PROJECT GEEN ORDELOZE BENDE INDUSTRIEËN NIET TEGEN TE HOUDEN jeugd conservatief zeeuwse courant 21 MEERDERHEID NIEUWDORP EN BORSSELE provinciale lllill! ZATERDAGKRANT Zeven studenten van de rijks pedagogische academie in Middelburg hebben In samenwerking niet PZC-redaeteur \V. Wisse een pagina samgesteld, over liet project .Industrialisatie in Zeeland'. Dinsdag, woensdag en donderdagochtend namen alle leerlingen van de pedago gische academie aan dit project deel. De groep, die deze pagina samen stelde bestond uit: Rian Bruijnooge, Harm Klerk, Riet Leenhouts, An neke van Manen, Tobi Visser en Laura van de Wekken. Het verslag over de resultaten van de enquête, die werd ingesteld in Borssele en Nieuw- dorp, is geschreven in samenwerking met drs D. W. M. Jansen. ,De Jongeren zijn In hun denken over Industrialisatie conservatief. Dat komt omdat ze bang zijn voor de toe komst.' Dit is een uitspraak van dr ir J. Nijman, dfreo- teur van Hoechst-Vlissingim. Na zijn inleiding, .recla me in de industrie' voor een zestigtal studenten werd in de discussie het vuur na aan de.schenen van deze ndustrieel gelegd. Vooral waar het ging om de veront reiniging van lucht en water bleek zijn gehoor zeer kri- isch. Er was bepaald geen sprake van een overgroot .■ertrouwen in de goedwillendheid van de industrie. Dat ileek ook toen de heer N'ijman als zijn mr-ning uit sprak, dat de bevolking niet ongerust behoeft te zijn, jindal er tussen industrie en overheid open kaart wordt gespeeld en de industrieën er zelf ook het meest bij :ijn gebaat dat ze zo .zindelijk' mogelijk worden ge houden. HOECHST-DIRECTEUR OVER INDUSïRIbtN üe heer N'ijman was vrijwel de enige van de 26 inlei ders, die dinsdag en woensdag op de pedagogische aca demie spraken, die zich zonder meer uitsprak vóór industrialisatie in Zeeland. De andere 25 hadden een wat genuanceerder mening over dit onderwerp. De biologen stelden zich in het algemeen niet pro of coir.ra Industrialisatie op, maar gingen vooral in op de gevolgen van Industriële verontreiniging. Dr J. Te3ink (directeur gezondheidsdienst voor dierenj was ln prin cipe voor vestiging van industrie, mits de bedrijven zich houden aan de steeds strengere eisen wat betreft de luchtverontreiniging. Drs G. A Heerebout (bioloog) was één van de vele sprekers, die zowel positieve als negatieve punten onderkende. De spreker wees er op, dat in Zeeland een vereniging bestaat die zich bezig houdt met de mensen op de hoogte te houden van de veranderingen, die niet altijd verbeteringen behoeven te zijn, namelijk .Vereniging milieuhygiëne Zeeland'. Drs D. J. Wolff (bioloog) hield een boeiende redevoe ring over de fatale verstoring van het natuurlijke even wicht, door de lozing van afvalstoffen. Eén van die schadelijke afvalstoffen is fluorwaterstof, dat onder meer zal worden geloosd door de Pechiney—fabriek. De fluorwaterstof is schadelijk voor planten, dieren en mensen. Als gevolg van industrialisatie gaat van de 6700 ha natuurgebied in Zeeland 4000 ha verloren. evenwicht Mevrouw drs A. Vaas-van Oven (biologe) sprak over het behoud van het biologisch evenwicht. In haar be toog kwam eveneens naar voren, dat de mens verant woordelijk is voor de verstoring van de kringloop in de natuur. Haar conclusie was: men moet op korte ter mijn iets aan de problemen van de vervuiling gaan doen, want anders zal de mensheid het in de toekomst zeer moeilijk krijgen om verder te leven. Drs G. Baarspul (econoom) zag voor Zeeland als enige mogelijkheid industrievestigingen, voornamelijk be staande uit verwerkende bedrijven, die een groot aan tal arbeidskrachten nodig hebben. Zonder industrie la Zeeland niet leefbaar: het zou waarschijnlijk alleen ala openlucht reservaat dienst doen. De heer J. van Konijnenburg, directeur van het haven schap Vlissingen-Oost in oprichting, zag de Industrie als een noodzaak, hoewel tijdens de discussie bleek, dat hij meerdere personen hiervan niet kon overtuigen. De heer J. de Hoogh (planoloog) zag Industrialisatie eveneens als een noodzaak, hoewel hij er uitdrukkelijk op wees, dat de samenleving er niet door mag worden bedreigd. Hij zag in de toekomst Zeeland verdeeld tn drie gebieden: ln het zuiden industrie, in het midden woongebied, en in het noorden recreatiegebied. Volgens dr J. Prins, voorzitter van de ZLM, ligt het hele probleem bij de vraag hoe het mogelijk is, te In dustrialiseren ln een gebied dat vanouds door de land bouw gekenmerkt is en waar de opkomende recreatie in het geheel niet onbelangrijk genoemd kan worden. De kardinale vragen, die ir Prins zich stelde, waren, of men de mensen ln Zeeland wil houden en of de provincie Zeeland zich bewust was is in wat betreft woon- en werkgebieden, ten aanzien van het westen. Als hierop positief kan worden geantwoord, dan zal men moeten industrialiseren, te meer, ook daar dienstverlenende be drijven als overheidsinstellingen in Zeeland in tegen stelling tot bijvoorbeeld Limburg nog ontbreken en da werkgelegenheid in landbouw en recreatie onvoldoende is. Bekijken we de infrastructuur van Zeeland, dan kunnen we concluderen, dat de voorzieningen wat dit betreft ruim voldoende zijn. Zo is onder andere de lig ging van de Westerschelde uitermate gunstig. De heer H. Eversdïjk (geograaf) benadrukte vooral da positie van de oude dorpen, die in het nieuwe industrie gebied zijn gesitueerd. De kernvraag was: wat gebeurt met deze dorpen, nu de grote industrie komt? Hij gaf drie theoretische mogelijkheden: A) de dorpen worden woongebieden voor de industriewerknemers; B) de dor pen breiden slechts uit binnen de bestaande bestem mingsplannen en worden verder geconsolideerd en leef baar gehouden zonder meer; C) door sterke verontrei niging worden de dorpen onleefbaar, zodat ze tenslotte toch verdwijnen. Punt B. het leefbaar houden zonder grote uitbreiding, ligt op het ogenblik het meest voor de hand en is ook het officiële standpunt. Het in toom houden van de verontreiniging is voor deze dorpen met recht een levensbelang. De heer A. F. van Hinten (archeoloog) toonde zich een fel tegenstander van industrialisatie, vooral van oorlogs- en chemische industrie. De kernvraag voor hem was: brengt de industrialisatie welvaart en welzijn? De grooisfe fout, die volgens de inleider is gemaakt, is het feit, dat de autoriteiten niet selectief te werk zijn gegaan. Eén van de doorslaggevende redenen van het aantrekken van industrie was het verschaffen van werkgelegenheid. In de praktijk is het echter zo, dat er arbeidsextensieve bedrijven worden aangetrokken. We leven in een con sumptie-maatschappij. er worden behoeften gekweekt, die vroeger nooit voorkwamen. Onze maatschappelijke structuur kent geen genade voor zaken, die niet di rect een economisch voordeel opleveren. Aan het slot van de discussie gaf de heer Van Hinten de studenten de raad: informeer je, want alleen met kennis kun ja ze te lijf gaan. Een bijzondere gast was de heer D. J. Bijker, cineast, die sinds een half jaar in Zeeland verblijft, om zich in te leven in het veranderende leven van de Zeeuw ia verband met een film die hij gaat maken over de pro blematiek van de industrialisatie. De oorzaak van de verontreiniging van het milieu zoekt de heer Bijker bij de overbevolking. .Als we rotzooi weggooien, doen we het bij onze buurman in de tuin.' In de discussie antwoordde de heer Bijker, dat hij de mens niet als individu ziet, maar als een radertje in het geheel. Aan het eind van zijn betoog, bleek dat de heer Bijker alleen de problemen stelt, en er geen oplossing voor geeft: hij ziet de industrialisatie als een evolutie sta dium. waar we doorheen moeten. stempel De heer J. H. W. van Esch (lid cpn) heeft zich niet al leen tot de industrialisatie van Zeeland beperkt, maar meer de industrialisatie in het algemeen behandeld. Allereerst sprak de heer Van Esch over het verdwijnen van klassetegenstellingen. Het klassebewustzijn moet zich door middel van acties versterken. De grote con cerns drukken steeds duidelijker hun stempel op da streek, waar deze bedrijven zijn gevestigd. Tens'lotta sprak de heer Van Esch over de luchtverontreiniging: ten aanzien van dit probleem is er door enkele grote ondernemers, die nauw zijn betrokken bij de petroche mische industrie een grove aanval ingezet op de acties daartegen, die onder andere door bevolkingscomités in Rotterdam en omgeving Zeeland en Moerdijk worden gevoerd. Deze ondernemers ontzeggen de bevolkingsco mités het recht om over de door de industrie veroor zaakte luchtverontreiniging te oordelen, omdat het da bevolking aan inzicht en achtergrond ontbreekt. Ook door middel van toneel ku/n je de industrialisatie benaderen. Rotzooi Ordeloze bende Slecht onderwijs Dit zouden de eerste indrukken kun nen zijn van iemand die dinsdag en woensdag en donderdagochtend een kijkje kwam nemen in de rijks pe dagogische academie (vroeger heette dat gewoon rijkskweekschoolin Mid delburg. Maar wat was er aan de hand? Er werd een bijzondere vorm van onderwijs toegepast, waarbij de normale indeling in klassen kwam te vervallen. De gehele school was be trokken bij een .project'. Dinsdag en woensdagochtend kwam een der tigtal deskundigen op velerlei terrein spreken over het thema van het project. .Industrialisatie in Zeeland', s Middags kon iedere student, de in formatie naar eigen keuze verwer ken. Die keuze was vooraf bepaald. Dus geen ordeloze bende! De studen ten waren ingedeeld in werkgroepen: cabaret, toneel, fotografie, tekenen, handvaardigheid, journalistiek en en quête. De initiatiefnemer van dit project was Rinus Vader uit Souburg. Het idee kreeg bij hem gestalte na ge sprekken met bevriende studenten uit Tilburg, die toen juist een project achter de rug hadden. Omdat Rinus Vader de jonge mensen in Zeeland bewust wilde maken van de gevaren van de .vuile industrie', kwam hij op het idee een project over industriali satie in Zeeland te organiseren. Hij sprak over dit. plan met medestuden ten en leraren: de oprichting van een projectcommissie was het gevolg Hierin hadden zowel leraren als stu denten zitting. Deze commissie heeft zich vanaf de kerstvakantie inten sief beziggehouden met de organisa tie van het project. Directeur M. A. Hage vindt het project vooral be langrijk, omdat het een andere ma nier van onderwijs is, die nog niet eerder in ziin school werd toegepast, upvoedkuncleicraar L. Soeters vindt het project niet alleen belangrijk als onderwijskundig experiment, maar evenzeer vanwege de maatschappe lijke aspecten, die aan het gekozen onderwerp verbonden zijn. De algemene indruk was, dat er bij de studenten een goede belangstel ling voor het project bestond. Prak tisch iedereen werkte enthousiast mee. Op de tweede dag was de be langstelling even groot als op de eerste. Bij lezingen en discussies bleek dat de meeste leerlingen nogal sceptisch stonden tegenover de toe nemende industrialisatie in Zeeland. De voorlichting en informatie kon den dit scepticisme niet wegnemen Toch ontstond een beter begrip voor de noodzaak tc industrialiseren. Na de lezingen en discussies ver werkten de studenten hun opgedane ervaringen. Vooral aan de expressie vakken, zoals muziek, handvaardig heid, en tekenen werd in dit project grote aandacht besleed. Toepasselijk, immers door de industrialisatie zal de vrije tijd toenemen. Die vrije tijd zal creatief besteed moeten worden Gedurende de donderdagmorgen werd een evaluatie gehouden: tentoonstel lingen, toneelvoorstellingen en ca baret gaven een indruk hoe de leer lingen het project hadden ervaren. De leerlingen van de werkgroep han denarbeid kregen geen opdrachten, zoals tijdens een traditionele handar- beidles." Ze konden zelf met ideeën en voorstellen komen. Hierdoor wordt zelfstandigheid en creativiteit bevor derd. Dit bleek uit de resultaten: maquettes, grote kaarten etc. Han denarbeid paste uitstekend in het pro ject, omdat het door middel van ma quettes drie-dimensionale beelden van de industrialisatie gaf. In de toneelgroep werden verschil lende aspecten van de industrialisa tie uitgebeeld. De ene groep deed het door pantomime, de andere door to neel. Vooral besteedde men aandacht aan wat de industrialisatie betekent voor de gewone man. Eerst woon de hij in het stille, agrarisch inge stelde dorp; toen kwam er wat re creatie, daarna de industrialisering. Deze ontwikkelingen hebben niet na gelaten een grote invloed uit te oefe nen op het leven van de gewone man in Zeeland. Naar aanleiding van de lezingen maakten de leerlingen van de muziek- en cabaretgroep op bekende melodieën teksten. Dat deze teksten nogal spot tend en sarcastisch uitvielen ten op zichte van de industrie zal niemand verbazen. Zoals bij de meeste andere groepen werkten de studenten ook hier nagenoeg zonder hulp van de leraren. De studenten van de groep fotogra fie trokken er gedurende de midda gen op uit om enkele facetten van de industrialisatie op de gevoelige plaat vast te leggen. Deze foto's wer den onder leiding van een deskundige door de leerlingen zelf ontwikkeld en afgedrukt. Ze vonden hun bestem ming op deze pagina en op de ten- toonste lllng. Een van de leerlingen van de groep handvaardigheid had een ontwerp voor een wanddecoratie gemaakt. De meisjes van deze groep hebben deze wanddecoratie op de twee middagen verwezenlijkt. Met behulp van waardeloos materiaal (zoals stro, hout, blik etc.) maakten de studenten van de groep collage een interpretatie van de industriali satie. De studenten hadden zelf voor dit materiaal gezorgd. De studenten van de groep affiches waren duide lijk gericht tegen de industrialisatie. Dit bleek uit de affiches, bijvoorbeeld een affiche waarop stinkende fabrie ken staan en waarop een man staat, die roept: .Hoera, ik ben van het roken af'. Deze schrijnende leus toon de duidelijk de instelling van de stu denten. Een groep werkend in het geheel van het industrialisatieproject, heeft een onderzoek ingesteld naar de hui dige toestand op cultureel gebied in Zeeland. Men meent, dat de cultuur mede bepalend is voor het leefkli maat in een steeds verdergaande industrialisatie. De toestand is nu al kritiek en als door de opdringende industrialisatie er in Zeeland grote woonkernen ko men, zal dit nog grotere problemen met zich brengen, Het tekort aan mogelijkheden binnen Zeeland blijkt uit de cultuur-gerichtheid op Zuid- Holland, Brabant, en België. De ZVTJ werkt erg positief, maar het is niet voldoende. Er zijn te weinig ruimten voor creativiteit, expositieruimten, er is te weinig medewerking van ge meente en overheid en er wordt te weinig subsidie gegeven, daar men blijkbaar de ernst van de culturele toestand in Zeeland niet inziet. Bestudeerd werden: Beeldende Kunst, Muziek, Pop, Toneel, Recretarie, Maat schappelijk Werk, Film en de Werk gelegenheid. Als conclusie kan men stellen, dat het subsidiebeleid aangepast moet worden aan de reële eisen van een verdergaand industrialiserend Zee land. Dinsdagmiddag enquêteerde een vijftigtal studenten van de pedagogische academie te Middelburg de inwoners van Nieuwdorp en Borssele om de meningen over de industriali satie in Zeeland waarmee ze van zo nabij betrokken zijn, te peilen. De enquêtevragen zijn ontworpen door drs B. W. M. Jansen, sociaal onderzoeker bij het provinciaal op- bouworgaan stichting Zeeland, en docent cultuur en maatschappijleer aan de peda gogische academie te Middelburg. Enige we ken geleden hebben tien studenten een proefenquête gehouden, waarna men de vra gen naar behoefte heeft gecorrigeerd. doel Doel van het onderzoek is geweest een in zicht te verkrijgen in de houding van de bevolking van Borssele en Nieuwdorp ten aanzien van de industriële ontwikkeling in hun directe omgeving. Daartoe is een vra genlijst samengesteld, welke een aantal vra gen bevatte met betrekking tot de feitelijke werkgelegenheid, de voordelen en nadelen die men ondervond van de industriële ont wikkeling, de informatiebereidheid van de bevolking, de bereidheid tot verhuizen en andere vragen. Daarnaast is de houding ge meten via een aantal uitspraken waar men het mee eens kon zijn of niet: er waren vijf antwoordmogelijkheden. Deze vragen lijst werd in eerste instantie getest via een proefenquête, waarna de definitieve lijst is samengesteld. Motief tot onderzoek in Bors sele en Nieuwdorp is geweest, de omstan digheid dat juist deze dorpen door hun geografische ligging zeer betrokken zijn bij de industrialisatie: daarbij was het pret tig, dat door de kleine omvang het on derzoek beperkt Icon worden, hetgeen in de ze omstandigheden wel noodzakelijk was, wil men betrouwbare conclusies kunnen trekken. In het geheel hebben circa 60 leer lingen meegedaan aan de enquête. Een kerngroep van 10 leerlingen heeft het ma teriaal verwerkt. De zogenaamde open vra gen zijn wegens tijdgebrek niet meer ver werkt, op 1 open vraag na. Wellicht zal een nadere analyse na het project het on derzoek kunnen afronden. Totaal 'zijn er 303 interviews afgenomen, waarvan er 159 in Nieuwdoi'p en 144 in Borssele, een nage noeg gelijk aantal dus. De interviews zijn zoveel mogelijk huis aan huis afgenomen; het totaal aantal weigeringen en men sen die niet thuis waren, was 30 pro cent: per dorp gepercenteerd waa het aan tal weigeringen: Nieuwdorp 26 procent en in Borssele was dit 34 procent; in Borssele dus 8 procent meer weigering. Vergeleken met heit totaal aantal aanwezige mannen en vrouwen in Borssele, was er in de steek proef een lichte oververtegenwoordiging van 5 procent bij de mannen en bij de vrouwen een lichte oververtegenwoordiging van 5 procent: naar leeftijdscategorie was er in de steekproef een ondervertegenwoordiging van 13 procent van de jongeren van 15-24 jaar. Er zijn geen bevolkingsgegevens naar leeftijd bekend van Nieuwdorp aangezien het geen zelfstandige gemeente is; er is echter geen aanleiding te vermoeden, dat de verdeling m de steekproef vergeleken met de totale bevolkingsverdeling van Nieuw dorp sterker zou afwijken als in Borssele. Geconcludeerd kan dus worden dat de steekproef naar leeftijd, redelijk represen tatief is uitgevallen, daarbij in aanmerking nemend een ondervertegenwoordiging van de jongeren van 15 tot 24 jaar. Het meren deel van de respondenten. 90 procent - 92 procent, in de beide dorpen was Nederlands hervormd en gereformeerd, ieder ongeveer fifty-fifty. Het merendeel der ondervraag den was in beide dorpen gehuwd. Van die genen die een beroep hadden, was, zowel in Nieuwdorp als in Borssele, 65 procent ln loondienst werkzaam en 35 procent zelf standig; in beide dorpen is een minderheid werkzaam in de industriële sector, name lijk van Borssele 22 procent en in Nieuw dorp 16 proceut. Eén interessant verschil tussen beide dor pen gaf de beantwoording op de vraag: .Denkt u meer nadelen dan voordelen te on dervinden indien de industriaiisat.e door gaat', 60 procent ln Nieuwdorp tegen slechts 39 procent In Borssele is van mening meer nadelen dan voordelen te ondervinden. De bevolking van Nieuwdorp denkt dus meer gedupeerd te worden dan de bevolking in Borssele, indien de industrialisatie doorgaat. In beide dorpen werd, vergeleken met het aantal respondenten een zeer gering aan tal voordelen genoemd, die men persoonlijk denkt te ondervinden van de industrialisa tie; hoofdzakelijk werd daarbij het voor deel van werkgelegenheid en welvaart ge noemd. Wanneer men de genoemde voorde len en nadelen sommeert, blijkt dat de be woners van Nieuwdorp 81 procent nadeel- antwoorden geven, tegen de bewoners van Borssele slechts 69 procent. Dit komt over een met de eerder genoemde meer pessi mistische verwachting van de inwoners van Nieuwdorp. Het is gebleken, dal men m Nieuwdorp ten aanzien van de nadelen van de luchtverontreiniging, geluidshinder en de vergrijzing van de bevolking, iets hoger scoort, als dat in Borssele het geval is. Op de vraag of men nu reeds nadelen van de in dustrie ondervindt, wordt in dezelfde ver houding geantwoord: namelijk 70 - 75 pro cent ondervindt nu reeds hinder in de beide dorpen. informatie Een opvallend verschil ontstaat er wan neer het gaat om de vraag of men voldoen de gelegenheid heeft om informatie in te winnen over de industrialisatie en gevolgen daarvan. In Borssele antwoordt 60 procent bevesti gend; in Nieuwdorp daarentegen slechts 32 procent Men kan hieruit concluderen, dat er in Nieuwdorp nog zeer grote behoefte bestaat aan Informatie. Daar staat tegen over, clat in beide dorpen een bijna even groot percentage daadwerkelijk om infor matie heeft gevraagd, namelijk in Nieuw dorp 15 procent en in Borssele slechts 10 procent. Drempelvrees en onbekendheid en wellicht ook ontoegankelijkheid van instan ties zou hier een oorzaak van kunnen zijn, naast een wellicht berustende en-of apathi sche houding van de bevolking. De ver huizingsbereidheid van de bevolking werd gemeten via de vraag: .Zoudt u eventueel uit eigen wil verhuizen, wanneer de voor waarden voor u gunstig zouden zijn'? In beide dorpen was circa de helft bereid, cq niet bereid om te verhuizen. In beide dor pen wil het merendeel niet in de chemi sche industrie werkzaam zijn; voor Borssele is dat 69 procent en voor Nieuwdorp 71 procent. Men aenke hierbij aan de onder vertegenwoordiging van de jongeren, waar door met name ten aanzien van deze wa gen de percentages tn werkelijkheid iets te hoog zullen liggen. kaiand Een aardige uitslag kwam er op de vraag of men de naam kan noemen van de gede puteerde die zich in het bijzonder met de industrialisatie in Zeeland bezighoudt. Men zou verwacht hebben, dat men juist in deze dorpen intensief de krant zou lezen, met na me over de onderwerpen, welke op de in dustrialisatie betrekking hebben. Indien dit vermoeden juist zou zijn. mag men veron derstellen, dat men vertrouwd is met de fi guur van de gedeputeerde Kaiand. Het blijkt echter, dat in beide dorpen slechts de helft de naam Kaiand kon noemen. Om na te gaan welk beeld er bij de bevolking be staat met betrekking tot die instanties wel ke een belangrijke stem in het kapittel heb ben in het besluitvormingsproces ten aan zien van het al of niet doorgaan van in- dustrialisatieplaanen in de directe omge ving van Borssele en Nieuwdorp is aan de respondenten een kaart voorgelegd waarop 9 instanties vermeld stonden. Iedere respon dent werd verzocht de drie belangrijkste in stanties te noemen in volgorde van be langrijkheid. De uitslag was als volgt: het havenschap Oost-Vlissingen i.o. 9 pet; de eigen gemeente 11 pet; de provinciale staten van Zeeland 11 pet; gedeputeerde staten van Zeeland 21 pet; de industrie zelf 14 pet; min. van economische zaken 13 pet; de gemeente Vlissingen 9 pet; enige belangrijke personen in Zeeland 3 pot; provinciale diensten 3 pet; overige instanties 1 pet; weet niet. geen antwoord 5 pet; Wanneer de volgorde nader bekeken wordt, blijft er tussen beide dorpen wel globaal overeenstemming te zijn. De eigen gemeen te, de gedeputeerde staten van Zeeland en het ministerie van economische zaken wor den het meest als allerbelangrijkste instan ties genoemd. Het havenschap Oost-Vlis singen i.o., enige belangrijke personen in Zeeland en de provinciale diensten worden het meest als derde belangrijkste instantie genoemd. Aan het eind van het interview werd de respondenten een kaart voorgelegd met- 11 uitspraken, welke alle de meest uit eenlopende houdingen verwoorden, welke men met betrekking tot de industrialisatie kan hebben. Op elke uitspraak kon men kiezen uit een schaal van 5 antwoorden. De schaal liep van .helemaal mee eens' via .geen mening' naar .helemaal oneens." De beantwoording van belde dorpen levert slechts bij drie uitspraken enig verschil op Met de uitspraak: ,Je kunt niets aan de toenemende industrialisatie doen, of je er nu voor of tegen bent; het wordt toch door een paair mensen beslist', was 60 procent in Nieuwdorp het eens en in Borssele 75 pro cent. Een andere tendens werd geconsta teerd in de beantwoording op de uitspraak: ,Het is voor mij allemaal niet zo belang rijk; het kan mij eigenlijk niet zoveel sche len', daarmee blijkt 60 procent van de Borsselenaren het met deze uitspraak on eens te zijn, terwijl in Nieuwdorp slechts 40 procent van de bevolking het met deze uitspraak niet eens is. Gecombineerd met de lage uitslagen in Nieuwdorp op de vraag betreffende de gelegenheid om informatie in te winnen, zou men kunnen denken, dat de motivering om informatie in te winnen in Nieuwdorp minder is door geringer be trokkenheid bij de problematiek van de industriële ontwikkeling, althans vergele ken met Borssele. Echter op de vraag naar daadwerkelijk informatie inwinnen was het percentage, weliswaar zeer laag, maar bij na gelijk in beide dorpen, zoals eerder is gebleken. Op de uitspraak: ,Men overdrijft enorm in de provincie over de gevaren, die 3e industrialisering in ons gebied met zich mee zou brengen. Het zal allemaal wel niet zo'n vaart lopen', is in Borssele 33 procent het mee eens en in Nieuwdorp 22 procent Hierbij zij opgemerkt, dat op deze uit spraak het hoogste percentage weet niet. geen mening gescoord werd, vergeleken met de overige uitspraken. Meer saillante ant woorden op de overige uitspraken volgen hierna, gesommeerd voor beide dorpen dut 59 procent was het oneens met de uit spraak: .Industrialisatie is goed voor Z-ec land, omdat daardoor de welvaart van Zee land toeneemt; je moet het dan uie: era vinden als er dan luchtverontreiniging en dergelijke onstaat.' Met de uitspraak: ,Hc is beter dat het dorp maar verdwijnt dan dat het omgeven gaat worden met industrie', was 44 procent het eens en 50 procent on eens. Met de uitspraak: ,De Industriële ont wikkeling in onze omgeving is hard nodig voor de welvaart in ons dorp', was 60 pro cent het eens en 33 procent was het er niet mee eens. Met de uitspraak: ,Met die in dustrialisatie krijg je veel vreemden van buiten Zeeland en daar ben ik tegen omdat ze nu eenmaal anders zijn dan wij Zeeuwen en dat geeft alleen maar moeilijkheden', was 26 procent het eens en 65 procent was het ermee oneens. Met de uitspraak: ,Als ik een ruime schadeloosstelling zou krijgen dan vallen voor mij veel bezwaren weg te gen de eventuele hinderlijke gevolgen van de toenemende industrialisatie', was 35 pro cent het mee eens en 47 procent oneens. Uit de beantwoording van de laaste uit spraak blijkt, dat de bevolkdng van Borssele en Nieuwdorp niet principieel tegen Indus trialisatie is; namelijk 83 procent is het eens met de uitspraak: .Industrialisatie ls goed voor onze streek, als het maar met mate gebeurt en de streek er geen hinder van on dervindt.' Slechts 10 procent ls het hiermee oneens. Rook in het achtertuintje. Archeoloog J. van Hinten een van de 86 inleiders vond voor zijn krasse uitspraken een geboeid en kritisch gehoor*

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1970 | | pagina 21