan Sjef van Dongen, bij
iijn poging om Nobile's bemanning te red-
3en, waarbij hij zelf wekenlang in levens
gevaar verkeerde willen beloonen. Dit is
toe te juichen. Een landgenoot, die zich
dusdanig heldhaftig gedraagt, heeft daar
ook volkomen recht op!'
Aanloop tot de klacht: ,Dat deze erken
ning beloond wordt met een medaille en
niet met eeri ridderorde zal in breeden
kring betreurd worden. Wanneer men de
overigens prijzenswaardige verdiensten van
een voorzitter van een korfbalbond, van
ambtenaar of ondenvijzer met 25 jaar trou
wen dienst, vast salaris en pensioen be
loont met de Oranje-Nassaii-orde, dan zou
voor den nobelen, eervollen, maar gevaar
lijken daad van Sjef van Dongen eenzelf
de onderscheiding minstens even goed op
zijn plaats geweest zijn. En menigeen zou
trotsch zijn geweest op eene regeering. die
aldus de meest verdienstenlijke onderdanen
van de koningin, zonder onderscheid des
persoons, beloonde.'
Sjef van Dongen, nu ln juni aanstaande
scheidende Zeeuwse gedeputeerde J. M.
A. C. van Dongen, is dit bericht vermoede
lijk allang vergeten. Na zijn burgemees
terschap van Aardenburg (1945-1962), zijn
lidmaatschap van de tweede kamer (1956-
1966) en zijn lidmaatschap van de Zeeuwse
provinciale en gedeputeerde staten (1948-
1970) is hem intussen het ridderschap ln
de Orde van de Nederlandse Leeuw toege
vallen, wat de redactie van ,De Nieuws
gier' in 1928 uiteraard ook niet heeft kun
nen voorzien. De heer Van Dongen is trou
wens driemaal ridder, Italië maakte hem
na zijn reddingsactie in het poolijs (de ver
ongelukte Nobile-zeppelin) ridder Italiaan
se Kroon en voorts viel hem de pauselijke
onderscheiding van ridder in de orde van
Gregorius de Grote toe.
De verbolgenheid van ,De Nieuwsgier' ln
1928 was begrijpelijk. Van Dongen, 22 toen,
had samen met de Italiaanse officier Sora
maandenlang over het onherbergzame ijs
van Spitsbergen gezworven om generaal
Nobile en de bemanning van heit veronge
lukte luchtschip te redden, ze hadden moe
ten leven van vlees en soep, bereid van
hun eigen sledehonden, na dit barre avon
tuur was zowat half Nederland bij de hul-
d ging van Sjef van Dongen betrokken ge
weest, kranten en tijdschriften hadden er
maandenlang hun voorpagina's en zondag-
bijlagen mee gevuld en nu kreeg de redder
van zijn eigen regering de gouden erepen
ning voor .menschbevend hulpbetoon'.
Merkwaardig is, dat als na veertig jaar
diezelfde J. M. A. C. van Dongen afscheid
neemt van de laatste van zijn bestuurlijke
functies, er nd Spitsbergen een markant
burgemeesterschap is geweest herbouw
Aardenburg) en niet weg te cijferen ver
diensten als kamerlid voor de KVP het
avontuur van Spitsbergen blijft domineren.
Het is interessanter, boeiender, menselijker.
Men moet van de generatie van Van Don
gen zijn om het verhaal van Nobile en zijn
verongelukte luchtschip .Italia' tot in de
details te kennen. Italië, zonnig, maar reeds
fascistisch en geleid door Mussolini, zou de
Noordpool bereiken en de hele wereld, zo
als dat in die dagen heette, keek adem
loos toe. Op 15 april heeft generaal Um-
berto Nobile in Milaan het sein tot ver
trek gegeven: de .Italia' vliegt in de rich
ting Spitsbergen met aan boord de Itali
aanse vlag, die boven de Noordpool zal
worden afgeworpen (Mussolini vmdt de
onderneming voor de jonge fascistische
staat van het hoogste belang) en een eiken
houten kruis dat. eveneens ter afwerping,
door de paus beschikbaar is gesteld. De
expeditie zal zeventien doden kosten.
Als op 11 mei de .Italia' op Spitsbergen
een eerste poging doet voor een korte
proefvlucht boven het ijs mislukt die door
het slechte weer. Op 14 mei heeft men
meer succes en op 23 mei start men dan
definitief voor de sprong naar de pool. Hef
is uitstekend weer en de pool wordt al
op 24 mei bereikt. Vlag en kruis gaan over
boord en nadat het luchtschip twee uur
boven de afwerpplaats heeft rondgecirkeld
keert men terug. Er steekt een storm op,
het hoogteroer luistert niet meer, de Italia'
verliest hoogte, beukt met de gondel het
ijs, negen van de vijftien opvarenden blij
ven tussen resten van de gondel op het
ijs achter, vier van hen zijn gewond, één
dood. De Italia' verheft zich weer en
sleurt de rest van de bemanningsleden
(zes) mee van deze zes mensen, noch
van het luchtschip, heeft men ooit meer
iets gehoord.
Tussen de wrakstukken van de gondel vin
den de acht overlevenden (onder wie de
gewonde Nobile) de radiozender en ont
vanger. Het zal tot 6 juni duiren eer de
marconist Biagi een boodschap van radio
Rome ontvangt. Een amateur uit Archan
gel heeft de noodkreet doorgegeven, red
dingsploegen worden gereedgemaakt.
De positie is nu ook bekend. Een ijsschots
in het pakijs noordelijk van Spitsbergen,
die in de poollente langzaam afbrokkelt.
Rusland zendt ijsbrekers, Finland en Zwe
den vliegtuigen, de bekende Noorse poolrei
ziger Amundsen, hoewel een tegenstander
van Nobile's poolexpeditie, doet met twee
helper per vliegtuig een reddingspoging
men zal nooit meer iels van hem horen
Op Spitsbergen huist de Nederlander Sjef
van Dongen, die daar als kantoorbediende
bij de iSpitsbergen Compagnie' (steenkool)
zijn loopbaan waardig begonnen is. Op het
moment van de ondergang van de .Italia'
is hij al geen kantoorbediende meer, maar
waehtsman, met een Deen en een Duitser
achtergebleven om over de bezittingen van
de liquiderende Compagnie te waken.
Hij was in Haarlem geboren, had in Am
sterdam gewoond, later in Tilburg, waar
zijn vader een betrekking aanvaardde bij
de Spitsbergen Compagnie en in 1922 naar
de poolstreek vertrok; zijn gezin volgde
een jaar later. Toen in 1926 het bedrijf
werd stilgezet, keerde het gezin Van Don
gen terug naar Nederland, Sjef bleef achter
als waehtsman. In die kwaliteit kreeg hij
faam als .hondenmenner en sledevoerder':
hij had het beste stel sledehonden van het
eiland.
Hij heeft er twee eenzame Spitsbergse
jaren opzitten, als de ramp zich vol
trekt en hij van de Noorse gouverneur
Basso het verzoek krijgt om met de hondeD
en slede een expeditie uit te rusten om No
bile en zijn mensen te redden. Een schip
brengt hem en de Deense ingénieur Var-
ming. die hem zal vergezellen, tot aan de
rand van het poolijs. Aan boord zijn Itali
anen. van wie er één aan de expeditie
wordt toegevoegd, kapitein Sora, met wie
Van Dongen (Varming. geplaagd door
vermoeidheid en sneeuwblindheid moet op
geven) de barre tocht over het ijs zal ma
ken, waarbij Van Dongen en Sora tenslotte
met hun eigen geliefde en eigenlijk
onmisbare honden de honger moeten stil
len. Hun onderneming blijkt een overbodige
affaire, als de Russische ïjsbreker ,Ivras-
sin' Nobile en zijn mannen oppikt van de
schots, die enige mijlen is afgedreven van
de plaats, waar Van Dongen en Sora uit
komen. Scandinavische vliegers moeten
hen oppikken en eveneens naar de ,Kras-
sm' brengen.
Het lijkt een deceptie, maar in Nederland
brengen de kranten dagelijks in een voor
die tijd forse opmaak de .stoutmoedige'
verrichtingen van ,Van Dongen en zijn hon
den'. men ziet foto's van ,die koene Neder
lander Van Dongen, met zijn hondenslede
gekiekt voor het vertrek van Spitsbergen'
en de stemming, die toen in Nederland ont
stond wordt het best weergegeven door een
gedicht uit het avondblad van de Maasbode
van 14 juni 1928:
IJsbrekers en vliegmachines.
Alles wordt gereed gemaakt:
't Gaat om Nobile te vinden,
Die verloren is geraakt.
Het sal heel wat moeite kosten
Koene durvers, stoere kerels,
Het sal een twee drie niet gaan;
Want men komt voor veel ontbering,
Stormen, sneeuw en ijs te staan.
Worden er voor uitgezocht;
Omdat onverschrokken helden
Noodig zijn voor dezen tocht.
Daarom zwellen wij van blijdschap,
Nu er in de bladen staat,
Dat de Hollander Van Dongen
Me zijn honden medegaat.
Glückauf beste vriend Van Dongen,
Plaats je beste beentje voor,
't Hollandsch bloed zit in je boddy
Wat. hij aanpakt, zet je door
Holland rekent op je kerel
.Doe je best dat jij hem vindt',
Geef jij Nobile nu spoedig
Weer terug aan vrouw en kind
Als jou dat eens mag gelukken
,Noit geloof, me dan maar vrij
Juichen alle Nederlanders
Holland heeft er een held bi?
Een rijm dat er niet om liegt en een
prachtig tijdsbeeld oproept Holland
heeft er een held bij. Een natronale held.
Van Dongen wist niet, wat hem te wach
ten stond. Hij had er iets van kunnen ver
moeden, toen hem in het Noorse Bergen een
verslaggever van het toen bestaande ge-
illustreerde weekblad ,Het Leven' opwacht
te, die als eerste alles ,uït zijn eigen mond'
wilde optekenen. Na veertig jaar is het,
bij alle respect voor wait Van Dongen toen
presteerde, kostelijk ,Het Leven' weer eens
ter hand te nemen.
,De redacteur van .Het Leven' is de eerste
Nederlander die hem begroet' meldt het
blad bescheiden en men ziet hen afgebeeld,
samen gekiekt op de Groote Markt te Os
lo. Van Dongen gebruind, argeloos, daar
naast de redacteur, middelbaar en vooral
pedant. ,In dc poo'.zon op 't schitterend-
flakkerend ijs van de Poolstreek is hij tot
brons gebruind' houdt hij zdjn lezers voor.
,maar 't staat hem goed onder den ietwat-
gekroesden zwarten kop.'
Eeu ander citaat mag eveneens niet ont
breken: .Heele drommen Noorsche journa
listen komen nu opzetten, en hij is voor
ieder vriendelijk: van een paar woorden
maken ze een heele kolom, zegt-ie me ver
trouwelijk; dat deden de Amerikaanse en
Noorsche krantenlui die naar Kingsbay op
Spitsbergen waren gekomen, ook! Maar-
het meeste is fantasie, jong! Daarom zal :k
voor Het Leven, dat me zoo vriendelijk
voor het eerst in de beschaafde wereld
welkom kwam heeten, alles precies vertel
len zoals het is geweest, want de mensohen
weten er nog niets van om zoo te zeggen,
't Is een curieuze historie, als je al die dwa
ze verhalen leest, die de couranten over ons
en onze expeditie en wat we beleefden, al
neer schrijven!'
Aldus ,Het Leven' van 18 augustus 1928.
Wat Van Dongen in Nederland wachtte
was een vorst of ander adelijk per
soon nooit ten deel gevallen. Na een krank
zinnige. tumulteuze aankomst in Rotterdam
met huldiging en toespraken volgden in vrij
wel iedere stad en stadje intochten en ont
vangsten. Oude foto's tonen de gebruinde
Van Dongen, schuilgaand onder een krans
in open auto's, geflankeerd door padvinders
en vrouwelijke leden van turnverenigingen.
Bij de foto in de Arnhemsche Courant: ,Ir
Arnhem Is Sjef van Dongen, die de naam
van ons land tijdens de redding van Nobile
en de zijnen op zoo kranige wijze heeft
hooggehouden, op grootsche wijze ontvan
gen. In een versierden auto, voorafgegaan
en gevolgd door muziekcorpsen en geflan
keerd door feestelijk getooide jongedames,
maakte hij een waren zegetocht door de
met menschenmassa's gevulde straten. Met
krans Sjef van Dongen.' Dat ging zo een
jaar door. Van Dongen moest lezingen hou
den. Driehonderdzestig stak hij er af in
één jaar, soms twee per dag. Een uitgeverij
drong aan op een boek, dat onder de titel
.Vijf jaar in ijs en sneeuw' zou verschijnen.
De reclame maakte zich van hem meester.
In een advertentie beleed hij zijn voorkeur
voor Ho Ha beschuit: ,Na mijn redding uit
de ijswoestijnen der witte Noordpool-hel
was ik aangenaam verrast aan boord van
de Citta di Milano de Hollandsche Ho Ha
Beschuit aan te treffen, die mij na de door
stane ontberingen verkwikten en versterk
ten.'
Jac. Compter, sigarenwinkelier te Amster-
vam Dongen' schitterende kwaliteit 8 cents
sigaar, Sumatra dek, wordt zeker beroemd,
neemt u eens proef'.
,De Tribune' begon de rubriek .Kleine kro
niek'; ,Sjef van Dongen en Josefine Baker
zijn de twee personen, die nu in Holland
met geestdrift zijn binnengehaald. Alle
kranten staan er vol van.'
De kranten vergaten niets. ,Een gesprek
met de moeder van de poolreiziger', .Sjef
van Dongen ln Waalwijk', ,De huldiging te
Tilburg', ,Een poolhond ten geschenke.' De
Nieuwe Tilburgsohe Courant, goed geïnfor
meerd als altijd, wist plotseling te melden:
.Gisteren vertoefde de heer Sjef van Don
gen wederom in onze stad. Uit zijn uitla
tingen viel op te maken, dat hij verschillen
de aanbiedingen uit Amerika ontvangen had
en niet ongeneigd was hieraan gevolg te
geven.' En intussen bleven de .triomfantelij
ke intochten' en ontvangsten maar door
gaan. Oude krantefoto's laten Van Dongen
veelal op perrons zien, omstuwd door drif
tig schrijvende verslaggevers en heren met
zwarte hoge hoeden, die het comité vormen.
Voor een passend welkom was nog eens een
,Sjef van Dongen-mars' gecomponeerd. De
Spitsbergen Compagnie stelde een hogere
functie in het vooruitzicht en zorgde voor
een studiefonds. Een rijwielfabrikant haast
te zich te annonceren: .Tijdens zijn studie
in Holland zal Sjef van Dongen een .Storm
Vaderland' rijwiel berijden. Een redactio
neel bericht in het Dagblad van Arnhem
bevestigde dit: .Gisteravond waagde Sjef
van Dongen het, zijn woning te verlaten
om op aanbod van den heer Adr. Bax, be
kend rijwielhandelaar hier ter stede, in diens
magazijn het Vaderland-rijwiel uit te zoe
ken. dat de heer Bax hem op de avond van
de huldiging had toegezegd. Sjef koos een
Storm-Vaderland. De belangstelling voor de
rijwielzaak was enorm. Honderden bespied
den Sjef van Dongen, terwijl hij met zijn
vader keuze deed uit deze keurcollectie
van tweewielers.'
Maar de jonge Van Dongen raakte de
huldigingssfeer en het optreden als
spreker zo beu, dat hij het Vaderland-rij
wiel vergat, op een grote Harley stapte en
naar Eindhoven reed om te solliciteren bij
Philips. Hij werd onmiddellijk aangenomen
en was vanaf die dag reiziger in neonbui-
zen, lichtreclames en plantenbestralers. Een
aantal jaren later voerde een andere baan
alleenverkoop voor Nederland van Sa-
novite voor de Liga-fabrieken hem naar
Oostburg, waar hij zijn vrouw leerde ken-
nen. inwoner én winkelier werd: nog steeds
niets in de .bestuurlijke sfeer. Toen kwam
de oorlog, het verzet (.schrijf daar maar
niets meer van') en bij het coördineren van
de eerste voorzieningen voor het verwoeste
Oostburg ziet men Van Dongen voor het
eerste in de overheidssfeer als hij probeert
als inkoper voor het Militair Gezag artike
len voor de bevolking los te krijgen. Toen
werd hij plotseling gevraagd waarnemend
burgemeester van Aardenburg te worden
(hij is dat ook van Oostburg korte tijd ge
weest) en drie dagen later was de benoe
ming een feit, in 1946 ging het .waarnemend'
er af.
,Toen was ik plotseling burgemeester van
een afgebrand dorp. Eede was voor 96 pro
cent verwoest. Aardenburg voor ruim rij fug
procent. Gelukkig was ik tegen veranderin
gen opgewassen. Mijn hele leven was eigen
lijk vol van plotselingen wendingen. Het is
een druk leven geweest. Daarom heb ik
mijn vrouw vier jaar geleden beloofd er nu
mee uit te scheiden. Dat betekent dat ik
me helemaal los wil maken van alle func
ties (de heer Van Dongen is nog landelijk
voorzitter van de r-k schippersbond Sint-
Nicolaas), je moet er een keer een punt
achter durven zetten, je blijft te gemakke
lijk te lang zitten, de jeugd moet ook een
kans hebben. Ja, ik blijf Ln AardenbuTg wo
nen, daar ben ik mee vergroeid. Wel zal
ik er veel met de kampeei-wagen op uit
gaan, ik ben een groot trekker. Je moet al
les zien als een sport, de sport om er iets
van te maken.'
De heer Van Dongen is nog een keer terug
geweest op Spitsbergen: toen hem in het
televisieprogramma .Anders dan anderen'
een reis werd aangeboden. Het viel hem
toen vooral op, dat de kranten nu wat snel
ler het eiland bereikten.
,Je leefde daar niet met de kalender van de
beschaafde wereld. Kerstmis, nieuwjaar, je
merkte het nauwelijks. De 21ste maart, dat
was een feestdag. Dam zag je na de pool
nacht twee minuten de zon. Als de eerste
postboot kwam, dat was ook een feestdag.
Ik was toen geabonneerd op een Neder
landse krant. Die werd iedere dag trouw
verstuurd, maar kwam niet verder dam
Tnomsö in Noorwegen. Die postboot bracht
dan een baal vam een heel jaar. Dan be
gonnen we gewoon iedere dag een krant te
lezen van precies een jaar oud. Dan had je
toch voor iedere dag een krant. En dan
stond je stomverbaasd hoe actueel het
nieuws nog was voor ons.'
rPerugziende op zijn ontvangst in Neder-
land ln 1928 zegt hij tenslotte: ,Toen
ik wegging, stonden er nog koetsjes bij het
station, toen ik terugkwam taxi's. Voor de
rest weet Ik van die eerste dag in Neder
land niets meer. Ik wist niet eens, dat er
hier iets van bekend was. Eerst was het
overweldigend, maar op den duur werd hei
toch wel erg met die huldigingen. Ik werd
er baldadig van. Dan ging ik in eeti plaats,
waar ik verwacht werd tussen het publiek
staan en vroeg ik aan een agent wat er
aan de hand was. ,Sjef van Dongen komt.'
Tot ze me door hadden. Daar zat je dan
weer in zo'n open rijtuig. En daar ging
Sjef van Dongen dan maar weer, zwaaiend
met het handje
lllll!llllllllllliiliii,.i,ili;lllllllllllilllllllllinil'ii'.i