zin en
weerzin
wj
hulp
verlening
provinciale
zeeuwse
courant 27
I
IR S%lK:-vi Ivvlv
STABIEL r- -
III
21 MAART 1970
ZATERDAGKRANT
Kan de berk spreken? Wanneer dat zo gevraagd wordt, gaat het niet om liet directe
bezig zijn met de bijbel en het van daaruit spreken met een toepassing op het leven. Dit
kan geschieden in de kerk gedurende de godsdienstoefening, op de katechese. in het
persoonlijk gesprek of op welke wijze dan ook. Het gaat, wanneer er zo nadrukkelijk
gevraagd wordt naar het spreken van de kerk bijna altijd over politieke zaken, hetzij the
van eigen land, hetzij die van internationaal gehalte. Deze twee zijn eigenlijk niet zo ge
makkelijk te scheiden als men het gewoonlijk aanneemt. De grote internationale poli
tiek beïnvloed ons land en onze landspolitiek heeft internationale raakvlakken.
Dat bemerkten we de vorige week toen er
in de tweede kamer sprake was van de ves
tiging van een Deense fabriek in ons land,
die zich ook bezig houdt rnet de produk-
tie van wapens of van onderdelen daarvan.
Kan de kerk spreken wanneer het gaat om
politieke vragen? Telkens weer kunnen we
de mening horen verkondigen dat de ko k
zich daar buiten moet houden. Zij is in de
zen onbevoegd en moet dit terrein overla
ten aan de bevoegde instanties. Zij meet
niet praten over dingen waarvan zij geen
verstand heeft. De kerk heeft een eigen ter
rein. Dat is de zielzorg. Zij heeft meer dan
voldoende werk wanneer zij dit wil behar
tigen. Laat zij zich daarom niet begeven
op ander terrein.
De ergernis wordt meestal nog groter wan
neer de een of andere kerkelijke ambtsdra
ger, of een groepje van hen, een mening
verkondigt waarmee zij menigeen tegen de
haren instrijkt. Ook op de kansel kun
je dat soms horen. Is dat nu de kerk die
spreekt? Ook wanneer een classicale ver
gadering of zelfs een synode de een of an
dere verklaring uitgeeft, is dat dan de kerk
die spreekt? Je moet soms eens horen hoe
het door eigen leden wordt bekritiseerd.
Wat betekent dan dat spreken van de kerk
Laat zij zich toch niet buiten haar eigen
terrein begeven. Laat zij met haar vingers
in ieder geval afblijven van de politiek!
We zouden voor een dergelijke redenering
misschien nog wel enig begrip kunnen op
brengen, ware het niet dat we de jaren van
bezetting hadden meegemaakt. We zijn er
alleen maar dankbaar voor geweest, toen
ons parlement en alle politieke partijen wa
ren uitgeschakeld en de vakverenigingen
waren gelijkgeschakeld, dat er toen een
kerk was die gesproken heeft. Of zij het
beter en krachtiger had moeten doen, kan
een vraag zijn. Maar in ieder geval heeft zij
gesproken. In die jaren waren het er ook
niet zovele leden van de kerken die een
boodschap opstelden. Er kon helemaal niet
over worden gediscussieerd, zoals dat nu
gebeurt wanneer enige kerk iets wil zeg
gen. Het werd nochtans aanvaard als een
boodschap van de kerk. Het ging om een
getuigenis tegen onrecht dat begaan werd;
tegen dwangmaatregelen die werden toege
past, tegen een juk waar we onderdoor
moesten. Het was toen niet de waag: kan
de kerk spreken Nog veel minder werd ge
vraagd: mag de kerk spreken Het was
door de omstandigheden een heilig moeten
geworden.
Dat het een zaak is waarover niet gelijk
wordt gedacht, dat spreken vanuit de kerk,
bleek de vorige week ook wederom in de
hervormde jeugdraad van Middelburg .tij
dens een debatavond over kerk en politiek.
Het ging onder andere over de belasting
verlaging. ,Die kun je veroordelen, omdat
je vanuit het geloof vindt dat dal geld voor
andere zaken moet worden gebruikt.' Kan.
mag, moet de kerk een uitspraak doen over
die belastingverlaging We hebben al even
gememoreerd de vestiging van die Deense
fabriek (in eigen land krijgt ze geen toe
stemming tot vestiging) in Limburg, waar
ook onderdelen van wapens zullen worden
gemaakt. Kan, mag, moet de kerk iets zeg
gen over de vervaardiging van wapens heel
in het algemeen? Wanneer wij zien hoe die
wapens, langs allerlei geheime wegen, hun
weg vinden waar ze nu juist niet zouden
moeten zijn en hoe zelfs de grootste mo
gendheden er op allerlei manier aan mee
doen om daardoor hun invloedssfeer te be
houden of te vergroten, dan zien we niet
in dat de kerk haar stem niet zou mogen
verheffen tegen alle wapenfabricage. We
zien niet in dat aan de kerk, die leeft met
een belofte voor de toekomst dat alle zwaar
den zullen worden omgesmeed tot ploeg
ijzers. zou moeten zwijgen. Had ze niet
veel meer moeten spreken en haar stem
moeten verheffen tegen alle macht die rust
op wapengeweld? Dit is tenminste onze
persoonlijke overtuiging. Dan komt de kerk
op het terrein van de politiek? Politiek is,
in de beste betekenis van dat woord, het
zoeken naar een zo goed mogelijke samen
leving. Waarom zou ook de kerk daarin
niet een woord mogen meespreken Waar
om mag zij niet trachten leiding te geven
aan de gedachten der mensen
De vorige week is er nog iets gebeurd
waarbij kerk en politiek in één adem moes
ten worden genoemd. We doeleD op de gene
rale synode der gereformeerde kerken in
ons land, waar enkele vooraanstaande lei
ders van de Nederduits gereformeerde kerk
van Zuid-Afrika aanwezig waren voor een
gesprek over de apartheid in dat land.
Het vorige jaar, op de gereformeerde oe
cumenische synode, die toen in ons land
werd gehouden, Is er ook over gesproken
en de afgevaardigden van de Zuidafrikaan-
se blanke kerken waren wat teleurgesteld
naar huis gegaan Vooral waren ze teleur
gesteld over de houding van de gerefor
meerde kerken in ons land. Ze hadden meer
begrip verwacht voor hun houding. Het
gaat hier om een stuk politiek van hun ei
gen regering. De kerken aldaar staan er
achter. We kunnen zelfs zeggen dat die ker
ken zelf met de apartheid z.jn begonnen en
daarom ook moeilijk hun stem tegen het be
leid van hun regering kunnen verheffen.
Doch nu komen ze in moeilijkheden. Door
hun houding komen deze kerken hoe langer
hoe meer zelf in een apartheid terecht ten-
opzichte van de andere kerken in de we
reld. Ze zijn reeds uit de wereldraad van
kerken getreden. Die gereformeerde oecu
menische synode en de gereformeerde ker
ken in ons land maakten dat ze nog niet
helemaal alleen stonden. En dit alles om
dat ze achter de politiek van hun eigen re
gering staan. Ook kwam op de synode der
gereformeerde kerken het christelijk insti
tuut voor Zuidelijk-Afrika ter sprake,
-waarvan dr C. F. Beyers Naudé de meest
bekende man is en welk instituut werkt
aan de verheffing van de kerken der kleur
lingen. Het werk van dit instituut wordt
met lede ogen aangezien, niet alleen door
de regering, maar ook door de kerken in
eigen land. Daarentegen wordt dit Insti
tuut gesteund door de gereformeerde ker
ken als ook door de hervormde kerk.
Weer een verslingering van kerk en poli
tiek en hier met het gevolg dat een kerk
niet spreekt, waar ze het, naar het oor
deel van de Wereldraad van Kerken wel
had moeten doen.
Wanneer we dit schrijven, zijn we er ons
van bewust dat het spreken van de kerk
een moeilijke zaak is en dat zal blijven ook.
De Nederlands Hervormde Kerk heeft zich
na de laatste wereldoorlog nog al eens met
dat spreken van de kerk bezig gehouden.
Tijdens de oorlog was het heel wat gemak
kelijker omdat het kon rekenen op een bre
de instemming. Na de oorlog werd het di
rect al heel wat moeilijker. Doch de synode
van de hervormde kerk heeft ook toen ge
sproken. We denken bijvoorbeeld aan het
stuk over de Nieuw-Gucnea-politiek en aan
het herderlijk schrijven over de kernwape
nen. Niet meer dan dat deze stukken wa
ren openbaar gemaakt, kwamen de tongen
en pennen los en dat vooral vanuit eigen
kerk. Dat zo iets mede namens hen ge
zegd werd! Van beide vond men clat net
een directe aanval was op de politiek van
enze eigen regering. Dat was iets waar de
kerk met zijn handen af moest blijven. Dat
moest aan de regering worden overgela
ten. Wij voor ons zien niet in dat de kerk
in beide gevallen niet had mogen, ja, niet
had moeten spreken. Waarom mag een kerk
haar eigen regering niet kritisch begelei
den? Heeft zij niet de plicht dit te doen?
Een kerk wordt nu eenmaal geconfronteerd
met de politieke vraagstukken. Iedere Ne
derlander mag en moet hierover zich een
mening vormen. Waarom zou ook de kerk
niet mee mogen doen om aan die menings
vorming een hulp te bieden? En wanneer
er een stuk gerechtigheid in het geding
komt zoals bij de apartheidspolitiek, heeft
de kerk dan ook niet de plicht om hier
ook haar stem te laten horen
Maar al met al, we zijn er ook van over
tuigd dat het spreken van de kerk geen ze-
makkelijke zaak is. Wie leest wat er zoal
geschreven wordt rondom het rapport
van de hervormde synode over Israël, ter
wijl dit nog slechts een ontwerp-rapport
is, zal beseffen hoeveel moeilijkheden er
liggen en hoevee! verschillende gedachten
er op dit terrein zijn.
Niettemin blijven we van oordeel dat een
kerk de roeping heeft om te spreken en ais
zij dat doet, raakt zij altijd aan de poli
tiek.
H.
P. S. Van bevoegde zijde heeft men ons
gevraagd iets recht te zetten. De indruk
is namelijk gewekt dat de generale synode
der gereformeerde kerken aiie gezamenlij-
ke kerkdiensten met de R-K Kerk voorlo
pig zou nebben verboden, althans zou heb
ben opgeschort. Dit schijnt te sterk te zijn
gezegd. In ieder geval geldt dit niet voor
de diensten bij een gemengd huwelijk, waar
bij deze beide kerken zijn betrokken.
ZIE, DE MEES.
■Joh. 19:5
Ze hebben ze allebei dood
gevonden, twee jonge men
sen op een kamer, en ze
moeten er al een dag of vijf
gelegen hebben. Op de ka
mer werden verdovende
middelen en een aantal in
jectiespuiten gevonden
Dat moet wat geweest zijn
voor degene die hen vond.
Jonge mensen en dan toch
al dood. En waarom, waar
om? Zie, de mens in zijn
ontreddering. Waren se zó
op de vlucht voor het. zien
van de werkelijke mens dat
ze gevlucht zijn in wat zij
dachten een diepe belevino
te zijn
Tussen Goes en Bergen was
een auto-ongeluk. .Tola!
loss'. De te weinig gewaar
deerde mannen van de rijks
politie hebben de inzitten
den moeten uitzagen'. Bit
het latere onderzoek bleek
dat drankmisbruik de
meest waarschijnlijke oor
saak wasWaarom,
waarom hebben se dat toch
gedaan Was het een vlucht
voor de werkelijke mens?
Waarom toch die vlucht, in
de roes? De man van de
rijkspolitie die zijn bijbel
kent, denkt, even aan dat
zie, de mens!
Ondanks alle welvaart
zijn we bang gewórden van
,de mens'. Wetenschap en
techniek bereikten onge
kende hoogten. En toch is
er telkens weer dat vluch
ten voor de werkelijkheid
emmmscam
We weten maar al te goeci,
dat ons geluk o zo wankei
Pilatus wil van Jezus dj
komen. De soldaten hebben
Hem gegeseld, een spot-ko
ningsmantel aangetrokken
en een spotlcroon op zijn
1'loofd gezet van doornen.
lezus bloedt uit vele won-
Jen. Dat deed ,de mens'. En
die stroom van bloed van
.de mens' houdt maar niet
op i»i de wereld.
Pilatus denkt: al-s het volk
Jezus zó zietzal het toch
wel medelijden krijgen. Ik
wil hem loslaten! Maar dit
plan mislukt. Er moet nog
méér bloed vloeien!
En als Pilatus zegt: zie,
ie mens, is hei antwoord:
kruisigen, kruisigen!
Straks hangt Jezus aan het
kruis. Zie, de mens'.
Waarom, waarom dat kruisf
Waarom moet Jezus ster
ven
Hij is toch Gods eigen Zoon
Om het voor ons' met God
weer in orde te brengen. En
om te zorgen dat ook de
mensen weer blij met elk
aar om kunnen gaan. Het
gaat om een nieuw konink
rijk van vrede en recht!
Een koninkrijk, wam ei de
duistere machten het niet
meer voor het zeggen heb
ben en roe niet- meer behoe
ven te vluchten voor God
ui voor elkaar en voor de
toekomst.
Zie, de mens! Of durft u
dat niet?
Er is maar één vluchtplaats:
bij Jezus!
KOUDEKERKE
A. ELSHOUT
Indonesië, eoncentratieland bij de Nederlandse ont
wikkelingssamenwerking, is dit weekeinde concen
tratiepunt van .Hedenesse', het vormingscentrum
in Cadzand. Studenten, Zeeuwse gasten, Indone
siërs en Nederlandse deskundigen op het gebied
van ontwikkelingswerk, praten er met elkaar over
de zin van hulp aan Indonesië. Het is een ingewik
kelde zaak. De discussie over de hulp, zoals die
thans wordt gegeven door het rijke noordelijke
deel van de wereld, althans door enige landen,
Nederland staat daarbij nu op de tweede plaats,
komt bepaald niet voort uit een overdadig gevoel
van mede-menselijkheid en naastenliefde. De hulp
is onderdeel van de politiek en is in sommige ge
vallen ook geen werkelijke hulp.
De tegenstanders van ontwikkelingssamenwerking met dit
land, rijk aan bodemstoffen en mensen (meer dan 117 mil
joen) maar arm aan industrie en technische know how,
wijzen onder andere op het huidige bewind. Kan men met
een dergelijke regering van voornamelijk militairen sa
menwerken? Onder dezelfde leidslieden als thans vond na
de mislukte staatsgreep in 1965 een bloedige massamoord
plaats. Officieel wordt genoemd een dodencijfer van
200.000. En de kampen zitten nog vol. Student J. W. Vos
(23) van de politielc-sociale faculteit aan de universiteit
van Amsterdam, zegt het zo: .Moeten wij ons scrupules
maken over het feit, dat wij hulp bieden aan een regiem
dat bloed aan de handen heeft? Of moeten we ons laten
leiden door oprechte bewogenheid over de arme landen
en de massamoord beschouwen als onvermijdelijke kinder
ziekten van een jonge, zich ontwikkelende natie?' Hij
gaat verder, in zijn bijdrage aan een informatiemap voor
dit Indonesiëweekeinde op Hedenesse: ,AJs we deze vraag
bevestigend beantwoorden, moeten we ons echter afvra
gen in hoeverre dat is ingegeven door de al of niet be
wuste gedachte, dat het bij het bloedbad slechts om com
munisten ging. Trouwens, de .realpolitische' argumenten
liggen voor het oprapen wanneer wij de ontwikkelingshulp
aan Indonesië willen rechtvaardigen. Een veelgehoord ar
gument is dat, als de economie van Indonisië niet op
poten wordt gezet, het alternatief een chaos is, waar de
communisten wel bij zouden varen. Stilzwijgend gaat men
West-Ir tan, ook van stukje Indonesië.
V
a
Drie leden van het dispuut SEMPER uit Amsterdam, dat dit weekeinde op Hedenesse
praat over Indonesië. Van links naar rechts de Vlissinger Eddy de Regt, Wim Laman (werk
groep economie) en Jan Vos (werkgroep politiek).
Jffectieve economische ontwikkeling is voor een belangrijk
.leel afhankelijk van het onderwijs in Indonesië. En de
verkgroep onderwijs van de Amsterdamse studenten kan
.vel concluderen dat het analfabetisme aanzienlijk is ver-
ninderd, maar de onderwijssituatie wordt .bijna een ramp
genoemd. .Iedere jongere die afstudeert is er een teveel.
Iet geweldige grote aantal academies en wilde universitei-
.en komt niet voort uit een economische behoefte, maar
uit een drang tot het bezitten van een diploma, een titel
m een functie met een witte boord. .Vandaar dat er ook zo-
zeel ambtenaren zijn: als men eenmaal het onderwijs
ideaal heeft bereikt wil men niet terug naar de dessah:
het beroep van ambtenaar (overigens slecht betaald) wint
het in aanzien duidelijk van het beroep van ambachtsman.
De grote toeloop naar algemen opleidingen, vooral voor ad
ministratieve functies, wordt bovendien gesteund door het
lage aantal andere opleidingen, vooral in de beroepssector
en op technisch en agrarisch gebied. De oorzaak is mede
te vinden in het tekort aan technische apparatuur. Op deze
manier komt men in een vicieuze cirkel: geen geld, geen
technisch onderwijs, geen industrie, geen geld.... Daarom is
van belang bevordering van het technisch onderwijs (ook
in het buitenland) en het indammen van de .titeldrift en
diplomazucht'.
WILL. VERKERK
hierbij van de gedachte uit dat het normaal is om arme
communis'.*; ;he landen geen ontwikkelingshulp te geven.
Ssn ander argument is dat men een via ontwikkelings
hulp opgebouwde vriendelijk^ verhouding op Indonesische
leiders druk zou kunnen uitoefenen om de in kampen op
gesloten communisten vrij te laten'.
Zijn vraagpunten zijn vele. Men zal zich ook moeten af
vragen in hoeverre liet verlenen van ontwikkelingshulp
het huidige Indonesische regiem/ in het zadel houdt. En
men kan zich afvragen welke economie met hulp van
dit geld wordt opgezet in Indonesië. ,Of moeten we al
deze bedenkingen afdoen als sympathiek, maar wel zeer
ethisch gewauwel uit een al te democratische hoek?'. Maar
de andere kant: Nederland heeft misschien nü wel een ere
schuld op ontwikkelingsgebied tegenover Indonesië, als men
het koloniale verleden in aanmerking neemt. In dat ge
val is er de verplichting de kennis en ervaring, die in on3
land aanwezig is, te gebruiken vóór dat vroegere .Neder-
landsch-Indië'.
PRIORITEIT
De feiten liegen er niet om. Indonesië ziit economisch
finaal aan de grond. Het land heeft van alles zoveel moge
lijk nodig. Het ontwikkelingsbeleid heeft thans hoge prio
riteit, het huidige kabinet wordt daarom als .ontwikke
lingskabinet' aangeduid. Er is een vijfjarenplan opgesteld
(april 1969 - april 1973). Hoogste prioriteit krijgt daarbij,
de landbouw en dan met name de voedselproduktie voor
de ruim 117 miljoen inwoners. Er moet in 1973 vijftig
procent meer rijst worden geoogst dan in 1968, dan kan
de sterk toenemende bevolking circa 2,4 procent per jaar)
worden gevoed zónder rijst te moeten invoeren. In de
landbouwsector staan daarom vooraan op de ranglijst
verwerking van meer kunstmest en grote aandacht voor
het landbouwkredietwezen. In de industriële sector gaat
het in de eerste plaats om produktie van de noodzakelijke
kunstmest, insecticiden en dergelijke en om de landbouw-
produkten verwerkende industrie. Investeringen moeten in
die vijf jaar worden gedaan of verhoogd in de bouw-
stoffenindustrle en de textiel. De ontwikkeling van de
mijnbouw moet worden gestimuleerd door onder andere
het aantrekken van particuliere investeringen uit het bui
tenland. De ontwikeklingsinvesteringen van de overheid
zullen worden geconcentreerd op sectoren waarvoor geen
particulier kapitaal beschikbaar is, in het bijzonder de
infrastruktuur (wegen, spoorwegen, havens en andere ver
bindingen). Het technisch onderwijs zal voorts hoge prio
riteit krijgen. Er is bovendien een regeringsprogramma
op het gebied van de gezinsplanning opgesteld (per jaar
moeten 300 klinieken worden opgericht). Indonesië heeft
tot dusver geen langdurige perioden gekend, waarin het
beleid van de regering doelbewust op sociale en econo
mische ontwikkeling van het land was gericht, aldus kan
men lezen in het maandblad .Internationale samenwer
king' van het ministerie van buitenlandse zaken (onder
verantwoordelijkheid van minister Udink). Dit januari
nummer is voor een belangrijk deel gewijd aan de pro
blemen rond Indonesië. Er wordt onder andere gewezen
op het feit, dat ,op enkele uitzonderingen na, vooral in de
onderwijssector, de sociale, administratieve en economische
infrastruktuur in het gedrang is gekomen' (door dat ont
breken van beleid, zoals hierboven genoemd). Daarom
gaat het Indonesië nu niet alleen om stabilisatie, maar
ook om rehabilitatie. Een moeilijkheid voor de huidige be-
windsleiden is, dat men voor het huidige ontwikkelings
plan, niet voldoende statistische gegevens beschikbaar
heeft.
De intergoevernementele groep inzake Indonesië (IGGI,
tot nu toe onder voorzitterschap van minister Udink,
waarin een aantal landen en instellingen is verenigd, die
zich hebben bereid verklaard het economisch herstel en de
ontwikkeling van Indonesië te bevorderen, constateerde
december vorig jaar dat ,met het bereiken van de finan
ciële stabiliteit de Indonesische economie thans duidelijk
de fase is ingegaan, waarin sterkere nadruk op ontwik
keling werd gelegd. Dat dan aan de hand van rappor
ten van het international monetair fonds en de Wereld
bank. De groep vergadert in april aanstaande weer. Het is
niet toevallig dat het recente bezoek van prins Bernhard
aan Indonesië juist vóór die vergadering valt. De financiële
toezeggingen tot maart 1971 bedragen 600 miljoen dollar.
Die voor 1969 waren 570 miljoen.
De tegenstanders van dc huidge vormen van hulp aan In
donesië hebben nogal wat aan te merken op het plan van
de Indonesische regering, waarbij volgens hen geen aan
dacht wordt geschonken aan de werkloosheid in dat land
en aan de enorme bureaucratie en ambtenaren-aantallen
(het witte boord trekt heel sterk). Evenmin zou genoeg
worden gedaan aan regionale planning en een goed over
heidsapparaat is ook nog niet voorhanden. En wat de hulp
verlenende IGGI-landen betreft: sinds de eerste bijeenkom
sten van de IGGI-groep enkele jaren geleden in Japan,
werden de meeste toezeggingen niet in het betreffende jaar
geraliseerd, niet veel meer dan moet worden gedaan aan
werkelijke verbetering van Indonesiës sociale infrastruc
tuur. De critici bezien met argusogen de nieuwe investe
ringen en het verkrijgen van concessies van grote con
cerns zoals Shell. Philips en Unilever en vragen zich af of
een land als Indonesië daarmee nu wel voldoende is ge
diend. Er moet meer worden gedaan aan de werkloos
heid, corruptie, aan vakopleiding, aan ontwikkeling van
technische kennis, aan de opbouw van eenvoudige indu
strieën. Dat betekent dat meer projeothulp tot stand moet
worden gebracht. De hulp is direct voor een bepaald pro
ject aanwendbaar. Vooral die gedeelten van projecten die
moeten worden ingevoerd worden daarbij betaald. De loka
le kosten moeten uit het budget van Indonesië zelf komen.
Diverse van dergelijke projecten liggen nog op uitvoering
te wachten. De projectleningen belopen nu 63,8 miljoen
dollar van de totaal 367,7 miljoen dollar aan hulp van
IGGI-landen (in 1968). In dat jaar stond Nederland na de
VS en Japan op de lijst als derde hulpverlenende land van
de negen landen. Behalve deze projecthulp, waarvan nog
niet zoveel is gerealiseerd, staal de voedselhulp, en de fi
nanciering van zeer essentiële en essentiële goederen die
Indonesië moet invoeren op het programma.
De werkgroep economie van de Amsterdamse studenten,
die naar Hedenesse' zijn gekomen, constateer onder ande
re da hulp nog heel wat jaren nodig zal blijven En op
steeds groter schaal. Opleiding van eigen deskundigen is
hard nodig. En omdat hulp alleen effectief is als ze lange
tijd wordt doorgezet, anders zou alleen de schuldenlast stij
gen, moet Indonesië tot een meerjarige regeling met het
IGGI zien te komen. En die regeling moet dan .meer ver
dichtingen inhouden dan de vrijblijvende regeling van nu'.