geweldenaar olafsson
WVV '7'
de blauwe klaver
SIJBRANDS:
EENZAME
HOOGTE
VISSEN IN
ZOET WATER
PRIJSSTEEN
K
5
23
s
e
e
1 in
V
ijp
a
s
"i
m
n
s
1
1
m
i
s
CV-plannen?
Even bellen!
Hollestelle nv
01100-6995
provinciale
zeeuwse
courant
11 APRIL 1970
De IJslandse grootmeester Olafsson is een schaakperfectionist. Hij heeft een grote vaardigheid in
het opbouwen van goede stellingen, hetgeen evenwel veel van zijn bedenktijd vergt. Ook wanneer
hij nog slechts over enkele minuten voor een aantal zetten beschikt, zoekt hij steeds naar de sterk
ste voortzetting. Het is duidelijk dat een dergelijke manier van schaken hoge eisen stelt aan de con
centratie en conditie.
OJafsson's prestaties zijn dan ook nogal wisselvallig, maar soms
slaagt hij erin wonderen te verrichten. In de recente grootmeester-
achtkamp te Lugano, waar hij tweede werd achter Larsen, wist hij
weer eens de nodige gemoedsrust op te brengen. Met als resultaat
juwelen van partijen, strategisch en taktisch volmaakt, zoals bij
voorbeeld onderstaand magistraal duel met onze landgenoot Don-
ner.
faalt 25. Kh8 op 26. Tf6. Dg4
27. Th6:t, Kg7 28. Th7+, Kf8 (28.
Kh7: 28. Pf6j kost de dame) 29.
Dg4:, Pg4: 30. Pd6! Wit houdt on
danks ruil der dames zo'n aanval],
dat zwart toch materiaal moet prijs
geven.
26. Pe4-f6!
Met de dubbele dreiging 26. Pe8: en
26. De5:!, Teö: 27. PÖ7f. Zwart moet
Ld3 dus slaan, hetgeen nog een ande
re fraaie pointe valn wits scherp bere
kende combinatie aan het licht
brengt.
LUGANO
Wit' F. Olafsson (IJsland
Zwart: J. H. Donner (Nederland)
Nimzowitsch-opening
ontlaadt zich ln een kwaliteitsoffen,
waarmee hij een versplintering van
de zwarte rochadestelling forceert.
1. Pgl-f3
2. c2-c4
8. e2-eS
4. Pbl-c3
5. b2-bS
6. Lcl-b2
7. Lfl-e2
8. 0-0
9. Ddl-c2
d7-dö
c7-e6
Pg8-f6
e7-e6
Pb8-d7
Lf8-d6
0-0
26.
27. Pf6-h7v
28. DgS-c7f
29. Tf5xf7v!
30. Dc7xd7t
31. Dd'7-f5f
Pe5xd3
Kf8-e7
De6-d7
Ke7xf7
Te8-e7
Stelling na 21. Dc2-dl!
e5
Zwart wil niet onmiddellijk 9.
doen met het oog op 10. cd5:. Neemt
hij met die pion terug. da.n is 11.
Pb5 onaangenaam. Terugnemen met
het paard laat wit de meerderheid
in het centrum, maan dit bezwaar
geldt ook voor de ruil 9. dc4:. In
sterkere mate zelfs, want wit houdt
thans een pion c4, die het belangrij
ke veld d5 blijvend aan de zwarte
stukken ontneemt. Overweging ver
dient nog de preventieve zet 9.
a6, om e6-e5 te kunnen spelen, zon
der dat wit na c4xd5, c6xd5 over de
gevreesde manoeuvre Pc3-b5 be
schikt.
I I
il 411
Een allerlaatste finesse, die het pleit
definitief beslecht Na het voor de
hand liggende 31. Dd3: zou zwart
het witte paard met 31. Kg7 op
sluiten. Het schaak met de dame
waarborgt wit echter duidelijke ma
teriaal winst: 31. Kg8 (31. Ke8
er onder deze omstandigheden de
voorkeur aan gaf na 31. Df5t te ca
pituleren.
(ADVERTENTIE)
10. b3.xe4
11. Pf3-g5
12. Lb2xa3
13. f2-f4
efi-e5
I.d6-a3
De7xa3
Wit gaat zijn invloed ln het centrum
vergroten door de zwarte e-pion tot
ruil te dwingen. Hij maakt tevens de
f-lijn open voor zijn torens, met als
gevolg een sterke druk op de ko-
ningsvleugel.
13.
14. Tflxf4
15. Pg5-f3
16. Tal-fl
17. Pf3-d4
18. Le2-d3
19. Tf4xf6
eöxft
Ii7-h6
Da3-e7
Tf8-e8
Pd7-f8
Lc8-e6
De zwenking van de dame naar de
koningsvüeugel verschaft de witte
aanval een geweldige intensiteit. Er
dreigt ln de eerste plaats 22. Dh5,
Kg7 23. Pg3, gevolgd door 24. Pföt
Hiertegen helpt de voorzorgsmaatre
gel 21. Kg7 niet wegens 22. Dh5,
f5 23. Tf5:c5 24. Dg4t, 25. Df4!
Zwart heeft derhalve geen andere
verdediging den het directe opspelen
van zijn f-pion.
21. f6-fö
22. Pd4xf5 Le6xf-5
23. Tflxf.5 De7-e6
Zwart heeft tenminste bereikt, dat
hij 24. Dh5 niet meer hoeft te vrezen
wegens 24. Dg6. Wit vindt echter
een andere, sterke manier om de
aanval voort te zetten.
Wits optimale troepenconcentratie
24. Ddl-fS
25. Df3-g3t
Pd7-e5
Kg8-f8
Thans zou 25. Dg6 26. Te5: twee
lichte stukken tegen een toren kos
ten. Ook 25. Pg6 26. Pf6t verliest
materiaal: wit wint de kwaliteit te
rug en blijft een pion voor. Voorts
17-11 40x38: 50-44 16x7: -14-40 45x43;
48x39 33x44; 42x22 31x42: 47x38 36x
47; 22-18 47x20: 25x3 12x23: 3x2!!
Zuid speelt schoppenboer. Riumt
west klaver op, dan naar hartenaas,
klaveraas, klaver aftroeven en kla
ver negen is vrij. Ruimt west harten
op, noord ook harten weg, daarna
hartenaas. Op klaveraas doet zuid
een ruiten weg, vervolgens een kla
ver in zuid troeven en laatste troef
spelen. West komt in klaver-ruiten
dwang, doet ruiten weg en noord
ruimt klaver negen op. Oost is nu
im harten-ruitendwang. Indien west
in slag 1 ruiten opruimt, noord ook
ruiten, dan ruitenaas, klaveraas, kla
ver troeven en eenzelfde dwang-
stelling ontstaat.
Voor slechts enkele centen méér
per glas geniet U van een jonge jenever van
wereldklasse
DE KUYPER EXPORTJENEVER
mi na
De .Blauwe Klaver" het biedsysleem dat wordt gehan
teerd door de spelers van Omar Sharif's Bridgecircus,
leidt soms tot verrassende resultaten die bij enig ander
.gewoon" systeem onmogelijk zouden zijn. Hier zo'n merk
waardig resultaat uit dc match (robberbridge) Flint-Omar
Sharif:
-1 3
V 9 7 5 3
H
•J» H V 6 4 3 2
V 9 4 H B 6 5
VB106 N I V 8 4 2
V B 10 8 6 3 z 4-5 4
•J. B 8 IJ A 10 7 5
4 A 10 8 7 2
V A H V
A 9 7 2
Zuid gever, niemand kwetsbaar.
Hoe biedt men de NZ-spellen .gewoon"? Zuid zal één
schoppen openen normaliter moet west passen en
noords antwoord is al moeilijk. Biedt hiij twee klaver, dan
zullen NZ zéker een manchebod bereiken en dat bij rede
lijk tegenspel nooit kunnen maken. Maar zelfs als noord
één SA antwoordt is het de vraag of NZ niet te hoog. of
in een verkeerde kleur terechtkomen.
Volgens de .Blauwe Klaver' opende Benlto Garozzo als
zuid met één klaver, aangevende 17 of meer punten. De
Engelsman Cansino bood toen met het westspel twee rur-
ten een zogenaamde zwakke jump-overoall, bedoeld
om het de tegenpartij lastig te maken. Voorlopig had
Omar Sham" (noord) het niet. lastig: hij had méér dan
zes punten, echter minder da.n drie controles (Aas 2,
Heer l) en moest conventioneel antwoorden met .dou
blet'. Oost paste en Garozzo. met zijn redelijke ruiten
kracht en vele topslagen, maakte er een strafdoublet van.
Kijkt u nu eens naar net noords pel waarmee zou u
als noord tegen twee ruiten gedoubleerd zijn uitgekomen
Omar deed het niet zo gelukkig: hij startte met ruiten-
heer en speelde schoppen na. Dit stelde west in staat de
schoppens tot een extra slag te ontwikkelen: één down,
ciaar slechts twee ruitens, drie hartens en één schoppen
verloren gingen. Noords uitkomst was aanvechtbaar, ten
minste Wanneer men het principe aanhangt dat men in
moeilijke, onoverzichtelijke situaties maar het meest een
voudige moet doen. Zou noord met klaverheer zijn ge
start, dan was west zéker twee en misschien zelfs drie
down gegaan. Hoe dan ook, de plus 100 die NZ scoorden
waren voordelig, want NZ kunnen geen manche
maken. Voor hen dlc znah een sterke speler noemen is
diit aardig:
West
4 H V 7
V A B 9 4
A 4
4 A H 10 7
Oost
4 A 8 5 3
V H 8 5 3
4 10 9 7
4. 9 3
Oost speelt drie Sans, zuid speelt schoppenboer uit, noord
gooit een raitentje weg. Hoe doet u het verder?? Omar
Sharif bewees de techniek te beheersen: slag 1 schoppen
heer. slag 2 hartenaas, slag 3 kleine harten -noord kle:n -
en oost harten acht. Dat bleek nodig, want noord had
V1076 in harten. De gevolgde speelwijze ln harten le
vert altijd drie slagen op als noord de tweede harten niet
bekent neemt oost hartenheer en speelt harten naar de
boer toe. Negen slagen plus het contract zijn zo verze
kerd en dat is in robberbridge het dagelijks brood.
Brldgevraag van deze week:
Ditmaal eens een aardig probleempje:
4 A 6
4 A 6
.J« A 9 5
V H B
4 H 7
H V B
-
4 V 3
4 B 9 5
4. 10 3
4 B 6 3
4 4 2
4 3 2
Schoppen is troef, zuid aan slag. Hoe maakt zuid alle
slagen Oplossing elders op deze pagina.
Met het schijnbaar gemak van een jongleur is Ton Sijbrands naar
zijn derde nationale titel opgemarcheerd. In zijn voetsporen zien wij
de jeugdspelers Harm Wiersma en Frank Drost. In hun midden de
routinier ir Van Dijk, die nog iets van de glorie der oudere spelers
wist op te houden, maar het toernooi is toch onmiskenbaar een
aangelegenheid van de jeugd gewordeneen verheugende zaakEn
daarbij op wat eenzame hoogte Ton Sijbrands, die zich een vol
waardig opvolger toont van Piet Roozenburg. Dat de hippe Amster
dammer zich terdege op dit toernooi heeft voorbereid, bleek zonne
klaar in zijn partij tegen veteraan Craane.
Wit: Sybrands - Amsterdam
Zwart: Craane - Oss
1. 32-28 20-24
2. 34-30 14-20
3. 30-25 10-14
4. 38-32 18-23
5. 42-38 17-21
Ghestem tekent hier aan 29-23! met
de opmerking .forceert de winst',
maar Sijbrands heeft een eigen
vondst ln petto en speelt:
20. 44-39
21. 29-23
22. 37-31
23. 42x22
12-18
18x29
26x37
29-34
wit
rt speelt de Dumorut-va riarot, door
zodanig tegengespeeld, dat nu
bezwaar 39-34 zou kunnen
volgen met eventueel het sterke 34-
29x29. Deze manoeuvre zou niet mo
gelijk zijn geweest na het gebruike
lijke 5. 37-32 en 6. 41-37 wegens
21-27 en 24-30 met schijfwinst voor
zwaiit. Wit kiest echter een andere
weg, evenals Gheshin in zijn derde
partij tegen Raichenbach in de match
om het wereldkampioenschap in 1945
door Ghestem met 14-6 gewonnen.
Zwart kan zich met een schyf voor
sprong de luxe permitteren een
schijf terug te offeren. Het alterna
tief, waaraan wij overigens de voor
keur geven, is 21-26. Het gaat nu
snel bergafwaarts.
6. Sl-26
7. 26x17
8. 36-31
9. 41-36
10. 46-41
11. 31-27
12. 47-42
13. 36-31
4-10
12x21
21-26
7-12
12-18
8-12
2- 8
11-17
17-21
15. 27-22 18x27
16. 31x22 zie diagram
24. 39x30
25. 33x24
26. 43-39
27. 45-40
28. 30x19
29. 28x19
30. 32-28 1
24-29
20x29
3- 8
19-24
14x23
13x24
1 zwart staakt de
strijd, daar hij schijf 29 definitief ver-
loren ziet gaan.
PROBLEEM VAN DE WEEK
9
O
SS
m.
M M
m
m m
a
9
m
w
m
m
0 m
9
6
m
S I§
se
m.
ft'
u
9
9
w
m
m,
m
Kampioen vafn Nederland 1969 dam-
ppoblematiek werd de Engelse Neder
lander André Miedema uit Londen
met onder andere bovenstaand vraag
stuk, waarvan de oplossing elders op
deze pagina is te vinden.
Deze stand is met uitzondering
van schijf 1, die op.veld 2 stond
volkomen identiek aan die tussen
Ghestem en Raichenbach. Laatstge
noemde speelde hier 24-29x29, waar
op 40-34x34 en 12-18; 39-33 18x27;
37-31 26x37; 42x22 21-26 gedw.: 48-
42 belet. 15-20 2-7; 33-29 8-12; 29x18
12x23; 38-33 met sterk spel voor wit.
In zijn analyse van deze partij zegt
Ghestem, dat in de chagnamstand niet
gespeeld mag worden 12-18 wegens
het offer 39-34 29x29. Daar Sijbrands
deze partij ook onderwerp van zijn
studie heeft gemaakt, mag aange
nomen worden, dat de door hem ge
speelde variant ingegeven werd door
Ghestems Analyse.
16.
12-18
18x27
23x34
8-12
ADVERTENTIE
ZAAGMOLENSTRAAT 1, GOES
MS&SEI
Het vissen op zoetwatervis in de binnenwateren, komt behalve in Zeeuwsch-
Vlaanderen, voor de rest in Zeelamd bijna niet voor. Bij het vissen op zoet
watervis gaat het in de eerste plaats zuiver om de sport. Omdat de meeste
zoetwatervissen geen delicatesse vannen, woorden ze. veelal teruggezet aan het
hen zo vertrouwde water. De zoetwatervisserlj is een verfijning van de hen
gelsport die tal van kneepjes kent, die men bij het vissen in zee niet kan
toepassen.
Een manier die bij het vissen op zoetwatervis wordt toegepast is het voeren
van de vis. De plaats waar men gaat vissen maakt men vrij van waterplan
ten en de hengelaar biedt op die plaats zijn voer of lokaas voor de vissen
aan.
Dit voer of lokaas wordt door veel hengelaars zelf gemaakt volgens eigen
recept en wanneer er met zo'n receptje goede resultaten worden behaald,
dan wordt de samenstelling bijna altijd geheim gehouden. De reden voor de
ze geheimhouding zijn de wedstrijden.
Zo ziet men dat in tegenstelling tot de zeehengelsportvereniging, bij een
vereniging van zoetwaterhengeiaars een en dezelfde hengelaar jarenlang
kampioen kan zijn.
Een duidelijk beeld van verfijning in deze tak van hengelsport krijgt men
als men het materiaal van deze zoetwaterhengelaars bekijkt. Het bestaat
uit kleine haakjes, lichte dobbertjes en pennetjes, en 12-100 tot 18-100
dikte nylonilijn. Met dit lachte materiaal worden dikwijls grote prestaties
geboekt.
Aan deze dunne lijntjes worden soms formidabele snoeken en karpers bin
nengehaald. Om een snoek van tien pond binnen te halen is echter wel enig
geduld nodig en het is goed mogelijk dat het drie kwartier duurt voordat de
buit binnen is.
De zeehengelaars gebruiken echter zwaar materiaal. De vis wordt met alle
krachten uit het water gesleurd. Als er dan bij toeval een grote vis bijt dan
Is het een kwestie van buigen of barsten, maar men wiiil met alle geweld de
vis zo spoedig mogelijk op het droge hebben.
Een ander voorbeeld van vissen in zoet water is het verhaal van een henge
laar die een snoek aan zijn lijn had. De snoek had echter niet veel zin
om door te bijten en speelde wat kat en muis met het aas. Toen dit spelen
met het aas zo'n poosje had geduurd, pakte de hengelaar een forse steen
en smeet die naar zijn dobber.
De snoek, die het gevaar zag aankomen pakte vlug het aas en dacht weg
wezen. De dobber schoot weg, de hengelaar pakte zijn hengel en met een ruk
aan de hengel zat de snoek vast aan de lijn, waarna de hengelaar met veel
geduld en moeite de snoek op de kant bracht
Een nadeel voor de zoetwaterhengelaars is het ieder voorjaar weer terugkeren
de, maar onvermijdelijke, gesloten seizoen.
De heer M. Meeuwsen (Hemstraat 21 te Klootinge) schreef, dat de prijs-
steen van een week geleden zich bevindt ln het huisje van het visperk
op de Kade te Goes. Hij schreef er ook bij, dat de steen de vloedhoogte
van de overstromingsramp van 1682 aageeft. Echter niet voor de plaats
waar de steen zich nu bevindt. Het visperk bevond zich eertijds op de
Oude Vismarkt te Goes, die aanzienlijk lager ia gelegen. Een tientje voor
de heer Meeuwsen!
De linie beteyekent den vloedt van
den 26 Januaris 1682. Deze steen
in het z.g. visafslaghuisje aan de
Kade te Goes herinnert in een klare
eenvoudige taal aan de grote storm
vloed van 1682, die vooral Zeeland
en Vlaanderen teisterde. De Hol-
lantsen Mercurius een soort his-
Weste Windt, op Maendagh den
January deses Jaers (1682)
fel
op-blazende, dreef het Zee-water te
gens de Dijcken van de Zeeuwse
Eylanden soo dat hetzelve niet al
leen over gemelde Dijcken liep maer
oock door de grote kracht deser
Wint verscheyde slucken daer van
wegh nam.' Middelburg en Vlissin-
gen stonden weldra onder water en
met grote moeite kon men de West-
kappelse Zeedijk houden. Schouwen-
Duiveland en Tholen lagen bijna ge
heel onder water. ,Den Dijck van
pen Coiijnsplate en Catz in leggen)
Out-Noort-Bevelant (daer de dor-
is wel op duysent p'-aetsen over
stroomt; doch is (God zy dank) met
Seylen, Rijs ec. noch behouden.'
Ook in Zuid Beveland was de ramp
ernstig: ,Het water (is daar) oock
over de Dijcken met groot gewelt
_.ien hggft daer i;n het dorp
s by-na alle de Huysen ge-
Weert en Crabbendijck
valdkerüs by-nt
raseert: Weer.
stonden gelijck een Zee, en tot Tol-
i eCiiJ.-C IL^&^^&tsm&aLZëgSI
sena en .v.euianu ausmede in arideie
polders, liep het water tot aan de
solders van de huysen. Zowel in
Vest- als Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen
kwamen eveneens vele ncéders blank
te staan. Bij alle ellende d:e men
daar had kwam nog een geschil tus
sen de stad Gent en de Hoog Mo
gende over het herstel van de dijken
bij Sas van Gent, dat beide par
tijen op de ander wilden afschuiven.
De stormvloed van 1682 behoort
dents heeft gekend.
Oplossingen voor de prijssteen van vandaag gevraagd wordt de plaats
waar de steen zich bevindt en zo mogelyk enige bijzonderheden moeten
uiteriyk dinsdag worden gestuurd naar de redactie PZC, Walstraat, Mis
singen. Volgende week op deze plaats wordt de oplossing en de naam
van pryswinnaar bekendgemaakt.
HORIZONTAAL: 1. broodbeleg: 4. verdwenen; 6. groet: 9. roodachtig
grijs metaal; 12. gebeente van vis; 15. iets; 16. tijdperk; 18. voor-: voorv;
19. bloedverwante; 20. communicatiemiddel, afk; 21. voorsmaak; 24. m'tge-
put; 25. gem. op de Veluwe; 27. worp, gooi: 28. zie 25: 30. eer bewijzen;
32. tak van een andere boom; 33. smet, vlek; 34. groente; 35. daar; 37.
zie 35; 38. redactie, afk; 40 herberg voor karavanen: 41. zeil op schip;
43. race te Assen: 44. bijvoorbeeld, afk.; 45. zwarte harsachtige stof;
47. maag van koe; 49. stad aan de Rhóne, Fr.: 51. bolgewas; 53- een zekere;
54. treurspel; 56. wisseling van veren; 57. voegwoord; 58. ondervinden:
61. Japans bordspel; 63. soort iris; 65. hert; 66. hitje: 67. zie 18; 68. ver
blijf; 71. godendrank; 73. gem. administratie kantoor, afk; 74. waterde
len v. melk; 75. atmosfeer, afk
VERTICAAL: 1. vragend voornaamwoord; 2. hoofd van een klooster;
3. bloed verwante: 5. voedsel; 6. titel, afk; 7. Alg. Transp. Ondern. afk;
8. in op 't geweten af; 9. kleefstof; 10. jongensnaam: II. otnrocpver;
12. spelonk; 13. strafwerktuig: 14. houten schaal; 17. behoeftige: 18. ple
zier; 21. koeien; 22. vijfhoek; 23. herig; 26. met een vork dooreenmen
gen; 29. bescherming tegen regen; 31. bontsoort; 33. gil; 34. teleurstelling;
36. knaagdier; 37. boom; 39. waterkering: 42. ingebruikstelling; 46. punt
dicht; 48. Nederland, afk: 49. -slee: \oertuig: 50. bons, harde plof; 52.
grafvaas: 54. schilderij: 55. stad In \V. Duitsland; 57. priester in Silo
(O.T.); 59. Zweedse munteenh, 60. gcni. op de Veluwe: 62. deel v. li hoofd;
64. bevel; 67. .tante Pos', afk; 69. geloofsovert. afk; 70. lidwoord; 72. los-